MENSCHENRASSEN IN EUROPA
BIJGELOOF....?
LECTUUR
BOOG
LAMP
Het Duitsche volk een raseenheid?
ij in ons vorig artikel hebben
verSeelen.
"Volgens bet degelijke werk van D
J. Waard en bur»: ,Bet Tossenvram
in onzen tijd", dat in 1937 is verxch.
behooren het Noordsche, het Mi*
lai^fphn het Alpine, hrt Dinarische, het
Oostbaitische, bet Orientulache, het
Voor-aziatische, het Toeraniache en h«
fcdiöe ras tot aoa blanke Eurot
hoofdras. Dit is dus nog -ai een fli
tange lijst.
Verschillende van deze rassen zijn
onze bespreking van geen belang i
r het algemeen tot
Turkestan; het 1
donker ras, het z.g. "Voor-azlatlsche of
al zegt In Voor-S zé en Armenië.
vooral In Finland en in Rmaiahd as
Deze rassen komen in westelijk Europa
niet of slechts hoogst zelden voor.
"Set is tfctaroEi van weinig belang
verder over de kenmerken en «.gen
schappen dezer rassen te gaan
weiden.
Het Dinarische ras komt, volgens
bovengen oem den auteur. In Neder ar.,
in Oostenrijk en hl Beteren.
Streken en ook ia ons vaderland i
kamen, zijn liet Noordsche, het Mii
landsche en het Alpine-ras.
lang en slank; de kleur hunner a
zelfbeheerscht; vastberaden en wils
krachtig. eerlijk en "betrouwbaar.
Het zijn menschen die enorm veel werk
kun*® verzetten en geweldig veel kun
nen presteeren.
Het Is Jammer Nat hun karakter vaak
zoo trotsch en hoogmoedig ls; zij heb-
voel en grijpen aoau al btj de misuse
In het Zuiden, rond de oude wereldzee,
De menschen van dit ras zijn wat
klein, maar toch slank van gestalte; ae
kleur aan hun oagen is bruin, hun haar
ia dardrer. ook hun hoofd in langwerpig.
Tot dtt ras behoort vooral de zuide
lijke Transchman en de Spanjaard. Ht)
ls de beweeglijke, spontane menach. de
Zuiderling met stJn liefde voor het too-
neei, voor muziek, voor de opera, voor
den dans; met zijn smaak voor mode en
élegance, met zijn gevoel voor rhythme.
kleur en schoaue lijn.
Midden tusschen deze beide rassen In
treft men In Midden-Europa, - ln
Frankrijk. Zuld-Daltschiand. Z.v:tset -
land. en Oostenrijk het Alpine-ras
De menschen die tot dit nas belmoren
zijn tot ea gedrongen van geatrtte- htm
t zooals bU belde voor-
Deze drie rassen treden dus in Weste
lijk Europa en ook In ons vaderland, het
In Duitschland wordt vaak beweerd:
het Duitsche volk bestaat vooral uit het
Noordsche ras. Deze bewering ls zeer
overdreven en ongegrond. De Noordsche
Inslag beslaat bij het Duitsche volk
licht nog niet de helft en werd door Hans
Günther geschat op 45—50 pet.
In werkelijkheid vaunt her. Duitsche
volk heelema.nl geen ras-éénheid,
Instelt, dan blijkt
a staalkaart van
allerhande rassen te zijn: in Zirid-
Dultschland overheerscht b.v. 't Alpine
ras; ja, uien vindt er eek het O06t-bal-
tisch ras en zelfs Moogooische rassen!
(v. d. Wey).
Werd het voormalige Oostenrijk krach
tens gelijkheid ven Bint «md Boden ge
welddadig binnengerukt en ingenomen,
in werkelijkheid was het Oostenrijksche
volk ln zijn geheel heateoaaal niet sax
gesteld uit het Noordsche ras, ook ln
Oostenrijk zijn allerhande andere rassen
Bovendien treft men onder de bevol
king van Nedezsakscn en Wrslfalen ook
het tg. laliscbe ol dalisehe ras
kundige»
als een apart, nelfstandIg ras. i/on ffick-
stedt echter deelt het Noordsche
twee groepen ln en onderscheidt den
slanken of Teutoonschen, en den groi
of Dalizchen Noordsche» menach. Het
dalisehe type verschilt echter v
het slanke Noordsche type.
We! hoeft de dalisehe nvensch
de teutoonsche, lichte oogen en blond
haar; maar hij ls niet slank van gestalte,
maar zwaar, breed, grof en stoer ge
bouwd. Hij h, zen echte krijgshaftige,
martiale figuur. Prachtige voorbeelden
van dit menschentype zijn b.v. Htomarck
en Hindenburg, wier imponeerende ge
stalte zich uitstekend leende voor het
ambt van Feldwebcl, Maarschalk of
Generaal.
Ook geestelijk zijn belde groepen heel
anders geaard. De dalisehe me rise h ls
lang niet zoo ruim en breed
de Tent<
zooals men dien soms wel eens aantreft,
een man. die zonder faocgere intellec-
tueele of artistieke aspiraties, gehecht
nan zijn boerderij, aan zijn land. zijn
vee. aan zijn geld en aan zijn goed, ztfn
genoegzaam leventje slijt.
Uit een en ander blijkt we", duidelijk
en overtuigend dat vrij bet Dnitsche volk
moeilijk kunne® beschouwen als een ras
éénheid.
Trouwens: bet is een groote vraag of
er op de heele wereld wel een zuiver
ras bestaat*
Menschen van groot wetenschappelijk
gezag, die de verschillende menschen-
rassen ernstig hebben bestudeerd, spre
ken als hun overtuiging uit, dat alle
volkeren een bonte rasvermenging ver
en dat er van gesloten zuivere
rassen geen sp.ake kan zijn.
Zelfs het zoo hoog geroemde en krach,
tig verdedigde Indo-Ge: maansche Ari
sche ras is volgens de meening van een
man als Prof. Wfflh. Schmidt uit ver
schillende andere rassen voortgekomen.
Het Noorderras heeft nooit in zuiveren
De eenmaal gevormde rassen ver
mengen zich bovendien onophoudelijk
met andere; de gepassioneerde, donkere
Zuiderling trouwt met de rustige, blonde
Germaansche; de bruine Javaan huwt
met een gele Uongoolsche; zoo ver
mengen zich de menschen onderling en
luisteren bij het sluiten van een huwelijk
meer naar de stem van het hart dan
naar de stem van het bloed,
te traag langzaam en zwaar op de hand zeI[s trouwen de menschen bin-
hij heeft weinig smaak weinig gevoel en nen het ras_ dan verschillen de karak-
welnlg sttjl; Hij is weinig ontvankelijk tars nog aanmerkelijk, dan loopen de
muziek, voor -rhythme
schoonheid; kortom: in heel zijn
treden is hij log, bonkig en hoekig.
Wij kennen hem het best terug in
eigenwijaen, stijven en «biggen t
aanleg nog sterk u:
een. dan blijven er in één woerd nog ver.
schillende rasonzuiverbeden over.
Nogmaals: het Duitsche volk vormt
Mkklen in den nacfctBeu
boerenhoeve ver aan "t eind van
een laan. waar de maan zijn
zilveren lijnen trok langs hel
pad.de sterren hipgen flon
kerend tasschen de hooge lak
ken der hoornenEen ka
mer.... De groene kap tem
perde het felle Echt tot bet
scbaduwig uitvloeide over men
schen en dingen.
In bet breede bed tag 't jonge
vro«nrtje wacMen wach
ten - in angstin vreugde
het gelaat mi en dan even trek
kend in de opeens snijdende
pijnen. Naast tiaar zat baar man.
de jonge boer. z'ïi ruwe hand
omklemde ïiaar witte vingers en
de. lichtste druk van zijn
groote hand voelde ze de klop
vsin zijn hart. voelde ze bet on
stuimig bonzen van zijn liefde.
Bij de tafel, 't boek onder de
lamp. zat de dokter enwacht
te. Slechts nu en dan zag hij even
opals (rit liet bed een licht
gekreun naar boven kroop
laswachtte
„Jansteek de kaars op
hij het H. Hart." Jan stond op,
z'n stoet kraaktede flokter
hield in met lezen zag toe
hoe hij de kaars aanstak
luciferskop mei natte vingers
uitkneep de kaars recht voor
het beeld zette
De dokter !uuikl< z'n scIkmi-
ders op, glimlachte spottend, en
mompelde „bijgeloof"'!
Hij had het luider gezegd dan
hij eigenlijk wilde.
„U zegt dokter," fluisterend
sprak de boer, z'n stein trilde
even. „Bijgeloof.De jonge
sterke kerel stond voor de tafel,
z'n banden drukten 't tafelblad
scheef en voorovergebogen zei
hij rustig, maar elk woord af
bijtend; „lk hecht aan dal „bij
geloof" meer waarde dan aan
die marmot, die U voor de
achterruit van Uw auto hebt
hangen, dokterEn boven
dien als dokter behoort U
de overtuiging uwer patiënten te
eerbiedigen dat is een kwes
tie van lieleefdheid."
De ruige kop trok zich terug
uit den üriilkring, z'n Iiawlcn
lieten het tafelblad los. dat
zachtjes zuchtte en opveerde
geluidloos ging hij naar het bed
van z'n vrouw.... een oogen-
blik zagen ze elkaar aan.zij.
blij met haar man, z'n rust, z'n
heerlijke vror- M- overtuiging
hij kalm maar gelukkig in z'n
geloof, z'n vertrouwen: „Nu zal
't zéker goedgaan, kindje." Er
woei een milde streeting door
zTi barse be stem.
De dokter had gezwegen
die hoer had niets vau hel tiadi-
tioncelc ptimmeitje. waarmee
men ze gewoonlijk stoffeert
hij lm est bekennen, Irij hart het
keurig gezegd en „gelijk heeft de
vent" bromde hij in z'n eigen
Daar was liij eerlijk genoeg voer
Bijgeloof. Ze lachen om
die botte Roomschcn, die een
kaars laten opsteken.en zelf
durven ze niet uit rijden te gaan.
omdat d'r „teddybeer" van z'n
stoel is gerold!"
Bijgeloof.ze spotten me',
'n moeder, die haar ziek kind
eert rehepuie op het nachthemd
vasthecht.en vandaag duift
bij zélf 7 a grijze pak niet aan
trekken, omdat gisterenavond
'n hond jankte toen hij z'n heen
uit de linkerbroekspijp van dat
grijze pak trok
Bijgeloof.Ze spotten en
grinneken en lachen om het ge
loof van die roomschenen
zelf vallen ze op hun genadige
knieën en kniet jes en roepen: ..O
God, o tafelpoot red onsO,
teddyheer help
Ze gelooven niet aan de on-
feilbaarheid van den Paus, maar
ze gelooven wel aan de onfeil
baarheid van een goor wijfje, dat
hen de kaarten schudt.
Ze gelooven niet aan novenen,
niet aan bedevaarten, niet aan
sacramenten, maar ze zweren hij
hoefijzers en fafelpooten.
BijgelootZet God aan
de deur en er komt een heel stel
godjes door het kelderraam naar
binnen
Geel' de vier Evangelisten hun
congé en ge krijgt vier dansende
tafelpooten op bezoek.
Weer het kruis uit Uw huis,
en hangt er een hoefijzer neer.
„Bijgeloof.Bijgeloof is
de teddy, de swastika, 't geluks-
aapje. bet konijn, de amulet, spi
ritisme, enz. enz. en dat hij ..ver
lichte" menschen! Ocli, och.
ocharm!
God heeft den mensch een leven,
een kermis van Ze zijn „ver
die verlichte mensch maakt er
een kermis vanZe zijn ver
iieklendomd"
Wc leven in een verlichten
tijd
ONS
VERHAAL
Hij zat in elkaar gedoken, alsof
geweldige kracht hem naar de aai
boog. De gordijnen waren gesloten
door een kiertje kvek hij op straat. Het
was middag, de eerste middag na het
gebeurde in het derde ochtenduur.
Waarom had hij het horloge mee
genomen. waar hij toch niets mee be
ginnen kon? Hij kon 't niet verkoopen.
zonder zichzelf te verraden en aan het
gcTecht over te leveren. Als wilde het
hem steeds aan zicli d«
tikte het horloge doorloopcnd haast
luid klinkend in de stilte van de kunst
matig verwekte schemering; zelfs var
buiten drong geen geluid tot dc kamci
Als dc menschen beneden eens wis
ten. maar voor den duivel, ze konden
niets weten. En toch stond het zwart
op wit op dc eerste pagina var
middageditie, welke zijn hospita
hem gehaald had. Geen spoor van den
dader; er waren geen getuigen: dooi
een bloot toeval vingerafdrukken ach
terwege gebleven: 't moordwapen ont
brak. kortom niemand ter wereld
kon hem van dezen moord beschul
digen. Men vermoedde, dat een land
louper dc dader was cn zocht de gc-
bedc omgeving van dc stad af. Maar
en zijn lippen trilden een toeval,
een doodgewoon toeval kon hem par
ten spelen; daarom was het beter, dat
hij zich ccnigcn tijd ziek hield.
liet horloge tikte. Neen. er was geen
gevaar. Een roofmoord, zoor.ls dc po
litic zooiets dadelijk noemt: roofmoord.
Hij had toch maar alleen om een beetje
vuur gevraagd, daar kon hij een eed
op doen. en toen, mijn hemel, een
vechtpartij was het gevolg geweest: hij
wist zelf niet meer precies, hoe het ge
komen was. En toen de ander, en niel
hij, ter wereld lag, juist voor zons-
opgang, toen had hij dat ongelukkige
horloge en die portefeuille bij zich ge
stoken.
Hij kromp in een cn luisterde. Ach
ter het behang ritselde het. de oeroude
kleerkast kraakte, maai
niet. neen. het was ccn stem. die door
dc dikste muren tot hem doordrong er
hem zei. zacht: hedenmorgen wcra of
den Rijksstraatweg het lijk van der
fabrikant Waurd gevonden, dc doodi
lag gewurgd ter zijde van den weg
Horloge cn portefeuille waren ver
dwcncn. Zij, die inlichtingen kunnen
verschaffen, worden verzocht zich
wenden tot dc politic.
Met alle kracht drukte hij zijn han
den togen dc ooren, tevergeefs, de stem
kende geen hinderpaal, kroop door zijn
handen naar zijn hersens, belette hem
te denken cn in een plotsclingen angst
liet ze hem over het gchcclc lich;
beven. Het leek hem toe, dat
iemand achter hein stond, ccn lichaam
loos mensch: in naam van ,1c wet. Met
een ruk sprong hij op. Het was
lachclijk. ccn luidspreker, anders ni
haha. een luidspreker. Hij hief het
zicht op en luisterde, maar dc stem
zweeg, dc een of ander moest het
stel afgezet hebben. Wat was het toch
donker! Moesten dc ramen dan beslist
gesloten zijn? Hij trok dc gordijnen
op. de eerste lichtstraal trof het hor
loge, het blonk en glinsterde, zoodat
■im oogen hem pijn deden-, woedend
nam hij het horloge op cn snuct het
in dc tafellade. Het tikken was zachter,
maar hij hoorde het. Verduiveld, was
hij dan een zuigeling geworden? Hij
schrok van een stem, een lecge.
nietszeggende, koude onverschillige
Hij probeerde te glimlachen cn wist
toch. dat zijn gezicht tot een grijns ver
trok. „Lafaard." mompelde hij. ..ellen
dige lafaard, als jij je had laten ver
slaan, dan zou de ander nu in het
donker hebben gezeten." Een koorts
achtige levendigheid maakte zich van
hem meester, hij liep in dc smalle
kamer rusteloos heen cn weer, heen en
weer met gebalde vuisten.
Deze stem, als een geest zat zc in
zijn hart. Wat nu. was hij al bang voor
geruchten? Belachelijk. Niemand had
hem gezien, niemand kon hem gezien
hebben. Zochten ze soms niet? Ze wis
ten toch niets. Werkelijk, niets wis
ten ze.
Vlug besloten greep hij zijn hoed. Hij
wilde toch eens zien. of iemand het
ook zou wagen, hem tc verdenken. Dat
wilde hij eens zien. „Goeden nurgen,"
zei dc hospita, toen hij. zooais gewoon
lijk. de deur achter zich sloot „Goeden
morgen," antwoordde hij Zijn item
klonk rustig cn helder. Hij was een
gek geweest. Hij ging de straat op. Het
gewone doen en laten bracht hem vol
komen tot zichzelf. Een paar bekenden
groetten. Vriendelijk zooals anders ook
Ja. hij wilde even uitloopcn. een lucht je
happen, zijn overspannen zenuwen tot
rust brengen. Hij lette niet op den weg.
hij had geen doel. Wel schrok h.t een
maal even op, toen dc blik van «cn
politic-agent firn zijnen hof. maar hij
luid bcm al naar ecu straat geviaagd
en vriendelijk de gcwcnschtc inlichting
bekomen.
Een straatklok wees half vier aan.
Wat ging dc tijd toch vlug voorbij; cr
waren nu ai meer dan twaalf uur vcr-
loopcn. Hij voelde honger. Op goed
geluk stapte hij «en cafetaria binnen
en werd opgenomen in «Ie drukte, welke
daar op ieder uur van den dag heersdil.
Hij nam aan ven automaat een broodji
en ging aan een tafeltje zitten. Heel
plotseling, midden in 't runto-r. boven
het rumoer uit. dook weer de stem op.
Uit ccn grootco luidspreker dreunden
dezelfde vermanende, rustige, koude
woorden. Hij voelde, boe iedere bloed
druppel uit zijn gezicht wegtrok, hij
suaklc naar adem, liet mes cn vork
vallen, klemde zich met beide handen
aan dc randen van dc tafel vast. Het
schemerde voor zijn oogen. hij voelde,
hoe hij naar den grond werd getrokken.
e mannen sprongen op hem toe.
klopten op zijn rug, ccn Inui'.dv een
glas water. Honderden oogen waieo op
hem gevestigd, liij deed alles, om liet
bewustzijn niet le verliezen. Het ge
lukte hem. hij herstelde, men sprak tot
hem, hij verstond geen woord, pro
beerde tc glimlachen, zijn tan.hm slue
gen koortsachtig tegen clkaai.
Hij durfde niet vragen, wat die vcr-
tnschlc slem nog sneer had gezegd:
hij voelde zich gevangen en zonder een
dankwoord ruko» hij zijn helpers van
zich af, snelde naar den uitgang en
stond op straat.
Vanaf dat oogcnblik herinnerde hij
r. Hij wist niet. waar hij
1 hij deed. niets dan die
Doelloos liep hij verder, urenlang,
bemerkte niet. dat de schemering in
viel, dal 't avond, nacht werd. Pa
toen hij vermoeid, niet bij machte ver
der te gaan. neerviel, ontwaakte hij
Boven hem een bewolkte hemel, on
hem heen nergens huizen, niets
bosch en de w
den rand waarvan hij lag. Zijn hoed
had hij verloren. Wat een stilte om
liern heen, wat een eenzaamheid, bïji
dacht dat hij op de hecle wereld dc!
ccnige mensch was. Hij staarde in de
duisternis. Waren dat geen lichten?
Hij werd opmerkzaam. Het waren
schijnwerpers van een vrachtauto, die
snel naderde. Hij drukte zich tegen den
grond en wachtte, ademloos als een
opgejaagd dier. dat een oogenblik stil
houdt. De arrto bleef staan. Twee
schaduwen stapten uit en betraden een
weide. De wagen stond nu verlaten,
alsof ie cr voor hem gebracht was. Een
groot verlangen om tc vluchten greep
hem aan en met een paar stappen was
hij hij dc auto, sprong er in, sloeg den
motor aan en ging er van door, bereid
om iederen tegenstand omver tc rijden.
Vanuit de verte klonk woedend ge
schreeuw; hij liet den wagen vliegen,
vrat de duisternis voor hem en den
spookachtig witten weg. Dc motor
bromde: daar. diebt voor hem uit He
motorkap, klonk weer dc onverme
stem. In inateloozc angst sloeg hij de
handen voor zijn gezicht: zijn kracht
was ten einde. De wagen verliet den
straatweg, raasde over een stuk w
en stiet tegen een boom. Halsoverkop
vloog hij uit dc auto en bleef met
broken halswervels dood liggen.
De menscli ls tan nature mededeel-
'zaam. En dut Hst voor de hand. HU
komt utt de kleine er. heilige gemeen
schap van het Huwelijk, en op rijn tocht
door het leven, Is bijna zijn vooruaam-
stc bezigheid andere menschen ontmoe
ten.
j De van nature meest voor de hand
I liggende communicatie met andere
mensc ien is praten. En daarvan maakt
I dt mensch dan ook ruimschoots ge
bruik. Zoodra hij zich maar eenigszins
bewegen kan. ai ls het dan maar jp
moeders schoot, begint de mensch al te
pogen met ge kraai en gestamel zijn ge
voelens te uiten,
En nauwelijks Is dit gelukt, en begint
het menschenkind een ,_ar of zeven e
teilen, or daal staat hem aan de school
poort een ecrbledafdwingende gedaante
te wachten, gewapend met raadselach
tige borden er kaarten, die blijkbaar
iets heel bijzonders voor heeft.
Langzaam aan ontpopt zich voor het
kind 1e oedoeling van dc leerkracht.
Door een systeem van telkens anders
geplaatste streepjes worden gedachten op
papier jexet. Naai mate het kind Proc
ter ordt. sttjgt zijn lees- en schrijf
kunst
En "'ermede is deze esc hernat iseerae
gesch.edenis afgeloopen, meent u?
Neen lieve lezer. Want we hebben
nog een zaak vergeten. Of liever, ex
pres nog niet genoemd.
Hei menschenkind ls niet enkel een
kind van zijn vader en moeder, maar
oo de eerste plaats »s het menschen
kind een kino van God Zelfs wordt dc
kleine mensch door het doopsel deel
genoot aan Gods natuur en erfgenaam
Laat mij zijn ais
ooglamp in den stroom vim Uw God
heid. Zwart, hard en vuil; maar scherp
mijne logheid, breng mij samen de
echromende spitsen, en schiet over uw
straal in ,'n doode donkerheid! Vecht
tegen mij, tot Ik rood -word: stroom tot
ik gloed zij; win bet op mij tot ik licht
word. En hef mij dan hoog op den
mast, voor die nog voartwroeten In dc®
nacht, en zien willen. ieLs toch alen
van uw Uicht.
nneld
dat
voor beu die rusteu. door
hen die waken: m'n weerspannigheid
brande; kook mU de ziedende spitsen,
dat ze zuchten vnn pijn; en als Ik de
ponten verwannen terugtrek, tot
wnnkrting van tieht: eet aan de veei
Uwer Liefde, en drijf me, hef me weer
ik in gloed sta voor de zwoegers.
U i.inar zien uit U. omdat lk
gloei van U. al moeten de punten me
>toven en afstompen; a; moet m'n
harde kool verteren tot het leste.
wo den nacht dóoc. hoag en ul-
nan den paal. uur In. uur alt
gloeiing tot ziedende piJntrllUng.
weer vast en stil in wit geglocl.1
gedreven aldoor door de veer Uwer lief
de
Tot slütens toe cn onbruikbaarheid.
>t men de koolspitsen wegwerpt met
het gruis op den weg. A'Uw Licht
geschenen heeft door mij ln den beroemd
God wil elk menschenkln volmaakt
gelukkig maken. Maar let rvu eens op
Tct volmaakt geluk, duo tot geluk, waar
niets meer bU kan. behoort ook. dat wij
er zelf Iets voor gedaan hebben. Dan is
het ge hit pas heelemaal Af. Dit wil
zeRgen. dat de mensch een tijd van be
proeving mort doormaken. En die tijd
noemer wij gewoonlijk: het léven Wat
feitelijk geen geheel juiste naam is,
want het leven nft "en dood ls even
zeer léven, lx zelfs eeuwig leven.
Maar reiftn. over dit aardsch leven
hebben wij het nu. Of het eeuwig ge
lukkig zal zijn. volmaakt gelukkig,
hangt af van de manier, waarop wij
het aardsrhe teven gebruikt hebben.
Door velerlei omstandigheden ls nn het
o, r*ri g.-hi--iv-„ Vin het aardsche leven
zoo heel makkelijk ntet. De mensch
heeft een karakter, dat nu niet blizon-
der tot goed en vroom leven geneigd ts.
Dat heeft ""dam bedorven. En laar
loopt door de wereld een luguber weren
rond. dat ge wiet ztet. uiaar dat er toch
r den
«re II ad
kend
gezien hebben bU hun donker labeur
Sn naar U ga hun dank. want kool
i kool. en OU alleen rijt Licht, waaruit
kool kan worden tot licht.
Dl^lcelUke w
UJke natuur en de sutan zUn er op
uit den mensch te bederven. En voor de
zekerheid beginne ze daar maar liefst
heel vroeg mee. De morgenstond heeft
goud ln den mond En een heel mooi
middel lUkt lézen.
Als de meotter in de klas knort, om
dat een der leerlingen slecht schrijn
en deze bewaring wellicht met pakkende
bewijzen staaft, bedoelt hl] gewoanlbk.
dat er hanenpooten ta plaats van let-
het napier gekout rjjn Hel-
lettcrs beteekenen wordt ge
woonlijk niet bedoeld behalve wan
neer ol] meer gevorderde leerlingen de
meester misschien he. mikpunt van
«potlust ls geworden.
M.-i» in den regel ls de vorm van
het schrift bedoeld. Maai- veel erger
wordt het, als een groot en gewoor.HJk
lecht schrijft: want
dan wil dit zeggen, dat het tegen Gods
wet I mat, hetgeen 1>U onder den vorm
In de bedoeling heeft neergelegd.
I En ln den regel te de bedoeling, om
i hetgeen