R. K. Spaarbank - Amersfoort Crystalphone Edison Pianohandel S. Duijker Voor de Schoonmaak Bel dan op No. 42 DE EEMBODE Katholiek Nieuws- en Advertentieblad voor Amersfoort en Omstreken Dinsdag 19 Juni 1928 No. 23 Twee en Veertigste Jaargang Abonnementen kunnen elke week ingaan, doch opzegging van abonne ment moet geschieden voor den aanvang van een nieuw kwartaal. Prijs per 3 maanden f 1.00. Buiten Amersfoort f 1.10. Afzonderlijke nummers 10 cL KANTOOR: LANOEORACHT 28, AMERSFOORT, TELEFOON 314 DE EEMBODE VERSCHIJNT DINSDAO- EN VR1JDAQM1DDAQ AdvertentlCn 25 ct. per regel. Billijke tarieven voor handel en nijverheid bij geregeld adverteeren. AdvertentiEn moeten Dinsdag en Vrijdag vóór 8 uur worden bezorgd. Een bepaalde plaats kan niet worden gegarandeerd De wereld stelt geen belang in de stormen, die gij op zee ontmoet hebt. Zij vraagt slechts: „Bracht gij het schip in veilige haven Ressentiment. Ressentiment ia een soort van geeste lijke vergiftiging, die ontstaat door bet inhouden, maar blijven koesteren van wraak- of njjdgevoelens, en die tenge volge heeft, dat de waarde-oordeelen ver- valscht werden, en bedriegelijke schijn waarden ontstaan. Het bekendste voorbeeld ervan is het spreekwoordde druiven zijn auur. Iemand, die iets begeert, maar het niet krijgen kan, kan zich tenslotte daarin schikken en zeggen 't is jammer, maar 't is nu eenmaal nie andersik wil te vreden zijn met wat ik heb. Maar 't kan ook zijn, dat bij het gemis oiet kan «verkroppen*, eo het hem voortdurend blijft schrijnen. r Isdao kan het gebeuren, dat zijn geest vergiftigd wordt, en dat bij op een goeden dag de waarde van hetgeen hij verlangt begint te ontkenoen, en wel meestal op deze manier, dat bij een nieuwe eigenschap uitvindt, die het be geerde voorwerp niet bezit, en aan deze eigenschap nu buitengewone waarde gaat hechten, daardooreen «ongezochte* gelegenheid vindend, om 't vroeger begeerde voorwerp te minachten. Oude vrijgezellen prijzen hun vrijheid tegenover de ongemakken van schreeu wende kinderen en een strenge huis- De parvenu, die door zijn buren niet geaccepteerd wordt, gaat dubbel aan 't gulle geld hechten en lacht om al die kale rotten. Men maakt zichzelf dus wat wijs; maar het gebeurt niet opzettelijk. Weliswaar blijft er een zekere onrust over, en de parvenu is extra behaagd door 't rollen van het geld, de vrijge zellen zijn bijzonder nadrukkelijk over de ongeregeldheden van 't huwelijks- Maar toch is de nieuwe waardeering werkelijk tot stand gekomenhet is niet enkel een drogreden, waarmee men zich zelf tracht te troostenneen, de parvenu krijgt werkelijk een nieuwe be wondering voor het geld, de vrijgezel een nieuw behagen in zijn vrijheidde wandelaar een nieuw pleizier io'c wan delen, als de auto onbereikbaar is. Dan eerst, wanneer op deze wijze uit een onderdrukte begeerte of nijd een tegengestelde waardeering ont springt, spreekt men van een ressenti- De aangehaalde voorbeelden zijn van oppervlakkigen aard intenser en echter is de ressentimentvorming, wannei waarden, waarop de begeerte of de nijd betrekking hebben, ionerlijker en belangrijker zijn, en de gevoelens dieper in 't leven insnijden. Zulk een ressentiment nu moet bet zijn, waaruit talrijke «burgerlijke* waarde- oordeelen zijn ontsproten. Een ressentiment van den burger tegenover den adel bestaat niet, zoolang deze standenscheiding als iets natuur lijks en vanzelfsprekends gevoeld wordt Maar zoodra deze traditie in twijfel getrokken gaat worden, gaat de burger vergelijken. Hij is niet meer, vanzelf en zonder te denken, wat hij is, maar hij gaat zich zelf vergelijken met anderen, gaat zich afvragen, of zijn waarde geringer is dan die van den edelman. Er is moed voor noodig, zichzelf werkelijk met een ander te vergelijken, en op elk punt de meerdere voortreffe lijkheid van den een of van den ander te erkennen. Die moed heet eenerzijds deemoed, anderzijds grootmoedigheid. Deugden, die hierin bestaan, dat iemand zichzelf aanvaardt, zoo als hij werkelijk is, en zich niet boven zichzelf verheft, noch zich beneden zichzelf vernedert. Bij deze grootmoedige juiste erkeote- s van eigen wegen en waarde is een vergelijking met anderen wel een naast elkander stellen, maar geen wedstrijd naijverde deemoed geeft bet ver mogen, de meerdere voortreffelijkheid van een ander persoon in allerlei op zichten te erkennen en te eerbiedigen. De grootmoedigheid maakt, dat bij toch mwen bewaart en zichzelf niet wegwerpt. Indien iemand zich op die wijze met n ander vergelijkt, i3 voor nijd eo af gunst geen plaats. In de meeste gevallen echter zal die moed ontbreken, en schijnt de persoon lijkheid zelf, die toch een onvergelijk bare waarde is, bij de vergelijking als bij een concurrentie betrokken te zijn bet is onverdraaglijk, de superioriteit een ander te moeten erkennen, is iets kwellends, dat het bestaao lOgelifk schijnt te maken, oo moet de naijverige burger, de standenscheiding bem niet langer natuurlek voorkwam, maar hij zich met den adel ging meten, zich gevoeld hebben tegenover de superieure houding vao den edelman. Diens onbezorgde levenswijze, edeler levensstijl, trotsch zelfvertrouwen slaken hem in de oogen. Eo door een ressentimentswerking vond hij de «burgerlijke* deugden uit van zuinigheid, nuttigheid enzoovoorts, allerlei waarden, waarin hij zelf uitblin ken kon, en waarin de edelman te kort schoot. Aldus vond hij gelegenheid, zich boven den adel te verheffen, en zich zelf te hoogachten terwijl hij hen ver oordeelde. Dit ressentiment, telkens weer gevoed, heeft in de waardeering der menschen geweldige veranderingen gebracht. Zoo ontstond de honge waardeering, die de bourgeois aan nuttigheidswaar den toekent boven de levenswaarden, n innerlijk verzet tegrn de superiori- it, in dat opzicht, van den edelman. Leven als zoodanig is nu voor den bourgeois waardeloos. Alleeo wanneer het nuttigheden lortbrengt, ziet hij er iets in anders het voor htm als niets. Geestelijke waarden ook erkent hij alleeninzoover ze nuttig lijn. Zelfs den godsdienst waardeert bij voornamelijk, omdat hij de meoschen hun contracten doet nakomen en ze in oproer terughoudt. Hij vraagt enkel naar nut, en veracht het leven, Een bijzondere «burgerlijke* waar deering is verder die van het zelfver- tne. Daarop ligt voor den bour geois een wijding, terwijl op het zoo maar-aangewaaide een minachting valt. Dit geldt van geld en goederen, maar >k vao bekwaamheden en vermogens. Deze worden niet naar bun eigen waarde geschat, maar naar de moeite, die het gekost heeft, ze te verwerven. Dit hangt samen met de burgerlijke opvattingen omtrent de deugd. Ook de waaide van de deugd bestaat volgons ;ze opvatting in de moeite, die men inweDdt om iets goeds te doen. Zóó doorgedrongen is deze meening, it men tegenwoordig aarzelt, het Grieksche of Latijnsche woord voor deugd op school met «deugd* te ver talen, maar liever «voortreffelijkheid* of Is dergelijks zegt. Dat deugd óók voortreffelijkheid is, n voortreffelijkheid van de ziel, waar door de mensch met gemak en vanzelf goede daden stelt, is men vergeten. Onder «deugd* verstaat men nu geen voortreffelijkheid meer, geen vermogen, i in onze dagen nog werkzaam, om in stand te houden. Wie zal 't zeggen, hoeveel nijd op :n anderen levensstijl zich nog in die burgerlijke deugden omzet Dit ressentiment behoort ook nu oog den burgerstand thuis, maar meer zoogenaamd klein-burgerlijke om geving, omdat de levenssujl en 't zelf bewustzijn van de meer gegoede burgers zich niet meer in zulk een tegeostelling :en anderen stand bevinden, dat Dijd en afgunst tot hun dagelijksche ge voelens bebooren. Daarentegen is nu de geest van het proletariaat aan ressentimentwerking, onderhevig. Dat overigens het burgerijk ressen timent, hoezeer historisch een product het burgerdom en in de bour-: geoisie verspreid, niet een noodwendige eigenschap van dien stand als stand is, r dat zoowel individuen als de stand dat ressentimentgevaar ontkomen kunnen, spreekt wel vanzelf. T. G. r het liet goede, de moeite, om de deugd te ver- De moeite is hier weer de waarde- eterde hoogere begaafdheid in deug- :n van den een boven den ander wordt hierdoor eenvoudig genegeerd, Wil men van iemands deugd berich- dan gaat het altijd over zijn moei nen strijd en nooit over zijn voor treffelijkheid. Door deze opvatting heeft de deugd :n geheel ander aanzien bij de men schen gekregen, als iets onwijs, be- Bauwdsterwijl de Grieksche wijsgeeren zoowel als de Christen theologen van de schoonheid en den sier der deugden spraken, van die hooge menschelijke voortreffelijkheid, waardoor zij vanzelf en uit hun aard slechts edele en schoone daden stellen, heeft nu bet woord «deugd* dien goeden klank verloren, denken de menschen bij dat woord i levensarme krenterigheid en huichi larij. De burgerlijke deugd is inderdaad anders dan de Christelijke deugd. Het ressentiment, dat deze waarde- vervalschingen te weeg bracht, is ook Zomersproeten verdwij- nen spoedig door een pot Sprutol. Bij alle Drogisten •nder controle Centrale accountantsdienst Ned. Boerenbond doedgekeurd bij Koninklijk Besluit d.d. 14 Maart 1913, no. 68 De zittingen voor het inleggen en terugbetalen van gelden worden gehouden in het R. K. Spaarbankgebouw BREEDESTRAAT bij de LANGEGRACHT des ZONDAGS van 12 tot I uur; WOENSDAGAVONDS van 7 o 8 uur en VRIJDAGS van 10 tot 11 uur. Dadelijk ingaande rente 3®/io pCt. Spaarbusjes gratis verkrijgbaar. KassierAmsterdamsche Bank. liet Radiotoestel met een wereldreputatie Alleenvertegenwoordiger Havik 29 Amersfoort Telefoon 773 De Malen op Hoogland. i. Reeds vroeg vond men bij onze verre voorouders (de Germanen) de gewoonte, dat in elk dorp een grooter of kleiner stuk grond in 't gemeenschappelijk bezit der bewoners was. Alle ingezetenen (de markgenooten) mochten een bepaald deel er van be bouwen of tot weide gebruiken, terwijl in bet gemeenschappelijk bosch het be- noodigde hout gehBkt kon worden. Deze grond, die dus achterland, weide, bosch of water kon zijn, behoorde aan de ganscbe gemeente en heette oor spronkelijk de a/mende. de meent. Later vinden wij ook de namen van buui of maatschap in zwang gekomen. Zij werden natuurlijk door een Bestuur be heerd, terwijl alle deelgerechtigden tol de jaarljjksche vergadering toegang had den en aan de beraadslaging en ver kiezing deelnamen. Langzamerhand echter zijn die ge- meenschapsgronden verkocht en aldus io particulier bezit overgegaan, zoodat bijna alle meenten thans zijn opgeheven. Io de provincie Utrecht zijn er nog maar twee blijven bestaan «de Malen op het Hoogland* en «de Dijkers* bij Rhenen, Is dus misschien wel eens interes- iets naders van onze noordelijke buren, de Malen van Hoogland, te ver nemen, te meer daar de stad Amers foort nog altijd de plaats van hun ver gadering is. Wanneer die Meent ontstaan is, kan et meer worden nagegaaD, ma»' in elk geval is zij al zes eo een halve eeuw oud, want op 24 Maart 1282 wornt de maatschap reeds vermeld. Immers op die datum beleeot de Abt van St. Paulus te Utrecht zekeren Wouter Amersfoort met de rechtspraak van twee hoeven lands bij Hoevelaken, die en van Hoevelaken tot hun gebruik gekocht hebben van de mannen van Wede en Emielaar, die malen ge- heeten worden («hominea de Wede et Emiclar, qui dicunter malen*). De ge- heele briei staat bij v. Bemmel, blz. 232. Deze Malen van 't Hoogland heetten oorspronkelijk de Malen van ll'eede en Emielaarnog altijd twee buurten in de gemeente Hooglaod. En de naam lijst voor de vergaderingen luidt nog altijd «het zeer oud en voornaam Col- legie van de Malen op bet Hoogland, buiten de stad Amersfoort gelegen welke Malen al vóór het jaar 1282, dus eer dan 6 eeuwen bekend zijn ge- Evenwel is er toch verschil met de oudste Malen. Deze laatsten zullen oor spronkelijk gemeenschappelijk zelf bet grondbezit gebruikt hebben, terwijl later de grond wordt verhuurd eu de pacht onder de rechthebbenden verdeeld wordt. Ja, die oudste Malen vormden zelfs :n soort dorpsbestuur; althans men leest, dat zij ook eenige rechterlijke macht uitoefenden. Als er akkers of ander onroerend goed verkocht werden, dan geschiedde dit tegenover hen zelf de verkoopacten bijv. werden door ben bezegeld «mit osen ghemenen zeghele*, dat als randschrift droeg; «Dit is der malen segel van Wede ende van Em- miglaer*, terwijl het zijn beeldenaar, den H. Apostel Paulus, voorstellende met boek en zwaard had ontleend aan het zegel der Utrechtsche Sint Paulus Abdij, die Ambachtsheer en in deze maatschap zeer gegoed was. Ook thans is dit zegel nog in gebruikv Ondertusacben is reeds na 1300 die rechtsmacht van de Malen geleidelijk verloren gegaan en in handen van bet dorpsbestuur (het Gerecht) gekomen. Het goed Ten Bosch bijv., dat io 1328 nog was verkocht eo overgedragen ter overstaan van de gemeene Malen er tegenover hen alleen, werd in 'tvolgendi jaar met hypotheek belegd tegenover Kastpapier rood, wit, blauw In rollen en vellen Kastpapier met rand Punaises, enz., in uime sorteering voorhanden bij Boekhandel H. ELZET7AAR LANGESTRflAT 84 t TEL. 528 Hebt U een Taxi of auto noodig Amersfoort. de Gemeene Malen en den Schout van Emielaar. Hier dus komt het Dorpsbestuur al op 't tooneel. Wel worden al die acten van verkoop nog alleen door het Malenzegel be vestigd (dus niet door of tevens door 't dorpsbestuur), maar ook die herin nering aan vroegere macht zou ver dwijnen. Reeds in 1416 wordt hetzelfde goed Ten Bosch in levenslange pacht gegeven ten overstaan van Schout en ses landgenooten en buren deelge rechtigden) in de Maatschap van Weede en Emmeclaar io 't gerecht van den Abt van St. Paulus. (Dus de Malen zelf io hun geheel tellen niet meer mee), Eo de bezegeling geschiedt... door den Schout zelf met zijn eigen zegel «van des Gerechtswegen* (vanwegen 'tDorps- bestuur) en tevens zegelt hij ook met zijn eigen zegel voor de deelgerechtig den (de Malen) op hun verzoek, «omdat wij op dese tijt gheen zeghel en heb bende, zoe oorconden ende luchen wy dit oodet des scouten zeghel voenz*. (d.w.z.: daar wij Malen thans geen zegel 2 Uit droeve dagen. Zulk een weg gedurende den nacht cn tegen hel einde van September be rijden, was, ofschoon het sedert eenige dagen niet geregend had, eene onder neming, die zoo niet gevaarlijk dan toch zeer mocielijk was, Gelukkig dat het goed weer was en de maan helder scheen. De veronderstellingen der inwoners van Beaumont ten opzichte der jonge moeder en hare kinderen, waren niel gelijk aan die van den heer Durel ge durende de reis. In het onderhoud dat hij met haar in den Blauwen Leeuw gehad had, had zij Item gezegd dat zij tot eene familie behoorde, welke de monarchie zeer genegen was, dat haar vader als ge vangene in de Abdij onder de slagen der Septembermannen gevallen was, dat haar echtgenoot gelukkig genoeg ge weest was uil Parijs te ontvluchten, en dat op het oogenblik waarop zij eikaar verlieten, zij afgesproken hadden op een landgoed in Namen, toebehoo- rende aan een hunner vrienden, bij elkander te komen. De heer Durel, natuurlijk nieuws gierig om er meer van te weten, stelde alle pogingen in 't werk om erachter te komen, wie hij in zulke buitenge wone omstandigheden zijne diensten aangeboden had en welke van den eenen kant een groot vertrouwen er van den anderen veel moed vereisch- tcn. Spoedig echter bemerkte hij dat de uitgewekene geen lust had hem nog verder iets van haar eigen persoon te vertellen. Het gesprek liep over de streken, welke men passeerde. Het landschap, van onder een prach- tigen sterrenhemel gezien, had in die schilderachtige streek waarlijk iets dat harmonieerde met den toestand der vluchtelinge, ofschoon zij er haar reis gezel niet van sprak. Terwijl deze bij zonderheden vertelde van de dorpen die men zien kon, en hoofdzakelijk over de heerlijkheid Barbanson, ont moette men een groot steenen kruis langs den weg, „Hier heeft zeker eene noodlottige gebeurtenis plaats gehad," zeide zij, „misschien wel een moord." „Men plaatst ook wel kruizen waar bijzondere voorvallen hebben plaats gehad. Dit kruis overigens is meer dan twee eeuwen oud. Wij zullen er nog vele andere ontmoeten. Deze streek altijd zeer godsdienstig geweest." III. Er was dien dag te Walcourt huwelijk voltrokken, dat gevolgd was door een bruiloftsmaal waarbij men. gelijk zulks gewoonlijk in de dorpen plaats heeft, zeer laat aan tafel was blijven zitten. Het meerendeel der ge- noodigden was daarna de feestvreugde in de voornaamste herberg gaan voort zetten, welke daarom nog open was, op het oogenblik dat de lieer Durel het dorp binnenreed. Hij zeide tot zijne reisgenoote dat hij daar even wilde Stilhouden om zijn paard te voederen en de koetslantarens aan te steken, want de hemel had zich eensklaps met zware wolken bedekt en het was ta melijk duister geworden. Hij vroeg haar tevens of zij zich niet wat wilde ver sterken met een glas warnuyi wijn. Zij nam dit aan, maar gaf te kennen, dat zij in het rijtuig zou blijven zitten. De heer Durel ging dus alleen de herberg binnen. Al de daar aanwezigen waren hem bekend, behalve een, die hem hijzonder opviel. Het was een nog jeugdig man, goed gekleed, met lang zwart hoofd haar en een zeer zwaren baard. Na zijne kleeding in oogenschouw geno men te hebben, meende de heer Durel in hem een persoon te herkennen, die hem aan den voet van den berg voor bijgegaan was. Een der aanwezige personen be tuigde den inwoner van Beaumont zijne verwondering hem op zulk een verge vorderd uur nog te Walcourt te zien Tegelijk kwam een ander bezoeker, die even naar buiten was geweest, weder binnen en sprak van de dame die in het rijtuig zat. Nu regende het kwinkslagen op den ouden vrijgezel, die niets beters wist te doen, dan de plagers op de hoogte te brengen van de omstandigheden welke hem genoopt hadden zich dien nacht op weg te begeven. Met warmte werd hij geluk ge- wenscht met zijn schoon gedrag, maar tengevolge van zijne mededeeling ging er nu cn dan een naar buiten om de trekken der onbekende dame op te nemen bij het schijnsel der lantaarn welke de herbergier had aangestoken maar het was vergeefsche moeite, het voorwerp hunner onbescheiden gierigheid hield een doek voor het gelaat. Onder degenen, die het eerste naar buiten gegaan waren, bevond zich de vreemdeling; maar deze keerde niet weder in de herberg terug, waar hij zich aan de bewoners van hel huis dien avond voor het eerst vertoond had. Na een glas warmen wijn gebruikt en er hare beide kinderen iels van ge geven te hebben, verzocht de uitge wekene den heer Durel zonder verwijl den weg te vervolgen. IV. Wij zullen nu het rijtuigen degenen die het bevatte, rustig den niet zeer rechten weg laten volgen, welke des tijds van Walcourt naar Florennes voerde en ons verplaatsen in eene wo ning op een tiental minuten van ge zegden weg gelegen. Uitwendig zag het huisje er tamelijk armoedig uit; maar inwendig zeer zindelijk en verried eene zekere welstand. Het bestond uit twee kamers, waarvan elk een bed bevatte. De tweede zag er uit als een kleine winkel in ellewaren en glaswerkeen der wanden prijkte met eenige planken met koopwaren, terwijl er op den grond een pak manufacturen lag, waaraan een stevige lederen riem bevestigd was. Ondanks het vergevorderde uur waakten er nog twee personen in die kleine woning waarvan de luiken ge sloten wareneen vrouw van ongeveer zestig jaren, maar die er nog ongemeen krachtig uitzag, ondanks hare eenigs- zins gekromde gestalte. Om haar hoofd droeg zij een gekleurden doek, welke tot aan hare zwarte en diepliggende oogen reikte; een lange vaalblauwe omslagdoek, op den rug vastgeknoopt, bedekte hare schouders. an zat op den rand van het ledikant met het hoofd in de hand gesteund. Hij kon dertig jaren oud wezen en zijne gelaatstrekken geleken sprekend op die van de oude vrouw. „Het is reeds lang middernacht ge slagen. moeder." sprak hij: „het is vreemd, dat hij nog niet terug is. Hij heelt zich tegen schemerdonker bij den notaris moeten aanmelden om de plaat selijke gesteldheid op te nemen. Deze is ongetwijfeld de dupe geweest van het voorwendsel, dat hij verzonnen heelt en het zou niet onmogelijk wezen, dat hij hem wat opgehouden heeft, om wat te praten en een glas wijn met hem te drinken. De meester is zoo geslepen en zoo welbespraakt! Ik weet zeker, dat hij zijn rol van baron voor treffelijk gespeeld heeft en tegelijk het doel van zijn bezoek niet uit het oog zal verloren hebben." „Hij kan zich ook te Walcourt heb ben opgehouden," merkte de oude aan. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1928 | | pagina 1