Hij gezegd had: .Ik ben het brood, dat'venden: .Komt allen tot Mij, die vermoeid
uit den hemel is nedergedaald." Toen zeide j en belast zjjt, en lk zal u verkwikken.
Jezus: „Mort niet onder elkander. Niemand j Poeh. waar gewag gemaakt wordt van het
kan tot Mij komen, indien niet de Vader, trekken van den mennek tot Christus, en
die Mjj zond, hem trelcke," en Hjj voegdewaar er dun nog op volgt: „Alwie van den
er aan toe: „en 11c zal hem opwekken ten j Vader gehoord en geleerd heelt, komt tot
jongsten dage." Mij," ligt als eerste heteekeuis voor de hand
2. Wat wilde Hij daarmede zeggen liet beginnen te gelooven.
Klaarblijkelijk wilde Hij het verband aan- j H. Wat besluit gjj hieruit
geven tusscken deze drie zaken: de Vader Dat Hod aan mijn dwalenden broeder ot
trekt den raensr.h tot, Christus dan kanj zuster, aan mijn ongeloovigen vriend, of
de menseh tot Christus komen - is de j reisgenoot iets moet laten hooren, of iets
mensch tot Christus gekomen, dan zal Dezemoei leeren, of iets moet geven, of moet
hem opwekken ton jongsten dage. Het ver- trekken, dat dus in ieder geval eerst iets
band nu is dit: wanneer het eerste: de rechtstreeks van Hod moet komen, vóórdat
Vader trekt den mensch tot Christus, niet de mensch kan beginnen te gelooven.
gebeurt, kunnen ook de twee gevolgen niet J Zjjn er nog andere uitspraken inliet
verwacht worden. Heilboek Hods te vinden, waaruit hetzelfde
3. Wat beteekentde Vader trekt den blijkt
mensch tot. Christus? Dat heeft Christusi O. zeker! zie maar:
zelf aangegeven met een ander woord, toen .1' werd het gegeven, voor Christus, niet
Hij. een weinig verder in de samenspraak, alleen in Hein te gelooven, maar ook voor
op zjjn gezegde terugkwam niet deze uit- Hein te lijden.
drukking: „Daarom heb ik U gezegd, dat Door de genade zjjt gjj zalig geworden,
niémand tot Mij kan komen, indien het door middel van het geloof: en dit, is niet
hem niet gegeven is van mijnen Vader." van n. want Hods gave i* liet."
De Vader trekt den menseh tot Christus Van het Schriftwoord„Wat hebt gij,
beduidt dus zooveel als: de Vader geeft dat gij niet ontvangen hebt."' zegt de H.
den mcnscli iets. waardoor hij tot Christus Augiistinus: „liet is voornnnicljjkdOoFde/e
komen kan. uitspraak, dat ik zelf van inzicht veranderd
-1. Maar wat beteekent dan: tot Chris-jben, toen ik nog in de dwaling verkeerde,
tns komen dal het geloof geen gave Gods was. iniuir
Dit was den toehoorders reeds duideljjlt in ons zelf uit onszelf geboren werd.
•uit deze, even vroeger tot bun oorendoor- We lezen dan ook iu do Handelingen der
gedrongen uitspraak „Wie tot .Mij komt, Apostelen, dut Zydiu. de piirnerverkoopstcr,
zal geenszins honger lijden en wie in Mij geloofde, doordat „de lieer naar hart open-
gelooft, zul geenszins dorst lijden." de" en dat er zoovele heidenen geloofden
Gelijk Hij eertijds in zjjn Bergrede ge- „als er voorbeschikt waren ten eeuwigen
sproken had van hongeren en dorsten naar j leven."
de rechtvaardigheid, zoo doelt Hij ook hier' Heen wonder, 'lat de Katholieke Kerk.
met hongeren en dorsten op hetzelfde ver- onder anderen iu het Concilie van Trente,
langen naar zielsverzadiging in de verzöc- hen als ketters veroordeelt, die durven In
ning en «-ereeniging mot God. Maar dan weren, dat men zonder hjjzondcre hulp van
beduiden ook de overeenkomstige ziudeelcn:God kan instemmen met het Kvangelie Gods.
tot Hem komen en: in Hem gelooven, het-] s. Maar. zegt iemand, die veel bijbel-
zelfde. teksten kent, ik lees toch ook. dat hel de
Bedoelt Christus met dat „komen tot taak des inensclicn is. zieli tot liet heil. en
Hem." liet gelooven zelf. of liet beginnen! dus ook tot liet geloof, voor te bereiden,
te gelooven God zegt immers door den profeet Zaeharins
Natiuirljjk liet beginnen te gelooven. Ze- „Koert u tot Mjj en ik zal Mij tot ii koeren."
ker kan van Hem. die reeds in Christus tën Christus zelf heeft toch gezegd„Vraagt
gelooft, toch nog gezegd worden, dat hjj en men zul u geven, zoekt en ge zult vinden,
tot Christus komt, namelijk wanneer hij klopt en men zul u opendoen." Dus zeg ik:
gunt bidden en communiceeren. Hij zelf niet God moet beginnen, muur de menseh
immers zeide tot de reeds in Hem geloo-;moot beginnen. I- 't niet zon!