De Eembode
F.A.TULP
fcfi UH,
;^sie JAARGANG NUMMER 16
Verechünt 1 X per weet Auuuiicuneaupn
inbegrepen de kerkelijke byiage. ƒ1.— p
»ïr!h5iLTOlkMbonnemenUm 8 cte- P w«*
S,™, EN ADMINISTRATIE:
lAngegracht 28. Tel. AMERSFOORT
Postcheque- en Gironummer 44234
«wrespondentle-edres Baam: Kerkstr. 30.
le-adres v. Bum: Nleuwstraat 16.
N.V. Dltgevere Ml). Neerlen die.
Uitgave
WAARIN OPGENOMEN HET „WEEKBLAD VOOR BAARN"
KATHOLIEK NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR HET DEKENAAT AMERSFOORT. ALSMEDE VOOR BAARN E.O.
VRIJDAG 14 JUL"! 1939
ting. Reclames
Indien or
bepaaldelijk v
bi)lage, of elden
ngd wordt In de kerkelijke
op bepaalde
Voor elg.
BewUsno. 6 CU
BIJ EEN WIEG
OOK ln Zwltseland gaat liet met
het geboortecijfer en met de
huwelijksmoraal nog altijd bergaf.
Ook daar ls volgens de opvatting der
moderne wereld de wieg een hinder
paal. En wat daarin ligt, het kind,
tg een spelbederver.
Het blijkt zoo duidelijk uit de statis
tiek, die wij dezer dagen onder oogen
kregen: ln het Jaar 1930 leefden ln Zwit
serland slechts 18.000 gezinnen met zes
kinderen, 129.000 echtparen hadden maar
twee kinderen, 140.000 echtparen slechts
één kind en 139.000 echtparen heelemaal
geen. In Zwitserland werden ln het Jaar
1900 nog 97.028 kinderen geboren, ln 1937
nog slechts 62.480, dus 34.548 minder. In
1900 waren er 1.815.200 Jeugdige perso
nen onder 25 jaren, tegenwoordig nog
1.590.000, dus 254.400 minder.
Cijfers zijn eigenzinnig, omdat zij de
uitdrukking zijn van eigenzinnige feiten,
Het eigenzinnige, onloochenbare felt ls,
dat de overwegende meerderheid van 't
Zwitsersche volk ln de wieg principieel
een hinderpaal ziet.
Wat ls de oorzaak van dit feit?
Het egoïsme.
Men wil niet, dat anderen Iemand last
1. ln den weg staan. Het ego-
e zelfzucht ls het grootste huwe-
etsel van den huldigen tijd. De
constateert, dat in het jaar
1937 op 30.394 huwelijken a.379 echtschei
dingen voorkwamen, dat dus. als dat zoo
doorgaat, leder negende huwelijk door
de rechtbank wordt ontbonden. Men
merkt daarbij op. dat dit het klinkt
bijna ongelooflijk nog maar één vier
de ls van alle ongelukkige huwelijken,
die zij het dan niet door de recht
bank. dan toch ln leite waren geschei
den. Met andere woorden: de helft van
de huwelijken Is ongelukkig, een hope-
looze mislukking. Het moderne egoïsme
ls niet alleen een vijand van de wiegen,
maar ln den wortel reeds een vijand van
de huwelijken. En daarom ook een vijand
van het volk en het vaderland.
Het
a vrucht van de
antal kinderen
Deze ontaarding
de kulschheld, n
onkuise hheld.
neemt niet af, om
onthouding leven, maar omgekeerd, om
dat het aantal reine, sterke mannen en
reine, sterke vrouwen, die tot onthou
ding ln staat zijn, op schrikbarende wij
ze vermindert. Het tweede, moordende
huwelijksbeletsel, dat uit het eerste, hc-t
egoïsme, ls voortgekomen, heet teugel-
Iooze zinnelijkheid. Niet de deugd, maar
de zinnelijkheid maakt, zooals de erva
ring bewijst, onvruchtbaar.
Voor het volk Gods. zoowel van het
Oude als van het Nieuwe Verbond, ls de
geboortedag een vreugdefeest. Gehuwde
vrouw zijn en niet moeder zijn werd ln
het Oude Verbond als een schande be
schouwd. Moeder zijn werd slechts
vanuit het oogpunt van Messiaansche
medewerking een zegen geacht. Nu
begrijpen we ook, dat Elisabeth, de moe
der van den Voorlooper. jubelt: „Dit
heeft de Heer voor mij gedaan, toen Hij
neerzag om mijn schande bij de men
schen weg te nemen." (Luc. X, 25).
Moederschap ls dienst aan het Rlik
Gods. De waarlijk Christelijke moeder
denkt niet anders. Moederschap ls voor
haar apostolaat en katholieke actie van
den eersten graad. Het huwelijk ls het
sacrament van de bevolking des hemel».
Men tracht tegenwoordig in h
l geboo
gstuk
sen. Maar
het is op de eerst plaats een godsdien
stig en zedelijk probleem. Een geloofs-
De wieg bevat een zoo overvolle maat
van zorgen, dat ln de meeste gevallen
alleen het geloof onvoorwaardelijk en
blijmoedig de kinderen zal aanvaarden.
Wie op dit gebied niet den moed heeft,
christen te Zijn. zal ook niet dsn moed
hebben, om wille van nationale gezind
heid en vaderlandsliefde zoo groote las-
Hct geloof alleen geeft de kracht, de
zelfzucht te overwinnen en de huwelijks-
plichten trouw te vervullen.
MIJN DAGELIJKSCH
GEBED.
xl, wiens wijsheid alle d!
is Voorzienigheid leder d
hij noodlg beeft, Ik d.u:
KANTOORBOEKHANDEL
SCHOOLBOEKEN
Waar blijft de eer
bied voor het
huwelijk
Onze tijd staat voor niets stil. Ook niet
voor het heiligste.
Onze tijd lacht met allesook met
natuurwetten en goddelijke wetten.
Onze tijd is ongemeen brutaal en
hoogmoedig.
En zoo lacht men ook over het heilige,
dat we huwelijk noemen.
Velen van de upperten men noeme
dat uit „den h00geren stand" bekreu
nen zich al lang niet meer om het wezen
van het huwelijk.
Onverbreekbaar Kom nou t Ze blij
ven bij elkaar, tot het een van belden
niet meer aanstaat.
En dat komt soms heel vlug
Over de beleving van het huwelijk
hebben ze hun eigen inzicht. En daar
mee heeft niemand zich te bemoeien.
Trouwens aan God denken ze haast
Van die bovenlaag naar de lagere la
genis maar een trapje of wat
En zoo wint ook ln die lagen de ont
heiliging van het huwelijk veld. Ook zU
gaan schelden, houden zich aan eigen
Inzicht, en God wordt vergeten.
De wetten passen zich aankomen
dus ook in botsing met Gods verorde
ningen.
En zoo verzinkt het huwelijk aldoor
dieper ln het moeras.
Wanneer zal de ouzinnlng komen
Deze bezinning is erGod zU dank
En gelijk de onbezonnenheid begon ln
de hoogste lagen, zoo komt ook de be
zinning weer van boven af.
TECEN DEN HEUVEL OP. Als onderdeel van de Nationale Olympische
Vij/kamp werd Maandag op de Leusderheide den Cross-Country verreden.
De 2e luitenant Se R.V.A., J. Stam, neemt een heuvel.
Bewezen Jawel
't Christendom.
n dal
lUk w
r lil t'
Men bezint zich weer op het feit, dat
het huwelijk geen menschelijke, maar
een goddelijke Instelling ls.
Dat het ln wezen een onverbreekbaar
contract ls, en dat bet gebonden is aan
de verordeningen, die God in de natuur
gelegd heeft.
De jeugd wordt gelukkig Ingeleid ln
de hooge beteeketnis van het huwelijk I
Want het is van goddelljken oor-
Niet de menschen stelden het ln, maar
God zelf. Of heeft de mensch zichzelf
gemaakt als vrouw of man
En God heeft het huwelijk gewild als
een onverbreekbaar contract.
Jezus, werkelijk God, leerde
Hebt ge niet gelezen, dat HIJ, Die ln
den beginne den mensch heeft gescha
pen, hen man en vrouw heeft gemaakt,
en gezegd heeftDaarom zal de man
vader en moeder verlaten, en zich hech
ten aan zijn vrouwen die twee zullen
één vleesch zijn Ze zijn dus geen twee
meer, maar één vleesch. Wat dus God
heeft vereenlgd, dat schelde geen
Ook bij overspel blijft de huwelijks
band. „Wie zijn vrouw verstoot en een
ander kiest, pleegt echtbreuken wie
een vrouw huwt, die door haar man ls
verstooten, pleegt echtbreuk". (Luc.
18, 18).
En Paulus schrijft (1 Cor. 7. 111) Aan
de gehuwden beveel niet ik maar de
Heer. dat de vrouw zich niet mag schei
schelden ls. dat ze dan ongehuwd moet
blijven of zich met den man moet ver
zijn
te verwekken,
geroepen tot een eeuwig geluk.
Allen, die eens zullen deelen ln de
heerlijkheid van God allen die eens
voor eeuwig gelukkig zullen zijn, dan
ken dat toch ook aan de liefde van vader
en moeder, die hen als kinderen hebben
Mochten toch allon bezield zijn met
den grootst mogelijken eerbied en hoog
achting Jegens het huwelijk
Daar komt nog Iets bil 1
Jezus heeft voor allen, die
zijn in Zijn mysties lichaam,
Als het er om gaat aa
'n gebeurtenis werkelijk heeft plaats ge
had, is natuurlijk de eerste vraag deze:
Zijn er getuigen? Zijn er ook menschen
die het gezien hebben
Zijn er getuigen geweest voor de Ver
rijzenis onzes Heeren?
De eigenlijke Verrijzenis, het levend
opstaan uit het graf, ls zoover we weten,
door niemand aanschouwd.
De enge! met stralend gelaat en
sneeuwwitte kleeren, die, tot groote
schrik der wachters den steen van hel
graf wentelde, kwam slechts om te too-
nendat het graf ledig was.
Maar het maakt weinig verschil, of Ik
een doode zie opstaan uit het graf, dan
wel of Ik hem. van wiens dood en begra
fenis tk volop zeker ben, later ln leven
den lijve duidelijk voor me zie.
Welnu, getuigen die onzen Heer n9
Zijne Verrijzenis helder en klaar, levend
voor zich hebben gezien, zijn er wel de-
gelijk.
Christus heeft zich na zijn opstanding
vertoond niet eens, maar vele malen
niet aan een of twee. maar aan meerde
ren, aan velen van zijn leerlingen,
Christus heeft zich na zijn opstanding
vertoond niet op éénen dag of één<
plaats, maar op verschillende tijden ez
allerlei plaatsen.
Maria Magda.ena zag Hem, terwijl z«
stond te weenen bij het ledige graf.
Maria, de moeder van Jacobus, Salo
me, Joanna en andere vrouwen aan
schouwden Hem, terwijl ze terugkeer
den van het grat naar Jerusalem. Latei
op den Paaschdag verscheen HIJ aan Si-
In den namiddag werd Hij gezien en
herkend door Cleophas en een anderez
leerling in het vlek Emmaus, ongeveel
Eindelijk 's avonds verscheen HU plot
seling in de zaal waar al zijn Apostelen
Thomas alleen uitgezonderd, bijeen wa
ren. Dit alles geschiedde.op den groe
ten dag zelf der ver.'ljzenis.
Acht dagen later vertoonde de Heei
zich opnieuw aan zijn gezamenlijk:
Apostelen, terwijl ook Thomas aanwezl)
Op
God wil dus het huwelijk als c
Hoog het huwelijk!.... Ook 0
en anderen tijd mochten Petra
en vier andere Apostelen Hein aanschou-
oever van het meer Genesareth.
Een andere maag vonden Hem zijn e!1
Apostelen op een berg in GallUea, waai
'hü hen tevoren bescheiden had.
Eens liet was misschien bij diezelf
de gelegenheid op dèn berg van Gallllea
vertoonde HU zich aan een gansche
breede schaar van leerlingen, tezamen
meer dan vijfhonderd man; en nog bij
een andere gelegenheid aan Jacobus,
den zoon van Alpheus.
Eindelijk op den dag der Hemelvaart
geleidde de Heer zijn Apostelen van Je
ruzalem naar den Olijfberg tot aan den
weg van Bethanië, en steeg daar voor
hun verbaasde blikken ten hemel.
Ziedaar, kort saamgevat, de verschij
ningen van den Verreeen Zaligmaker,
die de Schriftuur meedeelt.
We hebben dus voor het grootste en
wonderbare feit der opstanding zeer tal
rijke getuigen, een gansche menigte van
getuigen.
Jezus aan die over-
bljzondere genaden verbindt,
waardoor de trouwe beleving zal worden
gesteund.
Eerbied daarom voor het Chrls'elll'
uwige glorie verheugen moge
I t Is waar: de personen die den
Verlosser na zijn opstanding gezien
moeten hebben, zijm talrijk: maar....
zouden ze zich misschien niet vergist
'n Verschijning is maar "n verschij
ning! En dan: do leerlingen van Chris
tus v aren zoo vast en zoo levendig over
tuigd. dat de Heer verrijzen moest; ze
verwachtten zoo zeker, dat ze Hem zien
zouden, wie weet of ze niet bet
slachtoffer van hun overprikkelde ver
beelding geworden zijn!
Luister eens! 't Is niet waar dat de
leerlingen ln de vaste verbeelding waren,
dat de Heer verrijzen zou en dat ze Hem
zien zouden.
j De H. Schrift leert juist het omge-
En de vrouwen, èn de leerlingen, èn
de apostelen waren door bet lijden en
sterven van Christus aóó terneer gesla
gen, en zóó geknakt ln hun geloof, dat
zehoegenaamd aan geen Verrijze
nis dachten.
Als Maria Magdalena weent by het
ledige graf, denkt ze niet anders, of men
heeft bet lichaam weggenomen; en als
de Heer haar toespreekt meent ze dat
bet de hovenier ls zegt: „Heer, als gij
Hem hebt weggenomen, zeg me, waar ge
Heen gelegd hebt en Ik zal Hem meene
men Spreekt er soms uit die woorden
een levendige hoop op de Verrljaenls?
Als Christus zich op den weg bij de
Emmaüs-gangers voegt, zyn deze diep
bedroefd en klagen: „En wij hoopten
toch. dat Hy (Christus) Israël zou ver
lossen, en nu ls het al de derde dag, dat
dit alles geschied is!" of ze zeggen wil
len: wy hoopten het, doch er komt he-
Toch wisten de Emmaüs-gangers al,
dat de vrouwen het graf leeg gevonden
hadden en dat engelen haar de Verrij
zenis hadden aangekondigd, maar....
ze geloofden er niets van.
„O dwazen en tragen ren 'nart pm te
gelooven!" zoo verweet hun de Heer. Een
vaste verwachting van de VerriJaenls
hadden die Emmaiis-gangera dus niet!
Dn de Apostelen zelf?
Toen hun door de vrouwen de eerste
boodschap gebracht werd, toen zoo
zegt St. Lucas .schenen hun die
woorden ais wartaal en ze geloofden
haar nietl"
De eisch van den Apostel Thomas ls
bekend: wanneer a! z"n mede-apostelen
hem vereekeren, dat ze den Heer gezien
hebben, geeft hy ten antwoord: „Als ik
ln zyn handen d< gaten der nagelen
niet ziezal ik het niet geloovenl"
Waarlijk, Uchtgeloovlgen op het stuk
der Verrijzenis zyn de leerlingen en de
Apostelen geenszins geweest!
Zeker.'n verschijning ls toch altijd
maar "n verschijning.
Natuurlyk! Maar onac Heer heeft
terdege gezorgd, dat zyn verschyningen
van dien aard waren, dat alle zinsbe
goocheling, alle vergissing geheel bui
tengesloten zou zijn.
De verrezen Zaligmaker werd niet al-
leen-gezlen Hy heeft ook gesproken, ge
sproken tot Magdalena en tot de vrou
wen, gesproken tot de Emmaüs-gangerv
gesproken telkens weer tot de Apostelen,
De getuigen hebben niet enkel gezien
en gehoord, maar ook.betast met de
banden.
De vrouwen omhelsden zijn voeten;
tot de Apostelen sprak Hy: „tast en
aanschouwt, dat een geest geen vleesch
of beenderen heeft, zooals ge ziet, dat Ik
heb". En noodigde Hy Thomas niet uit,
om zyn vinger te steken ln de wonden
der handen, en zyn hand te leggen in de
wond der zijde?
Is zien en hooren en tasten by elkaar
genoeg om inbeeldingen onmogeiyk te
maken? Voor de Apostelen scheen het
niet genoeg.
„En toen zy nog niet geloofden en zich
verbaasden van vreugde, zeide Hy
(Christus) Hebt gy hier iets te eten? En
sU boden Hem een stuk gebraden visch
en een honinggraat aan en toen Hy in
hunne tegenwoordigheid gegeten had,
nam hy de overbiyfseien en gaf hun
die".
inbeelding?
Dus: we hebben voor het groots feit
der Verrijzenis talrijke getuigen, en ge-
tulgen die zich zeker niet vergist hebben.
Zou het geen barre onzin weeen, om
tegenover dit alles te gelooven aan
Inbeelding?
„De Heer is waariyk verrezen!" zoo
juichen we opnieuw in de biyöschap on-
ees harten.
Zijn Verrijzenis ls de grondslag van
ons geloof. Zyn Verrijzenis is ook het
anker onzer hoop. Want d" Verrijzenis
des Heeren is de waarborg en het voor
beeld onzer eigen toekomstige verrijze
nis talmens:
"Ale er geen Verrlfsenls der dooden Is,
dan is ook Christus niet verreeen;
nu echter ls Christus verrezen van de
iooden. als eersteling der ontslapenen.,
teder op zijn beurt: de eereteling is
Christus, daarna volgen zy die Christus
toebehooren, die geüoofd hebben ln Zijne
toekomst!" (H. Paulus I, Korinth XV).
G. v. N.
'takdifa'coHferwiu.
keevtv iock-
MK taxi!;
BEL OP 4242
Fa. L. A. A. VAN
H AM ERSVELD
AMERSFOORT
ALLERLEI NIEUWS
er Iets miskend ls geworden, dan
lat onze Kei. Ik zeg „was" omdat er
verbiydende teekenen zyn, die er op wij
zen dat het uit is met die miskenning.
Indertyd hebben we 'm onder den grond
gestopt, zóó geneerden we ons. Dan
kwam-ie op een mooi voetstuk te staan
by het politiebureau twee Amersfoort-
sche pronkjuweelen by elkaar! en
toen het op dien hoek te druk werd, ver
huisde hy naar een stil plekje by de
Arnhemschestraat.
Er ls daar een nieuw „gerulsehloos"
wegdek gekomen. Een heele verbetering.
En toen er een nieuw lichtpunt moest
worden aangebracht, heeft men blUkbaar
besloten het nuttige met het aangena-
e te verbinden en nu staat daar onze
el onder een hel-blauwig schynsel,
)odat-le er baast van blozen moet.
Het ls er daar. als gezegd, sterk op
reruit gegaan. En nu wc het toch heb-
in over wegverbeterlngen. loont net ze
ker de moeite eens ;en wandeling te
maken naar het Borneopleln, De Kapel-
weg liep er dood ln een stukje land waar
de ijverige landbouwer boerenkool en
peulen teelde. Thans ls er een royale
met twee rybanen aangelegd en wan-
men dien ten einde loopt voert een
aardig boschpad llnea recta naar Laan
1914 en staat men recht voor het moote
fietspad naar de Leusderhei en de Pyra-
Ik zestig er hier de aandacht op,
.t er natuurUjk peddelende zomer
gasten en logé's komen, die ir -
Amersfoorts
,e route langs
OORDEN KANTONRECHTER
Rechterlijke dwalingen
Mr. P.. advocaat en procureur, besteeg de
plaats der verdachten", want hy had zich
schuldig gemaakt aan een overtreding van
verkeer, hoewel volgens zyn zeggen, alle
lij was op 22 Juni van de Barchman Wuy-
rslaan, te Amersfoort, komen fietsen en
d, wilde hy het station bereiken, eerst even
om het pannekoekje moeten cirkelen. Hij
overgestoken en liep ln de
een politieman, die niet naliet den
advocaat en procureur op de bon te zetten.
zooals gezegd, voelde deze zich niet
schuldig.
,Ik heb me laatst óók eens vergist, wt als
U", beleed de kantonrechter zyn zonde, „maar
'allig geen polltle-agent. Maar
ik heb toen direct gedacht dat het verkeerd
„Gedacht", zei mr. F., „maar dat ls nog
geen overtuiging!"
„Goed dan, Ik was er heilig van overtuigd",
verbeterde de kantonrechter.
„Maar daarmee is het verkeerde nog niet
bewezen", drong mr. F. verder aan. „Ik had
1st graag nog eens overwogen".
„Nou. goed dan", gaf de kantonrechter toe,
.Ik zal het nog eens overwegen. Maar een erg
schuldig gevoel had ik tóchl"
:n begon de An btenaar zyn requisi-
aor de Ambtenaar kent den toestand
daar lang zoo goed nietl" interrumpeerde
Vat?!", vloog de Ambtenaar op. „ken ik
toestand niet?! Ik vtnd het daar vrcese-
ïyk mooi verbeterd. Vroeger was het er een
bende. Eeriyk gezegd 1 egrljp ik niet, dat men
twyfelen kan. En het gaat niet
n: wat is voor my den koristen
Mr. F,: „Dat heb ik wel gezegd, maar niet
als argument gebruikt I"
De Ambtenaar: „Laat U my nu ook eens
nnn het woord. Straks is do beurt aan U. Stel
je voor, dat iederr.-n dat beweerde die 0.
Munt in Amsterdam liep. dan verd het d
een ongeloofeUJke bende!"
-fr. F,: „Maar dat ls Iets héél anders!'
De Ambtenaar: „Nu ben U er wat huiverig
vragen
Utrechtscheweg te
deelde de
maakte aanmerking op de ligging van het
rilwlelpad aan de B.w.-laan en meende, dat
uit deze richting komend, wel den weg
1 volgen dien de menschen namen dit
e Koninginnclaan kwamen en daar niet!
iet pannekoekje te maken hebben, om
dat ze vóór etn driehoekig grasgazon reeds
afbuigen. „Als ik voetganger was geweest''
merking op me gemaakt". De bi
zou ik t
p het gcc
nstig a
a waardlgen
Deze lachte tjcgecfoiyk 1
eruit, ga Uw gang ir
rwee-gulden-vyftlg",
r opgelucht: nog eet
r. Hij o<
„Ik vind", concludeerde de kantonrechter,
iat alle straalsgcwUs op het ecnigszlns ronde
lein uitkomende wegen het verkeer in één
chtlng rechtsom dwingen. Ik zal maai- aan-
emen dat U te goeder trouw dwaalde en
rroordeel U tot ƒ1,00 en dank U voor Uw
minzaam betoog".
is elk vyitlg cent", zei mr. F. toen hy
De periscopische agentenblik
„Is-ie doof?", vroeg de kantor rechter en hy
schraapte bU voorbaat zyn keel.
„Ja. stokdoo'", antwoordde de Ambtenaar
inmoedlgend.
B. had intusschen het hekje bereikt en
achtte gelaten de Acte van Beschuldiging af.
„U heeft", bulderde de kantonrechter. ,jnet
m rywlel uit den Torengang gekomen. Daar
mocht U niet fietsen. En nu verklaard:
T er ook niet fietste, maar eerst opstapte
U halverwege het bruggetje was. Heeft
Néé zei de verdachte,
t hekje bulten werking gesteld
izellig aan den overkant
guan staan. De kantonrechter
aan en begon het relaas opnieuw. Age
die als getuige moest optreden, verklaar
geval duldelyk te hebben gezien, al speelde
het tooneel zich op eenlgen afstand af. Maar
ng ecnigszins trechter-
r diop.c in kijken. H-j
tonrechter. „Hij h
„Dan ga ik ln hooger beroep!"
„ECn vijftig of een dag," veroordeelde d
onmiddellijk stopgezet.
De Ambtenaar zag ge
Hij onderhield a
Het ideale bestuurslid
Maar de point? vei
r haar aan te hoi