r
Katholiek
Orgaan voor Amersfoort en Omstreken
ll
tl
KING
NORA RADIO
Koopt ow Schrijimachiie
Abonnementen kunnen elke week ingaan, iloch
opzegging van abonnement mod geschieden
voor den aanvang van een nieuw kwartaal. Prijs
per 8 maanden f 1.00. Buiten Amersfoort f t.10
De Gembode
Advertentiën '26 cent per regel. Billijke tarieven
voor handel en nijverheid bij geregeld adver
teer en. Advertentiën moeten Dinsdag en Vrijdag
i>óór 8 uur in den morgen zijn bezorgd.
Kantoor en Drukkerij Lnngegracht 28 te Amersfoort - Telefoon 314
Drie en veertigste Jaargang
Verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagmiddag Post-giro no. 44234
Vrijdag 28 Maart t930 - No. 102
Wie iets ten lialve doet, doet niets.
Tolstoi.
Epistel en Evangelie.
VIERDE ZONDAG VAN DE VASTEN.
Broeders! Er staat geschreven dat
Abraham twee zonen had, cenen van
de slavin en eenen van de vrije vrouw.
Maar die van de slavin werd naar het
vlcesch geboren; doch die van de vrije
vrouw krachtens de belofte. Dit nu is
bij wijze van voorafbeelding gezegd,
want deze zijn twee Verbonden. Het
eene op den berg Sina, dat tot dienst
baarheid baart; en dit is Agar. Want
Sina is een berg in Arabiö, die ver
want is aan het tegenwoordige Jeru
zalem, dat nu is en met zijne kinde
ren dienstbaar Is. Maar het Jeruzalem,
dat omhoog is, is vrij; en dit is onze
moeder. Immers staat er geschreven
Verheug u, gij onvruchtbare die niet
baartl jubel luid en juich, gij die geen
weeën hebt! Want talrijk zijn de kin
deren der eenzame, meer dan van haar
die een men heeft! Wij nu, broeders!
zijn, volgens Isa.'ik, kinderen der be-
kilte. Doch evenals toen hij, die naar
het vleesch geboren was, dengene ver
volgde, die het naar den geest was.
zoo ook nu. Maar wat zegt de Schrift?
Drijf uit de slavin en haren zoon, want
de zoon der slavin zal niet erfgenaam
zijn met den zoon der vrije vrouw.
Derhalve, broeder! zijn wij niet zonen
der slavin, maar der vrije vrouw; met
welke vrijheid Chrislus ons-heeft vrij
gemaakt.
EVANGELIE
volgens den II. Joannes; VI. I— 15.
In dien tijd vertrok Jesus over de
zee van Galden, welke die van Tibe
rias is; en Hem volgde eene groote
menigte, omdat zij de wonderleekcncn
zagen, welke Hij deed aan hen, die
krank waren, Jesus steeg dan op den
berg, en zat daar neder met zijne
leerlingen. Paschen nu, de feestdag
der Joden, was zeer nabij.
Toen dan Jesus zijne oogen opsloeg
en zag, dat eene zeer groote menigte
tot Hem kwam, zeide Hij tot Philippus:
Van waar zullen wij brooden koopen,
opdat deze eten- Dit nu zeide Hij om
hem op de proef te stellen; want Hij
zelf wist wat Hij doen zou. Philippus
antwoordde Item: Voor tweehonderd
tienlingen brood is niet voldoende voor
hen, opdat ieder een weinig onlvange.
Een zijner leerlingen, Andreas, de
broeder van Simon Petrus, sprak lol
Hem: Er is hier een knaap, die vijl
gerstebrooden en twee visschen heeft;
doch wat is dit onder zoo velenJesus
zeide dan: Doet de menschcn neder-
zitten! Er was nu veel gras op die
plaats. Zij zetten zich dan neder, de
mannen ten getale van omtrent vijf
duizend. Jesus nam dan de brooden
en, na gedankt te hebben, deelde Hij
ze uit aan de nederzittenden; eveneens
ook van de visschen, zooveel zij ver
langden. Nadat zij nu verzadigd waren,
sprak Hij tot zijne leerlingen: Verza
melt de brokken, die overgebleven zijn,
opdat ze niet verloren gaan. Zij ver
zamelden ze dan en vulden twaalf
korven met brokken van de vijf gerste
brooden, welke hun die gegeten had
den, waren overgeschoten. Toen dan
deze menschen het door Jesus ver
richte wonderteeken gezien hadden,
zeiden zijDeze is waarlijk de Profeet,
die in de wereld komen moet. Jesus
dan, wetend dat zij wilden komen om
Hem mede te voeren en koning te
tiiaken, ontweek weder op den berg.
Hij alléén.
Liturgische Kalender.
Week van 30 Maart—5 April.
Zondag 30. 4e Zondag v. d. Vasten.
Mis Lactare, zonder Gloria, 2e gcb.
A cunctis, 3e Omnipotens.
Maandag 31. Mis v. Dinsd. in deze
week, 2e en 3e geb. als Zondag.
Dinsdag 1 April. Mis v. Dinsd. in deze
week, 2e en 3e geb. als Zondag.
Woensdag 2. H. Franciscus van Paula,
2e geb. en laatste Evang. van Woensd.
in deze week.
Donderdag "3. Mis v. Dond. in deze
week, 2e en 3e geb. als Zondag.
Vrijdag 4. H. Isidorus. 2e geb. en
laatste Evang. v. Vrijd. in deze weck,
Credo.
Zaterdag 5. H. Vlncentius Ferrerius,
2e geb. en laatste Evang. v. Zaterd.
in deze week.
KANTOORBOCKHANDEL
m F. él. TULP
Lingcstraat 65 t.o. Krommestraat TEL 926
KASTPAPIER
Evangelie verklaring.
Vierde Zondag in de Vasten.
Vooreerst moeten we in dit Evan
gelie bewonderen den grooten ijver
van het volk om bij Christus te wezen.
Ten getale van vijf duizend mannen
waren ze Jezus gevolgd langs de oevers
van het meer van Galilea tot ze in de
woestijn kwamen, waar ze den gan-
schen dag luisterden naar de woorden
die van Jezus' lippen kwamen. Zijn
ook wij zoo begeerig naar God's woord
Helaas hoevelen zijn slechts bezorgd
om .wat zullen we eten en wat zullen
wc drinken" terwijl de eeuwige waar
heden Gods hen onverschillig laten.
Bedenken we het wel: dit alles gaat
voorbij, alleen het eeuwige blijft. Moch
ten ook wij dan met een even grooten
ijver, vol verlangen, naar Jezus' luisteren
ons leerende den weg die leidt naar
den hemel.
:n andere treft ons het groote mede
lijden en de zorg die de Zaligmaker
voor hel volk had. Hij zag die groote
menigte die niet te eten had en Hij
wilde ze niet ongespijsd naar huis
terug zenden. Leert ons dit niet in al
onzen nood met een kinderlijk ver
trouwen op te zien naar Hem die al
onze uooden kent en die ons dikwijls
op wonderbare, onverwachte wijze red
den kan, gelijk Hij in de woestijn vijf
duizend mannen, zonder de vrouwen
t kinderen te rekenen, heeft gevoed
I gespijsd?
Jezus nam dan de brooden, en .als
Hij gedankt had" deelde Hij ze aan de
schare uit. Hel gebed dat Jezus hier
verrichtte zij ons ten voorbeeld om,
gelijk het Christenen betaamt, steeds
dór en ook na het eten te bidden.
Vóór het eten opdat God de spijzen
moge zegenen, opdat zij ons versterken,
ons verkwikken en onze afgematte
lichaamskrachten weer vernieuwen. Na
eten om God onze dankbaarheid
betuigen voor de weldaden, met
welke Hij ons gezegend heelt! Moch
ten we deze gebeden steeds met grooten
eerbied en aandacht tot God opzenden
Dat ieder huisoverste zijne onderhoo-
rigen daarin met een stichtend voor
beeld voorga en zorg drage dat ieder
lid van het huisgezin deze oefening
altijd eerbiedig en aandachtig verricht.
Jezus spijzigde dan op wonderbare
wijze de menschenmenigte. Dit mirakel
is het zinnebeeld van het veel grooter
wonder waardoor Christus Zich zelf
dagelijks aan duizenden en duizenden
te nuttigen geeft in het H. Sacrament
des Altaars. Wij hebben dus oneindig
veel meer reden om Jezus dankbaar
te zijn dan de menschen van het Evan
gelie die door Hem slechts naar het
lichaam werden gespijzigd. Waardeeren
wc inderdaad die geestelijke spijze
der H. Eucharistie?
De Vastenbrieven
onzer Bisschoppen.
Ook Mgr. L. Schrijnen, bisschop van
Roermond, behandelt dit jaar in zijn
mandement de opvoeding van de jeugd.
Ofschoon dus in vele punten over
eenkomend met de reeds gepubliceerde
brieven van de andere bisschoppen,
brengt Mgr. Schrijnen de verhouding
naar voren, waarin de mensch ten
opzichte van zijn omgeving staat.
De mensch wordt geboren in den
schoot van drie maatschappijen, van
elkaar onderscheiden en toch door
God harmonisch samengevoegd, n;
lijk het huisgezin, de burgerlijke maat
schappij en de Kerk.
Het huisgezin bezit van nature den
voorrang boven de burgerlijke maat
schappij; maar wijl het huisgezin in
zich niet alle middelen bezit voor zijn
eigen volmaking, moet de burgerlijke
maatschappij op velerlei wijze het
huisgezin te hulp komen, om op die
wijze het algemeen welzijn te bevorde
ren.
De Kerk is de maatschappij, waarin
de mensch tot het goddelijk leven der
genade geboren wordt door het Sacra
ment des Doopsels; zij is een boven
natuurlijke en volmaakte maatschappij,
die in zich alle middelen heeft om
Wanneer wij Pepermunt
koopen, willen wij geen
scherp of bitter goedje,
maar wenschen eenvoudig
PEPERMUNT
WorD/t^fa crown.
WISSELSTROOM-T OESTEL ir i/LC
MET LUIDSPREKER r 103'"
PIANOHANDEL S. DUIJKER
Kofter-Gremephoon vanaf F15.- it HAVIK 29 TEL. 773
haar doel te bereiken, dat geen ander
dan het eeuwig heil der menschen.
Bijgevolg behoort de opvoeding, die
den geheelen mensch omvat in de
orde der natuur en der genade aan
deze drie noodzakelijke maatschappijen
en wel naar juiste verhoudingen over
eenkomstig de door Gods Voorzienig
heid vastgestelde orde.
Allereerst komt de opvoeding op
geheel bijzondere wijze toe aan de
Kerk, die van God zeil het recht en
den plicht ontving, om alle menschen
te onderwijzen en die tevens door de
uitdeeling der genadeschatten de zielen
voedt en opkweekt tot het bovenna
tuurlijke leven.
De Kerk heeft dan ook vanaf de
oudste lijden, zoodra zij zich vrij kon
bewegen, de christelijke opvoeding der
jeugd ter hand genomen door het stich
ten van scholen en instellingen, zoowel
tor het lager als voor het middelbaar
i hooger onderwijs.
De uitoefening van dit tfcht Kan
geen verkeerde bemoeizucht geacht
worden, maar wel kostbare, moeder
lijke zorg der Kerk, om hare kinderen
te behoeden tegen ernstige gevaren
van dwaalleer en zedenbederf. En deze
waakzaamheid der Kerk kan niet an
ders dan nuttig wezen voor de orde
en het welzijn van hel gezin en van
de maatschapij.
Het gezin is op zich zelf niet vol
doende, om de kinderen te onderwijzen
in de kunsten en wetenschappen, waar
door de burgerlijke samenleving wordt
bevorderddeswege ontstond de school,
uitgaande van het gezin en van de
Kerk, langen tijd voordat de Staat er
zich mede bezig hield. De school is
dan ook van nature eene aanvullende
instelling tot hulp van het gezin en
van de Kerk, zoodat zij hiermede in
overeenstemming moet zijn in de vol
maaktst mogelijk eenheid, ten einde
met het gezin en met de Kerk één
enkel heiligdom van christelijke op
voeding te kunnen vormen.
Daaruit volgt, dat de zoogenaamde
neutrale school, waaruit de godsdienst
gebannen is, in rechtstreeksche tegen
spraak is met de allereerste beginse
len der opvoeding. En men meene
niet, dat een school, door het loutere
feit, dat er godsdienstonderricht ver
strekt wordt, in overeenstemming is
met de eischen der Kerk en van het
christelijk gezin, en waardig, om be
zocht te worden door Katholieke leer
lingen.
Neen, wil men een school hebben,
geschikt voor Katholieke leerlingen, dan
moet het geheele onderwijs en de ge-
heeie regeling der school, haar onder
wijzers, haar leerplan en hare leer
boeken ten volle worden beheerscht
door den christelijken geest onder de
waakzame leiding der Kerk, zoodat de
Godsdienst in waarheid de grondslag
en de bekroning is van het geheele
onderricht.
En waar deze leiding, volgens Gods
wil, in ieder Bisdom bij den Bisschop
berust, evenals in de geheele Kerk
bij den Paus van Rome, zoo volgt er
noodzakelijk uit, dat in ieder Bisdom
bij de oprichting van scholen voor
Katholieke kinderen aan den Bisschop
de leiding toekomt, en het gebrek aan
Katholiek inzicht beteekent, wanneer
de geloovigen zonder, of, wat nog
erger zou wezen, tegen den wil des
Bisschops in, scholen voor hunne kin
deren zouden willen oprichten.
En niet alléén bij de oprichting,
maar eveneens bij de aanstelling der
onderwijzers, bij de keuze der leer
boeken en bij de geheele inrichting
der school behoort de leiding bij hel
Kerkelijk Gezag, dat door voorzichtige
maatregelen en door een regelmatig
toezicht zorg heett te dragen, dat scho
len, die Katholiek genoemd worden,
ook in waarheid Katholieke scholen zijn.
Deze bisschoppelijke leiding en dit
toezicht gelden dus niet enkel voor
schoien. waarvan het bestuur bij een
Kerkbestuur berust, maar evenzeer voor
scholen, die onder eene Katholieke
vereeniging slaan. En men meene niet,
dat een vereeniging zich „Katholiek"
mag noemen, omdat zij bestaat uit
personen, die Katholiek zijn, neen,
enkel de goedkeuring van het Kerke
lijk Gezag stempelt een vereeniging
tot eene zoodanige, die zich als Katho
lieke vereeniging mag aandienen.
De gelijkstelling van het bijzonder
met het openbaar onderwijs heeft tot
doel gehad, dat de ouders over een
school zouden kunnen beschikken,
zooals zij deze volgens hun godsdien
stige overtuiging moeten vorderen. Uil
dit gezichtspunt gezien blijkt de nood
zakelijkheid, dat aan den Bisschop en
niet aan particuliere personen, de be
slissing toekomt waar en wanneer Ka
tholieke scholen dienen opgericht te
worden. Want kerk en school behooren
te zamen, wil de opvoeding der kin
deren geheel geschieden in den geesl
der Katholieke Kerk.
Mogen de ouders zorg dragen, dat
hunne kinderen èn in den schoot der
familie, èn door hen toe te vertrouwen
aan Katholieke schoten zóó opgevoed
worden, dat zij hun kroon en hun
steun zullen zijn in hun oude dagen
en dat de ouders bij hun dood niet
behoeven te vreezen rekenschap te
moeten afleggen bij den rechtvaardigen
Rechter.
De grondslag der
waarheid.
Het groote rijk door den Christus
gesticht, is geenszins een rijk van deze
wereld, een rijk, uitblinkend door aard-
sche macht en heerlijkheid, doch een
geestelijk rijk, vol genade en waarheid.
„De wet werd gegeven door Mozes;
de genade en waarheid zijn ons door
Christus ten deel geworden".
De Kerk een rijk der waarheid?
Hoevelen zijn er, die het heden ten
dage niet willen gelooven! Zij zouden
zoo gaarne alles, wat naar dogma's,
d.i. geloofspunten, zweemt, uit den
godsdienst zien verwijderd, om hem
enkel en alleen op te bouwen uit
liefde", „gevoelen", „beleven".
Geen wonder, dat zij weigeren een
Kerk te erkennen, die zich „de bewaak
ster der waarheid" noemt.
En toch houden we vol, dat Christus
Zijn Kerk aldus gewild en in waarheid
gesticht heeft, en dat Zijn eerste eisch
voor alle menschen is: ootmoedige
onderwerping aan het leerend gezag.
Vóór Hij Petrus aanstelt tot hoofd
Zijner Kerk, eischt Hij de bekentenis
van zijn geloof, (niet in de moderne,
vage beteekenis van „gevoel") maar
van de nuchtere, doch vaste overtui
ging: Gij Christus, zijt niet alleen een
groot, verheven Mensch, een wonder
baarlijk profeet, „Gij zijt de Zoon van
den levenden God!"
Daarom had de Heer stellig ook bij
zonder voor Petrus gebeden, dat diens
geloof niet zou wankelen.
Voor Zijn afscheid van deze wereld
vraagt Hij van den Vader voor zijne
leerlingen „den Geest der Waarheid",
die hen zal troosten om Zijn heengaan,
die hen alles leeren en alles herinneren
zal, wat Hij hun gezegd heeft. En dit
is het duidelijkste teeken van de liefde
tot den Heer dat men „Zijn woord
onderhoudt".
De jeugdige Kerk nu beschouwde
het van meet af aan als haren voor-
naamsten plicht, de leer van Christus
te verkondigen.
Geen bewijs is daarvoor duidelijker
dan het bericht in het zesde hoofdstuk
van de „Handelingen der Apostelen"
over de verkiezing der diakens. Tot
dan toe hadden de Apostelen de ge
heele, zeer uitgebreide werkzaamheden
te Jerusalem alleen waargenomen. Daar
echter de zorg voor de armen en be-
hoeftigen allengs grooter en voor hen
drukkender werd, droegen zij die over
aan een aantal helpers, onder de uit
drukkelijke verklaring: „Het is niet
billijk, dat wij het woord Gods ver
latende, de tafel bedienden. Kiest der
halve zeven mannen uit, vol van den
H. Geest, die wij kunnen aanstellen
voor deze zaak. Wij echter zullen blij
ven bij het gebed (d.i. de viering der
heilige geheimen) en den dienst van
het woord".
Welk een groot gewicht de Kerk
destijds reeds hechtte aan de onver-
va'.schte zuiverheid der leer, blijkt uit
de woorden van den H. Paulus, den
zelfden apostel, die zoo vol geestdrift
de goddelijke liefde bezong: „Indien
zelfs een Engel afdaalde van den hemel
en u een andere leer verkondigde dan
die ik gepredikt heb: hij zij vervloekt!
Het Evangelie toch dat ik verkondigde,
heb ik niet geleerd van menschen,
maar door de openbaring van Jezus
Christus".
Aldus heeft de Kerk alle tijden door
geleerd en gehandeld. De grootste zorg
bestond in het verkondigen van 's Hee-
ren woord en de trouwe bewaking der
haar toevertrouwde waarheid. Vele
kerkvergaderingen, tal van pauselijke
zendbrieven hadden enkel dit tot doel
in de herinnering van ons allen leven
nog de onvermoeide pogingen, door
Pius X z.g. in het werk gesteld, om
het Geloof zuiver en ongeschonden
voor de dwaalleer der Modernisten, te
bewaren. We weten dat de Kerk in
geloofspunten nooit of nimmer, zelfs
niet in de grootste gevaren en moei
lijkheden, transigneert.
Om echter den haar toevertrouwden
schat der waarheid ook inderdaad
en onvervalscht te kunnen be
waren, is de Kerk door den Heer toe
gerust met de hooge onderscheiding
der onfeilbaarheid.
Al wat de bisschoppen der geheele
Kerk, in vereeniging met den Paus var
Rome, gelooven en leeraren, is onfeil
bare, katholieke waarheid, welke een
ieder dient te aanvaarden, die aan
spraak maakt op het lidmaatschap der
ware Kerk.
Echter niet alleen de geheele Kerk
als zoodanig bezit dit voorrecht der
onfeilbaarheid, doch ook de Paus. haar
opperhoofd, alleen, zooals het door
Christus voorzegd is, toen hij aan
Petrus beloofde het vast en onwankel
baar geloof, opdat hij de steun mocht
zijn van zijn broeders.
Dit woord van 's Heeren belofte was
op zich zelf genomen, voor Petrus van
minder beteekenis dan voor zijne op
volgers in het opperherderlijk ambtj;
de Apostelen immers bezaten allen de
gave van onfeilbaarheid.
Toen derhalve het Concilie van 'I
Vaticaan in 1870 het dogma der on
feilbaarheid verkondigde, sprak hetdaar-
mee niet een nieuwe waarheid, maar
de bekrachtiging van een sinds het
begin der Kerk aangenomen en door
de Schriftuur bevestigde leer.
Voor dit heerlijk geschenk Gods aan
Zijn Kerk kunnen wij Hem nooit ge
noegzaam danken.
Men werpe niet op, dat zelfs de
wetenschap geen onfeilbaarheid geniet
en de incnschien die ook niet van
noode hebben; dat is een geheel andere
zaak. Want bij de wetenschap handelt
het om waarheden, die met mensche-
lijk verstand kunnen nagegaan en onder
zocht worden. Bovendien is feitelijk
geen mensch verplicht, deze ol gene
leer der wetenschap, b.v. der natuur
kunde, te aanvaarden, indien hij ge
gronde bezwaren meerit te hebben.
Zijn eeuwig heil hangt er niet van af,
of hij b.v. een of ander wetenschappe
lijke stelling aanneemt of verwerpt, al
wordt zij hem nóg zoo vaak en nóg
zoo duidelijk voorgedragen.
Hier echter eischt de Zaligmaker,
dat wij Zijn Kerk, in zaken die ons
verstand geheel te boven gaan, onvoor-
of neemt een abonnement voor onder
houd van uw schrijfmachine bij
h. ELZET7AAR
KANTOORBOEKHANDEL Q
LANGESTRflAT 84 TEL. 528
waardelijk gelooven.
Daar blijven wij dus bij: de onfeil
baarheid beteekent voor ons allen een
groote weldaad Gods en is een ver-
eischte van ons redelijk verstand,
Den andersdenkende nu stuit veel
minder de onfeilbaarheid der Kerk-als-
geheel, dan die van den persoon des
Pausen. „Hoe kunt ge", zeggen zij.
„van een bepaalden mensch en al
is hij ook nóg zoo geleerd, nóg zoo
waarheidlievend en bezadigd van oor
deel eischen, dat hij nooit zou
dwalen!"
Maar is die eisch dan werkelijk zóó
ontzettend? Wordt dan soms gevergd,
dat de Paus als mensch. d.w.z. in al
wat hij doet en zegt, onfeilbaar is?
Geenszins! Of dat hij zelfs als de be
waker des Geloofs, wellicht ten gevolge
zijner geleerdheid, niet kunne dwalen?
Neen! Of eindelijk, dat hij desgewenscht
vooitdurend en zonder meer, nieuwe
en onfeilbare geloofspunten moge ver
kondigen? Dat evenmin!
Nog véél minder wordt gevergd, dat
de Paus niet meer in staat zij te zon
digen! Men leze toch den duidelijken
tekst van het Vaticaansche Concilie
(Sess. 4), waarin de pauselijke onfeil
baarheid wordt omschreven. Hij luidt
„Wanneer de Paus van Rome ex
cathedra uitspraak doet, dat is, wan
neer hij als opperste leeraar en herder
der volken, met beroep op zijn hoog
ste apostolische gezag, een geloofs- of
zedeleer aan de geheele Kerk voor
schrijft, dan geniet hij door den
goddelijken bijstand, die hem in den
persoon van Petrus beloofd is die
onfeilbaarheid, waarmee de goddelijke
Verlosser Zijn Kerk wilde toegerust
zien daarom zijn dergelijke uitspraken
van den Paus, in zich-zelf onverander-
jk, zonder dat de toestemming der
lerk zoude vereischt worden."
Deze twee vereischten dus zijn de
voorwaarde van de pauselijke onfeil
baarheid: ten eerste, de Paus moet
een beslissende uitspraak doen over
eenig punt der geloofs- of zedeleer.
Ten tweede: hij moet daarbij de be
doeling hebben, alle geloovigen te ver
plichten, door zich uitdrukkelijk te
beroepen op zijn opperste leergezag.
Alvorens een dergelijke uitspraak te
doen, zal de Paus dus eerst trachten
door geleerde mannen de waarheid te
doen vaststellen, zooals die in de
bronnen der goddelijke openbaring te
vinden is; immers hij kan geen „nieuwe"
leerstukken maken, doch alleen ver
klaren, dat een bepaalde waarheid in
derdaad reeds door God geopenbaard is.
Binnenland
PROVINCIALE STATEN.
De Commissaiis der Koningin inde
Provincie Utrecht heeft de leden der
Provinciale Stalen in vergadering bij
eengeroepen tegen Dinsdag 13 Mei a.s.
des morgens te 10 uur in het Gouver
nementsgebouw te Utrecht.
HET KANAAL.
Het Kamerlid Ketelaar had aan den
minister van Waterstaat de volgende
vragen gesteld inzake-de Amsterdam
Rijnverbinding:
Kan de minister mededeelen, wanneer
een wetsontwerp is tegemoet te zien
in zake de verbinding van Amsterdam
met den Rijn?
Kan de minister reeds mededeelen,
welke weg door hem gekozen is?
De minister heeft daarop geantwoord:
„Het nader onderzoek omtrent de
scheepvaart verbinding van Amsterdam
met den Rijn. dat moest worden inge
steld naar aanleiding van een nieuw
voor deze verbinding aanbevolen plan,
is in eersten lermijn beëindigd. De
studie, welke thans nog aan het vraag
stuk wordt gewijd, loopt in hoofdzaak
over de mogelijkheid van een versnelde
uitvoering van het werk, welke factor
mede invloed heeft op de keuze van
den weg. In het hiervoren medege
deelde wordt de tweede vraag tevens
beantwoord."