die. door den Burgemeester tot. tie Priorin gij." ging zij voort, .vraag! gjj mjj echter,
gericht, van tijd tot tijd tot. op den binnen- of ik er ook niet een gelaat bjj gezien hel),
hof doorklonken. Verwonderd zag Maria opdat in 't bjjzonder ter harte gaal. zoo moet
en zeide vragend: „van Agatha Melisz?' ,ik tt antwoorden Maria, dat hel mij toe-
-Van Agatha Melisz." herhaalde Aleyde. selieen. als ol'er oene vrouw in de laagte
.Ik kou lioveiulieu den Hoogepriester dnide-geknield lag. in aandachtige beschouwing van
lijk zien; 'twas een achtbaar man, op wiens dat wondervolle gezicht verzonken, evenzoo
'wezen hOoge godsvrucht uitscheen. Onder tie als de schilders op hunne schilderijen die
menigte, die in den tempel vergaderd was. vrome personen afbeelden, die aan kerk ol
ontdekte ik nog de Heilige Moeder Anna en kapelle de schildering schonken: 011 deze
St. Joachim: zij stonden beiden naar den vrouw droeg klaarblijkelijk de trekken van
Hoogepriester gekeerd, zoodat ik hunne (rek-1 uwe moeder. Maria! die men zegt. dut in
ken niet kon zien." hare jeugd sprekend op u geleek."
-Wonder!" riep Maria. „Mjjne zalige moederzeide haastig Maria:
-Stil. zuster!" hervatte Aleyde: „het „o. voor 't minst ditl: gedeelte van uw nacht-
wonderste van alles was. dat de Ilooge-igezicht had ik gaarne gezien!'
priester zijne vingeren op den mond had -Dit derde vizioen verdween weder eens-
gelegd evenals iemand, die stilzwijgen ge- klaps even als de beide vorige, en 't werd
biedt." wefil duister en stil in mjjne cel als altijd.
De verbazing der toelioorderesse steeg. Maar ik bleet' het overige van den nacht in
ten top. i denzelfden wakenden toestand, als waarin ik
„t Is nog geen eind, Maria! Toen dat alle die heilige geschiedenissen zoo duideljjk
tweede visioen een oogenblik had aange- had aanschouwd. Ik had tot God. dat. Hij
houden, zoodat ik duideljjk des Hoogepriest ers de rampen mocht afwenden, waarmede mis-
trekken. en de wjjze, waarop hij de vingers schien dit wondervol verschijnsel ons klooster
op den mond legde, in mijne ziel kon prenten, bedreigt, want ik vrees. Maria, dat liet de
veranderde 'tweér eensklaps. En het dacht j voorbode is van naderende gebeurtenissen
mij, als ol liet. stralende licht nog oneindig 't is daarom, dat ik van den beginne al' u
sterker schitterde dan te voren, en metj liet stilzwijgen oplegde omtrent tnjjn weder-
meer dan aardsche glans alle beeltenissen, varen, want licht kon liet. werd er iets van
die ik zag, omscheen, en ik aanschouwde in j bekend, eene algemeene verslagenheid onder
één oogwenk Ons-Lieve-Vrouwen Hemelvaart,. de zusters te weeg brengen spreek er vooral
Haar gelaat blonk vafi de hoogste en reinste Imet geen woord over in tegenwoordigheid
vreugde, terwjjl eene menigte van engelen van mijne zuster Maria - gjj weet nu, welke
haar ten hemel opdroeg: onder deze engelen Maria ik bedoel." voegde zij er glimlachend
en zalige geeslen waren vele, zeer vele, met hij„haar bloeiende jeugd mag nog dooi
de trekken van mjj bekende personen, meest geene gedachten aan onheilen gekrenkt
allen godvruchtige nonnen uit dit eerwaar-i worden,"
dig konvent. Ik zag er vele onder, die reeds' -Onheilen!' zeide de andere, „ja.'t waar
gestorven zijn, ook vele. die nog leven, zoo j inogeijjk. dat het eerste gezicht van onheilen
als Aleyt Situons, onze Ouderpnorinne Eli-sprak, maar voorzeker de beide anderen niet
zabeth Lockings. Christina Wasmans en nog .Neem gjj slechts het stilzwijgen in acht,
vele. vele bekende en onbekende personen, vriendinnesprak toen Aleyde. .Wij zullen,
maar allen met, jeugdige en van vreugde I hoop ik, niet meer behoeven te dragen dan
schitterende gelaatstrekken, zoo als zjj er in onze macht staaf."
misschien bij hare eerste Heilige Communie I En juist bad ze dit gezegd, toen de deur
of bjj hare professie uitzagenja, ik bemerkte geopend werd, en de I'riormne Elizabeth
er zelfs mjjne teeder beminde zuster Maria Ruysch trad den bof op.
onder. Zjj was een deftige vrouwe, van wel zestig-
„Hoe. mjj?" viel bare gezellin in. 'jarigen ouderdom, op wier wezen toch nog
.Neen." sprak glimlachend Aleyde, „ik de natuurlijke goedhartigheid barer ziel den
bedoel Maria Zoes, mjjne zuster in den bloede, j boventoon had over 't ernstige, dat haar een,
en ons beider naar St. AugOstinus' regel. I zooals ik reeds verhaalde, vijf en twintig-
't Verwondert mij, dat ik ze niet hier zie: jarig en in die bange tijden zeer moeilijk
zij was zoo even nog hier in den hof. Vraagt|hestuur over het Godgewjjde gesticht gegevem