Katholiek Orgaan voor Amersfoort en Omstreken Koopt ow Schïjjfmochino Abonnementen kunnen élke week ingaan, doch opzegging van abonnement moet geschieden voor den aanvang van een nieuw kwartaal. Pr ijs per 8 maanden f 1.00. Buiten Amersfoort f 1.10 De Gembode Advertentiën 26 cent per regel. Billijke tarieven voor handel en nijverheid b\j geregeld adver- teeren. Advertentiën moeten Dinsdag en Vrijdag vóór 8 uur in den morgen zfrn bezorgd. Kantoor en Drukkerij Langegracht 28 te Amersfoort Telefoon 314 Vier en veertigste Jaargang Verschijnt alken Dinsdag- en Vrijdagmiddag Vrijdag 4 Juli 1930 Post-giro no. 44234 No. 28 Er is niets dat den arbeid zoo ver licht, als een opgeruimd gemoed. Epistel en Evangelie. 4e Zóndag na Pinksteren. Les uit den brief van den H. apostel Paulus aan de Romeinen; VIII, 17—23. Broeders ik ben van gevoelen, dat het lijden van dezen tijd van geen waarde is bij de toekomstige heerlijk heid, die in ons zal geopenbaard wor den. Want de verwachting van het schepsel verwacht de openbaarwording der kinderen Gods. Het schepsel immers werd der ijdelheid onderwor pen, niet vrijwillig, maar om Hem die het onderwierp, op hoop, dat ook het schepsel zelf van de slavernij des bederfs zal worden vrijgemaakt tot de vrijheid der heerlijkheid van Gods kinderen. Want wij weten, dat alle schepsel zucht en in barensnood is tot nu toe. En niet alleen dit, maar ook wij zeiven, die de eerstelingen des Geestes bezitten, ook wij zuchten in ons zeiven, verwachtend de aanneming tot kinderen Gods, de verlossing onzes lichaams, in Christus Jesus onzen Heer. EVANGELIE volgens den H. Lucas; V, 1 11 In dien tijd, toen de scharen op Jesus aandrongen om het woord Gods te hooren, stond Hij bij het meer Genesareth. En Hij zag twee schepen aan het meer liggen; de visschers nu waren er uitgegaan en reinigden de netten. En Hij klom in een der sehe- pen, dat van Simon was, en verzocht dezen een weinig van land af te steken. En Hij zette zich neder en leerde de schare uit het schip. Als Hij nu ophield met spreken, zeide Hij tot Simon: Vaar naar de diepte, en werpt uwe netten uit ter vangst. En Simon antwoordde en zeide Hem: Meester! den geheelen nacht door hebben wij gearbeid en niets ge vangen; maar op uw woord zal ik het net uitwerpen. Toen zij dit nu gedaan hadden, vingen zij een groote menigte visschenen hun net scheurde. En zij wenkten hunne gezellen, die in het andere schip waren dat zij zou den komen en hen helpen. Deze nu kwamenen zij vulden de beide sche pen, zoodat zij bijna zonken. Toen nu Simon Petrus dit zag, viel hij aan Jesus' knieën neder, zeggende: Heerl ga uit van mij! want ik ben een zon dig raensch. Want bij de vischvangst, die zij gedaan hadden, waren hij en allen die met hem waren door ver baasdheid bevangen, en evenzoo Ja cobus en Joannes, de zonen van Ze- bedeils, die de gezellen van Simon waren. Jesus nu sprak tot Simon: Vrees nietvan nu af zult gij menschen vangen. En na de schepen op het land gebracht te hebben, verlieten zij alles en volgden Hem. KANTOORBOEKHANDEL m f.' ci. tulp m Langcstraat 66 to. Krommottrili TEL. 326 I WERKBLOC's B eigen, Mis Dominus, 2e geb. en laatste Evang. Octaafdag H.H. Petrus en Pau lus, Prefatie H. Drievuldigheid. Maandag 7. H.H. Cyrillus enz. Dinsdag 8. H. Elisabeth, 2e geb. A. cunctis, 3e naar keuze. Woensdag 9. H.H. Martelaren van Gorkum. Donderdag 10. De H.H. Zeven Broe ders, 2e geb. A. cunctis, 3e naar keuze. Vrijdag 11. H. Pius 1, 2e en 3e geb. als Donderdag. Zaterdag 12. H. Joannes Gualbertus, 2e geb. H.H. Nabor enz. Liturgische Kalender. Week van 6—12 Juli. Zondag 6, 4e Zond. na Pinkst. Tijd- Evangelieverklaring. 4e Zondag na Pinksteren. Het Evangelie-verhaal van dezen Zondag beschrijft ons de roeping van den eersten Apostel Petrus, toen nog Simon geheeten, en zijn beide metge zellen Jacobus en Johannes, die de zonen waren van een zekere Sebedeus. Ze waren reeds leerlingen des Heeren, Simon had reeds zijn woning te Caphar- naum voor Jezus beschikbaar gesteld maar tot nu toe waren ze nog niet zijn voigeüngen geweest. Hun dagèlijksche bezigheid was het visch-bedrijf op het meer van Ca- pharnaum en bij gelegenheid kwamen ze wel eens naar Jezus luisteren. Hierin zou nu verandering komen, 't Was Jezus' bedoeling dat ze het visch-bedrijf zouden staken en met Hem mede gaan naar dorpen en steden. Om hen op deze uitnoodiging voor te bereiden, verrichtte Jezus het groote wonder van de wonderbare vischvangst. Op zekeren morgen, nadat Simon, Jacobus en Johannes den geheelen nacht tevergeefs hun netten hadden uitgeworpen, verscheen Jezus aan den oever van het meer, gevolgd door een groote schare menschen. 'tWas nog maar kort geleden dat hij door Johannes in den Jordaan gedoopt was en zijn openbaar leven begonnen was. Doch door Zijn beminnelijkheid, Zijn goed heid, Zijn hemelsche wijsheid en vooral door Zijn wonderwerken had Hij reeds grooten naam gemaakt en velen tot Zich getrokken. Dit blijkt ook uit deze '.ebeurtenis. Als de menigte, begeerig 'ijn woord te hooren, opdringt, vraagt Hij Simon, die in zijn scheepje bezig was de netten schoon te maken en op te bergen, van wal te steken, opdat Hij van uit het schip door de menigte beter gezien en gehoord kon worden, „en nederzittend leerde Hij het volk van uit het schip". Mogen we hierin niet reeds een bevoorrechting zien van Simon? is het schip van Simon, waar van hij de bestuurder was, niet het beeld van Christus Kerk, waarvan hij eenmaal het opperhoofd en Christus' plaatsbekleeder worden zou? Als Jezus dan ophield met spreken zeide Hij tot Slmon-Petrus: steek van wal in volle zee en werp uw netten uit ter vischvangst. Doch Simon ant woordde en zeide Hem: Meester den geheelen nacht hebben we gearbeid en niets gevangen, maar op Üw woord zal ik het net nogmaals uitwerpen. van Simon in Jezus macht. Zeker, Simon was reeds getuige geweest van enkele wonderwerken, maar dat zelfs de |dieren aan Zijn wil gehoorzaamden, had Petrus nog niet beleefd. Toen zij dan ook bij het ophalen der netten zulk een me nigte vingen dat hun netten dreigden te scheuren, werden ze zóó ontsteld, dat Petrus aan Jezus voetén nederviel en uitriep: Ga weg van mij, want ik ben een zondig mensch, o Heer. Die zielstoestand was door Jezus juist ge wild. Zóó voorbereid ontvingen ze toen Zijn uitnoodiging: voortaan zult gij niet meer visschen maar menschen met Mij vangen. En dat die uitnoodiging niet te vergeefs geschiedde en het won der effect had, blijkt wel uit de woor den: „en ze brachten de scheepjes aan wal en zé verlieten alles en volgden Hem". 5) De kostbare steen. Plotseling verstomden zij, op den dermpel verscheen de dochter van Mac. Leighton, die met een verbaasd gelaat op de vernielde deur bleef staren. Toen zij haar verwonderden blik op haar va der vestigde, dreigde deze opnieuw door een lachbui overvallen te worden. „Ja Vie, Mr. Wilkins is ons zijn opwachting komen maken." Haar blik richtte zich nu op den de tective, die haar met lachende oogen aankeek. Gerustgesteld wendde zij zich met een bekoorlijken glimlach tot Joe, die haar hartelijk de hand drukte. „Het doet mij zeer veel genoegen, mijnheer Wilkins, u zoo spoedig weer te zien." Men kon aan haar stem hooren, dat zij oprecht verheugd was. Ook de detective werd getroffen door haar lieve verschij ning en hield haar hand langer vast dan strikt noodzakelijk was, toen hij zeide: „Het is mij werkelijk een waar genoe gen u weer te mogen ontmoeten, Miss Leighton, al is het," hij wierp hierbij een blik op de kapotte deur, „wel een waf zonderling bezoek." „Kom," wendde hij zich tot den mil- lionnuir, die zwijgend had toegekeken, „laat ik nu met mijn verhaal beginnen, dan kan ik na afloop daarvan u om een paar inlichtingen verzoeken." Mac. Leighton knikte en keek naar zijn dochter. Wilkins begreep dien blik zeide haastig: „O, laat Miss Leighton maar hier blijven, haar nieuwsgierigheid is nu toch al op een te zware proef gesteld." Een dankbare glimlach beloonde hein >or deze woorden. „Voordat ik echter verder ga," ver volgde hij, „moet ik u allen om de strik- ste geheimhouding verzoeken. Ten eer ste zal ik u eerst mijn identiteit open baren, ik ben particulier detective. Een maand geleden werd ik door den heer Sanderson te New-Ybrk belast niet de zaak van den geheimzinnigen diaman tendiefstal, die door een zekeren Arthur Wood was uitgevoerd." Violet Leighton viel hem hier met schitterende oogen in de rede: „Was dat die brutale diefstal, waaronder ook de zwarte Diamant begrepen was?" Wil kins knikte bevestigend, en vervolgde: „een klein briefje, dat de dader had achtergelaten, was de oorzaak, dat ik naar Australië ging, je weet, de sluwste misdadiger laat meestal een of ander achter, dat hem verraadt. De rest der geschiedenis is gauw ge zegd, ik werd kort na mijn aankomst door Mr. Bradford opgezocht, om een reden, die ik op het oogenblik nog niet kan noemen. Ook van Mr. Bradford ver nam ik door een toeval, dat de gezochte zich hier bevond en verscheidene malen naar u gevraagd had, waarschijnlijk met het doel iets te verkoopen." Hierbij viel de niillionnair hem in Verbetering der melk winning. De heer A, Hylkema, rijkszuivelcon- sulent voor Gelderland, schrijft hier over het volgende: Hei is van groot belang, dat de melk, welke voor de zuivelbereiding de consumptie dient, van prima kwaliteit is. De hoofdeisch is, dat de melk wei nig bacteriën bevat. Daarop moet de melkwinning gericht zijn, terwijl door koete bewaring gezorgd moet worden, dat het bederf, 't welk de bacteriën, die er toch nog in aanwezig zijn, ver oorzaken, beperkt wordt. Het is dus een strijd tegen bacteriën, die microscopisch kleinzijn,gemakkelijk verspreid worden en in stof, vuil mest in groot getal aanwezig zijn. Er moet voorkomen worden, vuil in de melk terecht komt. De groote duurzaamheid van de melk, gewonnen bij de examens van voor melkers, werd op die wijze bereikt, 't Is niet een kwestie van kosten ma- 't is er. een van op de juiste wijze handelen. Heeft het melken niet op zindelijke wijze plaats, dan is het een verloren zaak. Er bestaat geen practisch middel om daarna de kwaliteit van de melk nog te verbeteren. Met vlug en diep af koelen is te bereiken, dat de gevolgen minder ernstig worden. Ook met het zeven van de melk is geen verbetering te bereiken, welke dure wattenzeef men ook neemt en hoeveel er ook de wattenschijf op groot, dat de bac teriën en het fijn verdeelde vuil geens zins teruggehouden worden. Dit gaat evenmin als men vliegen met kippen- las wil tegenhouden. Zeer zeker blijft het grove vuil ach ter. Dit is dan toch maar uit de melk, wordt geredeneerd. Men moet evenwel bedenken, dat het op de watten of de doek achtergebleven vuil wordt gekweekt en als het ware schoon ge spoeld door de melk, welke daarna nog door de zeef gaat. We krijgen dientengevolge meer bacteriën en meer fijn verdeeld vuil in de melk, zoodat de beoogde verbetering te niet wordt '.daan. We krijgen een „verspoeling" van het vuil, zooals de Directeur van de Coöp. Zuivelfabriek te Akkrum terecht heeft opgemerkt. Wat met de zeef bereikt wordt, is slechts schijn van verbetering. Door het zeven wordt de melk niet slechter maar ook niet beter. Op het zeven is dus niets tegen als het maar gebeurt met de wetenschap, dat het niet tot werkelijke kwaliteits verbetering van de melk strekt. Willen we schoone melk winnen, dan moet de weg van zindelijkheid bewandeld worden. Dit betreft zoowel het melkgereedschap, de koe, als de persoon die melkt. In dit opzicht is op vele boerderijen reeds een groote vooruitgang gekomen. Echter wordt in vele gevallen ver geten de uier voor het melken goed af te wrijven en daardoor* te reinigen met een droge doek en de tepels te behandelen met water. Melksters en melkers, gaat dat eens toepassen en doet het zoo, dat na afloop van het melken geen vuil op de melk drijft. Hierin heeft men een eenvoudig controlemiddel op het zin delijk melken. Daarom vertrouw niet op de zeef, maar past het melken op zindelijke wijze toe. tegelijk gebruikt worden. De openingen het doek zijn z rede, „dat is werkelijk zoo, want er een persoon bij mij geweest, die n eenigc zeer mooie steenen aanbood." „Juist," antwoordde de detective, „dat dan ook de reden, waarom ik bij u, ii zoo te zeggen met de deur in huis viel. Zoodra, toen ik van Mr. Bradford had vernomen, dat Wood zich naar waarschijnlijkheid aan uw kantoor vervoegen, ben ik in allerijl naar hier gekomen, met het resultaat, dat u be kend is." Hij zweeg even en richtte zich toei tot den millionnair: „Nu zou ik gaarne vernemen, hoe laat, naar rekening, Wood u bezocht, ik precies willen weten, daat het van groot belang zal zijn bij mijn nasporingen." Mac. Leighton keek de rookwolkje; i van zijn sigaat. „Ja, dat is een lastig geval, toevallig heb ik in het geheel niet op d entijd gelet, het kan tien uur of ook elf uur geweest zijn, in elk geval het voor twaalven." Hier wendde Violet, die tot nu aandachtig had toegeluisterd, zich tot den detective. „Ik geloof, dat ik u beter kan inlichten, mijnheer Wilkins." Ik luister, mejuffrouw." „Ik heb het juist zoo onthouden," vervolgde zij, omdat mijn kamenier precies half elf altijd thee brengt en nog geen kwartier nadat zij weg was, zag ik een man met gele jas en slappen hoed, in de deur verdwijnen, het kon toen niet later zijn dan kwart voor elf." deun: „'tis van den avond lampbe- gletjes-avond, falderalderière, fal- deraldera". Dit gebruik werkte zoo aanstekelijk, dat de jeugd ook in de omliggende dorpen iets dergelijks op touw zette; in 't nabijgelegen Renswoude bijv. liepen de jongens óók met lichtjes en spraken of zongen van „lampeliedjes"- avond, dus al een verbastering van den naam. of neemt «en abonnement voor onder houd van uw schrijfmachine bij H. ELZEnAAR KANTOORBOEKHANDEL LANGESTRAflT 84 TEL. 528 Veenendaalsche lampbegletjes-avond. De heer T. Pluim schrijft ons: In 'tverslag over 'tbezoek der V.V.V.- Congressisten aan Veenendaal, wordt ook over bovenstaanden avond ge sproken en mij om nadere bijzonder heden gevraagd. Oudtijds moesten de fabrieksarbei ders van Veenendaal gedurende de wintermaanden ook een deel van den dag bij lamplichtwerken. Deze periode begon op den eersten Maandag na half September. Het was dan een soort volksfeest voor het dorp: de lampen zou men „begieten", d.w.z. feestelijk installeeren. De ouderen deden dat op hun bekende gewoonte, waarbij een „brandewijntje" geen contrabande was. Maar vooral de jongeren hadden een aangenaam feestje. Pompoenen of knol rapen werden uitgehold en een kaarsje er in. ontstoken: zoo trok men dan het dorp door met den zangerigen Zou het waar zijn Over den strijd tegen den staeds driester optredende, oneerbare mode heeft Mgr. v. d. Wetering z.g. eens in droefheid des harten getuigd: „Wij hebben het verloren!" Zou het werkelijk zoo zijn? Geen twijfel daarover als onze Katholieke vrouwen zich niet storen aan de voor schriften door onze geestelijke leiders gegeven en haar knie blijven buigen voor den afgod „mode". Mochten onze vrouwen en meisjes toch eindelijk gaan inzien, dat ze door hun onvoldoende kleederdracht hand- langers-diensten bewijzen aan den aartsvijand der zielen. Van alle slechte gedachten en kwade begeerten waarvan hun lichtzinnige kleederdracht de aan leiding werd, zullen zij zich eens te verantwoorden hebben. „Voor de meeste ondeugden der kinderen heeft iemand eens gezegd moesten de ouders klappen krijgen". Dit moge wellicht iets overdreven zijn; zeker is 't, dat de ouders, vooral de moeders, de volle verantwoordelijkheid dragen, van de wijze, waarop hün jonge kinderen gekleed gaan. Zelfs op de kleinen heeft de onzedige mode haar hand gelegd; met de veel te korte kieederen der kleine meisjes is het begonnen, tot groote geestelijke schade der kleinen en der grooten. Moeders, waakt. Denkt aan Christus' woord over de ergernis. Eer en deugd boven alles. Binnenland ST. RAPHAEL. De groote katholieke St. Raphaëls- familie heeft weer haar Bondsdag be leefd. Ditmaal was Breda de gaststede die duizende spoor- en; trammannen met huisgenooten ontving. Het instituut der Bondsdagen, althans op dezen voet, is een sprekend karak teristiek van deze organisatie. I De Bondsdag is telkens weer opnieuw een hoogtepunt in 't organisatieleven van St. Raphael, deze kerngezonde goed bestuurde vakorganisatie van 't Roomsche Spoor- en Tramwegperso neel. Meer dan 13000 leden telt deze Bond, die naast de behartiging der zedelijke- en vakbelangen ook nog een Herstellingsoord te Venlo heeft tot stand gebracht dat binnenkort zijn zegenrijken werkkring zal beginnen. Als tusschen 10 en half twaalf de verschillende treinen uit alle richtingen duizende Raphëlieten aanvoeren dan is 't stationsplein een mierenhoop van aanstroomendewegzoekende en samen- trossende menigten. Langzaam lost zich dit kluwen op in de richting der St. Josephkerk waar om klokke 12 een stille Mis door den geestelijken Advi seur wordt opgedragen voor 't geeste lijk en tijdelijk welzijn der leden. Na het Evangelie beklom pastoor Donders Bondsadviseur den kansel om zijn mannen toe te spreken in de taal waarvan hij het geheim bezit. Indrukwekkend was 't oogenblik der H. Consecratie toen 60 70 vaandels afdeelingen geschaard in 't Priesterkoor ten hulde neigden. Te ruim 1 uur begon de K.-meters lange file van 4 aan 4 marcheerende spoor- en trammannen met gezinsleden. Naar schatting namen hieraan circa 100 afdeelingen deel met ongeveer 5 a 6000 deelnemers. In Concordia werd de feestrede ge sproken. Voorzitter Hellemons sprak het warme welkomstwoord. Hierna kwam Pater Engelbertus voor de microfoon om in een schitterende rede „Veilig Reizen" enthousiasme te brengen over 't duizendkoppige gehoor. Het was een rede die pakte, die duidelijk de scheidslijnen aanwees. Pastoor Donders sprak nog een ge voelig woord, waarin hij beloofde, nu hij troont op den Berg te Venlo, alles, alles te zullen zijn voor St. Rahaël, die voor hem zooveel beteekent. Na 't Strijdlied sprak de Bondsvoor zitter Hellemons 't slotwoord. Hij wees daarin op de komende loonsherziening die afhankelijk is van vele factoren. Een dier factoren is een sterke or ganisatie. Voorts waarschuwde hij voor onder graving van het vertrouwen in de leiding waarvan symptonen merkbaar zijn. Ten slotte spoorde hij aan tot aansluiting bij 't Herstellingsoord. De detective schreef het op. „Dank u, mejuffrouw." Bradford mengde zich in het gesprek. „Heeft u de steenen genomen, Mr. Leighton?" „Neen, want ik had juist in New- York een paar zeer mooie diamanten gekocht." „Hoeveel liet hij er u'zien?" „Vier," antwoordde de ander zonder aarzelen. „Hm!" Bradford zweeg nadenkend. „Ik begrijp het wel," viel de detective er in, „hij zal natuurlijk probeeren, de diamanten met kleine hoeveelheden van de hand te doen, maar in elk geval, kan hij er nog niet veel verkocht heb- n, want als mijn informaties juist zijn, hij regelrecht van San Francisco naar Sydney gekomen." „Maar de Zwarte Diamant?" kwam Leighton. „Daar is geen vrees voor, daar de af beelding er van in alle bladen heeft ge staan. Hij zal het dus niet durven wa gen hem zoo spoedig van de hand te doen." Joe stond op, „ik kan tot mijn spijt niet langer blijven, wil ik kans hebben Wood nog te achterhalen, in elk geval dank ik u en Miss Leighton ten zeerste voor de inlichtingen." „U komt toch eens spoedig weer te rug?" vroeg Violet. „Ja zeker, maar dan op een kalmer manier dan nu." Allen lachten. Bij de deur draaide hij zich nog eens ii. „Als het niet te veel gevraagd is, Mr. Leighton, zou ik dan ook mogen vernemen, wat die Indiër hier kwam doen?" „O, ja. zeker, het is een soort reizend koopman in allerlei snuisterijen. Toen ik een broche van hem kocht, zeide hij ook oud goud, zilver en diamanten op te koopen. Ik ging er echter niet verder op door." „Dat is voldoende, Mr. Leighton, dank u." Met de belofte hen van het verloop der zaak op de hoogte te houden, nam hij afscheid. Zoodra hij zich met Brad ford weer buiten bevond, begaf hij zich direct naar het station. Hoe zij echter ook hun best deden iets te weten te komen, niemand kon eenige aanwijzing geven omtrent den gezochte. Ruim twee uur lang zochten zij den geheelen omtrek af, echter zonder re sultaat. Arthur Wood was verdwenen. Onverrichterzake keerden zij vermoeid naar huis terug, waar Joe, na met zijn gastheer en zijn vrouw het avondmaal gebruikt te hebben, zich naar de voor hem in gereedheid gebrachte kamer be gaf, het aan den ander overlatend, de nieuwsgierigheid van zijn echtgenoote te bevredigen. HOOFDSTUK III. Het Geheime Document. Hij kon ongeveer vier uur geslapen hebben, toen hij plotseling wakkei schrok, met het onaangename gevoel. h met hem nog iemand in de kamer bevond. Waar hij door ontwaakt was, kon hij zich niet herinneren, alleen meende lui een zacht schurend geluid gehoord te hebben. Doodstil bleef hij liggen luisteren, ziji: revolver in de hand. liet geluid herhaalde zich echter niet, alleen klonk nu en dan uit de verte een verwijderd gerommel, er was een onwe- der op til, gepaard gaande met een van die geweldige plasregens, die in Austra lië niet zeldzaam zijn. Eensklaps deed een daverende sla het geheele huis trillen en een bliksem straal verlichtte voor een halve seconde de kamer. Wat de detective nu zag, deed hem, niettegenstaande zijn sterke zenuwen huiveren. In het blauwe licht van den bliksem zag hij een ondeelbaar oogenblik cei afschuwelijk grijnzend gelaat plat tegci het venster gedrukt. Maar dat was lm niet wat hem huiveren deed, het warm de oogen, oogen, die met een onnatuu: lijken blik strak op de zijne gevest i;;< Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1930 | | pagina 1