afkwam tegen liet luidruchtig rond-
dcelen van Kerstgeschenken.
Dc opdracht v
Dan strekt hij er beide armen naar
uit. ..Ik wil Hem liefhebben,zegt
hij met ui'doovcndc stem.
De gewonden achter in het schip
van dc kerk weten niet, wat daar
voor geschiedt. Vol geluk zingen
ze de tweede strofe van het Kerst
lied. En er straalt iets van den
glans van het hcmelsch Kerstfeest
rondom dc Zus'er en.den doode,
die bij dc woorden van het lied:
„Christus, de Redder is daar" Is
heengegaan.
Nauwelijks is dc tweede strofe
weggestorven, of plotseling snerpt
ecu sissend geluid door de lucht,
een ontzettend gekraak! Glassplin
ters. gebroken pannen, kalk en stec-
ncn vliegen wild door de kerk.
De lichtjes aan den kerstboom
zijn uitgedoofd.
Voor het altaar is alles donker.
Men ziet den Kerstboom en het
Kruis niet meer. NVic even kan.
vlucht naar buiten. De anderen ker
men en kreunen en schreeuwen.
..Zuster, er wordt geschoten op
ons, naar buiten! We willen naar
buiten!"
Maar deze antwoordt nie'. Zij
gaat op den tast naar iicl Altaar
en mei bevende hand ontsteekt ze
opnieuw de kaarsjes van den Kerst-
Jczus in den tempel.
liet in dc lucht als een verderfbreu-
gend onweer.
Maar de zuster zingt door cu als
bctooverd luisteren de gewonden en
staren als verrukt naar liet kruis,
dat hun legenstraalt in zijn eeuwig
licht.
Opeenseen ontzettende slag!
Nog een zachte toeroep der zus
ter: „We gaan naar het eeuwig
Kerstfeest!"
Donderend slort het gewelf neer.
Als van verre klinkt een laatste
kreet. Dan doodschc stille.
Dat is dc eeuwige Kerstnacht
van Naon.
hooi
Angs ig kijken de soldaten haar
aan. Zij maakt een onnavolgbaar
gebaar naar liet kruis, dat door den
schemer der kaarsen weer opglan-
zend zich hoog in liet donker ge
welf verheft en glimlachend legt
ze den wijsvinger op de lippen. En
gewonden worden rustig. Voor
aan naast het kruis in het schijnsel
der kerstkaarsen blijft de zus'er
staan. Vandaar geeft zij dc toege
snelde artsen kalm haar wenken
om de gewonden uit het bedreigde
Godshuis ie brengen.
Zij overziet en leidt alles.
Bange doodsangst drukt een
ieder. Nu branden de kaarsjes zoo j
droevig, het dennetje en het kruis i
er achter kijken zoo ernstig het I
donkere middenschip in. En alweer
dat sissen en snerpen in de lucht!
Een gekraak.
Het gewelf In het koor is door
geslagen. Een zware steen bonst
neer op de zuster, die zwaar ge
wond bij het altaar ligt.
Zij werkt zich op. Moeizaam m
heldenhanden, zet zij het kruis i
het dennetje op liet altaar, i
steekt de Kerstkaarsjes nogmaals
aan. En naast het kruis staat recht
op de zuster. Zij bemerkt, dat hei
bloed haar langs den rug afdrup-
peit. Maar dat deert haar niet.
Zij zingt.
Dc laatste strofe van het lied:
Stille nacht, heilige nacht!
De soldaten hooren haar zachte
stem.
Zij worden stil. ademloos stil. Zij
zien, hoe de zuster stralend als een
profetes omhoog wijst naar lvet
kruis.
En het kruis licht op in boven-
aardschen glans. Er weer nadert
Kerst-Dessert.
Kerstgebruiken.
Zij s'erven langzamerhand uit, de
oude Kerstgebruiken, waaronder er
zijn zoo oud, dat iedere herinnering
aan hun ontstaan, htm beteekenis,
verloren is gegaan. Maar toch zijn
er ook in onze jachtende, zenuw
achtige maatschappij nog vele dier
oude gebruiken in zwang gebleven,
wij behoeven slechts als zoodanig
te noemen het ontsteken van den
Kerstboom op 25 December.
Van de verschillende Kerstgebrui
ken, verloren gcganc en nog in
zwang zijnde, willen wij hieromtrent
het een en ander vertellen.
Veel in de viering van ons Kerst
feest is zuiver Christelijk, maar veel
ook is overgenomen uit de Ger-
moansche Joelfccs'en en de Ro-
meinsche Saturnaliën. Voor onze
Germaansche voorouders was 25
December de dag. waarop dc zonne
god Balder uit de dooden opstond
en terugkeerde uit dc onderwereld,
waarin hij door liet verraad van den
god der duisternis (Loki) geraakt
was. en die terugkeer moest feeste
lijk gevierd worden.
Luidruchtig is oud'ijds menigmaal
het Kerstfeest gevierd; men voerde
kerkelijke spelen op met
voorstellingen van Jezus' verblijf in
den stal van Bethlehem, de aan
bidding der drie koningen e.d. Men
bracht geschenken rond, omdat ook
dc koningen met geschenken kwa
men. Bij den Kerstrondgang werd
veel pre' gemaakt; zooveel, dat in
dc middeleeuwen reeds een verbod
Van Keltischen oorsprong was liet i
ophangen van den mistel (mist
letoe, vogellijm of maretakken). De
mistel werd door de Druidcn als
Iwilig beschouwd omdat hij niet uit
den grond voortkomt, maar, als uit
den hemel afkomstig, een boom tot
zijn woonplaats gekozen heeft. In
een wit gewaad klom de priester
op den boom, sneed me', een gou
den sikkel een misteltak af, die In
water werd gelegd en dan als een
behoedmiddel tegen allerlei rampen
en kwalen diende.
Deze mistelplant werd in Duitscn-
land met zilver versierd om den
hals der kinderen gehangen. In En
geland hing men ze boven de deu
ren; ieder meisje dat er onderdoor
ging, kon zeker zijn van een talrijk
kroost, de jonge mannen hadden
dc vrijheid haar onder den mistel
een kus te geven en moesten
dan tegelijk een der witte bessen
die hij droeg, afplukken. Als alle
bessen verdwenen waren, hield dat
voorrecht op.
Het gebruik van den K e^r s t-
boom is van Duitschcn oorsprong.
In het begin van de 19e eeuw ver
scheen de kerstboom voor liet eerst
!n ons land. In dc Geldersche Volks
almanak van 1837 lezen we nog:
„Ook op onzen Nedcrlandsche bo
dem word' d't kinderfeest (van den
kerstboom) reeds meer en meer itt-
heemsch." Tevergeefs riep in het
m'dden der vorige eeuw Dr. Ecclo
Verwcij uit: ..Laat Duitschland zijn
kers'bnom!" ..Hij heeft gelijk,
maar 't is 'e laat." zegt Ter Gouw,
„wij hebben d:t denneboompje.
..Me' vlammend waslicht op dc
■akies.
..En lekkernij en kindergoed,
reeds en raken 't niet meer kwijt.
Hadden zij dc kerstboompjes van
onzen tijd eens mogen zien! In geen
huis ontbreekt bet. En ze mogen
dan al van Duitschcn, zelfs van hel-
dcnschen oorsprong zijn, weinigen
weten liet cu niemand schaf' ze zich
daarom aan. Maar wel omdat ze
aardig zijn voor de kinderen in
hun feeërieke kleedij.
De kerstboom is waarschijnlijk dc
I miniatuur-vertegenwoordiger van
j den ouden wereldboom, die bij dc
1 Germanen zeer he'Iig was. den csch
Ygedrasill, den boom des levens
en daarom immer groen, die met zijn
takken hemel en aarde en hel o
vatte. Waarom echter was dc kerst
boom vroeger alleen in Dui'schland
in eere? Wij zijn toch ook afstam
melingen van de Germanen! 't Geldt
hier vermoedelijk een der fragmen
ten van het Germaansche volksle
ven, waarmee het gegaan is als met
alle antiquiteiten; ze zijn verspreid
en 't eene is hier, 't andere daar
bewaard.
Sommigen hebben ook wel ge
tracht aan het gebruik van den
kerstboom een christelijke kleur te
geven; een boom speelt reeds op de
eerste bladzijde van de geschiedenis
des menschdoms een voorname
en Jezus bediende zich dikwijls v
dit zinnebeeld.
Jezus' Geboortejaar.
Wanneer werd Jezus geboren?
Onder de regeering van koning He
rodes den Grooten. die in 't jaar
750 na de stichting van Rome stierf.
Dionysius de Kleine, een Ro-
meinsch monnik in de 6e eeuw, aan
wiens berekening we de Christelij
ke tijdrekening, welke begint met
het geboorte-jaar van den Zaligma
ker te danken hebben, plaatste de
geboorte van den Heiland in 't jaar
765 na den dood van koning Hero
des. Dat klopt niet. Dionysius heef!
in zijn berekening gefaald. Heel
waarschijnlijk is Jezus geboren den
25 December van 't jaar 7-16, dat
wij, steunende op de onjuiste be
rekening van den monnik, het jaar
8 vóór Christus plegen te noemen.
Hel jaar 1 moet dus het jaar 8 na
Christus zijn. Docli gemakshalve
laat men de tijdrekening ongewij
zigd en blijft liet jaar één beschou
wen als het eerste jaar der Chris
telijke tijdrekening.
Volksmisleiders en bedriegers
slaan munt uit deze vergissing. Ze
stellen voor, alsof de Evangelisten,
die geen jaartal noemen gedwaald
hebben, om liet vertrouwen in de
Evangeliën te schokken en zelfs 'i
bestaan van Jezus als onbewezen
voer te stellen.
Onthoudt het bovenstaande, om
ter gelcgenertijd de bedriegers
napraters op hun nummer te ze
ten. De vertrouwbaarheid der Evan
geliën kan toch niet verzwakken
door de vergissing van een mon
nik in de 6e eeuw.
De Glimworpjes.
(Legende)
„Neem het Kind en Zijne Moeder,
„Vlucht naar 't verr' Egypteland.
„Blijf daar, tot ik 't U zal zeggen,
„Want Herodes' snoode hand
„Zoekt het Godd'lijk Kind te dooden."
Zoo klonk in den stillen nacht
Het bevel, dat 's Heeren Engel
Aan den trouwen Jozef bracht.
En Sint Jozef wekt de Moeder,
Zegt haar, wat hem was bericht,
En te zamen, zonder dralen,
Vluchten zij met 't Lieve Wicht.
Maria zit zwijgend op 't ezeltje neer
En draagt aan haar boezem het Kindeke teer.
Behoedzaam zoekt Jozef de eenzame paden,
Uit vrees, dat een vijand hun gangen verrade.
De sterretjes schijnen zoo stil en zoo zacht,
Slechts sober verlichtend den duisteren nacht;
Maar toch gaan zij verder in 't volste
vertrouwen,
Dat vreugde zal volgen na kommer en
rouwe.
Stil danken zij God, Die Zijn Engel hun zond
En hen deed verlaten d'onveiligen grond,
Waar weldra de snoodaard naar 't Kindje
zal speuren
En honderden moeders hun kleinen betreuren.
En vérder gaat de reize,
Steeds verder van de stad,
Naar onbekende streken,
Langs onbegaanbaar pad.
Zij naadren d'eerste bosschen
Hun weg voert er door heen
Hoe wenschen zij in stilte
„Och, dat het maantje scheen 1"
Want 't wordt er o zoo donker,
Ze huiv'ren voort te gaan
Ook d'ezel toont zich angstig
En blijft ten laatste staan.
Maria en Jozef, ze blikken omhoog
En smeeken om uitkomst ten Hemel.
Opeens, zie, wat blinkt daar en schijnt
in hun oog
Als ware het sterrengewemel
't Zijn glimwormpjes, dansend zoo blij
door de lucht.
Die 't Heilige Drietal omringen,
Ze spelen en stoeien in vroolijke vlucht
Of zwieren in sierlijke kringen.
En 't duister verdwijnt om de vluchtenden heen,
Hun kommer en vrees zijn verdwenen
En 't ezeltje trappelt weer, vlugjes te been,
In 't licht, door de diertjes gegeven.
En 't kleine lieve leger
Verlaat de Heil'gen niet,
Voordat de morgenzonne
Haar eerste stralen schiet.
En als in Bethlems straten
Het gruwzaam werk begint,
Is 't Heilig Paar reeds verre,
Gered is 't Godd'lijk Kind.
Aanbid Gods raadsbesluiten
Hij redt Zijn Een'gen Zoon
En schenkt aan vele kleinen
Den glans der martelkroon. Br. A.
Evangelie.
In die dagen nu verscheen een
licsluit vanwege keizer Augustus tot
eene volkstelling over geheel de
wereld. Deze ccrs'e volkstelling ge
schiedde onder Quirinus, landvoogd
van Syrië. En allen gingen om zich
aan te geven, ieder naar zijn eigen
stad. Ook Joseph nu ging op uit
Galilea, uit de stad Nazareth naar
Judea naar de stad van David,
Bethlehem gehceten, wijl hij uit het
huis en geslacht van David was, om
zich aan te geven, met Maria, zijn
verloofde vrouw, die zwanger was.
En tijdens haar verblijf aldaar wer
den dc dagen vervuld, dat zij baren
zou, en ze baarde haren eerstgebo
ren Zoon, en wikkelde Hem in doe
ken en legde Hem neder in eene
kribbe, omdat voor hen geene plaats
was in de herberg.
En daar waren herders in die om
streek, die buiten nachtwacht hiel
den over hunne kudde. En zie, een
engel des Heeren stond bij hen en
de glorie des Heeren omstraalde
hen, en ze vreesden met groote
vrees. En de engel zeide hun:
Vreest niet, want zie, ik boodschap
u groote vreugde, die voor geheel
het volk zal zijn: dat u heden een
Zaligmaker is geboren, die Christus
de Heer is, in dc stad van David.
En dit zij u ten teeken: ge zult een
wicht vinden, in doeken gewikkeld
en in een kribbe gelegen. En plot
seling bevond zich bij den Engel
eene menigte uit het hemelsche
heer, die Gode lof zongen en zel
den:
Eere aan God in den hooge,
en op aarde vrede bij menschen
van goeden wil.
H. Luc. II, 1—14.
aM^«8i^8as«ia«^KamaaBai«gaiBasBaiaiB«s«g«a6ag£i