Katholiek Niéuws- en Advertentieblad voor Amersfoort en Omstreken. H. L. A. Dullaert Co. kluis SAFE-DEPOSIT. DE EEMBODE Kantoor: Langegracht 13, Amersfoort Telefoon No. 314, Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagmiddag en wordt uitgegeven door de Vereeniging De Eembode te Amersfoort. Prijs per drie maanden zestig cent; voor buiten Amersfoort verhoogd met vijf cent voor incassokosten. Afzonderlijke nummers vijf cent per exemplaar. Abonnementen kunnen eiken dag ingaan, doch opzegging van abon.nement moet geschieden vóór den aanvang van een nieuw kwartaal. Vrijdag 4 Aug. 1916. No. 36. Dertigste Jaargang. AdvertentieprijsVan één tot vijf regels vijftig cent. Elke regel meer tien cent. Voor incasso wordt vijf cent in rekening gebracht. Billijke tarieven bij geregeld* adverteeren. Alle mededeelingen, ingezonden stukken en advertentién gelieve men in te zenden ten Kantore van de Directie van De Eembode, Langegracht 13, Amersfoort, vóór twaalf uur op ,den dag van verschijnen J. B. SCHEUER AMERSFOORT. Langegracht 9 - Telefoon 254. Administratie- en Effectenkantoor. Aankoop en verkoop van Effecten, Verzilveren van Coupons. Sluiten van pro longatie. Kantoor geopend van 9—3 uur. EPISTEL EN EVANGELIE. ACHTSTE ZONDAG NA PINKSTEREN. LES uit den brief van den H. apostel Paulus aan de Romeinen; VIII, 1217. Broeders Wij hebben cene schuld te betalen, niet aan het vleesch, dat naar het vleesch zouden leven, uit indien gij naar het vleesch leeft, zult gij stervendoch indien gij door den geest de werken des vlceschcs sterven doet. zult gij leven. Want zoo- velen door den Geest Gods geleid wor den, zijn kinderen Gods. Immers hebt gij niet ontvangen eenen geest van knechtschap wederom in vrees, maar gij hebt ontvangen eenen geest van aanneming tot kinderen, in welken wij roepenAbba, (VaderDe Geest zelf toch geelt getuigenis aan onzen geesl, dat wij kinderen Gods zijn. In dien nu kinderen, dan ook erfgenamen; erfgenamen namelijk van God en mede- erfgenamen van Christus. EVANGELIE volgens den H. Lucas; XVI, 1—9. In dien lijd sprak Jesus lol zijne leerlingen deze gelijkenis Er was een rijk man, die eenen rentmeester had en deze werd bij hem aangeklaagd als had hij zijne goederen vcikwist. En hij riep hem cn zeide lot hemWat hoor ik dit van u Doe rekening van rentmeesterschapwant gij zult langer rentmeester kunnen zijn. De rentmeester nu sprak bij zich zel- Wat zal ik doen. daar mijn heer mij het rentmeesterschap ontneemt? Spillen kan ik niet, te bedelen schaam ik mij. Ik weel wal ik doen zal, opdal, wanneer ik van het rentmeesterschap zal zijn afgezet, zij mij in hunne huizen zullen ontvangen. Hij riep dan de schul denaars zijns hoeren, een voor een, bij zich cn zeide tot den eerst»*Hoe veel zijt gij mijnen heer schuldig? Deze zeide Honderd vat olie. En hij zeide lot hem Neem uw handschrift, zet u itond neder en schrijf vijftig. Daarop zeide iiij tot eenen andereEn gij. hoeveel zijt gij schuldig? De/e zeide: Honderd muil tarwe. Eu hij zeide tot hem: Neem-uwen pachtbrief cn schrijf tachtig. En de heer prees den on recht vaardigen rentmeester, omdat deze voorzichtig gehandeld had. Want de kinderen dezer wereld zijn in hui» ge slacht voorzichtiger dan dc kinderen des lichts. En Ik zeg u: maakl u vrien den uit den onrcchtvaardigcn Mammon, opdal. wanneer gij zult bezwijken, /.ij u opnemen in de eeuwige Wat da wereld nnodig heeft. Denkt u te CapharnaUn» een stad aan het meer van Genesareth het Heilig Land. Een lange, smalle it. In plaats van stoepen cn kei len zand. Verder in bazaltsteen opgetrokken huizen en verblindend mnelicht. 't Is druk op straat, zoo jlruk als bij 't uitgaan van een Zon dagskerk. Maar 't is een werkedag en «lat maakt de drukte nog woeliger. Schreeuwende kooplieden, jonge vrou wen met waterkruiken op het hoofd, stoeiende kinderen, alles wemelt door] elkander. De lastdieren, ezels en ka- incelcn, kunnen slechts zeer langzaam vooruit, moeten nu en dan zelfs blij- Eu voortdurend verandert het too- neel, want bij eik zijstraatje verdwijnen persuncn en komen weer andeten te voorschijn. In die straat nu beweegt zich ook nze Zaligmaker, de goede Meester an Nazareth, onze meuschgeworden God. Hij gaat daar. rustig en gewoon. Van tijd tot tijd wisselt Hij een woord met zijne Apostelenen als er men- schen of dieren in tegenovergestelde richting aankomen, is Hij terstond be reid om utl te wijken zoodoende be vindt Hij zich nu eens aan dezen kant de straat dan weer aan den an deren. soms zelfs een oogenblik ge scheiden van zijn gezelschap. it nu eens. op de mcnschcn, die aclitci Hem komen. Verschcidenen houden Hem in 't oog. want ze heb-1 ben gehoord. c!at Hij naar het gestor- .n dochtcije van Ja'iYus gaat en zijn euwsgierig. wat cr gebeuren zal. An- •icii weten dit niet, of hebben geen tijd, cn gaan huns weegs. Tusschcn de •chen zien wij een vrouwtje, wier schamele kleeding armoede leekent. uitgemergeld gelaat, wier moei lijke gang. wier bevende handen gc- luigi n va» ongesteldheid on zwakte. Ma ir hel glinsterend oog, dat zij op den Zaligmaker gevestigd houdt, zegt dui delijk dat cr iets omgaat in haar hart. Ach I die arme vrouw was reeds twaalf lijdende aan een bloedvloeiing. Vi'iór dien tijd genoot zij een tamelij ke» welstand, doch langzamerhand was heel haar vermogen weggeven aan ge- nceshecren, die haar evenwel niet ver mochten te genezen. Nu had ze gehoord, dat dc groote ar en wonderdoener, Jesus van Nazareth- wederom te Capharnailm aangekomen. Ach I Als die Gods- it haar toch eens wilde genezen I Dat hij liet kon, daar twijfelde zij niet aan. li ij had er al zoo velen genezen I Doch zij duifde niet naar Hem toe gaan wegens hare ziekte schaamde zij zich én voor de menschcn én voor Hem. Het vcriangen echter om gctic- te zijn, en de diepe overtuiging haar geloof, meteen de inwendig! genade maakte haar scherpzinnitig. D.iar I vloog haar een gedachte door het hoold die heilige man heiligt ais hem omgeeft. O, ik ben er zeker er gaat zoo'n goddelijke kracht van Hem uit, dat, als ik slechts zijn kleed aanraak, ik genezen zal zijn. En zijn kleed aanraken, dat kan ik wel bij die drukte, zonder dat iemand het bemerkt; ik kan in stilte God heel mijn ver der leven bedanken voor mijne ger.e- zing. Haar besluit is genomen. Met groo- ter inspanning nadcit zij al meer den Zaligmaker. Eindelijk, op een oogen blik. dat de drukte in de straat weder- cen van die kleine stremmingen veroorzaakt, .bukt zij een weinig, en raakt den rand aan van Jezus kleed.... Haar geloof heeft haar gered I Plotse ling gevoelt zij zich totaal genezen 'Lis of een nieuwe levenstroom in haar :nste vloeit, die haar twintig jaar [jonger maakt! Wat een jyjlukWat n weelde W-s er nu nog niet iets anders ge schiedt, wij zouden deze gebeurtenis te weten zijn gekomen. Doch goede Godmcnsch, die iccds in zijn sterfelijk leven ook op ons wel zijn bedacht was, wilde niet dat dit wonder geheim zoude blijven. Nauwe lijks heeft de vrouw zich een weinig teruggetrokken of Jezus zegt tegen de Apostelen, die met Hem gaan ,,Wic heeft mij aangeraakt „Ik niet Mees zeggen zij de een na de ander, is, die zich zoo goed bewust is, dat hij. de eerste na den Zaligmaker en veel ouder, wel wat gemoedelijker mag zijn, zegt half lachend„Maar, Meester, de menschen omringen en rrdringen U. Hoe kunt Ge nu nog vragen wie heeft me aangeraakt Itilusschen is Jesus blijven staan .tuurlijk dat begrijpt ge wel, terstond irnide zich een ltcele kring van men schen rond Ilcm lie.-n. Voor dc genezen ruw is nu ontkomen onmogelijk ge- •rden. De Heer zegt, niet onvrien- delijk, maar toch ernstig„Iemand het ft mij aangeraakt, want ik heb een kracht van mij voelen uitgaan"Een ,-nblik stilte in den kring. Doch oogenblik maar. Toen het vrouwtje begreep, dat ze niet verburgen kon blijven, kwam ze bevend nedtrknielAi voor de voeten van Jezus, cn verhaalde ten aanhooren van allen, om welke redenen ze Ilcm had aangeraakt en ze zich oogenblik kelijk genezen gevoeld had. Dat was genoeg. Nu zou liet nage slacht weten, hoe God een groot ge loof beloont. Nog een laatste bevcsti- tigitig geeft- de Heer en maakt Iegelijk een einde aan dit toonceltjc opstraal. „Dochter," zegt Hij. „uw geloof heeft u gered, ga in in vrede I Deze vrouw is een beeld der er.schheid De incuscliheid lijdt aan :n geestelijke bloedvloeiing. Wij, twin- tigstc-eeuwsche menschen, wij putten ons zelf uit in stoffelijke en verstan delijke ontwikkeling, cn wij worden er beter op. Al onze kracht en onze pil geven we weg aan genietingen en nieuwe genietingen te bedenken, aan concurreeren en overtroeven, aan oorlog :n en vrede bewaren, en we ge voelen ons daaioni nog geen grein ge lukkiger dan onze ouders en groot ouders. Geld en genot, liefde en baat, zijn operateurs, die kunnen uitpompen, aar ons genezen vermogen ze niet. Dat kan God alleen. Hij heeft den mensch gemaakt. Hij alléén kan hem ook herstellen. En God, het groote Opperwezen, is overal, ook in het drukke wereldgedoe, in dc loopgraven, ook op het oorlogsveld, ook in den raad der ai- beschikkende oorlogvoerders. Maar zijn tegenwoordigheid alléén is st genoeg, evenmin als zijne tegen- jonligheid alléén, in die straat van Capharnailm de zieke vrouw reeds ge nas. Wij mqeten in Hem geloovcn, •ertuigd, dat Hij cr is, dat Hij kan, dat Hij wil helpen. En ook dit is niet genoeg. Hoevelen gclooven in God, en kwijnen toch weg, krachteloos, moedeloos cn verdrietig Neen, evenals het kwijnende vrouwtje, moeten wij God ook aanraken, al is 't dan maar bij den zoom van zijn kleed. Wij moeten ons in verbinding nellen met God, Hem vastgrijpen :n niet loslaten, vooraleer een nieuwe levensstroom in onze aderen is over gevloeid. o. en zoo alleen is er hulp en redding cn genezing mogelijk voor ieder individu cn voor heel de maat schappij Is de verwijdering van God dc grootc, de epidemische ziekte bij het men- schelijk geslacht, is de terugkeer tot God, de vastklamping aan God bet «énige geneesmiddel, wat moeten Katholieken dan ijverig communie» ruk I De zekerste, de innigste aan king met God is de CommunieIn door de H. Communie vooral laat God zich vastgrijpen door den mensch den mensch te genezen. In en door| dc H. Communie gaan er krachten uit in God tot heil der zielen. Hel dagelijksch godvruchtig conimu- eren v.iu de mtllioencn Katholieken are de beste operatic op het lijdend mcnschengeslacht I P. j. ZEIJ, S. J. Uit het Buitenland. Van den Oorlog. De toestand. Duitschland en Oostenrijk houden at zij eenmaal veroverden „coüte que aüte" vast als dc beste waarborg voor ;n eervolle cn hun passende vrede. En nu zij langs den weg der overwin ning van een afdoende bcslisssing moe ten afzien, trachten de geallieerden daarentegen het hun ontroofde tc her in. Daarom en om elkander zoo mogelijke,verliezen toe te bren gen is het tc doen'. In het stompzinnig wreede karakter' Bankvereeniging AMERSFOORT LANGEGRACHT 30 Scherpenzeel Soest - TELEFOON INTERC. 363 Verhuren loketten in hun „L1PS" brand-, inbraak- en smeltproefvrije SPECIAAL TARIEF VOOR VACANT1ETIJDEN. dat de oorlog daardoor aannam, is geen verandering gekomen integendeel het is nog lager, nog afschuwelijker geworden, het maakte hem tot een menschenmoord op groote schaal en tot weinig anders. De Duitsche legermassa's in Frankrijk in men in twee machtige groepen denken. De eene, onder het bevel van den Duitschen Kroonprins staat om Verdun. De andere legergroep van den Kroonprins van Beijeren, staat tusschen Dixmuiden en de Somme tegenover het Britsche leger. Na heftige aauvallen, waardoor dc dnpperc Franschen en Engelschen den Duitscher cenige mijlen konden terug drijven. is een weinig rust gekomen. Het resultaat van den heftigen aan val is niet meegevallen. Zware offers kostte 't dien kleinen teruggang de Duitschers te bewerken. De Duitsche beschouwing luidt Wel is waar bereiken de Franschen i Engelschen over een afstand van ongeveer 28 K.M. een bocht in het Duitsche front van gcmlddctd 4 K.M. diepte, maar zij zuilen niet beweren, dat de Duitsche linie daarom op eenige plaats ook maar geschokt is. Dit resultaat kostte den Engelschen volgens zeer voorzichtige schatting zeker 230.000 man. Voor de schatting der ransche verliezen staan dc.» Duitschers dit geval geen zekere grondslagen beschikbaar, maar daar de Franschen rornaamste werk hadden te prestee- moet hun verlies, ondanks hun grootcre geoefendheid in den strijd, ook belangrijk zijn. Hrl geheel verlies Duitschlands tegenstanders zal dus gevcer 350,000 bedragen, terwijl de Duitsche verliezen, hoezeer zij ook te bejammeren zijn, in getal hiermede hoegenaamd niet kunnen worden ver- Daarbij hebben de Duitschers tenge volge van de langzame vorderingen van het offensief volkomen den tijd gehad achter hun tegenwoordige voorste linies hun stellingen weer in te richten. Tenslotte zegt het legerbericht dat de Duitschers bij de gevechten in het Maasgebied bij Verdun bij een dubbel zoo groote terreinwinst een verlies ongeveer 60,000 man hadden, terwijl de Franschen in denzelfdcn tijd zeker 100.000 man verloren. Bij da herdenking het begin van den oorlog, wees dc Duitsche Keizer op den ernst van den toestand en legt cr den nadruk op, dat nog zwaar werk valt te doen, maar daarmede is niet gezegd, dat nog even veel nioct gepraestcerd als reeds vol bracht is en het is verkeerd van het hoogtepunt van den strijd tc spreken, wanneer dit moet beteekenen, dat de gcheele beslissing thans nog een open vraag zou zijn. Nooit heeft den Keizer het vaste vertrouwen verlaten, dat Duitschland ondanks de getaimeerdérheid van zijn vijanden onbedwingbaar is. en iedere dag bevestigt opnieuw dit vertrouwen. De overwinning is dus een uitgemaakte quacstic. Het is slechts de vraag of Duitschlands vijanden nog in staat zullen zijn Duitschlands groote over winning tc verzwakken. Agitatie- De Duitschers hebben een Engelsche duikboot naar den kelder te zenden, dood veroordeeld. Hierover ismen niet-Duitsche kringen geweldig ver toornd. En zelfs hooggeplaatste regee- ringspersonen eischen straf voor de rechters, die den ntan veroordeelden. De Duitschers antwoorden „dat de begrippen van moraal, rechtvaardigheid cn logica geheel en al verward geraakt moeten zijn in een volk, dat zijn Icrschc landuenooten voor korten tijd bij hon derden zonder vorm van proces heeft terechtgesteld. „Zij die een reeks Duitschers als ver moedelijke spionnen, zonder ook zelfs hun namen bekend te maken, hebben doodgeschoten, hebben zich daarna ver meten de rechtens en wettelijk vanzelf sprekende doodstraf aan den kapitein voltrokken, een moord te noemen." Binnenlandsche Berichten. Almelo. De uitslag der gclroudcn stemming, ter verkiezing van een lid der Tweede Kamer voor het district Almelo (vaca ture mr. P. J. M. Aalbersc) is als volgt Aantal kiezers 10750. Uitgebracht 5371 geldige stemmen. FEUILLETON. Van Heiden tot Christen. Zij droeg lange oorringen, een gou den keten, waarvan iedere schakel et edelgesteenten was bezet, cn hoogroodc schoenen met paartcn ver sierd. De vrouw in den bronzen draag stoel was gehuld in het lange kleed cr matrone, en hare donkere pur peren tuniek reikte tot hare voeten. Hare haren waren gestrengeld, wat bij de Romcinsclic vrouwen eene bijzon dere bctcckenis had. Zij scheen ictsj er dan 30 jaren, had een hoogst beminlijk uiterlijk, en was zeer beschei den in hare woorden. Haar reisgezellin was half zoo oud, maar even schoon om Itarc goudgele haren cn hare open blauwe oogen. liaar gelaat diocg een minder edelen stempel. Meermalen verried hare k» oogslag ongeduld en verachting. Hare betoovennule lach was bekend bij al hare minnaars in Italië. Hauw had tucn de draagstoelen neergezet, of de aanvoerder steeg Var zijn paard, en kwam kalm met dei helm in dc hand nader. Op een af stand van eenige ellen bleef hij staan cn maakte eerst een buiging tiaar dei oudste der twee edellieden, die de draagstoelen te voet hadden vergezeld; dan, den anderen edelman geheel minachtend, maakte hij een buiging, maar niet zoo lang en zoo diep, de vrouwen. De man. die onze :oo hoofsch had gegroet, gafj diep eerbewijs een kleiue hoofdbuiging co een bijna onmerkba- ren glimlach. Al zijn aandacht had hij geschonken aan onze reizigersci rustte zijn oog op den jongeling zijne lijdende zuster, daarna even Philip, den vrijgelatene, dc Thracische iw, cn de Grickschc Aglais on slotte lang, zeer lang gevestigd ti blijven op Agatlta. „Sejanus." /.cide hij eindelijk, „wit zijn dezen eds hier, toen wij stil hielden ii7,cn meester, den gunsteling der goden, te wachten, cn schijnen ter plaatse, waar gij hen ziet, tc „Bij de goden, die mij gunstig zijn, hernam de andere, dal is een tlink jongmcnsch. Kunnen wij van geen zwaardvechter makenEn dat meisje zaagt gij ooit zulke oogen, mijn Sejanus Maar wat is zij doods bleek Zijt gij altijd zoo bleek, mijn lieve, of jijt gij ernstig ziek Als gij ziek zijt, naar ik gis, dan zal mijn Grieksclie geneesheer, t'hariclcs, U wel beter maken." Op het oogenblik, dat zijn oog ep haar viel. stond Agatha nauw gesloten de zijde hater moeder, cn daar hij zich op deze wijze uitliet tegen Sejanus, keerde zij hare van verbazing geopende oogen van hem af, gelijk de Zuid-Amerikaansche vogel voor de slangmaar toen hij haar rechtstreeks aansprak, stak zij haar hand uit naar Paulus, vatte hem stevig vast cn zeide verschrikt„Mijn broeder, laten wij heengaan." Paulus boog op eene hoofschc wijze, ■in van nature eigen, vroeg den eemdeling vriendelijk verschooning, lichte Agatha met dc eene hand op, plaatste haar in de reiskoets. Daar- wenkte hij, terwijl Philip en de Thracische siavin op hun bank klom men, zijne moeder, Agatha te volgen; kalm maar met een vluggen tred ging aar den wagen Paulus zelf r: zijn doffen lioed van het hoofd langzaam, deftig buigend naar vreemdeling, zeide hij Invloedrijke heer want ik bemerk j dat gij een man van groot gezag zijt in gesprek tc treden. Uwe opmerking was juiststa mij toe haar te brengen naar hare bestemming." De man, die zoo teleurgesteld werd en lot wien hij het woord richtte, ver dient een nadere beschrijving. Hij scheen meer dan vijftig jaar oudhad breed, maar geen gevuld gelaat, middelmatig voorhoofd, geschon den door een diep littcekengrijze korte haren, vleeschige lippen, en een breeden inond. Hij had een baardeloos gelaat, een schoon gevormde kin, en geheel dat hoofd stond op een dikken sterken hals volkomen met de lengte zijn lichaam in overeenstemming. In zijn wagen gezeten, had bij iets mozdigs en onverschrokkens. Zijn bo venkleed had slechts éénc kleurhet een lange zijden mantel, gemaakt! zeer donkere purperstof. In plaats het bekende korte Komeinsche zwaard had hij in zijn zwart lederen gordel een lange stalen stift schrijven in was. Zooals de lezer zal vermoed hebben was deze man de eerstvolgende keizer der Komeinsche wereld. „Sta toe haar te brengen naar hare bestemming," herhaalde hij langzaam, „Mijn Grieksche geneesheer, zeg ik u, zat haar genezen. Slechts een klein oogenblik. Zijt gij een Romeinsch bur ger?" „Ik ben een Romeinsch edelman, zoowel als een Romeinsch burger," antwoordde Paulus op hoogen toon, cn mijne familie behoort niet alleen tot de cquilcs, maar is ook patriciër." „Hoe is uw naant „Paulus Aemiltus Lepidus." De man met den donkeren purperen mantel keek naar Sejanus, die met zijn glanzenden helm in de linkerhand, en met de rechter over zijne knevels] strijkend, bedaard naast hein stond overigens teekenden zijn gelaat, zijn mond cn zijne oogen de scherpste op lettendheid. „En waar is, zoo vervolgde hij, uwe bestemming „Tc Formia," antwoordde Paulus. „Is Marcus Aemilius Lepidus, de voormalige triumvir, die aan de goed gunstigheid van Augustus zijn laven dankte, een bloedverwant van u?" Paulus aarzelde. De jongste der ree vrouwen had zich bij het hooren in dien naam plotseling in haar ivo- n met goud belegden draagstoel op gericht, cn een vorschendeti blik op hem geworpen, De andere vrouw had eveneens van af dien stond hare beide oogen op hem gevestigd. Wij heb ben reeds opgemerkt, dat Sejanus, op cene minder hartelijke wijze den twee de der edellieden, die de draagstoelen tc voet vergezelde, had gegroet. Deze edelman was zeer bleek van gelaat, zijne oogen stonden diep in zijne kas sen. Hij had zijn zwaard losgegespt, en onder dc woorden „Lygdus, draagt dit" gegeven aan een man. wiens uiterlijk 'dom en afstootend was. Deze man nu was eenige stappen voorwaarts gekomen links van Paulus gaan staan tcge den Caesarzijne oogen rolden voort durend zonder eenige beweging van zijn hoofd van den eenen kant naar den andcien, maar zoodra iemands oog het zijne ontmoette, keek hij_aan- stonds voor zich. Paulus behoefde zijn hoofd niet te Leeren om te bemerken, dat deze man zijn oog op hem ge vestigd had. Behalve deze twee hoofsche draagstoelen stond cr in de schaduw der boomen nog een derde niet minder kostbare, waarin eene vrouw gezeten was. met een gelaat wit als albastmet hare zwarte voor uitkomende oogen sloeg zij aandachtig dit tooneel gade, en -het was opmer kelijk, hoe zij ieder woord, dat gespro ken werd, trachtte te onderscheppen. Paulus, zooals wij zeiden, aarzelde want ofschoon de jeugd in de dagen der classieke oudheid tegen allen meende te zijn opgewassen, en vreemd bleef aan ieder zenuwachtig gevoel, zoo Werkte toch die zonderlinge vraag gevoegd bij de oogen der velen, die op hem gevestigd waren, nadeelig op op den hoogmoedigen geest van „Hebt gij mijn vraag gehoord vroeg Tiberius. Wordt voortgezet.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1916 | | pagina 1