r Katholiek Orgaan voor Amersfoort en Omstreken ll tl KING NORA RADIO Koopt ow Schrijimachiie Abonnementen kunnen elke week ingaan, iloch opzegging van abonnement mod geschieden voor den aanvang van een nieuw kwartaal. Prijs per 8 maanden f 1.00. Buiten Amersfoort f t.10 De Gembode Advertentiën '26 cent per regel. Billijke tarieven voor handel en nijverheid bij geregeld adver teer en. Advertentiën moeten Dinsdag en Vrijdag i>óór 8 uur in den morgen zijn bezorgd. Kantoor en Drukkerij Lnngegracht 28 te Amersfoort - Telefoon 314 Drie en veertigste Jaargang Verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagmiddag Post-giro no. 44234 Vrijdag 28 Maart t930 - No. 102 Wie iets ten lialve doet, doet niets. Tolstoi. Epistel en Evangelie. VIERDE ZONDAG VAN DE VASTEN. Broeders! Er staat geschreven dat Abraham twee zonen had, cenen van de slavin en eenen van de vrije vrouw. Maar die van de slavin werd naar het vlcesch geboren; doch die van de vrije vrouw krachtens de belofte. Dit nu is bij wijze van voorafbeelding gezegd, want deze zijn twee Verbonden. Het eene op den berg Sina, dat tot dienst baarheid baart; en dit is Agar. Want Sina is een berg in Arabiö, die ver want is aan het tegenwoordige Jeru zalem, dat nu is en met zijne kinde ren dienstbaar Is. Maar het Jeruzalem, dat omhoog is, is vrij; en dit is onze moeder. Immers staat er geschreven Verheug u, gij onvruchtbare die niet baartl jubel luid en juich, gij die geen weeën hebt! Want talrijk zijn de kin deren der eenzame, meer dan van haar die een men heeft! Wij nu, broeders! zijn, volgens Isa.'ik, kinderen der be- kilte. Doch evenals toen hij, die naar het vleesch geboren was, dengene ver volgde, die het naar den geest was. zoo ook nu. Maar wat zegt de Schrift? Drijf uit de slavin en haren zoon, want de zoon der slavin zal niet erfgenaam zijn met den zoon der vrije vrouw. Derhalve, broeder! zijn wij niet zonen der slavin, maar der vrije vrouw; met welke vrijheid Chrislus ons-heeft vrij gemaakt. EVANGELIE volgens den II. Joannes; VI. I— 15. In dien tijd vertrok Jesus over de zee van Galden, welke die van Tibe rias is; en Hem volgde eene groote menigte, omdat zij de wonderleekcncn zagen, welke Hij deed aan hen, die krank waren, Jesus steeg dan op den berg, en zat daar neder met zijne leerlingen. Paschen nu, de feestdag der Joden, was zeer nabij. Toen dan Jesus zijne oogen opsloeg en zag, dat eene zeer groote menigte tot Hem kwam, zeide Hij tot Philippus: Van waar zullen wij brooden koopen, opdat deze eten- Dit nu zeide Hij om hem op de proef te stellen; want Hij zelf wist wat Hij doen zou. Philippus antwoordde Item: Voor tweehonderd tienlingen brood is niet voldoende voor hen, opdat ieder een weinig onlvange. Een zijner leerlingen, Andreas, de broeder van Simon Petrus, sprak lol Hem: Er is hier een knaap, die vijl gerstebrooden en twee visschen heeft; doch wat is dit onder zoo velenJesus zeide dan: Doet de menschcn neder- zitten! Er was nu veel gras op die plaats. Zij zetten zich dan neder, de mannen ten getale van omtrent vijf duizend. Jesus nam dan de brooden en, na gedankt te hebben, deelde Hij ze uit aan de nederzittenden; eveneens ook van de visschen, zooveel zij ver langden. Nadat zij nu verzadigd waren, sprak Hij tot zijne leerlingen: Verza melt de brokken, die overgebleven zijn, opdat ze niet verloren gaan. Zij ver zamelden ze dan en vulden twaalf korven met brokken van de vijf gerste brooden, welke hun die gegeten had den, waren overgeschoten. Toen dan deze menschen het door Jesus ver richte wonderteeken gezien hadden, zeiden zijDeze is waarlijk de Profeet, die in de wereld komen moet. Jesus dan, wetend dat zij wilden komen om Hem mede te voeren en koning te tiiaken, ontweek weder op den berg. Hij alléén. Liturgische Kalender. Week van 30 Maart—5 April. Zondag 30. 4e Zondag v. d. Vasten. Mis Lactare, zonder Gloria, 2e gcb. A cunctis, 3e Omnipotens. Maandag 31. Mis v. Dinsd. in deze week, 2e en 3e geb. als Zondag. Dinsdag 1 April. Mis v. Dinsd. in deze week, 2e en 3e geb. als Zondag. Woensdag 2. H. Franciscus van Paula, 2e geb. en laatste Evang. van Woensd. in deze week. Donderdag "3. Mis v. Dond. in deze week, 2e en 3e geb. als Zondag. Vrijdag 4. H. Isidorus. 2e geb. en laatste Evang. v. Vrijd. in deze weck, Credo. Zaterdag 5. H. Vlncentius Ferrerius, 2e geb. en laatste Evang. v. Zaterd. in deze week. KANTOORBOCKHANDEL m F. él. TULP Lingcstraat 65 t.o. Krommestraat TEL 926 KASTPAPIER Evangelie verklaring. Vierde Zondag in de Vasten. Vooreerst moeten we in dit Evan gelie bewonderen den grooten ijver van het volk om bij Christus te wezen. Ten getale van vijf duizend mannen waren ze Jezus gevolgd langs de oevers van het meer van Galilea tot ze in de woestijn kwamen, waar ze den gan- schen dag luisterden naar de woorden die van Jezus' lippen kwamen. Zijn ook wij zoo begeerig naar God's woord Helaas hoevelen zijn slechts bezorgd om .wat zullen we eten en wat zullen wc drinken" terwijl de eeuwige waar heden Gods hen onverschillig laten. Bedenken we het wel: dit alles gaat voorbij, alleen het eeuwige blijft. Moch ten ook wij dan met een even grooten ijver, vol verlangen, naar Jezus' luisteren ons leerende den weg die leidt naar den hemel. :n andere treft ons het groote mede lijden en de zorg die de Zaligmaker voor hel volk had. Hij zag die groote menigte die niet te eten had en Hij wilde ze niet ongespijsd naar huis terug zenden. Leert ons dit niet in al onzen nood met een kinderlijk ver trouwen op te zien naar Hem die al onze uooden kent en die ons dikwijls op wonderbare, onverwachte wijze red den kan, gelijk Hij in de woestijn vijf duizend mannen, zonder de vrouwen t kinderen te rekenen, heeft gevoed I gespijsd? Jezus nam dan de brooden, en .als Hij gedankt had" deelde Hij ze aan de schare uit. Hel gebed dat Jezus hier verrichtte zij ons ten voorbeeld om, gelijk het Christenen betaamt, steeds dór en ook na het eten te bidden. Vóór het eten opdat God de spijzen moge zegenen, opdat zij ons versterken, ons verkwikken en onze afgematte lichaamskrachten weer vernieuwen. Na eten om God onze dankbaarheid betuigen voor de weldaden, met welke Hij ons gezegend heelt! Moch ten we deze gebeden steeds met grooten eerbied en aandacht tot God opzenden Dat ieder huisoverste zijne onderhoo- rigen daarin met een stichtend voor beeld voorga en zorg drage dat ieder lid van het huisgezin deze oefening altijd eerbiedig en aandachtig verricht. Jezus spijzigde dan op wonderbare wijze de menschenmenigte. Dit mirakel is het zinnebeeld van het veel grooter wonder waardoor Christus Zich zelf dagelijks aan duizenden en duizenden te nuttigen geeft in het H. Sacrament des Altaars. Wij hebben dus oneindig veel meer reden om Jezus dankbaar te zijn dan de menschen van het Evan gelie die door Hem slechts naar het lichaam werden gespijzigd. Waardeeren wc inderdaad die geestelijke spijze der H. Eucharistie? De Vastenbrieven onzer Bisschoppen. Ook Mgr. L. Schrijnen, bisschop van Roermond, behandelt dit jaar in zijn mandement de opvoeding van de jeugd. Ofschoon dus in vele punten over eenkomend met de reeds gepubliceerde brieven van de andere bisschoppen, brengt Mgr. Schrijnen de verhouding naar voren, waarin de mensch ten opzichte van zijn omgeving staat. De mensch wordt geboren in den schoot van drie maatschappijen, van elkaar onderscheiden en toch door God harmonisch samengevoegd, n; lijk het huisgezin, de burgerlijke maat schappij en de Kerk. Het huisgezin bezit van nature den voorrang boven de burgerlijke maat schappij; maar wijl het huisgezin in zich niet alle middelen bezit voor zijn eigen volmaking, moet de burgerlijke maatschappij op velerlei wijze het huisgezin te hulp komen, om op die wijze het algemeen welzijn te bevorde ren. De Kerk is de maatschappij, waarin de mensch tot het goddelijk leven der genade geboren wordt door het Sacra ment des Doopsels; zij is een boven natuurlijke en volmaakte maatschappij, die in zich alle middelen heeft om Wanneer wij Pepermunt koopen, willen wij geen scherp of bitter goedje, maar wenschen eenvoudig PEPERMUNT WorD/t^fa crown. WISSELSTROOM-T OESTEL ir i/LC MET LUIDSPREKER r 103'" PIANOHANDEL S. DUIJKER Kofter-Gremephoon vanaf F15.- it HAVIK 29 TEL. 773 haar doel te bereiken, dat geen ander dan het eeuwig heil der menschen. Bijgevolg behoort de opvoeding, die den geheelen mensch omvat in de orde der natuur en der genade aan deze drie noodzakelijke maatschappijen en wel naar juiste verhoudingen over eenkomstig de door Gods Voorzienig heid vastgestelde orde. Allereerst komt de opvoeding op geheel bijzondere wijze toe aan de Kerk, die van God zeil het recht en den plicht ontving, om alle menschen te onderwijzen en die tevens door de uitdeeling der genadeschatten de zielen voedt en opkweekt tot het bovenna tuurlijke leven. De Kerk heeft dan ook vanaf de oudste lijden, zoodra zij zich vrij kon bewegen, de christelijke opvoeding der jeugd ter hand genomen door het stich ten van scholen en instellingen, zoowel tor het lager als voor het middelbaar i hooger onderwijs. De uitoefening van dit tfcht Kan geen verkeerde bemoeizucht geacht worden, maar wel kostbare, moeder lijke zorg der Kerk, om hare kinderen te behoeden tegen ernstige gevaren van dwaalleer en zedenbederf. En deze waakzaamheid der Kerk kan niet an ders dan nuttig wezen voor de orde en het welzijn van hel gezin en van de maatschapij. Het gezin is op zich zelf niet vol doende, om de kinderen te onderwijzen in de kunsten en wetenschappen, waar door de burgerlijke samenleving wordt bevorderddeswege ontstond de school, uitgaande van het gezin en van de Kerk, langen tijd voordat de Staat er zich mede bezig hield. De school is dan ook van nature eene aanvullende instelling tot hulp van het gezin en van de Kerk, zoodat zij hiermede in overeenstemming moet zijn in de vol maaktst mogelijk eenheid, ten einde met het gezin en met de Kerk één enkel heiligdom van christelijke op voeding te kunnen vormen. Daaruit volgt, dat de zoogenaamde neutrale school, waaruit de godsdienst gebannen is, in rechtstreeksche tegen spraak is met de allereerste beginse len der opvoeding. En men meene niet, dat een school, door het loutere feit, dat er godsdienstonderricht ver strekt wordt, in overeenstemming is met de eischen der Kerk en van het christelijk gezin, en waardig, om be zocht te worden door Katholieke leer lingen. Neen, wil men een school hebben, geschikt voor Katholieke leerlingen, dan moet het geheele onderwijs en de ge- heeie regeling der school, haar onder wijzers, haar leerplan en hare leer boeken ten volle worden beheerscht door den christelijken geest onder de waakzame leiding der Kerk, zoodat de Godsdienst in waarheid de grondslag en de bekroning is van het geheele onderricht. En waar deze leiding, volgens Gods wil, in ieder Bisdom bij den Bisschop berust, evenals in de geheele Kerk bij den Paus van Rome, zoo volgt er noodzakelijk uit, dat in ieder Bisdom bij de oprichting van scholen voor Katholieke kinderen aan den Bisschop de leiding toekomt, en het gebrek aan Katholiek inzicht beteekent, wanneer de geloovigen zonder, of, wat nog erger zou wezen, tegen den wil des Bisschops in, scholen voor hunne kin deren zouden willen oprichten. En niet alléén bij de oprichting, maar eveneens bij de aanstelling der onderwijzers, bij de keuze der leer boeken en bij de geheele inrichting der school behoort de leiding bij hel Kerkelijk Gezag, dat door voorzichtige maatregelen en door een regelmatig toezicht zorg heett te dragen, dat scho len, die Katholiek genoemd worden, ook in waarheid Katholieke scholen zijn. Deze bisschoppelijke leiding en dit toezicht gelden dus niet enkel voor schoien. waarvan het bestuur bij een Kerkbestuur berust, maar evenzeer voor scholen, die onder eene Katholieke vereeniging slaan. En men meene niet, dat een vereeniging zich „Katholiek" mag noemen, omdat zij bestaat uit personen, die Katholiek zijn, neen, enkel de goedkeuring van het Kerke lijk Gezag stempelt een vereeniging tot eene zoodanige, die zich als Katho lieke vereeniging mag aandienen. De gelijkstelling van het bijzonder met het openbaar onderwijs heeft tot doel gehad, dat de ouders over een school zouden kunnen beschikken, zooals zij deze volgens hun godsdien stige overtuiging moeten vorderen. Uil dit gezichtspunt gezien blijkt de nood zakelijkheid, dat aan den Bisschop en niet aan particuliere personen, de be slissing toekomt waar en wanneer Ka tholieke scholen dienen opgericht te worden. Want kerk en school behooren te zamen, wil de opvoeding der kin deren geheel geschieden in den geesl der Katholieke Kerk. Mogen de ouders zorg dragen, dat hunne kinderen èn in den schoot der familie, èn door hen toe te vertrouwen aan Katholieke schoten zóó opgevoed worden, dat zij hun kroon en hun steun zullen zijn in hun oude dagen en dat de ouders bij hun dood niet behoeven te vreezen rekenschap te moeten afleggen bij den rechtvaardigen Rechter. De grondslag der waarheid. Het groote rijk door den Christus gesticht, is geenszins een rijk van deze wereld, een rijk, uitblinkend door aard- sche macht en heerlijkheid, doch een geestelijk rijk, vol genade en waarheid. „De wet werd gegeven door Mozes; de genade en waarheid zijn ons door Christus ten deel geworden". De Kerk een rijk der waarheid? Hoevelen zijn er, die het heden ten dage niet willen gelooven! Zij zouden zoo gaarne alles, wat naar dogma's, d.i. geloofspunten, zweemt, uit den godsdienst zien verwijderd, om hem enkel en alleen op te bouwen uit liefde", „gevoelen", „beleven". Geen wonder, dat zij weigeren een Kerk te erkennen, die zich „de bewaak ster der waarheid" noemt. En toch houden we vol, dat Christus Zijn Kerk aldus gewild en in waarheid gesticht heeft, en dat Zijn eerste eisch voor alle menschen is: ootmoedige onderwerping aan het leerend gezag. Vóór Hij Petrus aanstelt tot hoofd Zijner Kerk, eischt Hij de bekentenis van zijn geloof, (niet in de moderne, vage beteekenis van „gevoel") maar van de nuchtere, doch vaste overtui ging: Gij Christus, zijt niet alleen een groot, verheven Mensch, een wonder baarlijk profeet, „Gij zijt de Zoon van den levenden God!" Daarom had de Heer stellig ook bij zonder voor Petrus gebeden, dat diens geloof niet zou wankelen. Voor Zijn afscheid van deze wereld vraagt Hij van den Vader voor zijne leerlingen „den Geest der Waarheid", die hen zal troosten om Zijn heengaan, die hen alles leeren en alles herinneren zal, wat Hij hun gezegd heeft. En dit is het duidelijkste teeken van de liefde tot den Heer dat men „Zijn woord onderhoudt". De jeugdige Kerk nu beschouwde het van meet af aan als haren voor- naamsten plicht, de leer van Christus te verkondigen. Geen bewijs is daarvoor duidelijker dan het bericht in het zesde hoofdstuk van de „Handelingen der Apostelen" over de verkiezing der diakens. Tot dan toe hadden de Apostelen de ge heele, zeer uitgebreide werkzaamheden te Jerusalem alleen waargenomen. Daar echter de zorg voor de armen en be- hoeftigen allengs grooter en voor hen drukkender werd, droegen zij die over aan een aantal helpers, onder de uit drukkelijke verklaring: „Het is niet billijk, dat wij het woord Gods ver latende, de tafel bedienden. Kiest der halve zeven mannen uit, vol van den H. Geest, die wij kunnen aanstellen voor deze zaak. Wij echter zullen blij ven bij het gebed (d.i. de viering der heilige geheimen) en den dienst van het woord". Welk een groot gewicht de Kerk destijds reeds hechtte aan de onver- va'.schte zuiverheid der leer, blijkt uit de woorden van den H. Paulus, den zelfden apostel, die zoo vol geestdrift de goddelijke liefde bezong: „Indien zelfs een Engel afdaalde van den hemel en u een andere leer verkondigde dan die ik gepredikt heb: hij zij vervloekt! Het Evangelie toch dat ik verkondigde, heb ik niet geleerd van menschen, maar door de openbaring van Jezus Christus". Aldus heeft de Kerk alle tijden door geleerd en gehandeld. De grootste zorg bestond in het verkondigen van 's Hee- ren woord en de trouwe bewaking der haar toevertrouwde waarheid. Vele kerkvergaderingen, tal van pauselijke zendbrieven hadden enkel dit tot doel in de herinnering van ons allen leven nog de onvermoeide pogingen, door Pius X z.g. in het werk gesteld, om het Geloof zuiver en ongeschonden voor de dwaalleer der Modernisten, te bewaren. We weten dat de Kerk in geloofspunten nooit of nimmer, zelfs niet in de grootste gevaren en moei lijkheden, transigneert. Om echter den haar toevertrouwden schat der waarheid ook inderdaad en onvervalscht te kunnen be waren, is de Kerk door den Heer toe gerust met de hooge onderscheiding der onfeilbaarheid. Al wat de bisschoppen der geheele Kerk, in vereeniging met den Paus var Rome, gelooven en leeraren, is onfeil bare, katholieke waarheid, welke een ieder dient te aanvaarden, die aan spraak maakt op het lidmaatschap der ware Kerk. Echter niet alleen de geheele Kerk als zoodanig bezit dit voorrecht der onfeilbaarheid, doch ook de Paus. haar opperhoofd, alleen, zooals het door Christus voorzegd is, toen hij aan Petrus beloofde het vast en onwankel baar geloof, opdat hij de steun mocht zijn van zijn broeders. Dit woord van 's Heeren belofte was op zich zelf genomen, voor Petrus van minder beteekenis dan voor zijne op volgers in het opperherderlijk ambtj; de Apostelen immers bezaten allen de gave van onfeilbaarheid. Toen derhalve het Concilie van 'I Vaticaan in 1870 het dogma der on feilbaarheid verkondigde, sprak hetdaar- mee niet een nieuwe waarheid, maar de bekrachtiging van een sinds het begin der Kerk aangenomen en door de Schriftuur bevestigde leer. Voor dit heerlijk geschenk Gods aan Zijn Kerk kunnen wij Hem nooit ge noegzaam danken. Men werpe niet op, dat zelfs de wetenschap geen onfeilbaarheid geniet en de incnschien die ook niet van noode hebben; dat is een geheel andere zaak. Want bij de wetenschap handelt het om waarheden, die met mensche- lijk verstand kunnen nagegaan en onder zocht worden. Bovendien is feitelijk geen mensch verplicht, deze ol gene leer der wetenschap, b.v. der natuur kunde, te aanvaarden, indien hij ge gronde bezwaren meerit te hebben. Zijn eeuwig heil hangt er niet van af, of hij b.v. een of ander wetenschappe lijke stelling aanneemt of verwerpt, al wordt zij hem nóg zoo vaak en nóg zoo duidelijk voorgedragen. Hier echter eischt de Zaligmaker, dat wij Zijn Kerk, in zaken die ons verstand geheel te boven gaan, onvoor- of neemt een abonnement voor onder houd van uw schrijfmachine bij h. ELZET7AAR KANTOORBOEKHANDEL Q LANGESTRflAT 84 TEL. 528 waardelijk gelooven. Daar blijven wij dus bij: de onfeil baarheid beteekent voor ons allen een groote weldaad Gods en is een ver- eischte van ons redelijk verstand, Den andersdenkende nu stuit veel minder de onfeilbaarheid der Kerk-als- geheel, dan die van den persoon des Pausen. „Hoe kunt ge", zeggen zij. „van een bepaalden mensch en al is hij ook nóg zoo geleerd, nóg zoo waarheidlievend en bezadigd van oor deel eischen, dat hij nooit zou dwalen!" Maar is die eisch dan werkelijk zóó ontzettend? Wordt dan soms gevergd, dat de Paus als mensch. d.w.z. in al wat hij doet en zegt, onfeilbaar is? Geenszins! Of dat hij zelfs als de be waker des Geloofs, wellicht ten gevolge zijner geleerdheid, niet kunne dwalen? Neen! Of eindelijk, dat hij desgewenscht vooitdurend en zonder meer, nieuwe en onfeilbare geloofspunten moge ver kondigen? Dat evenmin! Nog véél minder wordt gevergd, dat de Paus niet meer in staat zij te zon digen! Men leze toch den duidelijken tekst van het Vaticaansche Concilie (Sess. 4), waarin de pauselijke onfeil baarheid wordt omschreven. Hij luidt „Wanneer de Paus van Rome ex cathedra uitspraak doet, dat is, wan neer hij als opperste leeraar en herder der volken, met beroep op zijn hoog ste apostolische gezag, een geloofs- of zedeleer aan de geheele Kerk voor schrijft, dan geniet hij door den goddelijken bijstand, die hem in den persoon van Petrus beloofd is die onfeilbaarheid, waarmee de goddelijke Verlosser Zijn Kerk wilde toegerust zien daarom zijn dergelijke uitspraken van den Paus, in zich-zelf onverander- jk, zonder dat de toestemming der lerk zoude vereischt worden." Deze twee vereischten dus zijn de voorwaarde van de pauselijke onfeil baarheid: ten eerste, de Paus moet een beslissende uitspraak doen over eenig punt der geloofs- of zedeleer. Ten tweede: hij moet daarbij de be doeling hebben, alle geloovigen te ver plichten, door zich uitdrukkelijk te beroepen op zijn opperste leergezag. Alvorens een dergelijke uitspraak te doen, zal de Paus dus eerst trachten door geleerde mannen de waarheid te doen vaststellen, zooals die in de bronnen der goddelijke openbaring te vinden is; immers hij kan geen „nieuwe" leerstukken maken, doch alleen ver klaren, dat een bepaalde waarheid in derdaad reeds door God geopenbaard is. Binnenland PROVINCIALE STATEN. De Commissaiis der Koningin inde Provincie Utrecht heeft de leden der Provinciale Stalen in vergadering bij eengeroepen tegen Dinsdag 13 Mei a.s. des morgens te 10 uur in het Gouver nementsgebouw te Utrecht. HET KANAAL. Het Kamerlid Ketelaar had aan den minister van Waterstaat de volgende vragen gesteld inzake-de Amsterdam Rijnverbinding: Kan de minister mededeelen, wanneer een wetsontwerp is tegemoet te zien in zake de verbinding van Amsterdam met den Rijn? Kan de minister reeds mededeelen, welke weg door hem gekozen is? De minister heeft daarop geantwoord: „Het nader onderzoek omtrent de scheepvaart verbinding van Amsterdam met den Rijn. dat moest worden inge steld naar aanleiding van een nieuw voor deze verbinding aanbevolen plan, is in eersten lermijn beëindigd. De studie, welke thans nog aan het vraag stuk wordt gewijd, loopt in hoofdzaak over de mogelijkheid van een versnelde uitvoering van het werk, welke factor mede invloed heeft op de keuze van den weg. In het hiervoren medege deelde wordt de tweede vraag tevens beantwoord."

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1930 | | pagina 1