De €embo<te
Katholiek Orgaan voor Amersfoort en Omstreken
CONKLIN
VULPENHOUDER
llf, arcrocket ,ee: 29.75
A. H. Nieuwkerk
Koopt ow Scbiijfnachini
Bij Pijn Hh
Abonnementen kunnen elke week ingaan, doch m M-AAA IA AM >A Advertentiën 26 cent per regel. BUUjke tarieven
opzegging van abonnement moet geschieden M m m #m VYI lm V m «oor ftaruW en nijverheid bg geregeld adver-
voor den aanvang van een nieuw kwartaal. Prgs WS III I IA 11 U MA teeren. AdverientUn moeten Dinsdag en Vrijdag
per 3 maanden f J,00. Buiten Amersfoort f 1.10 W W. W WL II II WL vóór uur in den morgen zjjn bezorgd.
Kantoor an Drokkerll Langegraeht 21 to Amaraloorl - Tetafoon SM Vanchlint alken Olnadag- an Orlldagmlddag Poal-glro no. 442S4
Vier en veertigste Jaargang mPft Vrijdag 20 Maart 1931 - No. 102
Het beste en eenvoudigste aller boete-
werken Is, zooals het spreekwoord zegt
van den nood een deugd maken, d.w.z.
het algemeen menschenlot, het onver
mijdelijke leed des levens aannemen in
den geest van boetvaardigheid.
Epistel en Evangelie.
Passie-Zondag,
Les uit den brief van den H. apostel
Paulus aan de Hebreën; IX, II15.
Broeders 1 Christus, opgetreden zijn
de als Hoogepriester der toekomstige
goederen, is door den grooteren en
meer volmaakten tabernakel, die niet
met handen gemaakt, dat is, niet van
deze schepping is, en niet doorbloed
van bokken ot kalveren, maar door zijn
eigen bloed éénmaal in het heiligdom
binnengegaan, na eeuwige verlossing
verworven te hebben. Want indien het
bloed van bokken en stieren en de
besprenkeling met de asch eener jonge
koe de besmetten heiligt tot reiniging
des vleesches, hoeveel meer zal het
bloed van Christus, die door den Hei
ligen Geest Zich zeiven onbevlekt aan
God heeft opgeofferd, ons geweten
zuiveren van doode werken, om den
levenden God te dienen? En daarom
is Hij Middelaar van een nieuw Ver
bond; opdat, terwijl een dood tus-
schenbeide kwam tot verzoening van
de overtredingen onder het vorig Ver
bond, zij, die geroepen zijn, de belofte
ontvangen mogen der eeuwige erfenis,
in Christus Jezus onzen Heer.
EVANGELIE
volgens den H. loannesVIII, 46—59.
In dien tijd sprak Jezus tot de scharen
der Joden: Wie van u zal Mij van
zonde overtuigen Indien Ik u de waar
heid zeg, waarom gelooft ge Mij niet?
Wie uit God is, hoort Gods woorden
daarom hoort gij ze niet, omdat gij
niet uit God zijt. De Joden antwoord
den dan en zeiden Hem: Zeggen wij
niet te recht, dat Gij een Samaritaan
zijt en eenen duivel in hebt? Jezus
antwoordde: lk heb geenen duivel;
maar Ik vereer mijnen Vader, en gij
hebt Mij onteerd. Echter zoek ik mijne
eer niet; er is iemand, die ze zoekt
en die oordeelt. Voorwaar, voorwaar,
Ik zeg uindien iemand mijn woord
bewaart, hij zal den dood niet zien in
eeuwigheid. De Joden zeiden dannu
erkennen wij, dat Gij eenen duivel in
hebt I Abraham is gestorven en de
Profeten; en Gij zegt: indien iemand
mijn woord bewaart, hij zal den dood
niet smaken in eeuwigheid. Zij Gij
grooter dan onze vader Abraham, die
gestorven is Ook de Profeten zijn ge
storven. Wien maakt Gij U zelvenj?
Jezus antwoorddeIndien Ik Mij zeiven
verheerlijk, is mijne verheerlijking niets.
Het is mijn Vader, die Mij verheerlijkt,
van wien gij zegt dat Hij uw God is.
Maar gij kent Hem nietIk echter ken
Hem; en, zoo Ik zeide dat Ik Hem niet
ken, zou lk aan u gelijk zijn, een leu
genaar. Maar lk ken Hem en bewaar
zijn woord. Abraham, uw vader, heeft
zich zeer verheugd dat hij mijnen dag
zou zienhij heeft dien gezien en zich
verblijd. De Joden zeiden dan tot Hem:
Nog geen vijftig jaren zijt Gij oud, en
Gij hebt Abraham gezien I Jezus sprak
tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg
ueer Abraham werd, ben Ik. Zij na
men dan steenen op om op Hem te
werpen; doch Jezus verborg Zich en
ging uit den tempel.
JOH. DE HEER
Piano- en Orgelhandel
Evangelie verklaring.
Passie-Zondag.
KANTOORBOEKHANDEL
gF. éi. TULP
UngMtr. 65 to. Kremm»ttr. TEL »26
ENDURA
Onbeperkte en voortdurende garantie
dus grooter dan hij, en „hij heeft hem
gezien" n.l. in een profetischen geest
den toekomstigen Verlosser aanschou
wend. De Pharizeëen verstonden deze
woorden echter in letterlijken zin en
riepen uit„Gij zijt nog geen 50 jaar
oud en hoe hebt Gij en Abraham el
kander dan kunnen aanschouwen",
waarop de Zaligmaker duidelijk Zijn
Godheid te kennen gaf in deze woor
den „Eer Abraham werd ben Ik".
Toen namen ze steenen op om Hem
te steenigen, maar dewijl Zijn uur nog
niet gekomen was ging Hij onzichtbaar
uit hun midden.
De goede menschen!
(Vrij naar Pierre l'Hermite)
Heb je 't al gehoord?De stem
zakte beneden fluistertoon en in de
luisterende kop kwam spanning.
Nee, hij had er nog niets van
hoord I Je zou toch zeggen, 't leek op
't oog toch wel een nette man en hij
scheen zich wel in te spannen ook.
Maar needat wist ie toch niet.
Zoo, zoo, en dan dat groote gezin?
Enfin, dan moet je maar op je tellen
Heden op Passie-Zondag worden
de kruisen en beelden met een paarsen
doek bedekt. Dit is een overblijfsel van
het vroeger gebruik gedurende dezen
tijd het geheele koor door een gordijn
af te sluiten van het schip dergeloo-
vigen. Dit gordijn moest de geloovigen
er aan herinneren dat zij om hunne
zonden onwaardig waren voor bet aan
gezicht van God te verschijnen en het
recht op den hemel verloren hadden;
het was een aansporing tot versterving
en boetvaardigheid.
In den Passieiijd herinnert ons de
H. Kerk bijzonder aan het lijden en
sterven des Heeren. In het Evangelie
van dezen Zondag zien we hoe de
woede van Jezus' vijanden voortdurend
aangroeit (ze namen steenen op om
ze op Hem te werpen), weldra zullen
ze hun goddeloos plan volvoeren en
Jezus ter dood brengen.
De gebeurtenis uit dit Evangelie had
plaats omstreeks zes maanden vóór zijn
lijden toen Jezus op het Lofhutten-
feest het volk te Jerusalem in den
tempel onderwees en naar gewoonte
van de Farizeeërs veel tegenspraak en c uan raoci
bittere lastering over Zijn leer en zjjnIpassen. Eigen schuld!
gedrag ondervond, „indien gij op mijn'
gedrag of persoon niets weet aan te
merken en Mij op geene wijze van
zonden kunt overtuigen, waarom neemt
ge Mijn leer dan niet aan? Waarom
gelooft ge Mij niet, indien Ik u de
waarheid zeg?
Doch wilt ge dat Ik u de reden van
uwe ongeloovigheid ontdekt? Welnu
gij veracht daarom mijn woord en ge
looft niet aan mijn leer omdat gij niet
uit God zijt." Laat ons, Christenen, deze
woorden wèl ter harte nemen „die uit
God is, hoort Gods woorden" en onder
zoeken we of we zelf uit God zijn en
gaarne naar Gods' woorden hooren.
Helaas de Pharlzeën worden nog hard
nekkiger en spraken tegen Jezus de
gruwelijkste lasterwoorden„Zeggen
wij niet terecht dat Gij een Samaritaan
zijt d.i. een niet oprecht Israëliet en
dat Gij een duivel in hebt?" Wat kan
de haat en nijd en afgunst toch den
mensch verblinden in zijn beoordeeling
van zijn evenmenschDe edelste hande
lingen en edelste bedoelingen worden
dan neergehaald als duivelsch en slecht
en toegeschreven aan zucht naar eer
en glorie, evenals Jezus zich verdedi
gen moest: „Ik zoek mijn eer niet.'
Laten ook wij dan evenals Hij onze
zaak ter beoordeeling over aan God
„Één is er die- oordeelt," en rustig
onzen gang gaanl
op 't feest van onnoozele kinderen.
De moraal van deze geschiedenis.
Niemand stelle zich aan tot rechter
'er anderen.
leder hale de splinter uit eigen oog,
dan zal hij zien dat zijn broeder er
ook hij zichzelf mee bezig is.
Want zoolang we In dit tranendal
zijn, zijn en blijven we maar stakkers,
die dagelijks in de oude fouten terug
vallen.
Wij zijn Gods beeld maar wij
jn beschadigde beelden door de erf
zonde alleen zijn we niet allemaal
op dezelfde plek beschadigd.
O. L. Heer zegt: Waar twee of drie
in Mijn Naam vergaderd zijn, daar ben
ik jn hun midden.
i 't komt misschien juist door onze
kortzichtigheid dat we met z'n tweeën
of z'n drieën samen zijnde, Juist ver
geten oin te vergaderen in Zijn Naam.
Want dan zouden we elkander in
Zijn bijzijn slechts durven wijzen op
Jezus, die onze groote Meester en ook
onze goede Broeder is.
Zóó spraken de goede menschen.
Ja, ze waren echt goed, bepaald
godsdienstig op het vrome af.
Wie zou hen te na komen?
Zaten ze niet op een dure plaats in
de kerk?
Waren ze soms geen trouwe leden
van de congregatie?
Zag je ze niet altijd in het Lof en
deden ze den Kruisweg soms niei
devoot
Die andere man zag je alleen maar
in een stille mis.
Soms was ie heelemaal niet in de
kerk, den heelen Zondag niet.
Daar zou wel wat anders achter
zitten
Liturgische Kalender.
Week van 22—28 Maart.
Passieweek.
Dagelijks Prefatie van het H. Kruis.
Zondag 22. Passie-Zondag, Mis Ju-
dica, zonder Gloria, 2e geb. voor Kerk
of Paus, Pref. H. Kruis.
Maandag 23. Mis van den dag, 2e
geb. als Zondag.
Dinsdag 24. Mis van den dag, 2e geb.
en laatste Evang. H. Gabriël.
Woensdag 25. Maria-Boodschap, 2e
geb. en laatste Evang. v. d. dag, Credo,
Pref. H. Maagd.
Donderdag 26. Mis v. d. dag, 2e geb.
H. Ludgerus.
Vrijdag 27. Zeven Smarten v. Maria,
2e geb. H. Joannes Damascenus, 3e
Seb. en laatste Evang. van Vrijdag in
eze week, Credo, Pref. H. Maagd.
Zaterdag 28. Mis v. d. dag, 2e geb
H. Joannes Capistrano.
Zeer opmerkenswaardig is het dat
e Zaligmaker op aen tijd zelfs dat
Hij door zijn vijanden gehoond en ge
lasterd werd hun nog de eeuwige zalig
heid beloofde indien zij zijne woorden
geloofden en zijn leer opvolgden
„Voorwaar ik zeg uzoo iémand mijn
woord onderhoudt hij zal in eeuwig
heid den dood niet zien."
Doch de Pharizeëen vatten deze
woorden op alsof Hij van den licha-
melijken dood sprak. Ze beschuldigen
Hem daarom van leugen en pralerij
„Hoe Gij geeft voor dat zij, die uwe
leer volgen, in eeuwigheid niet zullen
sterven? Zijn dan niet alle menschen
aan den dood onderworpen Moesten
niet zelfs Abraham en de Profeten
sterven Zijt Gij meer dan onzen Vader
Abraham en de Profeten, dat Gij uw
leerlingen de onsterfelijkheid belooft?"
Zoo worden de menschen verblind als
zij haat en afgunst in hun hart voeden
tegen zekere personen, dat zij hun
woorden ten onrechte uitleggen en dik
wijls een beteekenis daaraan geven
waaraan deze nooit gedacht hebben 1
Op de vraag: „Wien maakt Gij U
zeiven 2 Zijt gij dan grooter dan onzen
Vader Abraham", antwoordde Jezus
„Voorwaar Ik zeg u, dat Abraham uw
Vader zich zeer verblijd heeft dat hij
mijnen dag zou zien", m.a.w. Ik ben
Meubelfabriek Beekstr.
Ocb laat ons toch denken aan die
bovenste beste Farizeeër en dien ver
dorven tolgaarder in den Tempel
bet oude Jeruzalem.
De gemeenschap der Heiligen is
onder ons. moet onder ons zijn, zoo
strekt de Kerk zich uit van de aarde
tot in den hemel en het is ons grootste
nadeel om niet tot die gemeenschaps
band te behooren.
Want als we er buiten staan is het
door eigen schuld omdat wij niet mee
werkten met Gods genade.
De toelichting bij deze geschiedenis.
Zij slaat niet op bepaalde kwaad
sprekers en niet op een besproken
map jn het drama speelt zich ook niet
af op een bepaalde plaats.
Maar, als dit stukje in alle talen
zou worden overgezet en aan alle
volkeren zou worden afgekondigd zou
iedereen zeggen dat het voor zijn
buurman bedoeld is.
En dit is niet zoo, het is ook voor
buurmans buurman.
Het is een fout, zoo oud als de
wereld.
Op den Sinaï beitelde God de Heer
het reeds in de tweede der steenen
tafelen die Moises kapot smeet.
Het is het 8e gebod.
En wij weten, wie één der geboden
overtreedt heeft alle geboden overtreden.
JOS MINEUR.
Er zét ook wat anders achter, maar
dèt wisten de goede van eigen braaf
heid overtuigde menschen niet.
Ze wisten niet dat hun gif hem niet
deerde en dat hij diep met hen be
wogen was.
Ze wisten niet dat hij al een halven
nacht van studie en inspanning achter
den rug had als zij zich nog eens
omkeerden.
Ze wisten niet dat de man een dubbel
leven leidde.
Als vechter voor zijn beginsel en
voor zijn gezin.
Ze wisten niet dat ze dat niet wisten.
En ze wisten ook niet, de goede
menschen, met hun achterdocht en hun
kleine armetierige zieltjes dat het hem
niet deerde om hemzelf maar wel om
hunnentwil.
De achterdocht kleefde wel 'n tijdje
als een slijmerige slak op 's mans naam,
maar sterk door strijd deerde het hem
geen zier en in stilte bad hijHeer
geef ons wijsheid
Want de bekladde en bezwadderde,
die naar zich liet raden en hetpeute-
rigburgsche geklets trotseerde, bad niet
voor hen maar voor zichzelf en de
anderen, omdat hij weet dat alle men
schen, hij ook, geen heiligen zijn.
holle rug en gestoken fl A 7 F
met moquette bekleed 34.50
Ja, maar waar zat ie dan toch? Een
christenmensch hoort toch 's Zondags
in de Heilige Mis!
Kinderen des tljds
door&Ant. v. d. Amstel.
Met groote feestpartijen, vermaak en
pleizier, hebben wij in de laatste dagen
voor Aschwoensdag afscheid genomen
van de vreugde, om den tijd van boete
doening in te gaan. Hiermede wil ik
natuurlijk niet zeggen dat er van die
boete-doening zooveel te merken is,
want er zijn er nog maar ai te veel,
die doorleven in deze tijd alsof er geen
vasten bestaat, alhoewel zij wel aan
de vastenavond-pret hebben deelge
nomen.
Maar ik wil het niet hebben dezen
keer over de excessen van dezen
ik zou hier eens iets willen zeggen
over en tot die personen, waarvan wij
zoo weinig merken en waarover en
tot wie wij zoo weinig zeggen, dat zijn
onze lijdende en zieke mede-menschen.
De gezonde menschen zullen in dezen
tijd zich verschillende dingen moeten
opleggen en ontzeggen, om goed te
maken wat zij in den vreugde-tijd
hebben mis gedaan of om eèn pareltje
voor hun kroon bij te verdienen.
Dat zijn natuurlijk zaken die men
zelfstandig moet doen, dus ook kan
nalaten, daden die moeite kosten. Laten
we eens een voorbeeld noemen. Een
man, die zich eenige versterving wil
opleggen, zal bijv. in de H. Vasten niet
rooken of iets anders nalaten, de doch-
teren van Eva zullen bijv. het snoepen
nalaten. Maar zooiets kost moeite, veel
moeiteen het mag geen verwondering
baren, zoo de een of ander eens een
keer niet gebeurd, behoeft dit nog geen
gewetensbezwaren te geven. Het is
niet zoo heel erg, maar er blijkt in
tegendeel ten duidelijkste uit, dat het
stellen van zoo'n daad moeite kost.
Hoe bevoorrecht zijn niet onze zieken
en lijdenden. Als ik mij mijn zaligheid
zou willen verzekeren, dan zou ik
wenschen geheel mijn leven ziek te
zijn, omdat het lijden een gave Gods
is. Het is zoo gemakkelijk, men draagt
alle pijnen en smarten aan God op en
geheel dat lijden wordt een reeks van
verdiensten. Daarom moeten allen die
lijden zich beschouwen als bijzonder
bevoorrechte zielen, die door God op
meer dan bijzondere wijze worden
bemind, daar Deze hen op zoo zicht
bare wijze een buitengewone gelegen
heid geeft om het hemelrijk te ver
werven.
Ook de Heiligen waren hiervan over
tuigd. De kletne Theresia riep, toen
zij door smarten werd gekweld, om
eer lijden.
Er is dan ook geen enkele Heilige
aan te wijzen, die om herstel van ge
zondheid heeft gevraagd, opdat deze
gezond zijnde, beter aan zijn zaligheid
zou kunnen werken. Door hun bijzon
dere omgang met God, waren zij over
tuigd en wisten zij, dat niets voor hen
de hemelpoorten zoo gemakkelijk zou
openen, dan het lijden groot of klein
te aanvaarden, met onderwerping te
dragen en aan God aan te bieden.
Lijden met geduld en onderwerping
dragen is de grootste bron van ver
dienste. We kunnen dit leeren uit het
leven van Christus zelf. In de H. Schrift
staat, drt Christus weldoende rond
ging. Christus zonderde Zich af om te
bidden en te vasten. Christus bezocht
ziekenen troostte de bedroefden. Dus
allemaal werken, welke wij hier op
aarde ook kunnen beoefenen. En als
wij dit alles zouden doen, zouden wij
zeker als halve heiligen beschouwd
worden. En toch waaruit zijn de groot
ste verdiensten geput? Dat is geweest
uit het lijden van Christus, dat bij met
geduld en onderwerping heeft gedra
gen en Zijn Hemelsche Vader heeft
aangeboden. Vooral met en door het
lijden heeft Christus voor ons de hemel
geopend.
Daarom, gij zieken, weest dankbaar
dat God u lijden overzendt en vraagt
niet om gezondheid, tenminste dan
niet, indien gij denkt, dat gij gezond
zijnde, beter aan uw zaligheid zoudt
kunnen werken. Want, wanneer gij ziek
zijnde, om gezondheid vraagt, alleen
om beter voor uw zaligheid te kunnen
werken, zijt gij onrechtvaardig tegen-
ovei God en ondankbaar, terwijl gij u
zelf de gelegenheid wilt ontzeggen om
met schoenen en kousen in den hemel
te komen. Daarom, weest blijde dat
§ij moogt lijden en draagt dit met ge-
uld en onderwerping aan God met
een blij hart op.
of neemt een abonnement voor onder
lid van uw schrijfmachine bij
H. ELZETMAR
KANTOORBOEKHANDEL Q
LANGESTRAAT 84 TEL. 528
kt was een goede troef, die zat,
daar kwam je met geen speld tusschen.
Ver van huis zijn óók kerken en
daaraan hadden de goede menschen
nu toch heeleméél niet gedacht.
En als ze 't niet bij toeval eens ver
nomen hadden zouden ze er nooit
achter gekomen zijn of 't moestjzljn
van velerlei aard en ziek door gevatte koude,
lullen een van de hieronder genoemde
Mljnhardt'a Poeders
U spoedig helpen: Mijnhardt's Qrleppoeders.
Hooldpijnpoeders. Verkoudheldspoeders.
Klespqnpoedera. Hoestpoeders. Maag
poeders. Rheumatiekpoeders. Op poeders
en doos staat de naam Mijnhardt. Let bij
het koopen hierop 1 Prijs per poeder 8 ct. en
per doos 45 ct. Verkrijgbaar bij Uw drogist
Het beleg van het
Huls ter Eem
door T. PLUIM.
Toen de machtige Keizer Karei V
in 1515 heer van de meeste Neder-
landsche gewesten was geworden, sloeg
hij weldra ook een begeerig oog op
het uitgestrekte Bisdom Utrecht, waar
toe ook Overijsel, Drente en een deel
van Groningen behoorde. De omstan-
Air.\,aAan nm rtnlr rtit ffphiM nnrtpr Tiin
digheden om ook dit gebied onder zijn
macht te brengen, werden hem gun
stig, want het Sticht was, als zoo dik
wijls, niet lang daarna weer jammerlijk
in twee partijen verdeeldéén voor en
ook als wereldlijk vorst; de tegenpartij
wilde hem daarin niet gehandhaafd
zien, wel wilde zij hem als Bisschop
of Kerkvorst natuurlijk blijven erken
nen. Karei V nu liet niets onbeproefd
om de genoemde partij, die tevens
Hollandsch gezind was, te steunen.
Men schrijft 1527. De binnenland-
sche onlusten in het Sticht zijn tot een
ongekende stormvloed gestegen. De
Bisschop, Hendrik van Beieren, heeft
de oude stad Utrecht ternauwernood
kunnen ontvluchten om voor zijn tegen
partij in zijn kasteel te Wijk bij Duur
stede een veilige schuilplaats te vinden.
Het schijnt, of alles den rampspoe-
digen Kerkvorst tegenloopt, want zelfs
Amersfoort, dat in de regel op de hand
der Bisschoppen was, spant ditmaal
met de oproerige hoofdstad Utrecht
samen.
Slechts weinig edelen blijven den
wettigen Landsheer, wiens gezondheid
door al die tegenspoeden geknakt is,
in zijn ballingschap houw en trouw.
Daaronder behoort met eere genoemd
te worden de fiere heer Jacob v. Zuylen
van Nyevelt, die 's Bisschops zijde niet
verlaten wil. De ongelukkige Kerkvorst
stelt hem aan tot kastelein (bewaarder,
slotheer) van het Huis ter Eem, met
de opdracht om 's Bisschops vijanden
zooveel mogelijk afbreuk te doen, in
zonderheid de burgers van het opstan
dige Amersfoort.
Dit Huis ter Eem stond halverwege
Amersfoort en de Zuiderzee, op de
rechteroever der Eem, vlak bij de
Eembrug.
Met vurige ijver voldoet de nieuwe
slotheer aan die opdracht; hij houdt
in alle dorpen waar Amersfoortsche
burgers wonen, een ware drijfjacht op
henhij overvalt ze en berooft ze van
hun goederen.
Nu zendt de Amersfoortsche stads-
regeering, die zich achter haar sterke
muren veilig weet, aan heer Jacob een
dreigbrief met de eisch, dat hij zjjn
jacht zal staken. Doch hooghartig geeft
Van Zuylen ten antwoord, dat hij krach
tens zijn eed aan den Bisschop daar
toe verplicht is. En als om te toonen,
dat het hem ernst is, laat hij kort
daarna zelfs heel in Woudenberg een
Amersfoortsch burger 's nachts van het
bed oplichten en naar 't Huis ter Eem
brengen, met verbeurdverklaring van
al zijn have en goed.
De burgers van Amersfoort verzoch
ten nu aan heer Jacob om den burger
tegen borgtocht los te laten, maar de
slotheer weigert hooghartig.
In arrenmoede vraagt nu de stads-
regeering van Amersfoort een plechtig
gehoor bij den Bisschop (op't kasteel
Duurstede) aan, natuurlijk om zich over
den slotheer te beklagen.
Dit gehoor wordt hun toegestaan en
Amersfoort zendt vier Raadsleden, n.l.
Jacob van Dolder (oud-Burgemeester),
Johan Soest, Gerard Soest en Nicolaas
Gerritsz. Corts; natuurlijk krijgen zij
van den Bisschop vrijgeleide, een
schriftelijk bewijs, dat zij ongestoord
heen en weer mogen reizen.
(Wordt vervolgd.)
Ik gebruik de spelling Minister-
Terpstra; dus geen buiglngs-n meer,
dan alleen bij manlijke personen of
één tegen den Bisschop. Deze regeerde1 dierennamenbijv.men velt d
toen over het bovengenoemde gebied, in de tuin van den dokter.