Katholiek Nieuws- en Advertentieblad
voor Amersfoort en Omstreken.
DE EEMBODE
Kantoor: Langegracht 13, Amersfoort - Tel. No. 314.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagmiddag en wordt uitgegeven
door de Vereeniging De Eembode te Amersfoort. Prijs per drie maanden
zestig cent; voor buiten Amersfoort verhoogd met vijf cent voor
incassokosten. Afzonderlijke nummers vijf cent per exemplaar.
Abonnementen kunnen eiken dag ingaan, doch opzegging van abon
nement moet geschieden vóór den aanvang van een nieuw kwartaal.
Dinsdag 29 Aug. 1916. No. 43. Dertigste Jaargang.
Advertentieprijs: van één tot vijf regels vijftig cent. Elke regel meer
tien cent. Voor incasso wordt vijf cent in rekening gebracht.
Billijke tarieven bij geregld adverteeren. Alle mededeelingen,
ingezonden stukken en advertentiën gelieve men in te zenden ten
Kantore van de Directie van De Eembode, Langegracht 13,
Amersfoort, vóór twaalf uur op den dag van verschijnen.
Voor Koninginnedag.
Ook dit jaar zullen we Koningins'
verjaardag in stilte te vieren hebben.
Maar daarom met niet te minder
wijding, vooral nu we beter dan ooit
zagen, welk een edel, echt vaderlandsch
hart klopt in den koninklijken boezem
der hooge Scbutsvrouwe, waar Zij noch
Zich zelve noch het Hare spaarde tot
hulp en opwekking van 't Haar toever
trouwde volk.
Gemakkelijk is het niet, thans het
staatsschip veilig midden door de vele
klippen heen te sturen, te meer waar
veien der schepelingen de noodige
kalmte schijnen te missen, om vrij van
onredelijke anti- en sympathie, enkel
bi) 't koude verstand te rade te gaan.
Verkeerde vaderlandsliefde is al even
gevaarlijk als elke andere verkeerde
liefdeen verkeerd zal ze zijn, zoo ze
niet geleid en veredeld wordt door
christelijke beginsvlen.
Zoo gemakkelijk slaat zc dan over
tot een niets ontziend nationaal egoisme,
tot zooals we nu dagelijks kunnen waar
nemen de heftigste uiting van haat
Op het voorbeeld der oude heiden-
sche volkeren, die zelfs in vreemde
lingen, enkel wijl ze vreemden waren,
slechts „barbaren" wilden zien.
Hoe heel anders is het gesteld met
de christelijke opvatting, welke ons leert
dat Gods vaderschap zich over alle
inenschen uitstrekt, dat wij allen zijn
cén Gods-familie, kinderen van den-
zelfden Vader.
Treurig genoeg, dat men zoo on
christelijk is, om, waar een rechts-kwetie
tusschen de kinderen rijst, dadelijk naar
de wapenen te grijpen en die zaak
slechts tc willen beslechten door ruw
geweld.
Men houde toch zijn vaderlandsliefde
van heidensche gevoelens vrij, om ze
alleen te laten opbloeien en tc veredelen
onder het koesterende licht van Chris
tus' verheven leer.
Dan doen wij beter dan wie ook.
onzen plicht cn tegenover Vaderland èn
tagenover Koningin èn tegenover God.
Schenke Deze in zijn goedheid
onze geëerbiedigde Gebiedster cn
ons dierbaar Vaderland wat in deze
zoo moeilijke tijden noodig is I
de eeuwigheid en noemde den naam
Christus. Toen geraakte de philosoof
de grootste opwinding. „Blijf mij
t zulke schrikbeelden van het lijf
riep hij uit dergelijke dwaasheden
zijn goed voor kinderen, de philosoof
heeft geen Christus noodig", Nog den
zelfden dag was hij een lijk. (Janssen,
Zeit- und I.ebensbilder, 1889, I 321,
322).
„Zonder God haalt zij in smarten
niets uit I...."
Dit is niet alleen het geval met de
philosophic van Schopenhauer, maar
met geheel de ongcloovige wereldbe
schouwing I
Ongeloof de oorlog leert het weer
wordt in ernstige uren wankelbeen.
Een slecht teeken
Als de nood aan den
man komt
Toen de ongeloovige wijsgeer Scho
penhauer gedurende zijn laatste ziekte
door hevige smarten gekweld werd, riep
hij meermalen uit„O God, mijn God I"
Een dokter, die hem bezocht, vroeg
hem nu niet zonder belangstelhng
„Maar bestaat er dan nog een God
voor uw philosophic Hierop gaf
Schopenhauer ten antwoord „Zij haalt
zonder God in smarten niets uithet
zal daarmee, als ik gezond ben, anders
worden". Er trad nu eenige verbetering
in zijn toestand in. Dezelfde dokter
vond Schopenhauer, vrij van pijnen, op
een mooien Septemberdag, voor het
raam zitten. Hij herinnerde hem aan
hun vroeger gesprek, sprak hem
Uit het Buitenland.
Van den Oorlog.
Oe toestand.
De geallieerden beschikten over een
overstelpende hoeveelheid munitie en
waren in de laatste maanden verreweg
in de meerderheid tegenover de Dilit-
schers, die, overal gebonden, aangewe
zen waren op betrekkelijk zwakke strijd
krachten.
Aanvankelijk kwamen de aanvallers
flink vooruit, doch weldra werd hun
opmarsch vertraagd.
Thans staat hun aanval bijna stil en
kunnen zij slechts plaatselijke successen
boeken.
Al moge het evenwicht vim krachten
nog niet volledig zijn hersteld, de Duit-
schers hebben tóch kans gezien hun
zwakke strijdkrachten te versterken en
de tegenpartij onder het toebrengen
van zware verliezen, iu toom te hou
den. Naar alle waarschijnlijkheid zijn de
Uuitschers nu de gevaarlijkste crisis te
boven, hebben zij dc ergste gevaie
achter den rug.
Het Duitsche front is weliswaar ii
gebutst, doch als geheel niet geschokt,
nog minder doorbroken.
Het tempo van den aanval
gend door hardnekkigen weerstand, door
krachtdadige en verwoede tegenaan
vallen, wisten de Duitschers,
gevaar der doorbreking, dat veri
denkbeeldig was, af te wenden. Zij
isten tijd te winnen om achterwaarts
euwe stellingen in te richten.
Deze mogen, inderhaast opgeworpen,
aanvankelijk niet zoo sterk zijn geweest
als de eerste loopgraaffrontcn, allengs
werden zij dat wel.
De voorste dijken zijn bezweken,
daar achter zijn nieuwe.
Engeland, Frankrijk, Rusland en Italië
bezitten thans het initiatief van den
aanval. Met hun allen gelijktijdig han
delend dwongen zij Duitschland tot de
verdediging, maar daarom hebben zij
dien machtigen tegenstander er nog
niet voorgoed onder gekregen. Daar
lijkt het niet naar.
Wat de geallieerden tot dusver heb
ben bereikt is, dat zij nu aanvallers,
Duitschland en Oostenrijk verdedigers
Hoe het ook gaat, het oude Polen
wordt een nieuw koninkrijk. Men ver
neemt, dat een Duitsch Katholiek vorst
koning van Polen wordt,
Wat reeds lang werd verwacht, is
i geschiedRoemenië verklaarde den
oorlog aan Oostenrijk-I iongarije.
En ook Italië, reeds lang in oorlog
et Oostenrijk, heeft nu ook den bond
genoot Duitschland den oorlog ver
telaard,
Dat zijn twee feilen van groote be-
teekenis. Rumeriië, dat in vrede kón
als het wilde, gaat nu ook het
oorlogspad op en op landroof uitde
kleinen volgen het voorbeeld van de
grooten.
oorlogswaanzin maakt steeds
slachtoffershet getal onzijdigen
slinkt onrustbarend.
Waar moet het heen
De Rumeensche oorlogsverklaring is
vooral voor Oostenrijk en Bulgarije een
ramp. Zeven millioen vijanden meer ir.
eens en Rusland vlak bij, 't is geen
kleinigheid.
Luchtaanval.
In den nacht van 24 op 25 Augus
tus vielen eenige Duitsche luchtsche
pen het Zuidelijk deel aan van de
Engelsche Oostkust en wierpen daarbij
veel bommen op Londen, batterijen
te Harwich en Folkestone «n op tal
rijke schepen op de reedc van Dover.
De luchtschepen werden hevig, do.ch
zonder succes beschoten. Allen keer
den terug.
Nieuwe Zoppeline?
Duitschland bouwt thans Zeppelins,
aarvan er 3 of 4 tegen October
beschikbaar zijn.
Die nieuwe Zeppelins hebben grooter
draagkracht, snelheid -_h stijgvermogen.
Zij hebben een inhoud van ongeveer
2 millioen kubieke voet, hun lengte is
1 en hun hoogtedoorsnee 80
voet. Hun grootste snelheid is 65 mijlen
:r uur.
Oorloguchade.
De oorlogsschade in Galicië over Je
jaren 1914 tot 1916 wordt als volgt
opgegevenongeveer 100.000 woon
huizen en 175,000 openbare gebouwen
zijn vernield. 58.225 families zijn r
der dak. 70 pCt. van het graan ei
pCt. van de groenten en 50 pCt.
de aaidappelen zijn in westelijk Galicië
verloren gegaan. Ongeveer 500,000
paarden werden opgevorderd of gedood.
De boeren verloren tot 80 pCt. en de
kleine grondbezitters tot 50 pCt. van
hun rundvee. 30.000 landbouwmachines
dan 400.000 wagens zijn ver
loren geraakt.
Oorlogswee.
Hoe treurig het gesteld ismet de
jeugd in de oorlogvoerende landen,
leeren artikelen, waarin gewezen wordt
op het toenemend aantal misdaden
onder de kinderen, zelfs in de betere
stander. De vaders zijn weg alle tucht
ontbreektvele moeders maken
fabrieken het vernielingstuig voc
krijg om geld te verdienen, teneinde
hel gezin te kunnen onderhoudenan
deren doen dienst op het spoor en op
dc trams.
De kinderen kunnen slechtB gedeel
telijk de scholen bezoeken, omdat dc
onderwijzers gemobiliseerd zijn, of zij
missen er de krachtige hand van den
bekwamen docent, die met jeugdigen
ijver aan hun opvoeding werkte.
Het hooren van woeste oorlogsbe
drijven, van onrecht en roof, doet dief
stal en moord beschouwen als een spel,
dat hun ijverzucht prikkelt en tot na
volging wekt in het klein.
De tuchthuizen zijn dan ook in som
mige streken overvol en de politie
moet dc taak van de afwezige ouders
i onderwijzers overnemen.
Wat hiervan te wachten is, als de
oorlogswoede is afgekoeld en men
wenscht terug te keeren tot normale
toestanden r
Maar hieraan denkt alleen het volk,
lar het schijntde staatslieden mee-
:n ook dat wel straks tc kunnen op
knappen. Als zij zich hierin maar niet
endeerlijk vergissen als in de ande
uitkomsten van dezen strijd, die hoe
langer hoe meer werkelijk een
moord van Europa blijkt te weze:
Binnenlandsche Berichten.
Engelsch „recht".
„Daarentegen hebben wij, daar wij
het gezag over de zee hebben, het
recht en den plicht om van onze positie
gebruik te maken, ten einde Nederland
tc beletten onzen vijand te voorzien"..
Aldus een voornaam Engelsch Dag
blad.
„Omdat ik de Leeuw ben die den
toegang tot uw huis kan versperren
heb ik het recht u te beletten de voort
brengselen van uw bodem vrij te ver
handelen. Oindat ik de macht heb, bezit
ik het recht." 't Is wel fraai.
Aardappeloogst-
Naar het zich laat aanzien zal de
oogst van de in Nederland onder ge-
omstandigheden verlangde soor-
1 aardappelen voldoende zijn voor
binnenlandsch verbruik, maar geen over
schot voor uitvoer overlaten, zoodat
er van deze aardappelen
kan worden toegestaan.
Naast de in Nederland gevraagde
tetaardappelen en de hoeveelheid van
8.2 millioen H.L., waarvan de vermaling
de fabrieken is toegestaan, blijft
aar het zich laat aanzien, nog een
aanzienlijke hoeveelheid aardappelen
over, hoofdzakelijk bestaande uit fa
brieksaardappelen en daaraan verwante
soorten, die onder gewone omstandig
heden huu weg vinden of naar de
trdappelrneelfabrieken en drogerijen
naar den exporteur.
Het ligt in de bedoeling deze hoeveel
heid dienstbaar te maken aan het vor
men van een reserve voor binnen
landsch verbruik in het algemeen en
het bijzonder van een reserve van
soorten, welke kunnen duren tot
de maanden Mei en Juni 1917.
Waterschappen.
Door Watergraaf en Heemraden
het Hoogheemraadschap de Eem, wordt
medegedeeld, dat gedurende 4 weken
op de secretarie van het Heemraad
schap, Muurhuizen 13, te Amersfoort
is nedergelegd, een ontwerp-besluit
van Ged. Staten van Utrecht, tot
vaststelling van eene wijziging van
art. 7 der nadere conventie van 25
Januari 1727, goedgekeurd door de
Statenvan Gelderland en Utrecht
over de heulen in de Slaperdijk bij
den Rooden Haan. Bezwaren daarte
gen tc richten aan de Staten van
Utrecht en Gelderland, worden bij het
Heemraadschap ingediend.
Engeland en Duitschland.
Toen er sprake van was dat de Ne-
derlandsche aardappelenoogst spoedig
zou worden binnengehaald, drongen
in Engeland tal van personen en bla
den er op aan, dat Engeland zich van
dien oogst zou verzekeren.
Ook toen werd door den Brit
gesproken van diplomatieke maatre
gelen, terwijl het middel bij uit
nemendheid niet werd aangewend. Dat
was, is en blijftbetaling van den
door Nederlandsche kooplieden en land
bouwers gevraagden prijs.
Wanneer Engeland bereid was, op
dezelfde betalingsvoorwaarden te koo-
pen als Duitschland, dan zou het zich
evengoed van de verlangde goederen
en producten kunnen verzekeren als
Duitschland.
en de Engelscheu hoort, is
Duitschland financieel uitgeput, of zoo
goed als, terwijl Engeland „op den
gouden berg zit."
Desniettemin Detaalt Duitschland de
'erlangde prijzen. Engeland doet dit
'et.
Het ligt in den aard dat derhalve
ize goederen geleverd worden aan
Duitschland, en niet aan Engeland.
Onze Vloot.
De Gooische afdeeling van de ver
eeniging „Onze Vloot" organiseerde
een landdag op Oud-Naarden. Ook
prins Hendrik was daar.
Prof. Blok, de Leidsche historie
schrijver, hield eene rede, waarin hij
deed uitkomen, dat men voor een bil-
liike beoordeeling van wat onze vloot
tegenwoordig is en kan, het verleden
van ons zeewezen niet al te hoog moet
opheffen, niet booger dan strookt met
de werkelijkheid. Het is onmogelijk,
inze vloot tegenwoordig zou kun-
wedij veren met die der groote
groote mogendheden, wat ze wel
vermocht, toen deze, gelijk in de 17e
het geval was, haar krachten
iet tot de tegenwoordige ont
wikkeling hadden gebracht.
Dat werd nader aangetoond door
a kort woord over het Engeland en
Frankrijk, het overige Europa in dien
tijd benevens door een blik op den
toestand ter zee in 1672'73.
Maar ook in ons zeewezen zelf in
de 16e en 17e eeuw zag het er alles
behalve ideaal uit. De Watergeuzen,
lang als nationale helden, zij het dan
niet „zonder vrees of blaatn" bewie
rookt, zijn sedert weinig langer dan
een halve eeuw in hun ware gedaante
FEUILLETON.
„Nee
Van Heiden tot Christen.
„Dan zal ik het avondeten laten
brengen," zeide Crispina, en als me
schen van hoogen rang, houdt gij z
ker wel van muziek onder het «nijd<
van het vleesch
„In het geheel niet," zeide i
Grieksche weduwe.
„Ook geen voorsnijder, moedsr,"
voegde Agatha er bij, en zich wen
dend tot de gastvrouw, vroeg zij haar
dringend om eenvoudig behandeld I
worden, en zooveel mogelijk alleen 1
zijn."
„Zoo is inderdaad ons verlangen,
zeide de moeder.
„In dat geval," hernam de gastvrouw,
„zal mijne eigen dochter Bcnigna
bedienen. Niemand zal u verontrusten.
Gij zijt in den westelijken vleugel
van dit huis, verwijderd van het ge-
druisch onzer bezoekers, die, ik beken
het, dikwijls zeer luidruchtig zijn. Maar
CriBpus is niet bang voor hen, Moigen
bij het opkomen der zon, zult gij u
verheugen over de schoone landstreek
waar uwe vensters op uitzien."
„O,'* zeide Agatha, „ik zul gaan
slapen met de gedachte, dat wij ons
morgen in die schoone landstreek zul
len vermaken."
eerst nog voor uw avond
lekkers, mijne dierbare Aga
tha, zeide de gastvrouw, het zal maken,
dat gij van het oogenblik af, waarop
gij uwe lieve oogjes sluit onder het
'r van de arme Crispina, totdat gij
wederom opent om deze schoone
streken te zien, niet bij machte zijt tot
drie te tellen, want een zult gij gezegd
hebben, en de morgen is reeds
gebioken.
Agatha lachte en verklaarde,
het avondeten smaken zou dat alles
tot vreugde stemde, en niet ir
ist de kamers.
„Uw avondeten is aanstonds klaar,"
zeide Crispina, „ik zal mijne vlugge
Benigna te hulp roepen."
Onder dit gesprek had zij bijm
voortdurend het oog gevestigd op
Paulus, en voordat zij de kamer
liet, vroeg zij Aglais
„Welke namen moet ik beneden in
het boek schrijven
„Dat zal ik u zeggen, wanneer gij
terugkomt," hernam Aglaise
gastvrouw ging henen.
vin.
„Laat haar het marmeren voetstuk
-zien," fluisterde Paulus zijne gezellen
toe.
Bij dat voorstel werd er flink aan
dc deur geklopten een hupsch meis
je met 'n opeu bevallig gelaat, onge-
vijftien jaar oud, stelde zich zelve
Haar linkerarm droeg een groo
ten schotel, waarop de verschillende
benoodigdheden lagen voor het avond-
n. „Mag ik binnenkomen zeide
even buigend.
„Kom binnen," aatwoordde de
„Kom binnen," zeide Agatha in het
Latijn, „gelijk uw naam zegt, schijnt
gij Benigna te zijn."
Het meisje glimlachte tegen het
schoone kind, en ging aanstonds de tafel
voor de drie gasten in orde brengen.
„Kent gij Grieksch vroeg Aglais.
„Neen," antwoordde zij, „maar mijn
vader is zeer geleerd voordat hij zijn
vrijheid verkreeg, was hij aan hel
cretariaat in dit huis verbonden,
mijne moeder leerde veel van hem. Ik
ben slechts opgevoed om mijne moeder
in de herberg te helpen, en r 1
ik tijd om hooge dingen te l<
Onder die mededeeling kwam Cris
pina binnenaan het slot lachte
niet minder hartelijk dan de gasten.
Benigna wier gelaat hoogrood kleurde
hervatte met neergeslagen oogen haar
werk. De tafel was spoedig in orde.
Paulus, naar wien de gastvrouw
wederom voortdurend had gekeken,
merkte op dat allen zich dankbaar
gevoelden voor de welwillendheid,
waarmede zij waren ontvangen. Nooit
konden zij het vergeten.
Juist op dat oogenblik ging Crispina
weg, en zonder te antwoorden, zocht
zij met de eene hand naar den knop
n de deur, en veegde mer de ande
een traan uit' haar oog.
„Goede gastvrouw," riep Aglais
haar toe, „zijn dit niet de vertrekken
die gij bestemd hadt voor de vreemde
koningin
„Ja zeker, voor koningin Berenice,
de schoondochter van koning Herodes,
den Idumaëer, bijgenaamd Herodes
de Gioote; voor haren zoon Herodes
Agrippa, een slechten jongeling van
omstreeks achttien jaar en voor hare
dochter Herodias."
.Vergis ik mij niet, dan heeft Velle-
voor ons gepleit bij uw echtge
noot, en schrijf ik het toe aan zijne
welsprekendheid, dat wij hier ontvan
gen zijn. Maar daarom waardeeren
wij niet minder uwe buitengewone
welwillendheidwij hopen, dat gij
i slechts beschouwt als ongelegen
ongenoodigde gasten."
„Ongelegen en ongenoodigd," riep
Crispina uit, terwijl haar oog wederom
op Paulus rusten bleef.
„Waarom," hernam Aglais, „behan
delt gij zoo mijne kinderen, alsof gij
er moeder van waart Waarom mo-
gen zij zooveel medelijdend gevoel
ondervinden in een vreemdeling
„Eerwaardige vrouw," antwoordde
zij, „de reden is, omdat ik eens de
voedster was van een jongeling, dien
ik lief had als mijn eigen kind en -
het komt mij voor als zag ik wederom
Agatha ging naar de buste van Ti
berius, lichtte haar op, en wijzend op
de beeltenis in het marmer, zeide zij
zacht en teeder „waart gij de voed-
er van hem
Door den schrik ontsnapte een gil
in de lippen van onze gastvrouw.
„Niemand dacht er ooit aan daar
onder te kijken," zeide zij, „mijne
dochter en ik schikken en stollen de
kamer, maar ik moest altijd het beeld
van mijn armen jongen verzetten,
Bijna niemand denkt thans aan hem
ii ach, ons hindert het niet, wanneer
'ij dat zwijgend gelaat, dat nooit meer
tegen ons lacht, nooit meer tegen ons
spreekt, voor onze oogen ontbloolen.
Vertel dat geheim aan niemand, mijne
goede weduwe en mijn lieve kleine.
Gij zult het toch niet doen voegde
er bij met tranen in de oogen.
Zij beloofden het niemand te zeggen,
alleen zouden zij onder elkander er
„Maar waarom spreekt gij zoo be
droefd over dien jongeling, van wien
gij de voedster waart. Is hij dan ge-
Wordt voortgezet.