Katholiek Nieuws- en Advertentieblad voor Amersfoort en Omstreken.
Kantoor: Langegracht 13, Amersfoort - Telefoon No. 314.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag* en Vrijdagavond en wordt uitgegeven door de
Vereenlging De Eembode te Amersfoort. Prijs per drie maanden zestig cent.
Afzonderlijke nummers vijf cent. Abonnementen kunnen eiken dag ingaan, doch
opzegging van abonnement moet geschieden vóór den aanvang van een nieuw kwartaal.
Maandag 28 Juni 1915. No. 26. Negen en twintigste Jaargang.
AdvertentieprijsVan één tot vijf regels vijftig cent. Elke regel meer
tien cent. Billijke tarieven bij geregeld adverteeren. Alle mededeelingen,
ingezonden stukken en advertentién gelieve men in te zenden ten kantore van
De Eembode, aan de Langegracht no. 13, vóór twaalf uur op den dag van verschijnen.
Gezag.
Het veteenigingsjcven viert «oog
tij in de hedendaagsche wereld.
Voor allerlei doeleinden gaan kleinen
en grooten, heeren en dames, veree-
nigingen aan.
Wat derhalve door eene verecniging
verstaan wordt is wet voor niemand
Eveneens weet eenieder dat er een
bestuur in vereisclit wordt, dat een
zeker gezag heeft, en bevelen kan,
Denkt men alle gezag weg, dan is
wel eene verzameling van menschen
mogelijk, doch geen verecniging. Het
gebiedend gezag is het verccnigend
element. Door het gezag wordt de wil
en dc werkkracht der leden geleid en
gericht op het doel, waartoe de ver
ecniging werd tot stand gebracht.
Doch dat gezag is niet onbeperkt.
Het heeft grenzenen die grenzen
houden verband met, ja worden ge
heel omschreven door het doel der
verecniging. Ken en ander, het doel
en de beperking, is gewoonlijk vast
gesteld in wat mcu de statuten noemt,
liet bestuur derhalve, bijv. van eene
muziek- of tooneelvereeniging, kan
gecue voorschriften geven tenzij die,
welke als uitvloeisel samenhangen met
het doel waarvoor de vereenlging
bestaat.
Zou het bestuur bepalingen maken,
die daarbuiten liggen, dan zou het
zijne bevoegdheid overschrijden, de
bepalingen zouden uiteraard ongeldig
zijn en geen enkel lid zou er zich aan
te storen hebben.
Wat buiten dc grenzen ligt van bet
duel is bet onschendbaar gebied der
vrijheid, hetwelk de overheid met
betreden mag.
Dit alles is overbekend en van
dagelijksch gebruik in de uliooze
vcrccnigmgen die in ons midden bestaan.
Doch deze vereenigingen worden uit
vrije keuze aangegaan. Niemand is
gehouden toe te treden. Wie het doet
legt zelf zijn eigen vrijen wil de laak
op mede te werken tot bereikiDg
bet doel. en behoudt hel recht
wanneer hij verkiest, zijn lidmaatschap
op te zeggen en dc verecniging te
verlaten.
Doch er bestaan ook vereenigingen.
waar men niet zoo met volkomen
rijen wil tegenover staat, en waarop
och ook de naam van verecniging
toepasselijk is.
Zulks eene is de Staatsgemecnschap.,
de Staat.
Reeds noemden de oude Grieken
den mensch een sociabel, een gezellig
Ons aller aanleg, onze neigingen en
bovenal onze veelvuldige behoclten
nopen ons te loven in gemeenschap
pelijk verkeer met anderen.
Terwijl het dier zeer kort
i zijn wel
a zijne ge
boorte reeds voor zich zelf kan zorgen,
en door zijn instinct in de natuur
rondom alles kant en klaar vindt toe.
bereid wat het voor zijn onderhoud
eu doel behoeft, komt de tnenscji
daarentegen als het nooddrulligstc
'erpleegd en opgevoed,
volledige ontwikkeling
i ziel kan bereiken.
En daarna
In de natuur rondom
wat wij de grondstoffen kunnen |i
men voor onze lichamelijke en geeste
lijke werkzaamheid voorhanden de stof
en hare eigenschappen, krachten en
wetten. Doch wij moeten die zoeken,
leercn kennen en dienstbaar maken
in onze talrijke behoeften.
Voedsel, kleeding. woning, om slechts
het allereerst noodige te noemen, vindt
niet door de natuur toebereid,
hier alles wat de mcnsch in dc
natuur aantreft, kan hem eerst na ver
werking van nut zijn. Veelvuldige hulp
en steun van anderen heeft hij noodig.
Daarenboven handel, nijverheid en cul
tuur, 't vordert alles onderlinge samen
werking van velen.
Die samenwerking kan gecne doel
treffende noch duurzame zijn. zonder
een oppergezag dat den arbeid van
allen beschermt en steunt, een opper
gezag. dat niet macht en kracht toege
rust. ui staat is. zelfs door dwang- en
tuchtmiddelen, de goede orde onder
de vrreenigden te handhaven, hun ge
meenschappelijk welzijn te behartigen,
n hen tegen aanvallen van buiten te
icrJedigcn.
Leefden dr menschen nog in para
dijs-toestand. wellicht ware er geen op
pergezag noodig. althans geen opper
gezag met dwang en tuchtmiddelen
gewapend.
Doch in den toestand der gevallen
■tuur, nu zelfzucht en hartstocht tot
de meest gewone drijfveeren behooren
an het menschelijk handelen, is zulk
ippergezag onontbeerlijk.
Alle volkeren hebben dan ook ten
allen tijde naar deze grondgedachten
hun gemeenschappelijk leven ingericht.
Overal waar de geschiedenis menschen
aanwijst, hetzij op den hoogstelt trap
van cultuur en beschaving, hetzij nog
in den laagstcn graad van ontwikkeling
of in de diepste verwildering, zoowel
in de alleroudste oudheid als in dc
allernieuwste tijden, overal toont zij ze
in kleinere ol grootere staten onder
dwingende en straliendc opperhoofden
vcreenigd.
Al deze feiten blijven onverklaarbaar
tenzij men aanneme, dat de Staatsge-
meenschap een uitvloeisel is van de
menschelijk enatuur. dat de menschen
door den drang cn den eisch hunner
natuur zelve er toe gedreven worden
zich aldus in staten te vereenigen.
Immers wat overal, door allen, ten
allen tijde geschiedt, spruit uit geene
andere bron dan de natuur des menschen.
Doch wat ligt in de natuur werd er
gelegd door God, die haar schiep,
derhalve overeenkomstig zijn wil.
Door de noodzakelijke eigenschappeu
m de natuur der dingen, openbaart
Hij ons zijn heiligen wil.
Daarom staat er op dc eerste blad
zijde van het Boek der schepping, dat
God zag, dat alles goed was, d
als Hij het wilde. Gelijk de
de onbezielde stof, het leven van plan-
en boomen, het instinct der dieren
doen weten hoe God de redelooze
wereld heeft gewild, zoo verklaren ons
dc eischen onzer redelijke natuur hoe
Hij wil dat ons leven worde ingericht.
De Staatsgemecnschap is daarom
geene vrije vereeniging, die de men
schen tiaar eigen verkiezing al of niet
kunnen aangaan.
't Is eene door God gewilde, voor
allen verplichte samenleving.
Indien God de Staatsgemecnschap
I. dan wil Hij ook dat er eene over
heid zij, die gebieden, eischen. dwin
gen kan want zonder zulke overheid
is eene doelmatige Staatsgemecnschap
ondenkbaar.
Maar dan moet God ook aan de
■erheid het gezag d. i. het recht
vcrleenen om aldus te gebieden
Want er bestaal geen gezag tenzij
l God. Alle gezag, waar liet ook
inwezig zij. iti hel huisgezin, in het
mingschap. in de onderscheiden ge
ledingen der maatschappij in den banJ
tan ondergeschiktheid met elkandei
.crccnigd. in de Kerk, overal waar
gezag, d. i. recht om te gebieden be-
God toch, de volmaakt onafhankelijke
bezitter van alle gezag, kan een deel'
daarvan overdragen aan zijne schep
selen.
Dat doet Hijhet wereldlijk gezag
,n het opperbestuur van den Staat
het geestelijk aan het Opperhoofd der
Katholieke Kerk. J. P.
t het v
God, d
goddelijke, dat uitstraalt
rnsch, die overheid heet.
Dit bedoelt de Katholieke Kerk als
zij spreekt van hel koningschap bij de
beelt zij door dit woord iets
anders verstaan.
Wel heeft zij liet vooral gezegd van
Christenvorsten uit ei lelijke geslachten
m den loop der eeuwen koningen ge
kroond. gezalfd, gezegend, doch enkel
om den eerbied voor de majesteit va
het koningschap dieper in den gees
en het gemoed der volkeren in t
prenten.
Dok in de vrije vereenigingen wordt
aan het bestuur gezag toegekend.
Dit versta men echter niet in den-
zelfden zin. Daar legt ieder lid zich,
igen vrije verkiezing en zoo lang
hij zelf goedvindt, de taak op mede te
werken aan de bereiking van het doel
der verecniging en de bevordering
haar welstand. Daarvoor onderwerpt hij
zich aan de besluiten van dc meerder
heid der leden, die dan door het be
stuur worden ten uitvoer gelegd.
Geheel anders is het in de staatsge-
eenschap. Daar stamt het gezag uil
God alleen. God alleen, omdat Hij de
Schepper is. heeft het recht
macht den vrijen menschelijkcn
binden door voorschriften, die van Hem
alleen uitgaan, die Hij geelt zonder den
mensch te raadplegen, hem te vragen
of hij ze al dan niet goedvindt.
„Ik ben de Heer" zegt Hij op hon-
derde plaatsen der H. Schrift. Hij is
de van niemand ol niets afhankelijke
Heer van allen cn alles. Hij gebiedt
met volkomen onbegrensd recht omdat
Hij de Maker en dus de Eigenaar is
van alles en allen.
Daarom draagt het gezag dan ook
den naam van autoriteit, afgeleid van
het latijnsche auctor, de maker, omdat
het voortkomt van hem die Maker, de
ichepper der Wereld is.
Indrukken van denSt. Jans
dag te Laren in het Gooi.
Laren, het mooie Gooische dorp was
i feesttooi.
Z.ooats het daar ligt in een kleurig
al vol zomersche schoonheid, wegge
doken onder het wijde loofdak van hooge
iepen die tal van generaties hebben
overwelfd, vormt het een geheel van
onzegbaar landelijke schoonheid.
Nu was het daarenboven in schit
terend feestkleed gestoken.
Ier cere van St. Jan. de heilige
Kerkpatroon. die voor de I.aarders meer
bijzonder een kerkhistorische persoon
lijkheid is geworden, die zij, als hun
rader, nu al eeuw na eeuw, geslacht
ia geslacht, als het mogelijk ware met
nijgende liefde vereeren.
Daags te voren is't al bedrijvigheid
.-erepoorten rijzen als bij lojverslag
uit den grond wagens met de kost
baarste bloemen en planten rollen aan
veelkleurige guirlandes teekenen den
processieweg af; vlaggen met pauselijke
ilpets schuiven uit zolderramen te
irschijn cn hoog zwierend
ipen der boomen.
>m 5 uren luidden de klokken der
kerktorens met hare blijde klanken
geheel het dal den feestjubel in e
oiii zeven uur het plechtig Lof aanvangt
onder de vrome aanbidding van ontel-
baren, dan weet ik niet te beschrijven
reugdeglans die straalt uit aller
oogen de heilige gecstdnil di
uitbidt en uitzingt tot den God der
altaren en St. Jan zijn weg bereiden,
hun Kerkpatroon en glorie.
't Is St. Jan I
Vol rust en melodie ruisschen de
liturgische gezangen naar het altaar der
parochiekerk, waar in grootsche plech
tigheid hel H. Olticie wordt voltrokken.
't Is alsof Engelen aanzweven dichter
cn dichter naar het Tabernakel
Heer en Meester van nabij te omstuwen
en Heni zichtbaar te begeleiden bij
zijn glorievollen ommegang straks naar
buiten langs versierde wegen en rijk
bloeiende velden.
En dan de processie!
De klokken beieren onder de ge
welven van groen hare luide zangen
ver wegduizenden en duizenden1
en mannen, van heinde en ve
buurt-dorpen zoowel als uitj'sKijkshoofd-
stad, stellen zich op iu eerbiedige rijen.
Heerlijke aanblik vol zielsontroering.
Bruidjes in de nieuwste kleederen,
bloemen strooiend met onschuldige
handjes op den weg, dien de Heer der
Heerscharen betreedttientallen van
priesters, de levieten van het Heiligdoi
scheiden voort onmiddellijk voor hu..
Meester, en dan de Christus Eucharis-
onder gouden baldakijn met pries-
in gouden kerkgewaden
wachten in liturgische uniform.
Hoort daar klinken in klassiek ker
kelijke muziek de zuivere toonen der
instrumenten en het grijpt diep in de
ziel als mannen en jongens zoo plechtig
en roerend inzetten: ..sacris solem
juncta sint gaudia".
Is het wonder als er tranen worden
geschreid ook door hen die maar wei
nig meer gevoelden voor het schoon
geloof hunner vaderen i
Moederdie daar in het kleed der
uwe neerzit met uw kind lanr;s den
weg, zeg mij, zijt gij niet getroost en
gesterkt opgestaan, toen Hij voorbij
as, Die is de Heer van leven en dood?
Wat gedachten doorkruisen den
geest bij die eerepoorten, die bloem
bedden met veelzeggende symbolen
allerlei deugdals de wierook-
wolken kringelend opstijgen
hemel van af de heiligdommetjes die
vrome Laarder vóór zijn huis God
St. Jan ter eerc heeft opgericht
Sen Golgothahemel hing boven dien
stoet van biddenden en in weerwil
de regen die aahoudend neerpijpte,
werd de gloed van godsvrucht en
geestdrift niet gedoold. Boven de
stem van den donder stond als een
andere Mozes op Sinaï de gewijde
redenaar zijn volk tot Geloof en Liefde
moedigen. Over het St. Jans
kerkhof klonk zijn machtige^stem en
vei gal alles wat verstrooiing bren-
kon in deze plechtige stonden op
den akker des doods.
t een solemneel Lof en predikatie
Johannes den Dooper als boete
;ezant werd de onvergetelijke St.
Jansdag besloten.
Waarlijk, als het Te Deum Lauda-
u< ooit met een innig gevoel van
dankbaarheid en liefde wordt uitge
zongen. dan zal het zijn in die een
voudige dorpskerk te Laren op den
24sten Juni, als op aarde door een
geloovig volk een feest besloten wordt,
feest ter herinnering var
oud onverwoestbaar geloof.
Uit Amerika.
Maar op 30 en 31 Mei op de Sint.
Laureni-rivier in Canada, zag ik dorre
velden langs de oevers met wat kolen
brandershutten, waartusschen dan een
enkele groote farm of hoeve.
Van de uitgestrektheid van hun land
moeten ze het in Amerika en Canada
hebben de vruchtbaarheid is niet zoo
groot.
Zoo ben ik wel bij een farmer of
landbouwer geweest, die acht zelfbin-
ders door een locomobiel dreef, om
haver te maaien. De man had een
goede oogst. Doch ik weet wel zeker,
dat in Holland de oogst gemiddeld wei
10 maal zoo groot is.
Van Quebec tot Montreal heb ik
veel bevroren mafs gezien en ook zeer
veel overstroomd land.
Alles hangt hier van veel geluk af.
Een geheel mislukte oogst is in het
geheel geen zeldzaamheid.
Daar ik in Montreal een dag op
mijn trein moest wachten, ging ik
vanzelf de beroemde Grand Kapids zien.
Gaarne geef ik toe. dat 't een van de
schoonste plekken der wereld is. Maar
er omheen is het ook al net als op vele
andere plaatsen in Amerika: veeldorland.
Toen ik den volgenden dag door
den Staat Illinois spoorde, zag ik even
als in Quebec veel werkloozen, maar
weinig schoon land, m.a.w. veel bevro-
n en veel „verzopen" gronden.
Hier in Wisconsin is het ook al zoo.
Daar ik hier in een groot hotel verblijf,
dagelijks menschen aankomen
den omtrek werk te zoeken,
l,waaronder wel uitgebongerden), hoor
veel, door vragen, van farmers.
Naar 't werk behoeft men in Amerika
et te vragen. Dit is overal even slecht.
Veelal hoort men klaagliederen over
z.g. „Homestad", waarvoor ook in
Holland zoo'n reclame gemaakt wordt.
Ik ken iemand die heeft er 37 jaar
op gebouwd en in al dien tijd geen
kans gehad het aan een ondernemend
Europeaan te verkoopen.
Die geen 10 of 15 jaren in de Vereen.
Staten of Canada geweest is, om zich
alzijdig op de hoogte van alles te stellen,
begaat in den regel een onherstelbare
ter trouwe lezers, die voor
jaar geleden, naar Amerika
vertrok en thans te Kimberley (Wi
consin U. S. A.) verblijf houdt, zendt
:s vandaar het volgende schrijven
Mijnheer de Redacteur,
Daar U levendig belangstelt in land
bouwzaken. wil ik eens mijne beschei
den opmerkingen van hier mededeelen.
Is het geschikt (voor de krant dan
plaatst U het er in.
Toen ik het vorig jaar 21 Mei op
weg van Tilbury naar Londen
sporens) in den trein zat, zag ik
len daar met vele gewassen
het gras Holland zeker 'n maand vi
zelfs wel voor de binnenwaarden
langs de Maas.
Toen ik 1 dag buiten Londen toefde
ig ik hetzelfde.
Op 24 Mei in Havre (Frankrijk) be
land, was ik geheel verwonderd over
de vruchten en den plantengroeiook
dc boomen stonden daar al zeer welig.
domheid, om dat vrije land t>
Waarvan komen nu die mooie ge-
igschriften in de kranten
Evenals meestal de kwakzalvers-ad
vertenties in de krant komen.
Dan is het eene waarheid als een
koe, dat er veel menschen van een
zeeziek worden, maar er zijn er
nog meer, wien het schommelen der
boot in 't hoofd slaat. Die kunnen niet
naar Europa terug en zien dat
zij werk krijgen en gaan dan, hoewel
ze bedrogen zijn, aan 't opsnijden over
Amerika of Canada.
Ik heb wel ingezonden stukken van
zoo'n armen stakker in Hollandsche
kranten gelezen, dat men zou den
ken, wat heeft die man het goed, maar
ik durf niet te zeggen of ze op die
farm genoeg te eten hebben.
Later schrijf ik U wel eens wat meer.
Langs dezen weg veel groeten aan
vrienden en kennissen. Uw dn.
Th. v. Esvild.
Kimberly Wise. U. S. A., 7 Juni 1915.
FEUILLETON.
DE LIJFEIGENE.
Ml»iorl«cb.rom»ntUcb» lefereaUri
„Wat moeten wij doen? Gij weet
dat' wij voor Hahriman en hen, die
hem dierbaar zijn, nimmer eenig gevaar
zullen vreezen."
Tijdens dat gesprek tusschen vader
en zoon was de avond gevallen. Tot
ecnig antwoord haalde Warderick een
dievenlantaarn, stak die aan en verzocht
zijo vader hem te volgen. De lijfeigene
ging op weg zonder eenige aanmerking
te maken. De beide mannen liepen
snel voort, zoo lang zij zich op den
grond van de hoeve bevonden maar
toen zij de rivier overgegaan war'"
vertraagden zij hun stap, als schimii
sluipende door het kreupelhoutzy
men de grootste zorgvuldigheid in acht
om niet ontdekt te worden. D«n voet
van den heuvel bereikt hebbende, sloe
gen zij links af eii gingen d.en aan de
westzijde om Warderick bleef staan
voor eene met onkruid begroeide piek,
te midden der puinhoopen van een oud
gebouw.
„Waar voert gij mij heen vroeg
Dr'éban eindelijk, verbaasd over die ge
heimzinnigheid, doch niet bevreesd.
„Volg mij nog eenige schreden,
gij zult het weten," antwoordde dejongen.
Bij een half ingestorten muur geko-
en. bukte hij zich, schoof de ineenge-
groeide ranken van tiet onkruid ter zijde-
en ontblootte een grooten zerk. War
derick reikte aan Dreban de lantaarn
verzocht hem bij te lichten.
Nu greep hij een iu den steen beves
tigden ijzeren ring cn lichtte dezen op.
Er vertoonden zich eene smalle opening
de granieten lieden van een smal
le trap. die naar de ingewanden der
aarde voerde. Warderick nam de lan
taarn weder en zich tot zijn vader
wendende, zeide hij duisterend
„Volg mij."
'Tegelijk zette hij den voet op de
eerste treden van den glibberigen trap.
Dreban volgde hem naar beneden. Ou
den trap bevonden denmannen
ten nauwen gang met vochtige
wanden. De lijfeigene wilde zijn zoon
om opheldering vragen, maar dc jong
man verzocht hem te zwijgen cn bleef
voortgaan. Hij bleef staan op een punt,
waar verscheidene gangen in allerlei
richtingen samenliepen.
„Waar zijn wij vroeg Dreban.
„Onder Mello's kasteel."
„Ik vermoedde zulks. Maar waarloc
moet deze stoutmoedige tocht dienen
„Omdat ik het plan heb gevormd
het hol van het wilde dier door
dringen, dat boven van den heuvel den
gauscheu oiiilick teistert."
„Hoe zult gij dat aanleggen
„Ik zal mij als soldaat aanmelden
n onder het garnizoen opgenomen te
worden."
„Gij doet mij sidderen, ongelukkige
gij zult ontdekt worden cn met uw le
ven zulk een roekeloosheid betalen."
„Gij vergeet, vader," antwoordde
Warderick glimlachend, „dat ik daar
boven niet bekend ben. De leude alleen
heeft mij, verscheidene jaren geleden,
geziende bandiet nu is afwezig, en
ik weet, dat hij de dienaars heeft me
degenomen. die hem vergezelden, toen
hij mij in het woud aansprak."
„Maar gij, eene lijfeigene, zoudt u
als krijger voordoen Waar denkt gij
„Is mijn stand dan op mijn voorhoofd
geschreven? Ik zal den nietswaardige,
die Drogho vervangt, wel weten te
misleiden en des noods bewijzen, dat
evenveel list zit in het hoofd van een
lijfeigene dan in dat van een vrijen man."
„Wat er ook van uw plan zij," her
nam Dreban, die de stoutmoedigheid
van zijn zoon bewonderde, „ik begrijp
niet het doel van een bezoek op zulk
een uur in dit onderaardsch gewelf,
waar wij overvallen zouden kunnen
worden."
„Wij hebben niets te vreea
„Komen dc bewoners van het kas
teel er dan nooit in
„Alleen de leude en Odo, dc kom-
i.indant van de bezetting, kennen het
geheim van dit gewelf. Drogho is ver
van hier. en zijn medeplichtige heeft
geen reden meer er in af tc dalen."
„Wie heeft u zoo goed ingelicht
vroeg de lijfeigene verbaasd.
„De oude Baldon heeft mij kort vói
zijn dood in dit geheim ingewijd."
„En hoj kende hij zelf het
„Hij had het weinig tijds voor h<
uitspreken van zijn vonnis, hetwelk hem
tot lijfeigene verlaagde, gekocht van
een der dienaren van den leude, die
het door rusteloozc bespieding had
ontdekt. De grijsaard hoopte er zich
van te bedienen om met behulp
dien man de gevangene te bevrijden
aar de ontrouwe dienaar durfde niet
i trad terug, toen het plan t<
ig zou komen."
Drcbran was moedignochtans kon
hij dc ontroering niet ontveinzen, die
hem overmeesterde bij de gedachte,
dat zijn zoon alleen den kamp
zou durven opnemen tegen zulle
geduchte macht als die van den leude
van Mello, Met groote moeite dien ii
druk verbergende, zeide hij schijnbaar
bedaard
„Gij hebt mij nog niet gezegd, wa:
om gij mij hier gebracht hebt. Het
toch ongetwijfeld niet om mij die v<
trouwelijke mededeelingen te doen
Elke andere plaats zou beter daartoe
geschikt geweest zijn."
.Alvorens u zulks te zeggen, vader,
ren er eenige ophelderingen noodig.
Nu zal ik u mijn plan verder blootleg
gen. Eenmaal op het kasteel zijnde,
zal ik u niet meer kunnen spreken. Het
zat nochtans noodzakelijk wezen, dat
wij gemeenschap met elkander onder
houden dit onderaardsch gewelf zal
ons hierin behulpzaam wezenhet zal
de plaats onzer bijeenkomst zijn. Be
grijpt gij mij?"
„Volkomen ga voort."
„Elke week, op denzelfden dag, op
hetzelfde uur zult gij u hierheen bege-
i, en ik zal u hier ontmoeten, om
mede te deelen hoe het met onze
onderneming staat en te overleggen
hoe wij ze tot een goed einde zullen bren
gen. Daar ik morgen moet gaan, was
het noodig u heden avond in het ge
welf te brengen. Wanneer gij het noo
dig oordeelt, kunt gij mijne broeders
met liet geheim bekend maken. Buiten
dien. wij hebben hunne medewerking
noodig, en het zal voldoende zijn, dat
gij het hun vraagt om hunne toestem
ming te bekomen."
Na nauwkeurig de tot de bijeenkomst
bepaalde plek in oogcnschouw te heb
ben genomen, ten einde zich niet te
vergissen, als hij er alleen zou moeten
komen, ging Dreban met zijn zoon heen,
en kort daarna waren beiden in hunne
woning teruggekeerd.
De lijfeigene, die aan zijne vrouw
kinderen de plannen van Warderick
nog niet wilde ontdekken, uit vree*,
dat zij zich óver zulk eene gewaagde
onderneming zouden beangstigen, ver
klaarde zoo goed hij kon, de dienst
neming van den jongman in Drogho's
kasteel. Hij grondde die op de nood
zakelijkheid om zich op de hoogte te
houden der ontwerpen van den leude
en zijne medeplichtigen, ten einde ze,
zoo mogelijk, te verijdelen.
„De meester van het kasteel," voeg
de hij erbij, „is een volleerde booswicht
zijne dienaren doen hierin niet in het
geringste voor hem onder. Ongetwijfeld
zullen zij tegen onze voormalige mees
ters nieuwe kwellingen uitdenken War
derick zal ze zoo mogelijk verijdelen,
door ze in tijds mede te deelen."
Nanlleda en de broeders van den
an, hoewel niet zeer gerust gesteld
door deze woorden, opperden echter
geen bezwaar tegen de onderneming,
zoozeer waren zij aan den rampzaligen
Hahriman en zijne familie verkleefd,
rouw van den lijfeigene weende
het vertrek van haren zoon en
Cassildis scheen ontroostbaar. Maar toen
haar vader haar in het geheim mede
deelde, dat het de vrijheid, ja het leven
van Anthelmus' moeder gold. droogde
zij hare tranen en bad God voor het
welslagen van Wardericks onderneming.
Wordt voortgezet.