N DE KLOKKEN VAN ST. JORIS H. J. SNUDEf Liturgische Kalender Nu Is het kind teruggekeerd in het land van voor Ie geboorte, het speelt aan de stroomen van de Eeuwige Liefde. Het der.kt niet, en het vraagt ook niets meer aan Jezus. Het heeft zich gegeven aan het Vuur, als een kleine vlam die opgaat ln een grootere. Het Is nameloos gelukkig en vervuld van een vreugde die voor niets anders plaats kan laten. Jezus voert het aan de hand door het witte koninkrijk der Genade. Het speelt met het Lam. Dan begint er iets te zingen in het kleine meisje, Iets heel hoogs, dat zij zelf niet verstaat. Zij wordt - nog aot- moediger, nog kleiner; en zij verlangt alleen nog dat Jezus haar oj zal nemen uit de bank, uit het leven. deroogen. Het kind Is ln hem verloren. Ood zorgt voor het kleine zusje, en voor de aardbeien. HIJ zorgt voor mammie en voor de Jurk. Hij heeft alle vogels aan het zingen gemaakt, en het kind slaapt aan zijn borst. Het slaapt en droomt. Een droom, waarin de waarheid zingend Is dit niet prachtig en écht? Kinder lijk zonder een spoor van kinderachtig heid. Vertrouwt ver Levens te titelt! Beschreef Kuyle ons hier de Heilige Communie van een klein meisje. Pater Molenaar beschrijft ons in zijn „Geer- truid van Helfta" de Heilige Communie van 'n Heilige: „Wat ls er niet geschied tussen de Hostie en Geertruld ln de geweldige ogen blikken der Kommiinle: die korte maar des te feller grijping van God ln de diepste Intimiteiten van de mens. De komst der heilbrengende Hostie ln 'n beillg menskind; wie weet er 't woord voor, als 't mens-kind er zelf zo weinig over zegt, omdat t zo verbijsterend ls? alle bewuste zonde, en 'n overgave aan God. maar dan ook als 'n heerlijk gevolg: t brood was Inderdaad maar schijn: en wat ons misschien hoog- Hcatie dagelijks: 't gevoelig weten der ziel met Jezus te zijn: t ontwijfelbaar er God-menselijkheid mensellkheid: t plotseling weg- Toch ls het proza-schetaje. dat Albert Kuyle aan 't zelfde onderwerp wijdde, van groter behoorlijkheid <m dieper zuiverheid. Het U het verrJtkeUJke .Meisjesdag" uit de bundel _De Bries". i Het tftgint zó: or het witte gezichtje. II deze eëne dag ln de I haar ziel zong ln het n geest en leven samen vloeiden ln de glorie van het zijn ln God pels van het spatwater ln beur haar. en haar handjes gloeiden van de ruige "fmuzlek van «le handdoek. Maria. t gaat Je kleine meisje. Het ls héél n je op de wereld. Jij kan er bruisende bovenkant ziet Maar Je weet Immers, net als lk, dat ze dadelijk weer te zien ls. Leg dan gerust je handen meisje Jezus ln haar hartje ontvangt: -Nu buigt het kind-en de pestoor en da misdienaars. Ze zijn alls drie arm. Het kind omdat God nog niet gekomen is. De pastoor omdat hij zich onwaardig weet en omdat htj niet went hoe oog dichter In Ood te gaan. De mSsdtcnssr vuld zijn met de rustige Jezus: 'n op bloei uit de Hostie, en ln de ziel nieuwe glans over de heilige, levende Jezus, als goud. zo zegt ze. dat sterker gloeit door 'n kristal heen. En de heilige Drievuldigheid ondervond 'n grote vreugde en de heiligen bogen de knie, uit lof en glorie van Hem, die Zich ge- waardlgde hen met 'n nieuwe blijdschap te verblijden, omdat HU glansde door Geertruld heen. De kommunle van Geertruid op de vroege morgen was 'n gebeurtenis: zon der gerucht, voltrokken op 'n harde, smalle koorbank, achter 'n paar roerloos- gevouwen handen, ln de geheime don kerte van sluier en kap: maar de hemel kreeg groter geluk, 't vagevuur vermin dering van pUn, en op de wereld ervoer de rechtvaardige de troost der genade, >ndaar de bitterheid der penitentie." En dan komen we te spreken over Frederlk van Eeden, vóór zijn bekering fél bestreden, ni zijn bekering vrijwel vergeten. In 'n klein biografisch bericht betref fende dezen waarlUk gróten schrUver lazen we dezer dagen de volgende ver- schrikkelUke woorden: „Of het Katholicisme hem waarlUk ge bracht heeft, wat hU zocht, ls moellUk uit te maken, zelfs voor hem, die hem na stonden." Wie de volheid der Waarheid smaken. 'an droefheid, waarin 'k zóó lang heb j op nieuw zie lk den hoemei zich bevolken met blUde wezens, die mUn hart behoeft te minnen en altUd om zich te weeten., •t Geloof dat God Zijn boven-stoff'UJk Wezen op woord des priesters met ons wezen en helpt ons van de zonde te genezen, terwUl HIJ al ZUn leed ten offer brengt als Heilig Voorbeeld van de hoogste Liefde die ln den smartengloed al 't kwaad En ln zUn ln vUf talen uitgegeven ;tle, het Woord ter Verzoening", gedicht bU gelegenheid van 't Eucharis tisch Congres te Amsterdam, zingt hij „ZUn Vleesch heeft HU voor ons be reid tot spUs, de wUn ls Bloed geworden tot drank; Het Vleesch dat gemarteld om onzentwll, het Bloed dat gestort ls voor onze redding. In de schitterende lichtkolken om Hem heen. waarin schenoog niet kan staren. Daa bewogen zich de engelen en de heiligen. Hun ge- gestalten waren verheeriukte lichamen. Zooals HU ze toezegde, schoon en on vergankelijk, aan allen die deelnamen schuil gaat ln die woorden. Bn luister nu naar Van Eeden zelf. naar het Jubelend Credo, waarmee hU zijn smartelijk „Lied van Schijn en Wezen" besluit: En zie!God lofI het wonder ls verricht Nog beeft mUn hand die tracht het te vertolken t Geloof verwon! de démon ls gezwicht Het licht brak door. dlgt zijn de En zo heb Uc D dan enige stemmen laten horen uit het grote koor van dich ters en schrUvers, dat Vondel navolgde, toen hU sprak: Van- Offereere en eeuwige Offerbant. HET BESTE VOOR OE DARES IEUWE MODEBLAD PROEFN? GRATIS. HET IS VERGIF Hel was op 'n regenachtigen, vochtigen Octoberdag, zoo verhaalt een Fransch schrijver, dat ik mij met een mijner vrienden, een overheidspersoon, onderhield over een goddeloos boek, dat toen juist veel kwaad veroorzaakte. Heeft U 't gelezen? vroeg mijn vriend op levendigen toon. Ik? Neen. Ikverlaat mij op de gezagvolle beoordeelin gen, die ik er over gelezen heb. Daarin heeft u ongelijk-, u moet alles zelf beoordeelen. Ik wilde juist deze valsche stelling gaan weerleggen, toen er aan de deur geklopt werd. Het was een oude herder, die in een mandje eenige eetbare padde stoelen bracht. Mijn vriend be keek ze, rook er aan, betastte ze en sprak dan eenigszins onvol daan: „lk vertrouw ze niet. Maar, wat denkt u ervan?" Ik zeide er geen verstand van te hebben en herhaal gaar ne, dat in zake eetbare padde stoelen, de beste nog niet deu gen: maar vraag 't aan den kok. Het is vergif, zei deze. Doe ze dan weg, sprak nu de eigenaar. Wacht even. zei ik hem. Hoe, u wilt ze wegwerpen, zon der ze te proeven? Maar neen, moet alles zelf. persoonlijk be- U wilt mij toch aan het ge vaar van vergiftiging bloot stel len, door mij het werk te laten lezen, waarover we juist spra ken. Mijn vriend reikte mij de hand: hij had zijn dwaling be grepen. Lezer, lees toch geen slechte boeken, of bladen. Vergif blijft altoos vergif. U kunt mooi pra ten en zeggen, dat het u niet schaadt. Niet ieder vergif doodt op staanden voet: er is er, dat langzaam werkt, maar toch niet minder doodelijk is. Wees dus op uwe hoede! (St. Janski.) 'ergroot zien, doordat nieuwe Misgeheden zijr. toegevoegd die GEZAMENLIJK gebed be rekend zijn. Voor menschcn, die met kin- fleren omgaan en hun gebeds leven leiden en verzorgen moe ten is dit boekje de moeite waard om er kennis van te nemen. (Uitgavei St. Franciscus Xaverius, Gr. Seminarie, Roerm.)' U wilt dus. dat ik mij in gevaar stel mij te vergiftigen, om te zün. dat ze slecht zijn? DE MOEITE WAARD Het is een heele toer om kin deren kinderlijk te laten bidden. Zeker wanneer ze gezamenlijk de godsdienstoefeningen bij wonen. Al heel wat pogingen zijn er gedaan om dat moeilijke probleem dichter bij zijn oplos sing te brengen door een echt kinderlijk boekje, dat door een kind begrepen en dus met ple zier gebruikt wordt. De gedane pogingen zijn dik wijls niet zonder succes ge bleven. Zoo heeft onder meer dere het bekende kerkboekje „Jezus en ik", veel kinderen practisch geholpen bij hun ge bed maar nu na de vijfde her zien* uitgave zal het zyn nut nog WAT ONZE VOOROUDERS ZEIDEN. Op de vloer van de kathe draal Sint Zeno te Verona staat tn koperen letters: „l.aten wij ons spoeden naar hetgeen niet gezien wordt en verachten wat gezien wordt Wat gezien wordt Ls tijdelijk, wat niet gezien wordt eeuwig." Die timmert aan den wegh. Heeft last van veel gezegb. Als 't Godt behaeght Beter beuijt dan beclaegt C. EN' A. Gelezen op een oud uithang bord: Cain die sloegh Abel dool. Hier vereoopt men wlttebcoot. Van Iemand, die weinig betre ken t, doch zieh groot voordoet, zeide men: „Vlieg wil ook eeu vogel zijn." „Terwijl de vlsch kookt, smelt de boter"? terwijl men een ding doet, hoeft men het andere niet te ver waar looien. Voor Iedere zaak moet men de geschikte middelen gebruL ken. Niet alle middelen deugen voor hetzelfde doeleinde. Men zeide oudtijds: „ln den donker Is 't goed mosselen, maar skchï vlooijeii vangen." Van Iemand, die bij iedereen in het krijt stond, zeide men: „Hij ls Duitschen eu Walen, schuldig." Waarschijnlijk doelt dit op Prins Willem I. die wegens geld. gebrek aoowel de Dultschers als de Walen uit zijn leger moest ontslaan, vooral ln 1368, toen LH aan de Maas stond. De hofnar Dietrich vleide Fre- derik den Groote, «eggende: Grosser Frledrieh, kleiner Golt Frederlk antwoordde: Kleiner Dietrich, grosser Sott. KERKBERICHT BIJLAGE VAN „OE EEMBOOE" VAN 11 JUNI 1938 REDACTIE EN ADMINISTRATIE LANGEGRACHT 28 AMERSFOORT - TEL. 314 PAROCHIE VAN DEN H. FRANC. XAVERIUS Uit de parochie-registers: PAROCHIE VAN DEN H. HENRICU5 Woenadag om 9 uur «een H. Mis. om half 10 uur gezongen huwelijksmis voor Josef Antontus van Drie en Oeertrulda Gljsberta Weerd. Van half 7 tot 8 uur blechthooren. PAROCHIE VAN DEN H. ANSFRIDUS VOO* BETER SCHILD»- IN BEHANGWIRK ■te Evanc. uit de Mis van de la Zor dag na Pinksteren. Credo. Prufatle I Drievuldigheid. Vespers van de H. Drievuldigheid. Maandag IJ. Wit. duo, gewone Prefatie UI.-.: Rood. H. Bonifa.. (van 5 Juni» Je geb. H. An toni us va Pa dua. Dinsdag H Wit. H. Baslilus. Credo. Woensdag 15. Bood- H. H. Vitus enz. 1 geb. uit de Mis v.d. Ie Zond. na Plnks 3e «eb. A cuoctls. gewone Prefatie. Of: Oroen- Mis v.d la Zoodons Pink steren tonder Gloria, of Credo. V gab H H VltUS I Godsdienstoefening R.K. Militairen

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1938 | | pagina 5