DE EEMBODE KATHOLIEK NIEUWSBLAD VOOR AMERSFOORT EN OMSTREKEN DINSDAG 9 AUG. 1921. 35ste JAARGANG No. 39. Laategracht 28, DB BEMBODB verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag. ABONNEMENTEN kunnen elke week In gaan, doch opzegging van abonnement moet geschieden voor den aanvang van een nieuw Prijs per drie maanden 11.00 Bultende gemeente Amersfoort 11.10. Afzonderlijke nummers 10 cl. ADVERTENTlfiN 25 cenl per regel. Billijke tarieven voor handel en nijverheid bij geregeld adverteeren. Advertentifin moeten Dinsdag en Vrijdag vóór 8 uur worden bezorgd. Een bepaalde plaats kan niet worden gegarandeerd. Vorder niet, dat hetgeen ge beurt, gebeurt zooals gij wilt, maar wil het gebeurende zooals hel ge beurt, en gij zult kalm leven. Amersfoort op bet oorlogspad. DOOR T. PLUIM. 2 Men vreesde, dat een vijandelijke aanval op de stad zou volgen en daarom verzocht Amersfoort aan den Burggraaf van Montfoort (bevelhebber der stad Utrecht) om hulp, anders «saghen sy die stat niet te houden«. Utrecht zond nu op staanden voet heer Dirk van Zuijlen van de Haar (bij woonde op 't kasteel De Haar, eenige jaren geleden door wijlen Dr. Cuijpers jweer opge bouwd), benevens Jan de Coninck roet een deel der troepen om Amersfoort te helpen bewaren. De volgende maand versloegen de Utrechtschen geholpen door de Amers foorters de Kabcljauwsche bij Vreeswijk en maakten er vele gevangenen. Van dit buitenkansje (want de rijke gevan genen moesten een hoog losgeld be talen) wilde ook Amersfoort profiteered Eenige aanzienlijke burgers zijn, na den slag bij Scherpenzeel, nog altijd te Wijk gevangen en nu zou men die, wanneer Amersfoort eenige gevangenen bij Vreeswijk krijgt, kunnen uitwisselen. Utrecht staat er 8 toe en belooft ver der, dat het de helft der kosten zal dragen van de bezetting, groot 30 man binnen Amersfoort, terwijl van de brand schattingen ten plattelande Utrecht 3/4 en Amersfoort 1/4 deel zal krijgen. Uit de archieven blijkt, dat Jan de Coninck nog op 3 Dec. met zijn bezetting in Amersfoort vertoeft, terwijl op 16 Oct. voor Dirk van Zuijlen uit erkentelijkheid een voornaam gevangene (van de 8 Utrecht) wordt gereserveerd, voor geval, dat hij zelf gevangen wordt (hij kon zich dan uitwisselen) of zijn kasteel mocht belegerd worden (men zal dan den gevangene dooden). Maar wij loopen de gebeurtenissen vooruitlaat ons eerst zien hoe Amers foort mee op 't oorlogspad was gegaan en bedoelde gevangenen had helpen Het dorp Vreeswijk (toen de Vaart geheeten), dat den toegang tot Utrecht langs den Vaarlschen Rijn verdedigde, was door de Kabeljauwschen (de Bis schoppelijke partij) bezet, zoodat van dien kant de stad geen levensmiddelen kon ontvangen. Daarom beslont het dorp te ontzetten. Op 13 Oct. |1481 kwamen al de huurruiters van Utrecht, Amersioorten Montfooi'. in Utrecht samen. De klok werd geslagen ten teeken, dal alle weer bare mannen de ruiters moesten volgen de Vaart te ontzetten. Bij de galg op de Neude kwam men samen. Men had vele schuiten bijeengebracht, sarin het voetvolk kon varen om niet oe te worden en dus frisch aan te komen. Een deel trok met deze schuiten vooruit en wachtte bij de buurtschap Raven (vlak tegen de Tolsteeg in Utrecht) de rest der troepen op. Zoo waren er ten slotte 2400 burgers en 1100 ruiters saamgekomen. Dit leger de Hollanders die Vreeswijk bezet hadden, aan, en daar de laatsten in de minderheid waren, sloegen zij al spoedig op de vlucht met achterlating van al hun kanonnen en oorlogstuig. »Eode Utrecht volgheden hen na en sloegen se doot, omtrent XXXVIII. Ende een deel liep in die kil (een langs de Lek) ende meenden op die weert (de waard, een grasveld) te lopen, ende die verdroncken almer hoe veel dat daer was en weet ic nyt. Ende sy vinghen der omtrent 220, daer veel rike mannen onder waren.» Nu, dezen buit mocht Amersfoort dan ook wel wat genieten, en dan waren 8 krijgsgevangenen waarlijk niet te veel. Zoo keerden dus de Amersfoortsche troepen met roem overdekt naar hun haardsteden terug. Door dit succes aangemoedigd be sloot Amersfoort opnieuw in vereeni- ging met de stad Utrecht een plunder tocht te houden, natuurlijk in Holland, het gra.fschap van dengehaten Kabel jauw. Ditmaal sloeg men het oog op de stad Naarden, dat destijds een druk ken wolhandel dreef, en een rijken buit beloofde, te meer daar de meeste man- in juist naar de wolmarkt te Deventer Maar toch vond men het voorzichti- :r een list te baat te nemen. In den nacht van 10 op 11 Dec. 1481 dan, trokken 600 manuitUtrecht Amersfoort in de richting van Naar- i en legerden zich in de boomgaarden vóór de stad. Drie hunner verkleedden zich als boerinnen, die boter de markt wilden brengen. Maar zich aan de poort door de stem te verraden, namen zij een werke lijke boerin mede, die met den poort wachter sprak, natuurlijk om binnen gelaten te worden. De niets kwaad vermoedende man deed open »Ende doe grepen dese toegemaeckte (d.' vermomde) vrouwen den portier ende staken hem syn keel of». Hierop gaven de drie verkleede soldaten lapenmakkers in den boomgaard het afgesproken teeken, waarop de Utrecht- sche en Amersfoortsche troepen de stad binnenstormden en er vreeselijk huis hielden. Niet minder dan 38 inwoners verloren :t leven, terwijl er 200 van de rijkste burgers krijgsgevangen werden ge maakt. Ook drong de vijand de huizen binnen, natuurlijk om te plunderen, het hoofddoel van den tocht. Ook namen de vijanden alle kleinoodiËn der kerk mede en alles wat zij in het Begijnen klooster vonden. »Mer die Beghinen hadden die sebory (ciborie, blijkbaar van goud) mit dat weerdighe heylige sacrament in een tonneljen gedaen ende hadden 't gegraven in die eerde.» Zoo snel mogelijk lieten de plunde raars uit Utrecht en Amersfoort wagens aanvoeren om er den buit op te laden en weg te brengen. Maar de Hollanders (de Kabeljauwen) hadden reeds plundering gehoord en trokken leger op Nairden af, zoodal »die Utrecht e.ide Amersfoert. moesten haasten om uit de stad te komen, waar lij van Maandag tot Woensdag meester varen geweest. Bijna den geheelen buit noesten zij achterlaten. Ditmaal kwam Amersfoort dus van icn nquade reyse» thuis. (Bovendien verbrandden de Hollanders als weer wraak met Kerstmis de dorpen Eemnes, Baarn en Soest). Niet lang daarna,, op 21 Jan. 1481, ondernamen de ruiters van Amersfoort andermaal een rooftocht, ditmaal Rhenen. Maar ook hier wachtte hun niets dan teleurstelling. Immers dc Bis schoppelijke troepen reden uit Wijk net 70 paarden er heen en vingen zes Amersfoortsche ruiters met hun paarden brachten te naar Wijk. Op 21 Febr. 1482 trokken de ruiters ,n Utrecht en Amersfoort 's avonds naar Nrjkerk. De poort werd hun opengedaan en de stad door hen bezet, zonder dat er iemand het leven verloor. Een nieuw gevaar bedreigde Amers foort op 21 Juni. De Kabeljauwsche bevelhebber van Holland, Petit Salazar, kwam op dien dag met 1500 miters voor Amersfoort liggen. Hiervan zond Salazar 40 van de snelste ruiters naar Nijkerk (door Amersfoort bezet), om er runderen te halen. Maar de bezetting van 't stadje weerde zich dapperzij trok de 40 man tegemoet en doodde i, terwijl de rest haastig op de vlucht sloeg. Het schijnt, dat Salazar hierdoor de moed ontzonk, althans «hij brack op ende tooch wederom binnen Naerden ieuwe daad volvoerden de Amersfoortsche ruiters en burgers op 16 Juli 1482, toen zij Jan vanSchaffc- laar doodden. Men heeft wel eens be weerd, dat de heldendood van dei Bisschoppelijken ruiter, een sprookji was, een verhaal dat door geen enkele vertrouwbare bron gestaafd werd. Maar onze kroniekschrijver (die zijn eigen naam verzwijgt) beschrijft de gebeurte nissen steeds kort nadat zij zijn voorge vallen, en hij verhaalt ons ook uitvoe rig den dood van Jan van Schaffelaar. Ik zal dit feit du-a nader meededen. De Bisschop had verboden de op roerige stad Utrecht van proviand te voorzien. Dit verbod bracht de stad meermalen aan den rand gersnood. Met groote moeite en kosten moest Utrecht op de Veluwe koren zien te koopen en dat dan onder sterk ge lelde (soms 600 man I) naar de stad trachten te brengen. Om deze porten op te lichten had de Bisschop een soort vliegend legertje gevormd, dat op 't kasteel Rozendaal bij Arnhem ingekwartierd was, en van daar uit de transporten overviel. Negentien van deze onder ook Jan van Schaffelaar, hadden de toren en de kerk van Barneveld bezet. De burgers van Ameisfoort, ge holpen door hun ruiters uit Nijkerk, trokken er op af, blijkbaar door hun de transporten die meestal eert toren zich overgeven wilde. Maar de burgers van Amersfoort antwoordden, dat zij dit niet wilden toestaan of de belegerde moesten eerst één hjnner Jan van Schaffelaar geheeten, uit de galm gaten van den toren werpen. (Waarom de burgers van Amersfoort juist op bem gebeten waren, blijkt niet uit de kroniekook niet dat Jan van Schaffe laar de aanvoerder der ruiters was.) Maar zijn wapenbroeders weigerden as:, dien cisch te voldoen. »Doe seyde Jan ScaffelaerLieve gesellen, ic moet ler sterven, ic en wil u in geenen last brenghen.» Hij ging boven op de tinnen van den toren staan, zette zijn handen in de zijde en sprong van boven neder. Hij viel echter niet dood, maar werd op den grond liggende, doodge slagen, zooals mij gezegd is», eindigt de kroniekschrijver. Men ziet dus, er is geen enkele reden n aan den heldendood van dezen Bisschoppelijken ruiter te twijfelen. Natuurlijk heeft Oltmans in zijn beken den roman »Dc Schaapherder», veel gefantaseerd, maar 't hoofdfeit staat onbetwistbaar vast. En hiermee willen wij eindigen. Ge lukkig voor deze streken kwam de vrede weldra tot stand. Op 21 April 1483 toch hield de Bisschop zijo intocht in Utrecht vergezeld van 300 man te voet (waaronder ook de hem trouw geble- :n ballingen en 35 man te paard. Evenwel deze verzoening duurde slechts een veertien dagen. Toen wi den de Hoekschen opnieuw de baas Utrecht en brachten de Bisschop ge vankelijk naar Amersfoort, d, ns weer Hoeksch werd. Doch nu was het geduld landsheer van Holland, Maximiliaan Oostenrijk, ten einde. Hij sloeg het beleg voor Utrecht en nam de stad na he tigen tegenstand in, terwijl Amers foort bij verrassing genomen werd ec terstond den Bisschop op vrije voetec Zijo verdere regeeringsjaren water kalm en rustig, een ware herademing na de oproerige bewegingen der beide steden Utrecht en Amersfoort. Hij overleed den 16 April 1496 op zijn geliefd kasteel te Wijk bij Duurstede. Zijn krachtig bestuur was een weldaad lor het Sticht geweest. Baarn, Aug. 1921. ibijheid gevaar i levensmidde- aar Amersfoort Amersfoort en Nijkerk dan brachten eenige kanonnen naar Barneveld en beschoten den toren, waarbij vier.' of vijf ruiters gedood werden. De beleger den begonnen nu aan overgave te denken, en verzochten daarom een onderhoud. Dit werd hun toegestaan en het bleek, dat de bezetting van Gemeentepolitiek. Men moet al wat jaartjes hebben eegeloopen om te weten, dat prin cipieel is gevochten, hevig gevochten, tegen overheidsbemoeiing, met luide stem is geklaagd over verkrachting de vrijheid der individuen, over dood drukken van het particulier initiatief, toen de Staat de Postspaarbank ei Postpakkettendienst oprichtte en de Gemeenten de geconcessionneerde, monopolistische publiekrechterlijke be drijven tot zich gingen trekken. waren spaarbanken, die te lagt gaven, en bovendien gingen ei elk jaar geregeld eenige over den kop. Allerlei ondernemers verzonden pakji het ging niet vlot en het w duur en er werd gestolen als rave geld verdieoden met al dat ge scharrel ten koste van de massa, gingen keer, toen de Staat op het denkbeeld gekomen was, dat hij ook bij deze voorzieningen weieens voor dc burgerij mocht gaan zorgen. Indien morgen aan den dag nog erger knoeiergen, dan tot heden toe van levensverzekering-maatschappijen bekend zijn geworden, het noodig zullen maken, dat de Staat zich monopolistisch meester maakt van de gansche gestie van het geheele levensverzekerings wezen, zal het geluid, dat daartegen opsteekt, zwakker klinken, uit minder kelen worden gehoord, dan het geraas van voorheen, want men weet thans, dat er niet veel meer op gelet wordt. Het geklaag der belanghebbenden, die zullen blijken ten onrechte vertrouwen te hebben gesteld in particuliere .ver zekeraars», zal het gejammer overstcm- van de andere belanghebbenden, an het hoofd staan van de maat schappijen. Wie zal dan nog aanko- en met een .principe» Indien in een Roomsche Raadsfractie :n zaak van luuter practische betee- kenis behandeld wordt, mag er vrijheid in inzicht blijven. Wij, Katholieken, op één grondslag één, kunnen in zui«er practische dingen weieens wat van elkaar afwijken. een Roomsche Raadsfractie, bij hetgeen velen oudtijds, met diepe lachting, .Staatssocialisme» noemden wat bij sommigen onzer heden ten dage nog .schromelijk overdreven be- moeing der Burgerlijke Overheid» heet, één lid eens wat minder ver, of wat verder, gaan wil dan een ander, zoo doet dit niets af aan de krachtige eens- willendheid op het gebied van de be ginselen. Dan behoeft de eenheid, die bij zoo'n ondergeschikt vraagstuk t is, ook niet naar buiten te schijnen. Ook onder de kiezers bestaat die on wezenlijke eenheid niet en zij maken ,men cén toch lijst. Een minister staat voor zijn eigen voorstellen. Alleen, als de ambtgenoot financiën er aan te pas moet ko- beeft hij soms in te binden. Een lid van een Dagelijksch Gemeentebe stuur, ook de Burgemeester, is een ge deelte van een geheel. Een wethouder kan het nuttigst werken, voor de denk beelden en wenschen van zich en zijn partij, het meest verkrijgen, bij het lang zame tot stand komen van zijn eigen voorstellen en ook bij die van zijn imbtgenooten, als bij daar iets weet e geven en hier iets weet te bemach tigen. Buiten, let nu wel, de wezenlijke beginselen I Leven op academische theorieën is kostelijk werk voor een geleerde, maar ook, als hij zich hiertoe bepaalt, zakt zijn werk in vergetelheid weg. In de politiek van den Gemeenteraad speelt de practijk een voorname rol, en die kan zij zoo mooi spelen. Onze beginselen hoogZóó hoog, dat geen misbruik ervan gemaakt wordt, dat niet ons de vrijheid wordt ontnomen, weike de beginselen, God zij dank, ons laten, tot heil van den waren vooruit gang. In dezen vooruitgang moeten wij deel hebben en deel nemen. Amersfoort Hedenavond half acht recollectie voor oud-retraitanten en leden van de retraitepenningvereenigingen in de kerk van O. L. Vr. Hemelvaart aan de Lange- Bij het vanwege de Nederl. Toon kunstenaars Vereenigiog te 's Graven- hage gehouden examen op 4 en 5 Aug. is van de 10 candidaten alléén geslaagd voor Piano A (hoogste graad) onze Stadgenoote Mej. C. C. Wijnen. Vele nog n De Goddelijke Gast. r half vreemden najaarsavond, dat de kerk verteerde tot den gebeurd bliksem vt grond. Als de pastoor den volgenden mor gen zijn mis kwam lezenhet taberna- nel vond hij opengesprongen, het goud van remonstransen en ciborie's ge smolten, de heilige hostie's tot asch vergaan. En tusschen de rookende puinen zochten de geloovigen. Maar niets werd er weergevonden van wat er al aan kostbaarheden door geslachten was geofferd. En er klonk maar ééne klacht levendig was er het geloof ét delijdendal O. L. Heer bij hen geen onderdak meer had en rond n zwerven en zoeken. Zoo preekte later de pastoor aller hart: »Nu heeft O. L. Heer hier geen waardige plek meer om onder ons te wonen, en lang zal het duren, dat Hij moet rondgaan en zoeken mocht zich toch bij ons niet herhalen: dat bitter wreede van toen Hij overal werd alge wezen, omdat er voor Hem geen plaats was, zelfs in geen herberg, bij zijn eigen volkals Hij bij u komt vragen een het dorpje bedelaar die op het ongelegeust kijkt over uw heg een hongerige, een dorstige, die in den avond stilstaat voor uw deur en klopt..' sta aanstonds op en deel met hem uw spijs en drank onder die lompen der ellende kan zich verborgen hebben De Goddelijke Gastl» En nog diezelfden avond strompelde een oude man op krukken den stel len weg omhoog naar de Canter hoeve. Telkens stond hij stil, hijgend tegen den wind in, die zijn langen baard opzij blies als de punt van zijn doek om zijn hoofd; en dan weer langzaam verder aanhoudend schoven zijn kiuk- ken uit, rechts, links over den harden grond, wat met schokken zijn mager gebogen lijf nog meer deed doorknik ken of hij viel. En waar hij tusschen door moest de bladerlooze struiken op de zoomen en de bladerlooze boomen, ritselden met vinnig getik of takken en takjes dunne dtaden ijzer waren. Hoog eenzaam in de koude wachtte de hoevetegen de grauwe sterrenlooze lucht een sneeuw-witte heuvelrij van woonhuis en van stallen en schuren. Er woonden daar veel menscheu op Canler-hoeve, toch was het er brandde er weinig licht. De boer en de boerin hielden veel meiden en knechtsmaar kinderen aren er niet en daarom was het daar io stil. De boer en de boe-in bezaten schrok- sig veel rijkdom aan veestapel en ko ren- en vruchten-voorraad, en daarom brande er 's avonds zoo weinig licht. Naar die stille donkere hoeve stron pelde de oude man. En telkens stond hij stil, en hijgde, en aanhoudend schoven zijn knikken uit. Eind-lijk bereikte hij dc pooit, en kreunde. Nog schoot de waakhond uit zijh-.k, maar sloeg aan. Toen stier d - man met zijn kruk tegen de deureen zwakke klop, toch, aanstonds verscheen de boerin of zij zal te wachten en hielp hem vol medelijden naar binnen bracht hem in het woonvertrek om te warmen in den grooten ronden h stoel bij den haard. Dan schrok zij want als zij hem voorzichtig losliet, viel hij in den stoel, en zijn krukken klapten tegen den grond ieu zijn hoofd neigde achterover. I Hij stierf toch niet? zij nam i kandelaar met kaarsen van de tafel lichtte bij. Zijne oogen lagen toe, hij ademde rustig; en zijn gelaat.,, zij trok de plooien van den doek opzijmaar dat was niet het gelaat van een oud arm man het was zoo mooi en jong en zonder rimpelzoo zacht en zoet zij dacht aan het oude houten beeld van Het Lam Gods, dat gister verbrandde in de kerk. Tranen kreeg zij in haar oogen. haar hand beefde zij zette den kan delaar op den schouwrand zou warm water halen om zijn voeten te wasschen zorgen gaan voor zijn eten en drin- Onder het eeibiedig-zachte heengaan ek zij nogeciis om naar dat gelaat, was en jong Weinig lijd daarna kwam de boer thuis van de jacht. Hij was' baloorig over onbeduidende vangst, en koud en moe en hongerig zocht hij de vrouw, en vond ze niet in dat halfduister vertrekzijn jacht hond begon te keffen, kreeg een trap dal die jankend naar de keuken hinkte hij zette zijn geweer tegen den muur, smeet zijn weitasch er naast in dat hall-duister vertrekdaar bij dat licht op den schouwrandkefte daar in zoo de honddie vreemde, die mde in zijn stoil! fi naar die vreemde ging al zijn Barsch, riep hij hem toe, of hij tegen 'n stuk vee liep daar van den haard weg gaan, uit zijn stoel, hier in den boek bij de deur kon die liggen. Bang richtte de man zich op, bukte, greep zijn krukken. En de boer zag geen gelaat dat omdat de wrevel in den naaste alles Icclijk ziet. Met knersen op het zand, dat kruis- wijs gestrooid lag over de plavuizen, schoven de krukken aanhoudend uit, rechts links, als de man hijgend door het vertrek strompelde naar den hoek. En de boer hielp niet, omdat wrevel in geen helpen weet. Dan in den hoek zakte de man ineen De boer glimlachte wrevel maakt zoo wreed en glimlachend ging hij weer op zoek naar de vrouw, vond haar in de keuken bezig met voor den vreemde te zorgenen zorgend voor den vreemde zong zij, die anders nim mer zong. Wordt vervolgd. Jos, van Dintii» S. J.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1921 | | pagina 1