k DE EEMBODE VRIJDAG 13 JUNI I04f ..Ongetwijfeld poiur in van het. spaarbankwezen" verslag 1940 krocht do evi Nutsspaarbank naar AUtmonr in dt bewo gen Meidegen van het vorig Jaar. Vier da gen lang 15 de AmerMoorUthe Nutsspanr- banlc in Alkmaar gevestigd geweest en non VAN SCHAFFELAAR Romantisch verhaal uit de vijftiende eeuw In Provence en de vrouwenRlso schenk In Ik drink op de gezondheid van de ProvengaaUche meisjesdat zij leven - Heb geduid Heer Edelman 1 Ik heb zeer spoedig gedaan Ik vervolg Ik begaf ml) naar dien edelman en vroeg wie Ik waslk noemde mij en hl) meca macht zljt!" nep perrol met drilt, „hU zag ml) lachend aan hU bracht mil aar het geopende glasraam, tonde ml) de omliggende landstreek en zeide „Zoo n mi). Ziet gij hier zijn ophaalbruggen S' en Ut heb nog vier burch- k als deze. welke^ lk even- ine wapenrustingen hingen. Dt ge- dat hij. lk weet niet welken ouden hoog» geboorte was als hl) zl) verwaar digde ml) niet eens met een enkelen groet. Hij wees mij zijn zoon, die schoon, jong en sltrk was. en zeide tot mi), „dat deze dapper en brr-f, en de hoop van zi)n geslacht was. en dat zijne dochter schoon. rl]k en welopgevoed, aanspraak kon maken, om met een vorst In den echt te tredenToen hi) dit, 3lles ge zegd had en aangetoond, wierp hU een blik op zijn vrouw en zijn zoon, en vroeg ml) lachend, wat Ik kon aanwijzen, om tegen dl! alles op te wegen ZUn vrouw zag ml) trotr.ch aan; de jonge edelman raakte aan het gevest van zijn degen, en wat denkt gi) dat lk antwoordde. Heer Van Schaffelaar Wat zoudt gij gezegd hebben Rlso vul den beker Welnu, Ik zal het u zeggen - Ik z -1 hij n gezegd had. ik haalde scheede. en zeide lachende .Ziedaar het antwoord. H< raag. Al wat gi) mi) h irhaflen; mijn adeldom staat op dit emmer geschreven en als Ik uwe doch- ders de mijne worden. onderbevelhebberschap In mijne, bende aanwant zl) Is groot genoeg om twee hoofden noodlg te hebben Maar hl) was niet tevreden met mijn antwoord, noemde mi] een onbeschaam der) en gèmeenen knaap, en dreigde ml) met gevangenschap, Indien lk ooit weder mijn voet In een zijner sloten of op zün grondgebied durfde zette. Ik bad hem. let wel. Heer ruiter I lk bad hem om ml) zijn dochter te laten zien, ten einde mij op hare genegenheid te beroepen want lk had haar duivels lief. Maar hl) zeide mij, dat zl) ml) verachtte, dat zl) nim mer mijn vrouw zou worden, gelastte mij op slaanden voet zijn burcht te verla ten en riep zijne knechten maar ik ging heen en zij durfden ml) niet aan- rake, Wat zegt gij van dit alles?" ..Dat die edelman edel en verstandig handelde, en u genadiger antwoord gaf. dan menigeen sou gedaan hebben", ant woordde Van Schaffelaar ongeduldig. ,Olj denkt zoo", hernam Perrol, „lk dacht zoo niet; maar sta mij toe noc eens te laten schenken. Rlso' Ik vervolg, ha! nu moeten wij zien, wat ver. der gebeurde. Wij springen twee jaren verdertwee Jaren, het la niet lang. Op zekeren nacht werd de burcht, welke lk zoo sterk gezien had. overvallendezelfde man nen. die vroeger de muren en tcren»-ba- waakten, werden over de kling gejaagd. Twee dagen later rookten de pulnhoo- pen van den vernielden burcht r.eg. OU zult nimmer de boorden van de Duran- u daar wellicht nog eenige blizonderhe- den. die nu te lang zlln, nopens diens bouwval verhalen Dat voorvaderlijke kasteel was vernietigd, met de afbeeld sels zijner voorouders, hunne wapenrus tingen en zline tweehonderd gewapen- tlg. Zijn zoon. die zooveel beloofde, zoo schoon, zoo dapper was. ging op zekeren morgen op de jacht, door één knaap ver geeld hit ontmoette in een hollen weg iemand, die geheel alleen was. deze was ook Jongwelnu, die twee jongelieden grepen het zwaard, zoodra zij elkander elkander aan OI men Is zoo driftig ais men long Is. Heer Van Schaffelaar vooral ln het Zuiden. Welnu, tegen den middag zat de edelman met zline vrouw en zijne dochter, die lk bemind had, bU het lUk van den jongen edelman zij hadden hl), d: de n ie hoop rustte, was door zÜn knaap teruggebracht, reeds koud en verstUfd cn het hoofd tot, aan den mond gekloofd. Een maand later was de edel man weduwnaarzij was trotsch en on verschllUg, de hoogadellijke vrouw maar zU was toch moeder. Olj huivert. Heer Va.n Schaffelaar! ha! het, zwaar ste ls voorbij, luister De oude edelman was nu de eenige. maar ook de laatste van zün stam. doch hU was nog altüd machtignog had hU vier sterke kas- teelen, nog waren veertien edellieden zUne leenmannen. Maar zie de goede koning Lodewijk, die og regeert want dit alles gebeurde in Frank! .K ont ving een ongeteekenden brief, waarin men hem berichtte, dat onze edelman met diens neef van Bretagne briefwlsse. llng hield. Men zegt, dat, hl) wantrou wig lsmaar op mijne eer. lk zweer u van neen want hij geloofde, ha ha wat, men hem berichtte, zonder de zaak te onderzoeken en evenwel zweer ik u bU mijnheer satan en zijne benden dat de beschuldiging valsch was, En om willen worden, of Iels te doen voor een titel, dien de vorsten naar willekeur geven of afnemen, zoo werd zün wapen verbrokenzijne goederen wérden aan de kroon vervallen verklaard en de edel lieden die hem leenpllchtlg waren, van alle gehoorzaamheid onthpven, Men ontnam hem eer, naam, wapen en goe deren maar men liet hem het leven hü was oud. en het leven was veeleer een lüden dan een genot voor hem. Zult gij nu nog zeggen. Heer Van Schaffe laar dat die trotsehe grijskop een ver standig antwoord gar?" Van Schaffelaar zweeg. ..Rlsoriep Perol, „schenk ln, mün page I maar In één ding had de edelman toch geliik gehad, In ééne zaak haa hij waarheid gesproken", riep Perrol lachende, en hief den beker op. .namelijk dat zUne doch- ter-nimmer mUne vrouw zou worden want. Ik nam haar tot mijn bijziten eer nog twee jaren vervlogen waren, liet Ik haar uit müne legerplaats jagen met bedierven." Dit zeggende ledigde hij den beker, gaf dien aan ZUn page. en ein digde zonder dat zich eenige aandoening op ziln gelaat Het blijken Ik zal niet meer drinken, Rlsoverwüder u met den wün. Maar zljt, gU stom gewor den Heer Vgn schaffelaar, wat zegt gü? beklaagt gil u nog, dat gij u den tijd ge gund hebt om aaar mJJ le luisteren „Indien ik van oen ander vernam, dal ij dat alle» gedaan had!"', antwoordde cze bedaard, „dan zou lk mogelijk nog 'oorden kunnen vinden om u mün ai- „Mü weinig belang!" zeide Peirol derd, en vervolgde spotten tl „Ha. Heer Van Schaffelaargij doet mij onrecht het ls de goede koning LorlewUk, wlen de eer toeloktvoor het overige, wat Is het een kasteel, dat ln den nacht beladderd wordt, eenige krUgslleden, die men in den slaap afmaakt, een maagd minder en een knaap, bijna zonder baard, die zich bü den eersten houw het hoofd laat kloven. Olk zou u andere gebeurtenissen kunnen verhalenmaar gij zegt, dat gU mij nu kent; juist daar om, Heer ruiter, heb Ik mU de moeite gegeven, zooveel woorden te verspillen. Alles, wat Ik gedaan heb ln mUn leven, ben lk gewoon o t'gü'd" t dit b wil u ook nog zeggen, waarom dit alles zóó geschied ls en niet. anders Sedert lang «1st lk. dat men zich op een laf- zamen. smartelilkèn dood té doen onder gaan". zeide hij. vreeselljk grimlachende: „maar de oude edelman was nog bezield met een jeugdigen moed; doch het was dapper man nog beter wreken kan dan op een ellendeling, met smarten die er. ger zijn dan de pijnlijkste dood. name lijk door hem te treffen ln hetgeen hén» tWoritt iornolgdJ.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1941 | | pagina 4