Katholiek Nieuws- en Advertentieblad voor Amersfoort en Omstreken. DE EEMBODE Kantoor: Langegracht 13, Amersfoort - Tel. No. 314. Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag. Prijs per drie maanden zestig cent; voor buiten Amersfoort verhoogd met vijf cent voor incassokosten. Afzonderlijke nummers vijf cent per exemplaar. Abonnementen kunnen elke week ingaan, doch opzegging van abonnement moet geschieden vóór den aanvang van een nieuw kwartaal. Hl Dinsdag 17 April 1917. No. 5. 31ste Jaargang. Advertentiën: Prijs per regel 12'/» ct., met bewijsnummer. Voor incasso wordt vijf cent per maand-nota in rekening gebracht. Billijke tarieven bij geregeld adverteeren. AdvertentiGn moeten Dinsdag-of Vrijdagmorgen vóór elf uur ten Kantore van De Eembode worden bezorgd. Mededeellngen, ingezonden stokken en advertentiën te zenden aan de Directie van De Eembode, Langegracht 13, Amersfoort. Qw hii Hiding 11 viidinis-miildilsn leverde onze wethouder voor Maat schappelijk Werk, dc heer J. W. Joris- sen, eene bijdrage aan het Kath. So ciaal Weekblad, waaraan het volgende is ontleend „Voedingsmiddelen zijn de natuurpro ducten waarin één of meerder voor ons lichaam noodige voedingsstoffen in voor het menschelijk lichaam bruik- baren vorm, aanwezig zijn. Onder voe dingsstoffen nu verstaan wij zulke stof fen, die ons lichaam voor zijn instand houding noodig heeft. De voedings stoffen die wij noodig hebben zijn eiwit, vet, koolwaterstoffen, zuurstof, water en zouten. „Vanwaarktijgen wij deze voedings stoffen „Wij voorzien in onze eiwitbehoeftc hoofdzakelijk door het gebruik van vleesch of visch, melk, eieren en peul vruchten. Vet krijgen wij uit het vet van dieren, verder uit melk, en uit het vet van bepaalde planten, bijvoorbeeld kokosvet. „De koolwaterstoffen ontleenen wij hoofdzakelijk aan het plantenrijk. Groen ten die betrekkelijk weinig voedings waarde hebben, kunnen wij niet missen, omdat zij zouten bevatten, die wij noo dig hebben en die zeer gemakkelijk door ons spijsverteringsorgaan er uit gehaald worden. Wanneer men slechts de groenten goed toebereidt, zijn zij voor ons lichaam zoutbronncn. Ken ander deel van de noodige zouten krij gen wij uit vleesch. „Zuurstof wordt ons door de lucht geschonken. „Water weten wij allen tc krijgen. „Wanneer wij nu voedingsmiddelen gebruiken, worden deze in ons lichaam gesplitst in de voedingsstoffen en deze stoffen worden daarna verteerd. „Dit verleren gaat zoo in zijn werk, dat de voedingsstoffen oplosbaar wor den gemaakt en tevens de geschiktheid krijgen om door een dierlijk vlies heen te filtreeren. Men noemt -dat dialiseer- baar worden gemaakt. Daardoor ont staat de mogelijkheid dat de voedings stoffen van uit den darminhoud in de bloedvaten komen. Hoe dit geschiedt, zullen wij hier niet nagaan, dat ligt op het oogenblik builen bel bestek. „Het bloed brengt nu het voedsel naar de verschillende deelen van ons lichaam, waar het nu voor de stofwis seling verbruikt wordt. De stofwisse ling berust op oxydatie, d.w.z. op een verbinding der voedingsstoffen met zuurstof waarbij een geringe warmte ontwikkeling ontstaat. Wat gebeurt er nu met de voedingsstoffen in ons lichaam onder invloed van die oxydatie of verbranding, d.i. dus die verbinding met zuurstof? De koolwaterstoffen branden in de weefsels tot koolzuur en water. De vetten verbranden e eens tot koolzuur cn water, maar duceeren daarbij veel meer warmte de koolwaterstoffen en verbruiken dan ook veel meer zuurstof, „De eiwitstoffen verbranden tot ureum s voedsel dat Het gedeelte n oplossing gebracht kan worden, verlaat langs den endeldarm ons lichaam. In het feit dat én koolwaterstoffen én beide bij verbranding koolzuur en water geven, maar dat koolwaterstoffen veel minder warmte produceeren dan vetten, ligt een verklaring van de ver schillende voedingsmethoden in de ver schillende jaargotijden en in de verschil lende deelen der aarde. De mensch verliest langs de huid, bij de ademha ling en met de afscheidingsproducten steeds warmte. Dit warmteverlies moet hersteld worden door de verbranding jns voedsel. Hoe kouder Itet bui- ans lichaam' is, hoe grooler het verlies van warmte zal zijn; daarom tracht de mensch dit warmteverlies tegen te gaan en wei door zijn klee ding, door zijne woning en door zijn voedsel. Dc Javaan voedt zich met rijst, een kleine hoeveelheid vleesch of visch en wat vruchten gebruikt hij er bij, maar grootere behoefte heeft hij niet. Zijn warmleverlies in zijn warm vaderland is niet groot. „ffij den Eskimo is het heel anders. Kleedt de Javaan zich luchtig, dc Es kimo loopt in vellen en krijgt geen rijstmaar robben-, beren- cn walrus- scnvet behoort tot zijn dagelijkschc spijs. Een Noordpoolreiziger moet cven- ns veel vet kunnen verdragendaar bij is het wenschelijk dat hij niet tc groot en niet te mager is, anders is zijn warmteverlies veel te groot. „Ook in onze streken zien wij groot verschil tusschen den zomer den winterkost. In den zomer als het warmteverlies gering is, maken de sche groenten het ons gemakkelijk lichte spijzen te gebruiken. Des winters echter wordt de gestampte Hollandsche pot, waarin veel vet behoort te zijn, hooldschotel. ,.Hoe meer warmte een bepaald dingsmiddel levert, hoe voedzamer het „Men berekent nu de voedingswaarde in cenige stof naar het aantal calo- riën, dat een bepaalde hoeveelheid bij 'erbranding oplevert. „1 calorie dc war.nte noodig om 1 gram water 1° Celsius in tempera tuur te verhoogen, bijv. te brengen van 15 Cels. op 16° Cels. „De algemeene ervaring, zoo merkt Schr. verder op, leerde dat voor dc langdurige voeding der groote massa, als regel kan gelden, dat naast den eisch van dc absolute hoeveelheid ook cisch moest gesteld worden om de verhouding van de voedingsstoffen onderling in ons voedsel. Men kou dit zoo formuleeren dat van het totaal benoodigde aantal calorieën het eiwit en het vet elk en de koolwaterstof fen moeten leveren. Als voorwaarde van minderen rang komt dan nog daar bij dat van het eiwit van dierlijken oorsprong moet zijn, dat tevens vol doende voedingszoulen aanwezig moe ten zijn en dat, 't mag misschien wat vreemd klinken, de voedingsstoffen eigenlijk niet al te zuiver moeten zijn. „Met dit laatste woidt niet bedoeld 1 t de voedingsstoffen onrein moete ;ijn maar wel dat er bij de voeding.' stoffen aanwezig moeten zijn z.g. bij komstige voedingsstoffen, Men noemt die vitaminen. Dat dus de voedings stoffen niet al te zeer gaan gelijken op chemische preparaten. Wat eigenlijk die vitaminen zijn weten wij niet voldoende maar wel weten wij dat enkele ziekten, ik noem maar alleen de scheurbuik en dc beriberi, ontstaan bij afwezigheid van die vitaminen. „Gelukkig echter is in onze dagelijk schc voedingsmiddelen gewoonlijk een voldoende hoeveelheid vitaminen aan wezig om schade aan gezondheid of leven te voorkomen. ,In dezen tijd van duurle cn schaarsch- aan voedingsmiddelen doet zich van zelf dc vraag voor, welke voedings middelen moeten in voldoende hoe veelheid beschikbaar worden gesteld opdat ieder ingezetene een voldoend aantal calorieën, verkregen uit een pas sende hoeveelheid eitwit, vet en kool waterstoffen, tegen een matigen prijs kan verkrijgen. „Theoretisch zou de vraag, wat het aantal calorieën betreft, cn ook nog wel wat den prijs betreft, niet zoo moeilijk zijn op tc lossen. Men behoeft dan slechts na te gaan wat beschik baar is en het aantal calorieën te be rekenen dat een bepaalde combinatie voedingsmiddelen in een bepaald quantum levert en wat dit quantum kost om te weten dat voor zooveel centen zooveel calorieën verkrijgbaar :ijn. „In de praktijk stuit dit op moeilijk heden. Men kan niet alles combinee- De volksgewoonten, de man waarop overal in arbeidersgezinnen het voedsel bereid werd. maken t alle combinaties in den smaak vallen, en dat tenzij de nood erg gaat dringen, voorloopig gemeentelijke keu kens weinig succes zullen hebben. Hier in Amersfoort ten minste hebben wij zulks reeds ondervonden, „Wij hebben echter een schrijven van 9 Sept. 1916 van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel. lil rlit schrijven staat een lijst van 32 le vensmiddelen die alle gemeenten plicht zijn in voldoende voorraad wezig te hebben, cn die dus algemeen van overheidswege worden gedlstribu- „Voor elk van die levensmiddelen is :n maximumprijs vastgesteld. „Men kan er nu over twisten of dit economisch juist is en of het voor voldoende voeding wel noodzakelijk is dat dc lijst zooveel levensmiddelen bevat en waarom bepaald die levens middelen en geen andere worden ge distribueerd, hierop zullen wij niet in gaan. Wij constateeren eenvoudig het feit dat er op die manier gedistribu eerd wordt. „Weinig bezwaar zal deze manier van distributie opleveren wanneer er vol doende voorraad van alles is, maar zooals nu reeds duidelijk blijkt, verschillende artikelen de voorraad ig dus onvoldoende is dan is het noodzakelijk dat de distributie der, In een bepaald tijdsverloop beschikbaar gestelde voedingsmiddelen, zoo doel matig mogelijk geschiedt. Doelmatig in dien zin dal er rekening wordt ge houden met de voedingswaarde der afzonderlijke voedingsmiddelen en met de voedingswaarde van het geheel der verstrekken middelen maar ook dat rekening worde gehouden met de combinatie van voedingsmiddelen opdat al te zeer afwijkt van de volks gewoonte en ten slotte dat de combi natie der voedingsmiddelen, die gedu rende een bepaald tijdsverloop verstrekt worden, niet al te hoog in prijs worde. a is de taak van de distributie- bureaux van levensmiddelen. Een taak die gemakkelijk is aan te geven maar die zeer veel overleg en Btudic ver- eischt. Gemakkelijker zou de taak wor den ais het aantal te distribueeren ar tikelen grooter werd. Maar men mag gerust veronderstellen, dat de lijst na ernstig wikken en wegen is opgemaakt. Hoe het echter ook zij, De mensch riatie in zijn voeding. Maar andere vraag. Zou het niet tijd worden dat wij eens leerden andere spijzen te eten, op een andere manier in onze voeding tc voorzien. Wij heb ben nog zoovele bronnen over om in onze voeding te voorzien. Eiwit kun nen wij nog krijgen uit vleesch cn visch. Vet is er ook nog wel in den bak- of braadvet, plantenvet, reuseline, margarine enz., terwijl, het brood mag schaarsch worden, er voor loopig nog wel voldoende rijst en aard appelen zullen zijn terwijl op het oogen blik suiker als onontbeerlijk genotmid del nog niet ontbreekt. Maar zoolang er geen absoluut gebrek is zal ons volk aardappelen eischen en dc rijst laten staan. Gort kennen velen zelfs niet. Erwten en boonen eten in plaats van aardappels, men wil het nog niet. 't Is bier de kwestie te breken met gewoonte. En breekt men met die ge woonte, komt ons volk er toe om nu niet bepaald vast te houden aan 't Idee dat als er geen aardappelen op tafel komen, om bij dit voorbeeld maar te blijven, dat men dan geen voldoend voedsel heeft, dan kan bij goed over leg bezuinigd worden. „De mensch leeft niet van brood alleen", zoo besluit dr. Jorisscn zijn tikel, „maar wil zoolang er voedings middelen zijn ook variatie hebben. Dat zijn wij eeuwenlang gewend. Dnurbij zijn wij opgevoed. Wanneer dc distri butie met bovenstaande redeneering zou moeten rekenen dao is theoretisch de hoeveelheid voedsel voldoe praclisch zou het blijken dat wij tegen die eenzijdige voeding niet bestand waren. De eetlust zou verdwijnen het gevaar voor ondervoeding zou r denkbeeldig worden. Bovendien n vergete niet dat de zouten die dc mensch noodig heeft voor een deel uit vleesch of visch moeien komen. Een zware taak rust dus m.i. op de bureaux die belast zijn met de distri butie van levensmiddelen. Zij moeten zoovele factoren rekening houden. Wanneer onze bevolking dit goed be grijpt zal zij zeer zeker tegenover die bureaux hare critick sparen en er o willen denken dat het gemakkelijk „Ook In deze zware tijden blijkt h dat er zooveel beste stuurlui aan wal i, Moge een ieder trachten mede tc werken in het belang van onze volksvoeding, deze door besludeering van de distributie, geuc door hetgeen hem wordt verstrekt zoo doelmatig mogelijk te gebruiken, dan mogen wij hopen dal ons Nederlandsche volk zonder te groote schade dezen ramp vollen tijd overleeft". af te keuren i Uit het Buitenland. Van don Oorlotf. In Noord- en West-Krankrijk zijn de Engelscben nog altijd aan dc winnende ""ind. De Britsche troepen hebben zich verreweg dc meerdere getoond in den open strijd tegen den machlnalen tegen stander. Zij bleken beter te zijn. Het schijnt, dat er onder de Duitaclie soldaten een oproerige geest heerscht. De Duitsche officieren klagen vrij uit, dat de voornaamste oorzaak van den ip gelegen is in de moeielijkheid om de manschappen onder den duim te houden. Een andere factor van de overwinning is dc wonderbaarlijke uit werking van het Brilschc geschut. Over het algemeen leverden de Duitsche kanonniers treurig werk. Geoefende afdeelingen artilleristen vergezellen thans de Britsche infanterie bij den op- marsch, teneinde zoo snel mogelijk ge bruik te kunnen maken van de kanonnen, die hun in handen vallen. In liet ge- heei hebben zij thans naar schatting 200 kanonnen en houwitsers buitge maakt. Op de overige gevechtsterreinen ge beurde niets van bclerlccnit. (tl Amerika maakt men zich druk iet oorlogstoebereidselen In groote op- dnding. Rusland is na de revolutie niet te taxeeren. Voor- en tegenstanders van den vrede betwistten elkaar den voorrang. Oostenrijk deed inmiddels stappen n lot toenadering tc komen en ook Duitscliland is niet afkeerig van vrede sluiten met den Russisclicn buur. Hoofdzaak is nu dat dc vredes gezinde elementen in Kusland, baas worden cn blijven. Binnnniandsche Berichten. Waarschuwing. Met het oog op de zeer donkere vooruitzichten van de voorziening in de behoefte aan broodkoren, wekt de iter van Landbouw de landbouwers krachtig op, om niet eerder tot bet omploegen van wintergraan over te gaan dan nadat gebleken is, nat inder daad geen redelijke oogst is te ver wachten en om, zoo omploegen nood zakelijk is, in de plaats van het om geploegde, zooveel mogelijk zome graan aaien, wanrvoor met het ootf op FEUILLETON. Het vierde gebod. Het geslacht der graven van Meurs had sedert overoude tijden grootcn invloed uitgeoefend op het bestuur van 's lands zaken, en zelfs in de erfopvol ging van het hertogdom had zijne stem meer dan eens de schaal over dc.n slaan naar den pretendent, die zich in zijne bescherming mocht verheugen. Graaf Frederik van Meurs, was gedu rende de minderjarigheid van hertog Arnout feitelijk de regent van liet land geweest. Ook na het aanvaarden der regeering door hertog Arnout had hij blijven voortgaan den jongen hertog met raad en daad tc steunen, en zelfs was hij eens als middelaar opgetreden tusschen Arnout en Robert van den Bergh, vorst van Cleve, die insgelijks aanspraak maakte op den Geldersehen vorstentroon. Als broeder van den bis schop van Keulen had hij daarenboven zijn heer en hertog gewichtige diensten kunnen bewijzen door den vrede te' werken tusschen dezen kerkvorst den hertog, alle feiten, die zijn u: beroemd hadden gemaakt. Het moet gezegd worden, dat hij zijn invloed steeds had aangewend tot groot- malring van het land, waarvan hij de eerste bannerheer was, et> eerst nadat hij op de gevorderden leeftijd vat groot gedeelte zijner goederen afstand had gedaan ter gunste vuil zijn Vincent, was er tusschen hein cn hertog ccne aanmerkelijke verkoeling ontstaan. De eerste aanleiding daartoe n nietig geschil geweest, dat door bemiddeling van Filips van Bourgondië ter gunste van Frederik was beslecht geworden doch de hoofdoorzaak moest gezocht wotden in de trotsche cn aan matigen ie houding, welke zijn zooi: Vincent tegenover hertog Arnout aan nam, cciic houding welke weinig over eenkwam met den ccd van trouw, die hij bij het aanvaarden der goederen zijns vaders aan den hertog had me Is waar, in de geschillen var hertog met de opkomende steden had hij zich noch voor den een noch voor den ander veiklaard, doch dit kon vol strekt niet een trouwe plichtsbetrach ting hectcn. Integendeel, hij had zich niet ontzien om, terwijl dc hertog al zijne krachten noodig had, ten einde den oproerigen zin der steden tc be teugelen, voor eigen rekening 's hertogs onderdanen uit een ander kwartier aan te vallen cn hen uit Ie rooven. Het geschil liep zoo hoog, dat hertog Arnout zijn oproerigen smalhccr op e dagvaart te Grave beriep, om daar antwoording te komen geven van zijn gedrag. Dit had intusschcn weinig ge holpen, cn op het oogenblik dat ons verhaal begint, waren de gevoelens van Vincent ten opzichte van zijn heer in niets veranderd, ofschoon hij, vrede had gemaakt. Niet zonder deugdelijke redenen, wij herhalen het, had Vincent daarna zijne verblijfplaats op liet kasteel van Ochten gekozen, dewijl hij daar op alle ge- beurtelijklicden voorbereid kon zijn. Op den avond van den dag, dat Olto van Bijland en zijn schildknaap dc handen van Dirk Iiackfort ge raakten, vinden wij dc beide graven, vader en zoon, lit dc ridderzaal tc Och ten bijeen, Graaf Frederik, dc vader, zat op do rustbank, die dc vorm van een had, aan het uiteinde der zaal en ijverig bezig eenigc perkamenten natc zien. Zijne figuur verried den edelman en hoewel reeds hoog van Jaren had hij nog de bewegingen van een jonk man. Op zijn gelaat troonde zoowel ernst als eene zekere zachtaardigheid, terwijl het hoog voorhoofd den van geest aanduidde, De zoon Vincent daarentegen, mocht meer aanspraak maken op mannelijke schoonheid dan op deftigheid. Zijn oog slag was wel is waar gebiedend, het gehcele gelaat miste den erns onafscheidelijk deel van de deftigheid. iHij speelde schijnbaar lusteloos het zegel van een perkament, dat voor hem lag. „Kunt gij het niet vinden, heer vader vroeg Vincent na een poos te hebben gezwegen. Dc oude graaf zag op en antwoordde iendelijk „Neen, Vincent, doch dit doet niets, r zake. Laat de Nijmegcnaars zelf hunne zaken bezorgen. Hertog Arnout zal liet zonder u toeh wel te kwaad legen hen krijgen." „Ja, dit begrijp ik," zeide Vincent wrevelig, „dat dorper gespuis zal niet rusten voor het zich geheel cn al heeft losgerukt van het hertogelijk gezag. Juist daarin zit de groote moeielijkheid voor ons huis. Wij mogen de hand niet Iccncn aan de vijanden varf den adel, cn van den anderen kant, kunnen wij geen zwakken vorst steunen zoowel d-: poorters als den adel wil onderdrukken. Welke houding tegenover aan te nemen „Ik heb het u reeds meermalen ge zegd", sprak Frederik, „als vertegen woordiger van een oud en invloedrijk geslacht, zijt ge verplicht u aan de zijdf van den vorst te scharenwant de on dergang van den vorst is ook die vai den adel. Gij hebt u echter de vijand schap op den hals gehaald van hertog Arnout, en niet teu onrechte, mijn zoon, vergeef mij, dat ik dit gevoelen niet kan prijs geven zoodat hij u kies geene partij, maar onderneem ook niets wat den hertog nog meer op u wantrouwen. Van den anderen kar,, kunt het oog niet sluiten voor de macht der steden ook deze kunt ge eens noodig hebben. Daarom is mijn raad partij, r kan verbitteren." „Dat gaat niet, heer vader. Gij zult mij moeten toegeven, dat een huis, dat zich geheel buiten staatszaken houdt, zedelijk dood is en bij voorkomende gelegenheden niet in aanmerking komt. Daarenboven onze hertogin, heeft legen haar gemaal partij gekozen en heult met de Nijmegcnaars om de regeering Aan haar zoon Adolf in handen tc spelen. De Nijmegcnaars hebben zich door hare beloften van nieuwe vrijhe den laten overhalen hare partij te kie zen, en indien nu de hertog onder moet doen, zal ik als vijand tegenover den nieuwen hertog cn dc steden staan, en deze toestand is onhoudbjflff." „Gij hebt gelijk, mijn zoon, doch zoo ver zal het niet komen. Ik verzeker u, dat de woeste Adolf evenmin in vrede zal leven met zijne bondgenooten van lieden als zijn vader, en bij liet ont slaan van nieuwe vijandelijkheden, zult ge voor belde partijen een gcwcnschlc bondgenoot zijn. Wordt voortgezet.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1917 | | pagina 1