Katholiek Nieuws- en Advertentieblad voor Amersfoort en Omstreken. Kantoor: Langegracht 13, Amersfoort - Telefoon No. 314. Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag* en Vrijdagavond en wordt uitgegeven door de Vereenlging De Eembode te Amersfoort. Prijs per drie maanden zestig cent. Afzonderlijke nummers vijf cent. Abonnementen kunnen eiken dag ingaan, doch opzegging van abonnement moet geschieden vóór den aanvang van een nieuw kwartaal. Maandag 28 Juni 1915. No. 26. Negen en twintigste Jaargang. AdvertentieprijsVan één tot vijf regels vijftig cent. Elke regel meer tien cent. Billijke tarieven bij geregeld adverteeren. Alle mededeelingen, ingezonden stukken en advertentién gelieve men in te zenden ten kantore van De Eembode, aan de Langegracht no. 13, vóór twaalf uur op den dag van verschijnen. Gezag. Het veteenigingsjcven viert «oog tij in de hedendaagsche wereld. Voor allerlei doeleinden gaan kleinen en grooten, heeren en dames, veree- nigingen aan. Wat derhalve door eene verecniging verstaan wordt is wet voor niemand Eveneens weet eenieder dat er een bestuur in vereisclit wordt, dat een zeker gezag heeft, en bevelen kan, Denkt men alle gezag weg, dan is wel eene verzameling van menschen mogelijk, doch geen verecniging. Het gebiedend gezag is het verccnigend element. Door het gezag wordt de wil en dc werkkracht der leden geleid en gericht op het doel, waartoe de ver ecniging werd tot stand gebracht. Doch dat gezag is niet onbeperkt. Het heeft grenzenen die grenzen houden verband met, ja worden ge heel omschreven door het doel der verecniging. Ken en ander, het doel en de beperking, is gewoonlijk vast gesteld in wat mcu de statuten noemt, liet bestuur derhalve, bijv. van eene muziek- of tooneelvereeniging, kan gecue voorschriften geven tenzij die, welke als uitvloeisel samenhangen met het doel waarvoor de vereenlging bestaat. Zou het bestuur bepalingen maken, die daarbuiten liggen, dan zou het zijne bevoegdheid overschrijden, de bepalingen zouden uiteraard ongeldig zijn en geen enkel lid zou er zich aan te storen hebben. Wat buiten dc grenzen ligt van bet duel is bet onschendbaar gebied der vrijheid, hetwelk de overheid met betreden mag. Dit alles is overbekend en van dagelijksch gebruik in de uliooze vcrccnigmgen die in ons midden bestaan. Doch deze vereenigingen worden uit vrije keuze aangegaan. Niemand is gehouden toe te treden. Wie het doet legt zelf zijn eigen vrijen wil de laak op mede te werken tot bereikiDg bet doel. en behoudt hel recht wanneer hij verkiest, zijn lidmaatschap op te zeggen en dc verecniging te verlaten. Doch er bestaan ook vereenigingen. waar men niet zoo met volkomen rijen wil tegenover staat, en waarop och ook de naam van verecniging toepasselijk is. Zulks eene is de Staatsgemecnschap., de Staat. Reeds noemden de oude Grieken den mensch een sociabel, een gezellig Ons aller aanleg, onze neigingen en bovenal onze veelvuldige behoclten nopen ons te loven in gemeenschap pelijk verkeer met anderen. Terwijl het dier zeer kort i zijn wel a zijne ge boorte reeds voor zich zelf kan zorgen, en door zijn instinct in de natuur rondom alles kant en klaar vindt toe. bereid wat het voor zijn onderhoud eu doel behoeft, komt de tnenscji daarentegen als het nooddrulligstc 'erpleegd en opgevoed, volledige ontwikkeling i ziel kan bereiken. En daarna In de natuur rondom wat wij de grondstoffen kunnen |i men voor onze lichamelijke en geeste lijke werkzaamheid voorhanden de stof en hare eigenschappen, krachten en wetten. Doch wij moeten die zoeken, leercn kennen en dienstbaar maken in onze talrijke behoeften. Voedsel, kleeding. woning, om slechts het allereerst noodige te noemen, vindt niet door de natuur toebereid, hier alles wat de mcnsch in dc natuur aantreft, kan hem eerst na ver werking van nut zijn. Veelvuldige hulp en steun van anderen heeft hij noodig. Daarenboven handel, nijverheid en cul tuur, 't vordert alles onderlinge samen werking van velen. Die samenwerking kan gecne doel treffende noch duurzame zijn. zonder een oppergezag dat den arbeid van allen beschermt en steunt, een opper gezag. dat niet macht en kracht toege rust. ui staat is. zelfs door dwang- en tuchtmiddelen, de goede orde onder de vrreenigden te handhaven, hun ge meenschappelijk welzijn te behartigen, n hen tegen aanvallen van buiten te icrJedigcn. Leefden dr menschen nog in para dijs-toestand. wellicht ware er geen op pergezag noodig. althans geen opper gezag met dwang en tuchtmiddelen gewapend. Doch in den toestand der gevallen ■tuur, nu zelfzucht en hartstocht tot de meest gewone drijfveeren behooren an het menschelijk handelen, is zulk ippergezag onontbeerlijk. Alle volkeren hebben dan ook ten allen tijde naar deze grondgedachten hun gemeenschappelijk leven ingericht. Overal waar de geschiedenis menschen aanwijst, hetzij op den hoogstelt trap van cultuur en beschaving, hetzij nog in den laagstcn graad van ontwikkeling of in de diepste verwildering, zoowel in de alleroudste oudheid als in dc allernieuwste tijden, overal toont zij ze in kleinere ol grootere staten onder dwingende en straliendc opperhoofden vcreenigd. Al deze feiten blijven onverklaarbaar tenzij men aanneme, dat de Staatsge- meenschap een uitvloeisel is van de menschelijk enatuur. dat de menschen door den drang cn den eisch hunner natuur zelve er toe gedreven worden zich aldus in staten te vereenigen. Immers wat overal, door allen, ten allen tijde geschiedt, spruit uit geene andere bron dan de natuur des menschen. Doch wat ligt in de natuur werd er gelegd door God, die haar schiep, derhalve overeenkomstig zijn wil. Door de noodzakelijke eigenschappeu m de natuur der dingen, openbaart Hij ons zijn heiligen wil. Daarom staat er op dc eerste blad zijde van het Boek der schepping, dat God zag, dat alles goed was, d als Hij het wilde. Gelijk de de onbezielde stof, het leven van plan- en boomen, het instinct der dieren doen weten hoe God de redelooze wereld heeft gewild, zoo verklaren ons dc eischen onzer redelijke natuur hoe Hij wil dat ons leven worde ingericht. De Staatsgemecnschap is daarom geene vrije vereeniging, die de men schen tiaar eigen verkiezing al of niet kunnen aangaan. 't Is eene door God gewilde, voor allen verplichte samenleving. Indien God de Staatsgemecnschap I. dan wil Hij ook dat er eene over heid zij, die gebieden, eischen. dwin gen kan want zonder zulke overheid is eene doelmatige Staatsgemecnschap ondenkbaar. Maar dan moet God ook aan de ■erheid het gezag d. i. het recht vcrleenen om aldus te gebieden Want er bestaal geen gezag tenzij l God. Alle gezag, waar liet ook inwezig zij. iti hel huisgezin, in het mingschap. in de onderscheiden ge ledingen der maatschappij in den banJ tan ondergeschiktheid met elkandei .crccnigd. in de Kerk, overal waar gezag, d. i. recht om te gebieden be- God toch, de volmaakt onafhankelijke bezitter van alle gezag, kan een deel' daarvan overdragen aan zijne schep selen. Dat doet Hijhet wereldlijk gezag ,n het opperbestuur van den Staat het geestelijk aan het Opperhoofd der Katholieke Kerk. J. P. t het v God, d goddelijke, dat uitstraalt rnsch, die overheid heet. Dit bedoelt de Katholieke Kerk als zij spreekt van hel koningschap bij de beelt zij door dit woord iets anders verstaan. Wel heeft zij liet vooral gezegd van Christenvorsten uit ei lelijke geslachten m den loop der eeuwen koningen ge kroond. gezalfd, gezegend, doch enkel om den eerbied voor de majesteit va het koningschap dieper in den gees en het gemoed der volkeren in t prenten. Dok in de vrije vereenigingen wordt aan het bestuur gezag toegekend. Dit versta men echter niet in den- zelfden zin. Daar legt ieder lid zich, igen vrije verkiezing en zoo lang hij zelf goedvindt, de taak op mede te werken aan de bereiking van het doel der verecniging en de bevordering haar welstand. Daarvoor onderwerpt hij zich aan de besluiten van dc meerder heid der leden, die dan door het be stuur worden ten uitvoer gelegd. Geheel anders is het in de staatsge- eenschap. Daar stamt het gezag uil God alleen. God alleen, omdat Hij de Schepper is. heeft het recht macht den vrijen menschelijkcn binden door voorschriften, die van Hem alleen uitgaan, die Hij geelt zonder den mensch te raadplegen, hem te vragen of hij ze al dan niet goedvindt. „Ik ben de Heer" zegt Hij op hon- derde plaatsen der H. Schrift. Hij is de van niemand ol niets afhankelijke Heer van allen cn alles. Hij gebiedt met volkomen onbegrensd recht omdat Hij de Maker en dus de Eigenaar is van alles en allen. Daarom draagt het gezag dan ook den naam van autoriteit, afgeleid van het latijnsche auctor, de maker, omdat het voortkomt van hem die Maker, de ichepper der Wereld is. Indrukken van denSt. Jans dag te Laren in het Gooi. Laren, het mooie Gooische dorp was i feesttooi. Z.ooats het daar ligt in een kleurig al vol zomersche schoonheid, wegge doken onder het wijde loofdak van hooge iepen die tal van generaties hebben overwelfd, vormt het een geheel van onzegbaar landelijke schoonheid. Nu was het daarenboven in schit terend feestkleed gestoken. Ier cere van St. Jan. de heilige Kerkpatroon. die voor de I.aarders meer bijzonder een kerkhistorische persoon lijkheid is geworden, die zij, als hun rader, nu al eeuw na eeuw, geslacht ia geslacht, als het mogelijk ware met nijgende liefde vereeren. Daags te voren is't al bedrijvigheid .-erepoorten rijzen als bij lojverslag uit den grond wagens met de kost baarste bloemen en planten rollen aan veelkleurige guirlandes teekenen den processieweg af; vlaggen met pauselijke ilpets schuiven uit zolderramen te irschijn cn hoog zwierend ipen der boomen. >m 5 uren luidden de klokken der kerktorens met hare blijde klanken geheel het dal den feestjubel in e oiii zeven uur het plechtig Lof aanvangt onder de vrome aanbidding van ontel- baren, dan weet ik niet te beschrijven reugdeglans die straalt uit aller oogen de heilige gecstdnil di uitbidt en uitzingt tot den God der altaren en St. Jan zijn weg bereiden, hun Kerkpatroon en glorie. 't Is St. Jan I Vol rust en melodie ruisschen de liturgische gezangen naar het altaar der parochiekerk, waar in grootsche plech tigheid hel H. Olticie wordt voltrokken. 't Is alsof Engelen aanzweven dichter cn dichter naar het Tabernakel Heer en Meester van nabij te omstuwen en Heni zichtbaar te begeleiden bij zijn glorievollen ommegang straks naar buiten langs versierde wegen en rijk bloeiende velden. En dan de processie! De klokken beieren onder de ge welven van groen hare luide zangen ver wegduizenden en duizenden1 en mannen, van heinde en ve buurt-dorpen zoowel als uitj'sKijkshoofd- stad, stellen zich op iu eerbiedige rijen. Heerlijke aanblik vol zielsontroering. Bruidjes in de nieuwste kleederen, bloemen strooiend met onschuldige handjes op den weg, dien de Heer der Heerscharen betreedttientallen van priesters, de levieten van het Heiligdoi scheiden voort onmiddellijk voor hu.. Meester, en dan de Christus Eucharis- onder gouden baldakijn met pries- in gouden kerkgewaden wachten in liturgische uniform. Hoort daar klinken in klassiek ker kelijke muziek de zuivere toonen der instrumenten en het grijpt diep in de ziel als mannen en jongens zoo plechtig en roerend inzetten: ..sacris solem juncta sint gaudia". Is het wonder als er tranen worden geschreid ook door hen die maar wei nig meer gevoelden voor het schoon geloof hunner vaderen i Moederdie daar in het kleed der uwe neerzit met uw kind lanr;s den weg, zeg mij, zijt gij niet getroost en gesterkt opgestaan, toen Hij voorbij as, Die is de Heer van leven en dood? Wat gedachten doorkruisen den geest bij die eerepoorten, die bloem bedden met veelzeggende symbolen allerlei deugdals de wierook- wolken kringelend opstijgen hemel van af de heiligdommetjes die vrome Laarder vóór zijn huis God St. Jan ter eerc heeft opgericht Sen Golgothahemel hing boven dien stoet van biddenden en in weerwil de regen die aahoudend neerpijpte, werd de gloed van godsvrucht en geestdrift niet gedoold. Boven de stem van den donder stond als een andere Mozes op Sinaï de gewijde redenaar zijn volk tot Geloof en Liefde moedigen. Over het St. Jans kerkhof klonk zijn machtige^stem en vei gal alles wat verstrooiing bren- kon in deze plechtige stonden op den akker des doods. t een solemneel Lof en predikatie Johannes den Dooper als boete ;ezant werd de onvergetelijke St. Jansdag besloten. Waarlijk, als het Te Deum Lauda- u< ooit met een innig gevoel van dankbaarheid en liefde wordt uitge zongen. dan zal het zijn in die een voudige dorpskerk te Laren op den 24sten Juni, als op aarde door een geloovig volk een feest besloten wordt, feest ter herinnering var oud onverwoestbaar geloof. Uit Amerika. Maar op 30 en 31 Mei op de Sint. Laureni-rivier in Canada, zag ik dorre velden langs de oevers met wat kolen brandershutten, waartusschen dan een enkele groote farm of hoeve. Van de uitgestrektheid van hun land moeten ze het in Amerika en Canada hebben de vruchtbaarheid is niet zoo groot. Zoo ben ik wel bij een farmer of landbouwer geweest, die acht zelfbin- ders door een locomobiel dreef, om haver te maaien. De man had een goede oogst. Doch ik weet wel zeker, dat in Holland de oogst gemiddeld wei 10 maal zoo groot is. Van Quebec tot Montreal heb ik veel bevroren mafs gezien en ook zeer veel overstroomd land. Alles hangt hier van veel geluk af. Een geheel mislukte oogst is in het geheel geen zeldzaamheid. Daar ik in Montreal een dag op mijn trein moest wachten, ging ik vanzelf de beroemde Grand Kapids zien. Gaarne geef ik toe. dat 't een van de schoonste plekken der wereld is. Maar er omheen is het ook al net als op vele andere plaatsen in Amerika: veeldorland. Toen ik den volgenden dag door den Staat Illinois spoorde, zag ik even als in Quebec veel werkloozen, maar weinig schoon land, m.a.w. veel bevro- n en veel „verzopen" gronden. Hier in Wisconsin is het ook al zoo. Daar ik hier in een groot hotel verblijf, dagelijks menschen aankomen den omtrek werk te zoeken, l,waaronder wel uitgebongerden), hoor veel, door vragen, van farmers. Naar 't werk behoeft men in Amerika et te vragen. Dit is overal even slecht. Veelal hoort men klaagliederen over z.g. „Homestad", waarvoor ook in Holland zoo'n reclame gemaakt wordt. Ik ken iemand die heeft er 37 jaar op gebouwd en in al dien tijd geen kans gehad het aan een ondernemend Europeaan te verkoopen. Die geen 10 of 15 jaren in de Vereen. Staten of Canada geweest is, om zich alzijdig op de hoogte van alles te stellen, begaat in den regel een onherstelbare ter trouwe lezers, die voor jaar geleden, naar Amerika vertrok en thans te Kimberley (Wi consin U. S. A.) verblijf houdt, zendt :s vandaar het volgende schrijven Mijnheer de Redacteur, Daar U levendig belangstelt in land bouwzaken. wil ik eens mijne beschei den opmerkingen van hier mededeelen. Is het geschikt (voor de krant dan plaatst U het er in. Toen ik het vorig jaar 21 Mei op weg van Tilbury naar Londen sporens) in den trein zat, zag ik len daar met vele gewassen het gras Holland zeker 'n maand vi zelfs wel voor de binnenwaarden langs de Maas. Toen ik 1 dag buiten Londen toefde ig ik hetzelfde. Op 24 Mei in Havre (Frankrijk) be land, was ik geheel verwonderd over de vruchten en den plantengroeiook dc boomen stonden daar al zeer welig. domheid, om dat vrije land t> Waarvan komen nu die mooie ge- igschriften in de kranten Evenals meestal de kwakzalvers-ad vertenties in de krant komen. Dan is het eene waarheid als een koe, dat er veel menschen van een zeeziek worden, maar er zijn er nog meer, wien het schommelen der boot in 't hoofd slaat. Die kunnen niet naar Europa terug en zien dat zij werk krijgen en gaan dan, hoewel ze bedrogen zijn, aan 't opsnijden over Amerika of Canada. Ik heb wel ingezonden stukken van zoo'n armen stakker in Hollandsche kranten gelezen, dat men zou den ken, wat heeft die man het goed, maar ik durf niet te zeggen of ze op die farm genoeg te eten hebben. Later schrijf ik U wel eens wat meer. Langs dezen weg veel groeten aan vrienden en kennissen. Uw dn. Th. v. Esvild. Kimberly Wise. U. S. A., 7 Juni 1915. FEUILLETON. DE LIJFEIGENE. Ml»iorl«cb.rom»ntUcb» lefereaUri „Wat moeten wij doen? Gij weet dat' wij voor Hahriman en hen, die hem dierbaar zijn, nimmer eenig gevaar zullen vreezen." Tijdens dat gesprek tusschen vader en zoon was de avond gevallen. Tot ecnig antwoord haalde Warderick een dievenlantaarn, stak die aan en verzocht zijo vader hem te volgen. De lijfeigene ging op weg zonder eenige aanmerking te maken. De beide mannen liepen snel voort, zoo lang zij zich op den grond van de hoeve bevonden maar toen zij de rivier overgegaan war'" vertraagden zij hun stap, als schimii sluipende door het kreupelhoutzy men de grootste zorgvuldigheid in acht om niet ontdekt te worden. D«n voet van den heuvel bereikt hebbende, sloe gen zij links af eii gingen d.en aan de westzijde om Warderick bleef staan voor eene met onkruid begroeide piek, te midden der puinhoopen van een oud gebouw. „Waar voert gij mij heen vroeg Dr'éban eindelijk, verbaasd over die ge heimzinnigheid, doch niet bevreesd. „Volg mij nog eenige schreden, gij zult het weten," antwoordde dejongen. Bij een half ingestorten muur geko- en. bukte hij zich, schoof de ineenge- groeide ranken van tiet onkruid ter zijde- en ontblootte een grooten zerk. War derick reikte aan Dreban de lantaarn verzocht hem bij te lichten. Nu greep hij een iu den steen beves tigden ijzeren ring cn lichtte dezen op. Er vertoonden zich eene smalle opening de granieten lieden van een smal le trap. die naar de ingewanden der aarde voerde. Warderick nam de lan taarn weder en zich tot zijn vader wendende, zeide hij duisterend „Volg mij." 'Tegelijk zette hij den voet op de eerste treden van den glibberigen trap. Dreban volgde hem naar beneden. Ou den trap bevonden denmannen ten nauwen gang met vochtige wanden. De lijfeigene wilde zijn zoon om opheldering vragen, maar dc jong man verzocht hem te zwijgen cn bleef voortgaan. Hij bleef staan op een punt, waar verscheidene gangen in allerlei richtingen samenliepen. „Waar zijn wij vroeg Dreban. „Onder Mello's kasteel." „Ik vermoedde zulks. Maar waarloc moet deze stoutmoedige tocht dienen „Omdat ik het plan heb gevormd het hol van het wilde dier door dringen, dat boven van den heuvel den gauscheu oiiilick teistert." „Hoe zult gij dat aanleggen „Ik zal mij als soldaat aanmelden n onder het garnizoen opgenomen te worden." „Gij doet mij sidderen, ongelukkige gij zult ontdekt worden cn met uw le ven zulk een roekeloosheid betalen." „Gij vergeet, vader," antwoordde Warderick glimlachend, „dat ik daar boven niet bekend ben. De leude alleen heeft mij, verscheidene jaren geleden, geziende bandiet nu is afwezig, en ik weet, dat hij de dienaars heeft me degenomen. die hem vergezelden, toen hij mij in het woud aansprak." „Maar gij, eene lijfeigene, zoudt u als krijger voordoen Waar denkt gij „Is mijn stand dan op mijn voorhoofd geschreven? Ik zal den nietswaardige, die Drogho vervangt, wel weten te misleiden en des noods bewijzen, dat evenveel list zit in het hoofd van een lijfeigene dan in dat van een vrijen man." „Wat er ook van uw plan zij," her nam Dreban, die de stoutmoedigheid van zijn zoon bewonderde, „ik begrijp niet het doel van een bezoek op zulk een uur in dit onderaardsch gewelf, waar wij overvallen zouden kunnen worden." „Wij hebben niets te vreea „Komen dc bewoners van het kas teel er dan nooit in „Alleen de leude en Odo, dc kom- i.indant van de bezetting, kennen het geheim van dit gewelf. Drogho is ver van hier. en zijn medeplichtige heeft geen reden meer er in af tc dalen." „Wie heeft u zoo goed ingelicht vroeg de lijfeigene verbaasd. „De oude Baldon heeft mij kort vói zijn dood in dit geheim ingewijd." „En hoj kende hij zelf het „Hij had het weinig tijds voor h< uitspreken van zijn vonnis, hetwelk hem tot lijfeigene verlaagde, gekocht van een der dienaren van den leude, die het door rusteloozc bespieding had ontdekt. De grijsaard hoopte er zich van te bedienen om met behulp dien man de gevangene te bevrijden aar de ontrouwe dienaar durfde niet i trad terug, toen het plan t< ig zou komen." Drcbran was moedignochtans kon hij dc ontroering niet ontveinzen, die hem overmeesterde bij de gedachte, dat zijn zoon alleen den kamp zou durven opnemen tegen zulle geduchte macht als die van den leude van Mello, Met groote moeite dien ii druk verbergende, zeide hij schijnbaar bedaard „Gij hebt mij nog niet gezegd, wa: om gij mij hier gebracht hebt. Het toch ongetwijfeld niet om mij die v< trouwelijke mededeelingen te doen Elke andere plaats zou beter daartoe geschikt geweest zijn." .Alvorens u zulks te zeggen, vader, ren er eenige ophelderingen noodig. Nu zal ik u mijn plan verder blootleg gen. Eenmaal op het kasteel zijnde, zal ik u niet meer kunnen spreken. Het zat nochtans noodzakelijk wezen, dat wij gemeenschap met elkander onder houden dit onderaardsch gewelf zal ons hierin behulpzaam wezenhet zal de plaats onzer bijeenkomst zijn. Be grijpt gij mij?" „Volkomen ga voort." „Elke week, op denzelfden dag, op hetzelfde uur zult gij u hierheen bege- i, en ik zal u hier ontmoeten, om mede te deelen hoe het met onze onderneming staat en te overleggen hoe wij ze tot een goed einde zullen bren gen. Daar ik morgen moet gaan, was het noodig u heden avond in het ge welf te brengen. Wanneer gij het noo dig oordeelt, kunt gij mijne broeders met liet geheim bekend maken. Buiten dien. wij hebben hunne medewerking noodig, en het zal voldoende zijn, dat gij het hun vraagt om hunne toestem ming te bekomen." Na nauwkeurig de tot de bijeenkomst bepaalde plek in oogcnschouw te heb ben genomen, ten einde zich niet te vergissen, als hij er alleen zou moeten komen, ging Dreban met zijn zoon heen, en kort daarna waren beiden in hunne woning teruggekeerd. De lijfeigene, die aan zijne vrouw kinderen de plannen van Warderick nog niet wilde ontdekken, uit vree*, dat zij zich óver zulk eene gewaagde onderneming zouden beangstigen, ver klaarde zoo goed hij kon, de dienst neming van den jongman in Drogho's kasteel. Hij grondde die op de nood zakelijkheid om zich op de hoogte te houden der ontwerpen van den leude en zijne medeplichtigen, ten einde ze, zoo mogelijk, te verijdelen. „De meester van het kasteel," voeg de hij erbij, „is een volleerde booswicht zijne dienaren doen hierin niet in het geringste voor hem onder. Ongetwijfeld zullen zij tegen onze voormalige mees ters nieuwe kwellingen uitdenken War derick zal ze zoo mogelijk verijdelen, door ze in tijds mede te deelen." Nanlleda en de broeders van den an, hoewel niet zeer gerust gesteld door deze woorden, opperden echter geen bezwaar tegen de onderneming, zoozeer waren zij aan den rampzaligen Hahriman en zijne familie verkleefd, rouw van den lijfeigene weende het vertrek van haren zoon en Cassildis scheen ontroostbaar. Maar toen haar vader haar in het geheim mede deelde, dat het de vrijheid, ja het leven van Anthelmus' moeder gold. droogde zij hare tranen en bad God voor het welslagen van Wardericks onderneming. Wordt voortgezet.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1915 | | pagina 1