- 2e Hands -
Orgels en Piano's
Firma R. van den Burg/
wam
DE EEMBODE
KATHOLIEK NIEUWSBLAD VOOR AMERSFOORT ÊN OMSTREKEN
DINSDAG 2 NOV. 1920
Jisle JAARQANQ No. 62.
Kontoor i Un(«puht 28,
DB BBMBODB verschijnt Dinsdag- en
Vrijdagmiddag.
ABONNEMBNTBN kunnen elke week In
gaan. doch opzegging van abonnement moet
geschieden voor (Ten aanvang van een nieuw
O ct.
ad VBRTBNTIEN 25 cent pet regel. Billijke
tarieven voor handel en nijverheid 61J geregeld
advcrteeren.
AdvertentiSn moeten Dinsdag en Vrijdag
vóór S uur worden bezorgd. Een bepaalde
plaats kan niet worden gegarandeerd.
Ervaring leert ons, dat getag
meer dóór daden moet bevestigd
worden dan dóór woorden.
JliUrzitltn.
Daar is wel geen weevoller dag in
den Icerlcelijlcen jaarkring dan deze dag
van rouw, waarop onze harten in droeve
bedevaart, over de grenzen van het
leven heen, uitgaan naar den kerker van
smarten, waar ontelbaar vele meoschen-
zielen te lijden liggen voor onvereffend
kwaad.
Angst doorsiddert ons hart, als het
in den geest gaat afdalen in dien af
grond vol pijnen, waar onder de duizend
tallen van nameloos lijdenden wellicht
nog een onzer dierbaarsten versmacht.
En hun xieleleed diep meegevoelend
breekt ons hart uit in vurige smeekingen
om hun verlossing tot God,
Op dezen dag van herlevenden rouw
doorleeft onze herinnering opnieuw de
sombere dagen van bun ziekbed, toen
de dood aldoor klopte aan de deur
onzer woning, dagen lang loerde door
de vensters en al te spoedig overmachtig
toetrad we voelen weer het schrijnende
wee van de scheiding, toen vreemden
het dierbare overschot van ons weg
haalden, het ver wegbrachten, en de
deur voor altijd achter hen gesloten
werdwe gaan weer dien droeven uit
tocht naar het doodenveld, dien laat-
sten tocht met hen samenmaar een
zoo onzegbaar droeve tocht,
we alleen terugkeerden...
En wederom gevoelen we, wat
in hen verloren.
Van het diepe graf, waarin
lichaam werd weggeborgen, richtten
onze blikken zich omhoog
hemel, en vroegen God, waar nu hun
zielen waren.
In onze blinde liefde zagen wij geen
smet meer in hun zielen, welk kinder
hart verklaart zijne gestorven ouders
met heilig? totdat we bedachten,
dat op het reine zielekleed de minste
vlek reeds zichtbaar is en geen smet
kan binnengaan in het reine rijk der
zaligheiden voorzichtig zochten we
hem in die plaats, waar de zielen ge
louterd worden tot scheppingsschoon
heid.
En hen daar in onze verbeelding
ziende, gefolterd in vlammen wcenend
van zelfverwijt; smachtend naar God,
hun zoo dichtbij en toch nog zoo verre
tot ons smeekend om onze hulp, zocht
ons hart troost in hunne lafenis en
verpleegden we, na hun lichaam op
het bed van smarten, nu hun ziel
dien kerker van smarten.
Telken jare bereidt ons hart op dezen
dag zich zelf lief en leed door hun her
denking en vindt weer troost en geluk
in hun verkwikking.
En toch, niet voor hen alleen, niet
vooral voor onze dierbaren is de aller
zielendag.
Wie denkt niet dikwijls aan hen, die
uit ons midden zijn heengegaan; wie
vergeet hen ooit geheel? Bij iederen
gedenkdag in ons leven herdenken we
hen, och mochten ze
in ons midden om blijdschap mee
vieren of leed mee te dragen
gaan onze gedachten hen zoeken in
andere wereld, waarvan we niet weten,
of ze er reeds leven bij God, of
ver van God nog lijdenen telkens
bidden we weer, dat God hun genadig zij.
Deze dag van gebed en offers is
vooral voor de talloos velen, die geen
dierbaren meer tellen in het land der
levendendie geen kinderen meer
hebben op aarde, om aan hen te denken,
geen vrienden, om zich over hen te
ontfermendie misschien geen bloed
verwanten nalaten, die gelooven in het
vagevuur en de barmhartigheden jegens
de zielenwier naam niet meer le'eft
op lippen of in harten, aan wie niemand
meer denktof van wie iedereen
dat ze reeds sinds lang zijn in het ge
lukkig bezit der zaligheid, voor hen,
die het meest vergeten zijn, wil deze
dag zijn een dag van barmhartigheid.
Och, denkt eens aan hun smarten I
Daar is een folterplaats door 'c
schen schuld en Gods gerechtigheid
geschapen, waar menschenzielen smar
ten lijden, welker hevigheid al onze
verbeelding te boven gaat; waar na
den tijd van genade, nu in den werke-
loozen nacht van uitboeting, Gods
wrekende rechtvaardigheid voldoening
eischt van iedere overgeblevene zonde
of onvoldane straf. Door zelfverwijt
gekweld, gedompeld in een zee van
Binarten, van God gescheiden, ver
kwijnen ze van verlangen naar het
oogenblik der verlossing, niet in staat
het door eigen verdiensten te ver
vroegen, overgegeven aan onze barm
hartigheid.
Wel gelukkig, die zielen, die voor
sprekers hebben op aardete beklagen
zij, die vergeten worden. Voor deze
beklagenswaardige zielen zij deze dag
T. G.
Binnenland.
Doen de openbare leeszalen
bibliotheken schade aan het streven
boekenbezit, aan den verkoop
bet boek, dus stoffelijk aan uitgevers
en zoowel stoffelijk als moreel aan
schrijvers f
Deze vraag heeft tot een onderzoek
geleid. Men ondervroeg prof. Treub,
prof. Kohnstamm, prof. Huizlnga, Wil
lem Kloos, Van Dejrssel, dr. Albert
Verweij, Johan de Meester, prof. dr,
Jan Veth, het Kamerlid Drion, dr. J.
rl. Gunning, A. W. van Holkema, dr.
H. E. Greve, A. W. Sijthoff.
Niemand ziet in deze leeszalen en
bibliotheken gevaar.
Dr. H. E. Greve, directeur der Open.
bare Leeszaal en Bibliotheek te 's-Gra-
venhage schrijft
,De opkomst van het Bibliotheek-
Leeszaalwezen heeft mijns inziens
i eenigen, dan een uiterst geringen
invloed op het individueel koopen van
boeken. Een kleine groep lezers wordt
door gebruikmaking der Openbare Bi
bliotheken «n Leeszalen tot boeken
koopen aangezeteen andere kleine
groep koopt boektu niet meer zelf,
maar leent ze voor korten tijd uit de
Bibliotheek. Er It wel een achteruitgang
te bespeuren in de lust tot vorming van
een eigen huisbibliotheek (buiten be
schouwing gelalen vak- en studieverza
melingen) onder dan invloed van sport-
belangstelling), ontoereikende behuizing,
vermaak zoeken buitenahuis en derge
lijke. Een vraag blflft nog, of het meer
bevordejlijk voor de cultuur is hoeken
te bezitten die men niet leest, of boeken
te lezen die men niet bezit.
De opkomst van Leeszalen en Biblio
theken beteekent evenwel de vorming
van een vast corps koopers vau boeken.
TaUooze romanuitgaven waren reeds
mogelijk geweest zonder de vaste
afneming door huurbibliotheken en lees
portefeuilles. Zoo wordt op den duur
de uitbreiding van bet aantal Openbare
Leeszalen en Bibliotheken van steeds
grooter beteekenis voor de afneming
van goede literatuur en van studie
vakboeken. Groote Bibliotheken en
Leeszalen schaffen ook niat één maar
twee lot tien exemplaren van eenzelfde
boek aan. Haar boeken slijten en dienen
te worden vervangen. Zoo wordt op
den duur de Openbare leeszaal en Bi
bliotheek als instelling een afnemer van
beteekenis op de boekenmarkt, en lang
niet alleen van de goedkoope uitgeverij,
doch juist van de duurdere en grootere
De eenige voorwaarde voor de
ming van zulk een vaste groep afne
mers is opvoering van de inkomsten.
Verhooging van overheidssubsidies be
teekent vergrooting van koopkracht"
Van alle beroepsofficieren, onder
officieren en minderen moet, in verband
met een reorganisatie van het leger ten
spoedigste bij de betrokken chefs wor
den ingezonden
1. op welken datum zij tot den thans
door hen bekiedtien rang werden be
noemd
2. of zij geschikt worden geacht voor
instructieven, dan wel voor administra
tieven arbeid, da wel voor beide of
wel slechts gesc t zijn voor het i
richten van huishuudeÜjke diensten
3. of door hen prijs wordt gesteld op
een blijvende indeeling bij hun tegen
woordig korps en garnizoen, dan wel
of prijs wordt gesteld op indeeling in
hun tegenwoordig garnizoen doch plaat
sing bij een landstorm-afdeeling
4. of zij zijn gehuwd, dan wel kost
winner, ter plaatse wonende of in de
nabijheid van hun garnizoen, dan wel
ongehuwd zijn
5. een beoordeeling van hun onmid-
dellijken chef of op behoud bij hun
korps al dan niet prijs wordt gesteld.
Er zullen komen 4 brigades artillerie,
k van 2 regimenten. Verder een korps
luchtafweergeschut, 7 compagnicén kust-
artillerie en 1 compagnie torpedisten.
De regimenten worden gecommandeerd
door luitenant-kolonelB, de brigades door
kolonels.
Het 1ste reg. art. is samengesteld
uit de 1ste afd. van het thans bestaande
lste reg. veld-art. en zal legeren te
Amersfoort, de 3de afd. van dat regi
me Amersfoort) en van de le
lichte houw.-afd. (te Utrecht).
Het 5de reg. art. zal legeren te Har
derwijk en bcstaao uit de 2de en 4de
afd. van het lste reg. veld-art. en
Door overcomplete voorraad bieden wij
zeer vóordeellg aan een groote partij
van verschillende fabrikaten als Maller, Hofberg,
Worcester, Adam, Stelnveg, Fiedler eiu.DIsposltie's
der orgels vanaf 1 tot 9 spel In noten en eikenhout
In huur-koop verkrijgbaar <- Langdurige garantie
Prijslijsten; zeer gaarne ter beschikking
Arnhemschestraatj 8, ^Amersfoort
l^§1[^ClFII=lllSI1.
van de lste lichte houwitser-afd.
De treiaafd. der brigade te Utrecht.
Amersfoort
De floanclerla gemeeote-alaerle.
Het raadsbesluit tot regeling van de
wijze waarop bestemming zal worden
gegeven aan de opbrengst uit de
ooriogswinstbelasting is niet goedge
keurd, Gedeputeerde Staten achten het
ontoelaatbaar dat f 125.000 zal worden
gebracht ten voordeele van de gewone
middelen van den dienst 1920.
De zaak staat^nu zoodoordat ten
behoeve van den loopenden dienst niet
mag worden beschikt over een deel
van de O.W.-belasting, moet de factor
reeds van 1.4. tot 1.7 worden
Moeten ook de gevolgen vai
salarisregeling worden gedekt, dan zal
de factor 2 moeten zijn.
Dit laatste wil dan zeggen, dat de
belastingdruk aldus zal zijn
Zuiver inkomen Belasting
f 1500 f 68.60
- 1800 - 92.30
- 3000 - 208.10
- 5000 - 404.70
- 8000 - 707.30
-10000 - 913.90
- 25000 - 2654.30
Alvorens uitvoering te geven aan
het verlangen van Gedeputeerde Staten,
n.l. om te bevorderen dat de dekking
van het salaris-besluit in nadere over
weging wordt genomen, heeft 't College
van B. en W. zich ernstig rekenschap
gegeven van den toestand. Beroep bij
de Kroon acht men nutteloos.
Hierdoor zou de uitkeering aan het
personeel worden vertraagd. Maar ia
de uitslag ongunstig, dan zullen Gcd.
Staten eischen, dat alsnog middelen
tot dekking worden aangewezen. In
middels is het dienstjaar dan verstreken
en komt de vraag, of dan nog wet
navordering mogelijk is.
Het in beroep gaan zou dus deze
nadeel en met zich brengenernstige
vertraging in de uitbetaling en het
scheppen van onzekerheid of die be
taling nog we! zal kunnen plaats vinden-
De tweede mogel$kheid zou kunnen
zijn, het dienstjaar met een tekort te
laten sluiten. Hiervoor is echter de
ledewerking noodig van Gedep. Staten
n die is onder geen voorwaarde te
bekomen.
De derde mogeldkheid bestaat hierin,
dat direct wordt besloten tot verhoo
ging tot de factor tot 2, met de boven
genoemde gevolgen.
Er is bij de burgerij de verwachting
opgewekt, dat voor 1920 in geen geval
meer zal worden gevorderd dan be
rekend naar 1.6. Zou nu toch een
hooger bedrag worden verlangd, dan
moet worden bedacht, dat de maand
October reeds bgna ten einde ia, de
winter is ingetreden en het voor «eer
velen,bezwaarlik zal zijn, het meerdere
alsnog te voldoen. Te verwachten is dan
ook bi toepassing van deze mogelijk
heid, een grooten achterstand bi de
belastingen, met bet gevolg, gebrek
aan kasmiddelen en ten sloite een na-
deelig saldo.
Bi het zoeken naar oplossing moet,
niet eenzijdig worden te werk gegmaa,
maar moet de geheele finanticieeie
toestand der gemeente in aanmerking
worden genomen, en moet rekening
worden gehouden met het praetiich
mogelijke. Door de niet goedkeuring
van het besluit van 21 Juni is ook de
Aan de Ganges.
Ik vuurde nietde sergeant zond mij
een kogel na.
•En waar is de kapitein
De sergeant zei mi, dat hij er tus-
schen uit geglipt was.<
•Zou hij verdenking gekoesterd heb
ben, vroeg de Thoeg met op elkaar
geperste tanden.*
•Zeker, wij moeten ons haasten
Raimangal wordt bedreigd,*
Wat, Raimangal, dat is onmogelik 1'
•Ik zeg u, dat het zoo is.*
•Van wien zit ge dat te weten ge
komen
Van sergeant B&rata.*
Alle duivels I Wat nu gedaan
Volg mij,* zei Tremal-Naik, terwijl
hi tot grooten Bpoed aanspoorde.
Achter hen hoorden zij de wachten
alarm roepen. Boven alles uit klonk
de stem van sergeant Barata.
Tremal-Najk liep als een hinde de
weide in. Een paard lag dBar te slapen,
Een vuistslag en het sprong op.
•Achter mi riep hij den Thoeg
toe. Behendig sprongen beiden op het
paard en voort ging het. Het dier,
jong en krachtig en een eerste looper,
vloog als 't ware over de beken en
plaatsngreepcn.
Waarheen gaat het vroeg Nagor.
Naar Kough*, antwoordde Tremal-
Naik.
•Wij zullen in handen der soldaten
vallen.*
Wordt Kougli dan belegerd?*
Toen ik heenging, bevonden de
soldaten ach in het bosch.*
-Dan voorzichtig. Houdt uw revolver
Reeds was de bengalow in de duis
ternis verdwenen en het bosch
meer,
:m
De beide vluchtelingen wendden het
hoofd om en richtten hun wapen. De
die juist opgekomen was, ver
lichtte den omtrek. Tien soldaten lagen
op den grond en richtten hunne ge
weren op de beide vluchtelingen.
Voorwaarts I* riep Nagor.
Een bliksemstraal scheurde de duis
ternis van elkaar. Tien schoten knalden.
Het paard, in den ruggegraat getroffen,
hinnikte, stortte neer en sleurde zijne
berijders mee. De soldaten sprongen
op hen toe en hieven een vreugde
geroep aan, doch weldra veranderde
deze in een angstkreet, Een schaduw
was woedend brullend uit het bamboe
te voorschijn gesprongen. De comman
dant dar loldatan werd door slag
met de vreeselijke klauwen neergeveld.
Dartna* riep Tremal-Naik, die snel
opsprong.
De tijger de tijger, schreeuwden
de soldaten, terwijl zij vluchtten
atle windstreken met eenige sprongen
bereikte het verstandige dier zijn mees
ter. «Trouwe Dartna,* zei hij, terwijl
hij het dier liefkoosde, »gij verlaat
mij nooit.*
Haasten wij ons, Tremal-Naik* ried
Nagor aan. Hier waait geen gunstige
wind voor ons. De soldaten zullen
spoedig terugkeeren.
De beide Indiérs wierpen zich mid-
:o in het woud, braken door het
kreupelhout en loerden scherp rond,
want het gevaar in een hinderlaag te
vallen, bestond nog altijd. Na een
snellen loop van een dik half uur be
reikten zij de hutten der Thoegs. Nagor
bleef met den tijger buiten wachten,
en Tremal-Naik trad binnea. Kougli
lag op den vloer ee was bezig eenige
sanskrietbrieven te ontcijferen. Toen hij
Tremal-ïluik zag, sprong hij op en
ging hem tegemoet. »Vrij« riep hij,
zonder zijn verrassing en vreugde
verbergen.
»Ge ziet 't« zei Tremal-Naik.
»Eo Nagor*
•Waaht baits*
•Geef mij het hoofd*.
•Welk hoofd?*
•Dat van kapitein Macpherson*.
Wij zijn allen overwonnen, Kougli*.
De Iadiér deed drie schreden terug.
•Overwonnen, wij overwonnen Wat
bedoelt ge vroeg hij.
»Dc bedoel dat kapitein Macpherson
nog leeft*.
Hij leeft* I
•Ik heb hem niet kunnen dooden*.
•Spreek* I
Hij had de bengalow verlaten, «on
der dat ik 't wist.*
-Ba waarheen is hij gegaan?*
'Naar Calcutta*.
>Wat doet hij daar, spreek I«
'De kapitein bereidt zich voor, de
Thoegs in hun schuilplaats aan te tasten.
Hij weet, dat Raimangal uw schuil
plaats is.*
Kougli zag hem verschrikt aan. Ge
zijt riet wijs, riep hij.
•Tremal-Naik is wel wijs*.
Maar wie verraadde ons?»
3c I*
•Gij Gij* De warger stortte
zich met getrokken dolk op Tremal-
Naik. Snel als de bliksem pakte de
slangenjager zijn arm beet en drukte
hem zoo hevig, dat de beenderen
kraakt ad. Bega g«*'J domheden, Kougli,
zei hij toornig.
•Spreek, verduivelde Indiér I Spreek,
schreeuwde de worger. Waarom hebt
ge ons ven-aden Weet ge dan niet»
dat uw Ada nog in onze handen is
Dat de vlammen haar wachten
•Ik weet 't zei Tremal-Naik*.
•Tegen mijn wil, heb ik u verraden.
Zij hebben mij Youma te drinken ge
geven.*
•En ge hebt gesproken fs
•Wie kan weerstand aan dat vocht
bieden
•Vertel m$, wat voorgevallen ls.«
Tremal-Naik vertelde hem in 't kort,
wat in de bengalow gebeurd waa.
•Ge hebt veel uitgericht* zei Kougli,
maar uw opdracht iz nog niet volbracht.
•Ik weet 't sei Tremal-Naik.*
•Waarom sucht ge
Waarom? Ge vraagt dat nog?
Ben ik dan geboren om op een ge-
meene manier blanke lieden te ver
moorden? 't Ia verschrikkelijk wat
ik moet uitvoeren, VTeeselijk I*
Kougli trok de schouders op. »G«
weet niet wat haat is,« zei hij. Komen
we liever op den kapitein terug.
•Spreek, wat moet ik doen
•Men moet voor alles verhinderen,
dat de elleadeling naar Raimangal gaat.*
Wordt vervolgd.
-
IiiifcJ*'