Katholiek Orgaan voor Amersfoort en Omstreken
Koopt ow Schïjjfmochino
Abonnementen kunnen élke week ingaan, doch
opzegging van abonnement moet geschieden
voor den aanvang van een nieuw kwartaal. Pr ijs
per 8 maanden f 1.00. Buiten Amersfoort f 1.10
De Gembode
Advertentiën 26 cent per regel. Billijke tarieven
voor handel en nijverheid b\j geregeld adver-
teeren. Advertentiën moeten Dinsdag en Vrijdag
vóór 8 uur in den morgen zfrn bezorgd.
Kantoor en Drukkerij Langegracht 28 te Amersfoort Telefoon 314
Vier en veertigste Jaargang
Verschijnt alken Dinsdag- en Vrijdagmiddag
Vrijdag 4 Juli 1930
Post-giro no. 44234
No. 28
Er is niets dat den arbeid zoo ver
licht, als een opgeruimd gemoed.
Epistel en Evangelie.
4e Zóndag na Pinksteren.
Les uit den brief van den H. apostel
Paulus aan de Romeinen; VIII, 17—23.
Broeders ik ben van gevoelen, dat
het lijden van dezen tijd van geen
waarde is bij de toekomstige heerlijk
heid, die in ons zal geopenbaard wor
den. Want de verwachting van het
schepsel verwacht de openbaarwording
der kinderen Gods. Het schepsel
immers werd der ijdelheid onderwor
pen, niet vrijwillig, maar om Hem
die het onderwierp, op hoop, dat ook
het schepsel zelf van de slavernij des
bederfs zal worden vrijgemaakt tot
de vrijheid der heerlijkheid van Gods
kinderen. Want wij weten, dat alle
schepsel zucht en in barensnood is
tot nu toe. En niet alleen dit, maar
ook wij zeiven, die de eerstelingen des
Geestes bezitten, ook wij zuchten in
ons zeiven, verwachtend de aanneming
tot kinderen Gods, de verlossing onzes
lichaams, in Christus Jesus onzen Heer.
EVANGELIE
volgens den H. Lucas; V, 1 11
In dien tijd, toen de scharen op
Jesus aandrongen om het woord Gods
te hooren, stond Hij bij het meer
Genesareth. En Hij zag twee schepen
aan het meer liggen; de visschers nu
waren er uitgegaan en reinigden de
netten. En Hij klom in een der sehe-
pen, dat van Simon was, en verzocht
dezen een weinig van land af te steken.
En Hij zette zich neder en leerde de
schare uit het schip.
Als Hij nu ophield met spreken,
zeide Hij tot Simon: Vaar naar de
diepte, en werpt uwe netten uit ter
vangst. En Simon antwoordde en zeide
Hem: Meester! den geheelen nacht
door hebben wij gearbeid en niets ge
vangen; maar op uw woord zal ik
het net uitwerpen. Toen zij dit nu
gedaan hadden, vingen zij een groote
menigte visschenen hun net scheurde.
En zij wenkten hunne gezellen, die in
het andere schip waren dat zij zou
den komen en hen helpen. Deze nu
kwamenen zij vulden de beide sche
pen, zoodat zij bijna zonken. Toen nu
Simon Petrus dit zag, viel hij aan
Jesus' knieën neder, zeggende: Heerl
ga uit van mij! want ik ben een zon
dig raensch. Want bij de vischvangst,
die zij gedaan hadden, waren hij en
allen die met hem waren door ver
baasdheid bevangen, en evenzoo Ja
cobus en Joannes, de zonen van Ze-
bedeils, die de gezellen van Simon
waren. Jesus nu sprak tot Simon:
Vrees nietvan nu af zult gij menschen
vangen. En na de schepen op het land
gebracht te hebben, verlieten zij alles
en volgden Hem.
KANTOORBOEKHANDEL
m f.' ci. tulp m
Langcstraat 66 to. Krommottrili TEL. 326
I WERKBLOC's B
eigen, Mis Dominus, 2e geb. en laatste
Evang. Octaafdag H.H. Petrus en Pau
lus, Prefatie H. Drievuldigheid.
Maandag 7. H.H. Cyrillus enz.
Dinsdag 8. H. Elisabeth, 2e geb. A.
cunctis, 3e naar keuze.
Woensdag 9. H.H. Martelaren van
Gorkum.
Donderdag 10. De H.H. Zeven Broe
ders, 2e geb. A. cunctis, 3e naar keuze.
Vrijdag 11. H. Pius 1, 2e en 3e geb.
als Donderdag.
Zaterdag 12. H. Joannes Gualbertus,
2e geb. H.H. Nabor enz.
Liturgische Kalender.
Week van 6—12 Juli.
Zondag 6, 4e Zond. na Pinkst. Tijd-
Evangelieverklaring.
4e Zondag na Pinksteren.
Het Evangelie-verhaal van dezen
Zondag beschrijft ons de roeping van
den eersten Apostel Petrus, toen nog
Simon geheeten, en zijn beide metge
zellen Jacobus en Johannes, die de
zonen waren van een zekere Sebedeus.
Ze waren reeds leerlingen des Heeren,
Simon had reeds zijn woning te Caphar-
naum voor Jezus beschikbaar gesteld
maar tot nu toe waren ze nog niet
zijn voigeüngen geweest.
Hun dagèlijksche bezigheid was
het visch-bedrijf op het meer van Ca-
pharnaum en bij gelegenheid kwamen
ze wel eens naar Jezus luisteren.
Hierin zou nu verandering komen,
't Was Jezus' bedoeling dat ze het
visch-bedrijf zouden staken en met Hem
mede gaan naar dorpen en steden.
Om hen op deze uitnoodiging voor te
bereiden, verrichtte Jezus het groote
wonder van de wonderbare vischvangst.
Op zekeren morgen, nadat Simon,
Jacobus en Johannes den geheelen
nacht tevergeefs hun netten hadden
uitgeworpen, verscheen Jezus aan den
oever van het meer, gevolgd door een
groote schare menschen. 'tWas nog
maar kort geleden dat hij door Johannes
in den Jordaan gedoopt was en zijn
openbaar leven begonnen was. Doch
door Zijn beminnelijkheid, Zijn goed
heid, Zijn hemelsche wijsheid en vooral
door Zijn wonderwerken had Hij reeds
grooten naam gemaakt en velen tot
Zich getrokken. Dit blijkt ook uit deze
'.ebeurtenis. Als de menigte, begeerig
'ijn woord te hooren, opdringt, vraagt
Hij Simon, die in zijn scheepje bezig
was de netten schoon te maken en
op te bergen, van wal te steken, opdat
Hij van uit het schip door de menigte
beter gezien en gehoord kon worden,
„en nederzittend leerde Hij het volk
van uit het schip". Mogen we hierin
niet reeds een bevoorrechting zien van
Simon? is het schip van Simon, waar
van hij de bestuurder was, niet het
beeld van Christus Kerk, waarvan hij
eenmaal het opperhoofd en Christus'
plaatsbekleeder worden zou?
Als Jezus dan ophield met spreken
zeide Hij tot Slmon-Petrus: steek van
wal in volle zee en werp uw netten
uit ter vischvangst. Doch Simon ant
woordde en zeide Hem: Meester den
geheelen nacht hebben we gearbeid en
niets gevangen, maar op Üw woord
zal ik het net nogmaals uitwerpen.
van Simon in Jezus macht. Zeker, Simon
was reeds getuige geweest van enkele
wonderwerken, maar dat zelfs de |dieren
aan Zijn wil gehoorzaamden, had Petrus
nog niet beleefd. Toen zij dan ook bij
het ophalen der netten zulk een me
nigte vingen dat hun netten dreigden
te scheuren, werden ze zóó ontsteld,
dat Petrus aan Jezus voetén nederviel
en uitriep: Ga weg van mij, want ik
ben een zondig mensch, o Heer. Die
zielstoestand was door Jezus juist ge
wild. Zóó voorbereid ontvingen ze toen
Zijn uitnoodiging: voortaan zult gij
niet meer visschen maar menschen met
Mij vangen. En dat die uitnoodiging
niet te vergeefs geschiedde en het won
der effect had, blijkt wel uit de woor
den: „en ze brachten de scheepjes aan
wal en zé verlieten alles en volgden
Hem".
5) De kostbare steen.
Plotseling verstomden zij, op den
dermpel verscheen de dochter van Mac.
Leighton, die met een verbaasd gelaat
op de vernielde deur bleef staren. Toen
zij haar verwonderden blik op haar va
der vestigde, dreigde deze opnieuw door
een lachbui overvallen te worden. „Ja
Vie, Mr. Wilkins is ons zijn opwachting
komen maken."
Haar blik richtte zich nu op den de
tective, die haar met lachende oogen
aankeek. Gerustgesteld wendde zij zich
met een bekoorlijken glimlach tot Joe,
die haar hartelijk de hand drukte.
„Het doet mij zeer veel genoegen,
mijnheer Wilkins, u zoo spoedig weer
te zien."
Men kon aan haar stem hooren, dat zij
oprecht verheugd was. Ook de detective
werd getroffen door haar lieve verschij
ning en hield haar hand langer vast dan
strikt noodzakelijk was, toen hij zeide:
„Het is mij werkelijk een waar genoe
gen u weer te mogen ontmoeten, Miss
Leighton, al is het," hij wierp hierbij
een blik op de kapotte deur, „wel een
waf zonderling bezoek."
„Kom," wendde hij zich tot den mil-
lionnuir, die zwijgend had toegekeken,
„laat ik nu met mijn verhaal beginnen,
dan kan ik na afloop daarvan u om een
paar inlichtingen verzoeken."
Mac. Leighton knikte en keek naar
zijn dochter. Wilkins begreep dien blik
zeide haastig: „O, laat Miss Leighton
maar hier blijven, haar nieuwsgierigheid
is nu toch al op een te zware proef
gesteld."
Een dankbare glimlach beloonde hein
>or deze woorden.
„Voordat ik echter verder ga," ver
volgde hij, „moet ik u allen om de strik-
ste geheimhouding verzoeken. Ten eer
ste zal ik u eerst mijn identiteit open
baren, ik ben particulier detective. Een
maand geleden werd ik door den heer
Sanderson te New-Ybrk belast niet de
zaak van den geheimzinnigen diaman
tendiefstal, die door een zekeren Arthur
Wood was uitgevoerd."
Violet Leighton viel hem hier met
schitterende oogen in de rede: „Was dat
die brutale diefstal, waaronder ook de
zwarte Diamant begrepen was?" Wil
kins knikte bevestigend, en vervolgde:
„een klein briefje, dat de dader had
achtergelaten, was de oorzaak, dat ik
naar Australië ging, je weet, de sluwste
misdadiger laat meestal een of ander
achter, dat hem verraadt.
De rest der geschiedenis is gauw ge
zegd, ik werd kort na mijn aankomst
door Mr. Bradford opgezocht, om een
reden, die ik op het oogenblik nog niet
kan noemen. Ook van Mr. Bradford ver
nam ik door een toeval, dat de gezochte
zich hier bevond en verscheidene malen
naar u gevraagd had, waarschijnlijk met
het doel iets te verkoopen."
Hierbij viel de niillionnair hem in
Verbetering der
melk winning.
De heer A, Hylkema, rijkszuivelcon-
sulent voor Gelderland, schrijft hier
over het volgende:
Hei is van groot belang, dat de
melk, welke voor de zuivelbereiding
de consumptie dient, van prima
kwaliteit is.
De hoofdeisch is, dat de melk wei
nig bacteriën bevat. Daarop moet de
melkwinning gericht zijn, terwijl door
koete bewaring gezorgd moet worden,
dat het bederf, 't welk de bacteriën,
die er toch nog in aanwezig zijn, ver
oorzaken, beperkt wordt.
Het is dus een strijd tegen bacteriën,
die microscopisch kleinzijn,gemakkelijk
verspreid worden en in stof, vuil
mest in groot getal aanwezig zijn.
Er moet voorkomen worden,
vuil in de melk terecht komt. De
groote duurzaamheid van de melk,
gewonnen bij de examens van voor
melkers, werd op die wijze bereikt,
't Is niet een kwestie van kosten ma-
't is er. een van op de juiste
wijze handelen.
Heeft het melken niet op zindelijke
wijze plaats, dan is het een verloren
zaak.
Er bestaat geen practisch middel om
daarna de kwaliteit van de melk nog
te verbeteren. Met vlug en diep af
koelen is te bereiken, dat de gevolgen
minder ernstig worden. Ook met het
zeven van de melk is geen verbetering
te bereiken, welke dure wattenzeef
men ook neemt en hoeveel er ook
de wattenschijf op
groot, dat de bac
teriën en het fijn verdeelde vuil geens
zins teruggehouden worden. Dit gaat
evenmin als men vliegen met kippen-
las wil tegenhouden.
Zeer zeker blijft het grove vuil ach
ter. Dit is dan toch maar uit de melk,
wordt geredeneerd. Men moet evenwel
bedenken, dat het op de watten of
de doek achtergebleven vuil wordt
gekweekt en als het ware schoon ge
spoeld door de melk, welke daarna
nog door de zeef gaat. We krijgen
dientengevolge meer bacteriën en meer
fijn verdeeld vuil in de melk, zoodat
de beoogde verbetering te niet wordt
'.daan.
We krijgen een „verspoeling" van
het vuil, zooals de Directeur van de
Coöp. Zuivelfabriek te Akkrum terecht
heeft opgemerkt.
Wat met de zeef bereikt wordt, is
slechts schijn van verbetering. Door
het zeven wordt de melk niet slechter
maar ook niet beter.
Op het zeven is dus niets tegen als
het maar gebeurt met de wetenschap,
dat het niet tot werkelijke kwaliteits
verbetering van de melk strekt.
Willen we schoone melk winnen,
dan moet de weg van zindelijkheid
bewandeld worden. Dit betreft zoowel
het melkgereedschap, de koe, als de
persoon die melkt. In dit opzicht is
op vele boerderijen reeds een groote
vooruitgang gekomen.
Echter wordt in vele gevallen ver
geten de uier voor het melken goed
af te wrijven en daardoor* te
reinigen met een droge doek en de
tepels te behandelen met water.
Melksters en melkers, gaat dat eens
toepassen en doet het zoo, dat na
afloop van het melken geen vuil op
de melk drijft. Hierin heeft men een
eenvoudig controlemiddel op het zin
delijk melken.
Daarom
vertrouw niet op de zeef,
maar past het melken op zindelijke
wijze toe.
tegelijk gebruikt worden.
De openingen
het doek zijn z
rede, „dat is werkelijk zoo, want er
een persoon bij mij geweest, die n
eenigc zeer mooie steenen aanbood."
„Juist," antwoordde de detective, „dat
dan ook de reden, waarom ik bij u,
ii zoo te zeggen met de deur in huis
viel. Zoodra, toen ik van Mr. Bradford
had vernomen, dat Wood zich naar
waarschijnlijkheid aan uw kantoor
vervoegen, ben ik in allerijl naar hier
gekomen, met het resultaat, dat u be
kend is."
Hij zweeg even en richtte zich toei
tot den millionnair: „Nu zou ik gaarne
vernemen, hoe laat, naar
rekening, Wood u bezocht, ik
precies willen weten, daat het van groot
belang zal zijn bij mijn nasporingen."
Mac. Leighton keek de rookwolkje;
i van zijn sigaat. „Ja, dat is een lastig
geval, toevallig heb ik in het geheel niet
op d entijd gelet, het kan tien uur of ook
elf uur geweest zijn, in elk geval
het voor twaalven."
Hier wendde Violet, die tot nu
aandachtig had toegeluisterd, zich tot
den detective. „Ik geloof, dat ik u beter
kan inlichten, mijnheer Wilkins."
Ik luister, mejuffrouw."
„Ik heb het juist zoo onthouden,"
vervolgde zij, omdat mijn kamenier
precies half elf altijd thee brengt en
nog geen kwartier nadat zij weg was,
zag ik een man met gele jas en slappen
hoed, in de deur verdwijnen, het kon
toen niet later zijn dan kwart voor elf."
deun: „'tis van den avond lampbe-
gletjes-avond, falderalderière, fal-
deraldera".
Dit gebruik werkte zoo aanstekelijk,
dat de jeugd ook in de omliggende
dorpen iets dergelijks op touw zette;
in 't nabijgelegen Renswoude bijv.
liepen de jongens óók met lichtjes en
spraken of zongen van „lampeliedjes"-
avond, dus al een verbastering van
den naam.
of neemt «en abonnement voor onder
houd van uw schrijfmachine bij
H. ELZEnAAR
KANTOORBOEKHANDEL
LANGESTRAflT 84 TEL. 528
Veenendaalsche
lampbegletjes-avond.
De heer T. Pluim schrijft ons:
In 'tverslag over 'tbezoek der V.V.V.-
Congressisten aan Veenendaal, wordt
ook over bovenstaanden avond ge
sproken en mij om nadere bijzonder
heden gevraagd.
Oudtijds moesten de fabrieksarbei
ders van Veenendaal gedurende de
wintermaanden ook een deel van den
dag bij lamplichtwerken. Deze periode
begon op den eersten Maandag na
half September. Het was dan een soort
volksfeest voor het dorp: de lampen
zou men „begieten", d.w.z. feestelijk
installeeren. De ouderen deden dat op
hun bekende gewoonte, waarbij een
„brandewijntje" geen contrabande was.
Maar vooral de jongeren hadden een
aangenaam feestje. Pompoenen of knol
rapen werden uitgehold en een kaarsje
er in. ontstoken: zoo trok men dan
het dorp door met den zangerigen
Zou het waar zijn
Over den strijd tegen den staeds
driester optredende, oneerbare mode
heeft Mgr. v. d. Wetering z.g. eens in
droefheid des harten getuigd: „Wij
hebben het verloren!"
Zou het werkelijk zoo zijn? Geen
twijfel daarover als onze Katholieke
vrouwen zich niet storen aan de voor
schriften door onze geestelijke leiders
gegeven en haar knie blijven buigen
voor den afgod „mode".
Mochten onze vrouwen en meisjes
toch eindelijk gaan inzien, dat ze door
hun onvoldoende kleederdracht hand-
langers-diensten bewijzen aan den
aartsvijand der zielen. Van alle slechte
gedachten en kwade begeerten waarvan
hun lichtzinnige kleederdracht de aan
leiding werd, zullen zij zich eens te
verantwoorden hebben.
„Voor de meeste ondeugden der
kinderen heeft iemand eens gezegd
moesten de ouders klappen krijgen".
Dit moge wellicht iets overdreven zijn;
zeker is 't, dat de ouders, vooral de
moeders, de volle verantwoordelijkheid
dragen, van de wijze, waarop hün
jonge kinderen gekleed gaan. Zelfs op
de kleinen heeft de onzedige mode
haar hand gelegd; met de veel te korte
kieederen der kleine meisjes is het
begonnen, tot groote geestelijke schade
der kleinen en der grooten. Moeders,
waakt. Denkt aan Christus' woord over
de ergernis. Eer en deugd boven alles.
Binnenland
ST. RAPHAEL.
De groote katholieke St. Raphaëls-
familie heeft weer haar Bondsdag be
leefd. Ditmaal was Breda de gaststede
die duizende spoor- en; trammannen
met huisgenooten ontving.
Het instituut der Bondsdagen, althans
op dezen voet, is een sprekend karak
teristiek van deze organisatie. I
De Bondsdag is telkens weer opnieuw
een hoogtepunt in 't organisatieleven
van St. Raphael, deze kerngezonde
goed bestuurde vakorganisatie van 't
Roomsche Spoor- en Tramwegperso
neel. Meer dan 13000 leden telt deze
Bond, die naast de behartiging der
zedelijke- en vakbelangen ook nog een
Herstellingsoord te Venlo heeft tot
stand gebracht dat binnenkort zijn
zegenrijken werkkring zal beginnen.
Als tusschen 10 en half twaalf de
verschillende treinen uit alle richtingen
duizende Raphëlieten aanvoeren dan
is 't stationsplein een mierenhoop van
aanstroomendewegzoekende en samen-
trossende menigten. Langzaam lost
zich dit kluwen op in de richting der
St. Josephkerk waar om klokke 12 een
stille Mis door den geestelijken Advi
seur wordt opgedragen voor 't geeste
lijk en tijdelijk welzijn der leden.
Na het Evangelie beklom pastoor
Donders Bondsadviseur den kansel om
zijn mannen toe te spreken in de taal
waarvan hij het geheim bezit.
Indrukwekkend was 't oogenblik der
H. Consecratie toen 60 70 vaandels
afdeelingen geschaard in 't
Priesterkoor ten hulde neigden.
Te ruim 1 uur begon de K.-meters
lange file van 4 aan 4 marcheerende
spoor- en trammannen met gezinsleden.
Naar schatting namen hieraan circa
100 afdeelingen deel met ongeveer
5 a 6000 deelnemers.
In Concordia werd de feestrede ge
sproken.
Voorzitter Hellemons sprak het warme
welkomstwoord.
Hierna kwam Pater Engelbertus voor
de microfoon om in een schitterende
rede „Veilig Reizen" enthousiasme te
brengen over 't duizendkoppige gehoor.
Het was een rede die pakte, die
duidelijk de scheidslijnen aanwees.
Pastoor Donders sprak nog een ge
voelig woord, waarin hij beloofde, nu
hij troont op den Berg te Venlo, alles,
alles te zullen zijn voor St. Rahaël,
die voor hem zooveel beteekent.
Na 't Strijdlied sprak de Bondsvoor
zitter Hellemons 't slotwoord. Hij wees
daarin op de komende loonsherziening
die afhankelijk is van vele factoren.
Een dier factoren is een sterke or
ganisatie.
Voorts waarschuwde hij voor onder
graving van het vertrouwen in de
leiding waarvan symptonen merkbaar
zijn. Ten slotte spoorde hij aan tot
aansluiting bij 't Herstellingsoord.
De detective schreef het op. „Dank u,
mejuffrouw."
Bradford mengde zich in het gesprek.
„Heeft u de steenen genomen, Mr.
Leighton?"
„Neen, want ik had juist in New-
York een paar zeer mooie diamanten
gekocht."
„Hoeveel liet hij er u'zien?"
„Vier," antwoordde de ander zonder
aarzelen.
„Hm!" Bradford zweeg nadenkend.
„Ik begrijp het wel," viel de detective
er in, „hij zal natuurlijk probeeren,
de diamanten met kleine hoeveelheden
van de hand te doen, maar in elk geval,
kan hij er nog niet veel verkocht heb-
n, want als mijn informaties juist zijn,
hij regelrecht van San Francisco naar
Sydney gekomen."
„Maar de Zwarte Diamant?" kwam
Leighton.
„Daar is geen vrees voor, daar de af
beelding er van in alle bladen heeft ge
staan. Hij zal het dus niet durven wa
gen hem zoo spoedig van de hand te
doen."
Joe stond op, „ik kan tot mijn spijt
niet langer blijven, wil ik kans hebben
Wood nog te achterhalen, in elk geval
dank ik u en Miss Leighton ten zeerste
voor de inlichtingen."
„U komt toch eens spoedig weer te
rug?" vroeg Violet.
„Ja zeker, maar dan op een kalmer
manier dan nu."
Allen lachten.
Bij de deur draaide hij zich nog eens
ii. „Als het niet te veel gevraagd is,
Mr. Leighton, zou ik dan ook mogen
vernemen, wat die Indiër hier kwam
doen?"
„O, ja. zeker, het is een soort reizend
koopman in allerlei snuisterijen. Toen ik
een broche van hem kocht, zeide hij ook
oud goud, zilver en diamanten op te
koopen. Ik ging er echter niet verder
op door."
„Dat is voldoende, Mr. Leighton, dank
u." Met de belofte hen van het verloop
der zaak op de hoogte te houden, nam
hij afscheid. Zoodra hij zich met Brad
ford weer buiten bevond, begaf hij zich
direct naar het station.
Hoe zij echter ook hun best deden iets
te weten te komen, niemand kon eenige
aanwijzing geven omtrent den gezochte.
Ruim twee uur lang zochten zij den
geheelen omtrek af, echter zonder re
sultaat. Arthur Wood was
verdwenen.
Onverrichterzake keerden zij vermoeid
naar huis terug, waar Joe, na met zijn
gastheer en zijn vrouw het avondmaal
gebruikt te hebben, zich naar de voor
hem in gereedheid gebrachte kamer be
gaf, het aan den ander overlatend, de
nieuwsgierigheid van zijn echtgenoote
te bevredigen.
HOOFDSTUK III.
Het Geheime Document.
Hij kon ongeveer vier uur geslapen
hebben, toen hij plotseling wakkei
schrok, met het onaangename gevoel.
h met hem nog iemand in de
kamer bevond.
Waar hij door ontwaakt was, kon hij
zich niet herinneren, alleen meende lui
een zacht schurend geluid gehoord te
hebben.
Doodstil bleef hij liggen luisteren, ziji:
revolver in de hand.
liet geluid herhaalde zich echter niet,
alleen klonk nu en dan uit de verte een
verwijderd gerommel, er was een onwe-
der op til, gepaard gaande met een van
die geweldige plasregens, die in Austra
lië niet zeldzaam zijn.
Eensklaps deed een daverende sla
het geheele huis trillen en een bliksem
straal verlichtte voor een halve seconde
de kamer.
Wat de detective nu zag, deed hem,
niettegenstaande zijn sterke zenuwen
huiveren.
In het blauwe licht van den bliksem
zag hij een ondeelbaar oogenblik cei
afschuwelijk grijnzend gelaat plat tegci
het venster gedrukt. Maar dat was lm
niet wat hem huiveren deed, het warm
de oogen, oogen, die met een onnatuu:
lijken blik strak op de zijne gevest i;;<
Wordt vervolgd.