Gerrit Achterberg, vereerd en bestreden dichter I Go back for ward Textielpositie blijft vrij ongunstig Twee stemmen over Duitschland Mr. Milius KORT COMMENTAAR TYlnohd J' Prof. Pompe Tegenstelling Achtergrond Radium DEVIES VAN LORD BEVERIDGE: Post voor bemanning van „Willem Barentsz" Full employment Tabakskaart voor dames wordt niet ingetrokken Partij Belgische shag in beslag genomen onder getuige ,Den Haag bouwt op" De Hol!. Schouwburg 2 Woensdag 27 November 1946 ÏN onze moderne letterkunde neemt de figuur van Gerrit Achter- berg een eigenaardige plaats in. leder die zich met onze nieuwste poëzie bezig houdt, komt vroeg of laat voor de vraag te staan: wet dunkt u pan Achterberg? En liet antwoord op deze vraag is niet gemakkelijk. Achterberg heeft hartstochtelijke be wonderaars, vooral onder de jongere dichters; het vorige jaar is hij gehuldigd door toekenning van een speciaal voor hem ge creëerde Pinksterprijs; in de literaire tijdschriften worden zijn naam en zijn werk telkens genoemd. Maar er zijn ook zeer veten en ik denk in de eerste plaats aan belangstellende lezers van onze moderne poëzie), die een min of meer voorzichtig zwijgen be waren: aan den eenen kant zijn zij geïmponeerd door de vereering van „deskundigen", anderzijds echter staan zij tegenover Achter- bergs werk met een gevoel van tegenzin dat niet uitsluitend tot riet-begrijpen valt te herleiden. Het werk van Achterberg is dan ook wel uiterst eigenaardig, In bun del na bundel js Achterberg er op uit, het contact te herstellen met een ge storven geliefde. Alle natuurlijke grenzen ncgeerend reikt hij over den dood heen, zoekt hij naar een haast concrete ontmoeting door middel van zijn dichterschap. Typeerend is b.v. hef vers uit dén bundel „Limiet", waarin hij door een vergelijking met 'het radium tracht uif je drukken wat hij bedoelt: de doode is vergaan en onvatbaar geworden: haar tegen woordige wezen dringt door al het stoffelijke en geestelijke heen zonder dat daarvan iets merkbaar wordt; alleen de ongeboren poëzie in den dichter* zijn dichterschap, kan dit contact nog als iets werkelijks on dergaan en er dus den invloed van ondervinden. r) E tegenstelling in waardeering J->' komt duidelijk tot uiting in het Septembernummer van het Critisch Bulletin, waarin Anthonie Donker een uitvoerige beschouwing wijdt aan Achterbergs dichterschap in het al gemeen, en Hendrik de Vries een be spreking geeft van diens bundel- „stof". Donker is een fervent bewon deraar van Achterberg en geeft ecn mooie karakteristiek van den ont wikkelingsgang in diens poëzie. Hij komt daarbij tot de conclusie, dat de aard der ontmoetingen met den doode zich in de opeenvolgende bundels langzamerhand wijzigt: .,het krijgt minder het karakter van ontvangst cn genade, uit droom of trance, dan van door spanningsconcentratie opgewek te ontmoeting, door wilseffect en proefneming". Als het belangrijkste van dit werk ziet hij: de schoonheid en het baanbrekend vermogen „om de taal nieuwe onzegbaarheden af te dwingen". Hendrik de Vries daaren tegen erkent, dat dergelijke poëzie hem niets zegt: Achterberg „geeft ecn kunst-voor-weinigen, cn deze loopt steeds gevaar te worden tot een kunst-voor-niemand". Persoonlijk sta ik in deze veel dichter bij Hendrik de Vries dan bij Anthonie Donker. De beide (voor- door prof. dr. W. A. P. Smit treffelijk uitgevoerde!) bundeltjes, die hier besproken worden, hebben mij in geen enkel opzicht ontroerd. Het voornaamste gevoel dat zij in mij opriepen, was er een van verwonde ring, op de grens van en soms over gaande in bewondering. Want het is inderdaad geen kleinigheid om in vers na vers telkens weer hetzelfde op een telkens nieuwe cn volkomen origineele wijze uit te drukken. Ook voelt men ontegenzeggelijk iets van de geconcentreerde spanning waaruit deze verzen geboren zijn, van de be zetenheid die den dichter drijft. Wan neer echter Anthonie Donker spreekt van ..schoonheid", kan ik hem daar in slechts zeer ten deele volgen. Daarvoor ontbreken voor mij te veel de muzikaliteit en de harmonische afgerondheid. Achterbergs uitingen zijn meestal korte, hevige erupties, grillig en toevallig van vorm en rijm: een poezië in embryonale gestalte. Beter kan ik mij vereenigen met het tweede kenmerk dat Donker aan wijst; het sterk experimenteele ka rakter van dit werk. Want inderdaad, Achterberg experimenteert Hij doet dit met de wetenschappelijke termen, die hij aan moderne techniek en na tuurwetenschappen ontleent en die hij wel eens al te zeer als „manier" gebruikt. Hij doer dat ook met de uit drukkingsmogelijkheden der taal, die hij tot aan en vaak zelfs tot over de uiterste grens van hun spankracht forceert om fe ontdekken wat hij daarmee bereiken kan. En ik vraag mij af. of dit experimenteele karak ter geen rol speelt bij de bewonde ring van dichters voor zijn werk. Wanneer in een laboratorium re- search-werk wordt verricht- is im mers de aandacht van alle deskundi gen gespannen, met intense belang stelling stellen zij zich van de voor- loopige resultaten op dc hoogte, ook al hebben deze nog geen enkele prac- tische beteekenis, hun enthousiasme is reeds gewekt door de toekomstige mogelijkheden die zij daarin meenen te onderkennen. INTUSSCHEN kan de „blinde ver eering" (de uitdrukking Is van Anthonie Donker) van zoovelen daarmee toch stellig niet volledig verklaard worden. Ik meen dan ook, dat de geest van Achterbergs verzen in dezen van nog veel beslissender InoPznrtiInTi Hfprfrt/t'eHn(jrrt\ invloed zou kunnen blijken. Deze geest namelijk is typisch-modern, of liever- sluit onmiddellijk aan bij een typisch.moderne denkrichting, die van de existentie-philorophie. Op de ze verwantschap js gewezen door dr, S. Dresden in een essay over „Exis- tentic-philosophie en literatuurbe schouwing", waarin hij in de eerste een denken meent te zien, ,,dat zich als het ware van nature leent tot een nadere en diepere kennis van de kuast". Deze philosophie gaat immers uit van de concrete situatie waarin de mcnsch verkeert: een in de wereld „geworpen zijn", grondeloos. rede loos, misschien doelloos. Het wezen van den mensch is angst: ,,het niet- zijn dringt door een reet van het zijn daarin binnen en knaagt eraan De existentie-philosophic wil volle ernst maken met dit Niets en met den dood. en sluit daarmee aan bij de vele dichters en schrijvers die steeds ..den dood in het leven zelf beleefd hebben". In dit verband wy'st Dres den dan op Achterberg. De existentie-philosophie heeft voor velen onder onze tijdgenooten een fascineerende bekoring. Heideg- gers conclusie, dat er voor den mensch niets anders overbluft dan het leven te accepteeren zooals het nu eenmaal is en moedig den onver- mijdbaren dood tegemoet fe gaan spreekt tot hen die innerlijk geen vaste zekerheid meer kenden. Vergis ik mij, wanneer ik mij afvraag of Gij dringt door alles heen: omstandigheden en steen, hout, toeval, tijd, gedachte, merg en been. D' x-stralen uwer ziel stuiten alleen nog op de donkere eierstok van ongeboren poëzie. G. ACHTERBERG de vereering voor Achterberg niet in de eerste plaats voorkomt onder hen die door deze philosophie zijn aange raakt? Zij vinden jn hem door de verwantschap waarop Dresden wees, iets van dezelfde fascineerende beko ring terug Ook hier worden het Niets en dc dood onversaagd tege- moctgetreden; ook hier wordt de op genomen taak volgehouden, al staat van te voren vast dat alle inspanning moot uitloopen op een „Scheitern" (falen). Indien dit vermoeden juist is, zou het dan niet mogelijk zijn dat zij evenzeer (of misschien zelfs meer) geboeid werden door den achtergrond van deze poezie als door de verzen zelve? Persoonlijk ben ik er nog geenszins van overtuigd, dat de ver eering van Achterberg niet in hoofd zaak een tijdsverschijnsel zal blijken dat tegelijk met de gunstige conjunc tuur weer vcrebt Maar slechts de tijd kan ons op déze vraag een defi nitief antwoord brengen. Voorloopig zie ik nog altijd Schmidt-Dcgeners Poort van Ishtar" cn Bertus Aafjes „Voetreis naar Rome" als de belangrijkste bundels in onze na-oorlogsche poezie. Maar Achterbergs werk is het merkwaar digste verschijnsel in deze poëzie, en zijn verdere ontwikkeling blijven wij met spanning volgen. Gerrit Achterberg, Limiet (C. A. J. van Dishoek, Bussum 1945), Gerrit Achterberg, Energie (C, A. J. van Dishoek, Bussum 1946) JA/ANNEER V geen vragen JJ** genoeg hebt, dan kunt U er op rekenendat ik U vragen Zal stellen. Want het doel van mijn reis is niet in de eerste plaatsom U te vertellen, wat U wilt weten, maar om dc problemen van Euro pa te zien door Uw oogen. Daar voor ben ik in de Scandinavische landen, in Finland en in België geweest en daarvoor ben ik nu ook in Nederland". £oo sprak lord Beveridge vanmorgen op de pers conferentie tot de talrijke verte genwoordigers van de-Ncderland- sche en van de vreemde pers, die in 't gebouw van den Regeerings- voorlichtingsdicnst bijeen waren. Aan belangstellende vragen van de zijde van de pers heeft het niet ontbroken; wij kunnen wel niet zeg gen, dat zij op hen werden afge vuurd daarvoor had lord Beve ridge te zeer een voorsprong op ons, n.l., dat hij zooveel gemakkelijker zijn gedachten in het Engelsch kan formuleren maar zij waren veel omvattend en uitccnloopcnd genoeg, XOOC»TOOOOOC>JOCOOO(XX»XOOUra>»OOOOOOOOOOOOC Auto-vergrooting... li ZN Amsterdammer, die dnn- gend een auto noodig heeft, bewoog hemel en aarde om een toewijzing te krijgen, maar de verkeersinspcctic bleef zwijgen Hij zond een telegram geen antwoord. Toen liet hij zijn tele gram bij ecn fotograaf vergroo/en en bezorgde dit bij de verkeers- inspectic, Hij hoorde niets Veertien dagen later schreef hij een brief, liet dien zeer sterk ver- grooten en bezorgde dien maar weer bij dn verkeersinspec{ie, Eenige dagen later liet de in- spec/ie iets van zich hooren. Hij kreeg een pakketje thuis, inhou dende het telegram en den brief benevens een miniatuur-speelgoed autootje En in een begeleidend episteltjc gaf de verkeersinspectie hem den raad dit wagentje ook maar \e laten vergrooten. Dan was S hij alt'iuns geholpen.' 8 xooooocococoooooo'X» .orroconcoooocooaoooxotx Zij die aan de leden van de be manning vin dc „Willem Ba- rendsz" brieven wenschen te zenden, kunnen nog van een laatste gelegenheid gebruik ma ken, omdat Zaterdag een tanker uit Amsterdam vertrekt, dienaar naar de Zuidelijke IJszee gaat om ecn gedeelte van de geprodu ceerde traan van bet moeder schip over te ne'.men. De brieven moeten geadresseerd worden aan reederij Vinke cn Co., Gelderschekado 10, Amster dam-C, met vermelding van den naam van dengene, voor wion dc brief bestemd is. TUINK A LENDER 27 NOVEMBER. Sfruikrozen kunnen zoowel in het late najaar als in den winter of in het vroege voor jaar worden geplant Evenals klimro zen plante men ze bij voorkeur reeds vroeg. Na de planting worden de tak ken wat ingekort. Eenige mooie, grootbloemige soorten zijn: Generaal Mac Arthur (rood). Etoile de Hol- lande donkerroodBe/tj/ Uprichard (zalmrose). Madame Jules Bouche (wit) cn Villc de Paris {geel). De kleinbloemige Kirstcn Pouhen (rood). Else Poulspn (rose) en Ka- tharina Zeimet (wit) verdienen ook aanbevelingS, L om hem nu cn dan tot een beschei den en openhartig „I don't know" als antwoord te nopen. We hebben gesproken over de toekomst van Duitschland, over het aandeel van de kleine buurstaten aan den wederopbouw van dit land en hun standpunt t.o.v. de herleving ervan, over de toekomstige politiek van de V.S. en van de Sowjctunic in verband met de door Lord Beveridge voorgestane politiek van full em ployment. Wij hebben van gedachten gewisseld over een federatief Euro pa, wij hebben Lord Beveridge mee gedeeld, dat de gedachten van Chur chill en van Smuts hierover tot dus ver nog weinig weerklank hebben gevonden in ons land en wij hebben vernomen, dat Lord Beveridge zelf in de federatieve gedachte niet dan zeer beperkte mogelijkheden ziet. Er zijn hem voor hemzelf wellicht tot vervelens toe nadere inlich tingen gevraagd over het nationale verzekeringsstelsel, dat zijn naam draagt. Wij hebben gehoord, tenslot te, dat dc gedachte van een tolunie tusschcn ons land en België hem niet slechts sympathiek is, maar dat hij juist daarin zeer vruchtbare mo gelijkheden ziet voor den opbouw van een nieuw Europa. En wij weten nu, zoo wc het al niet wisten toen wij ter persconfe rentie kwamen, dat deze man, die zijn heelc leven tot dc radicale libe ralen heeft behoord, ook nu nog maar één ding voor zich ziet: de toekomst. „Het is onmogelijk om tot den goeden ouden tijd terug te kce- ren. Zoowel in nationaal als in in ternationaal opzicht is er maar één weg: go back forward. Wij hebben dit in Engeland gedaan, de wereld moeC het ook doen." Miss Mary Churchill, wier verloving met captSoamcs, militair attaché aan de Britsche ambassade te Parijs, onlangs bekend gemaakt werd, arriveerde dezer dagen, vergezeld van haar moeder in de Fransche hoofdstad, waar zij door haar verloofde verwelkomd werd. Het ver loofde paar en mevrChurchill bij de douane. (P.) DE geruchten, als zou de tabakskaart voor dames worden ingetrokken, zijn onjuist", verklaarde gisteravond dr. E. L. Kramer, directeur voor herstel en voorziening van het ministerie van Economische. Zaken in een radiorede. Ook over andere producten deed dr. Kramer belangwekkende mededee- lingen. In 19-16 kunnen slechts 175.000 fietsen ter beschikking worden ge steld. terwijl het vooroorlogsche ver bruik 300.000 per jaar was. Dc be hoefte kan op minstens een mlllioen worden gesteld. De industrie is in staat in korten tijd de wanverhouding tusschen vraag en aanbod op te hef fen. doch er worden nog veel te wei nig noodzakelijke onderdeelen inge voerd. Negentig duizend radio-toestellen komen dit jaar beschikbaar, terwijl rond 170.000 geëxporteerd zijn. Dc vraag bedraagt plm. 800.000 stuks. In 19-17 mag een flinke stijging der pro ductie worden verwacht. Van de textielindustrie staat de kunstzij-productie cr het beste voor. Zij is nog slcchs 70% min der dan voor den oorlog. Relatief is de binnenlandsche markt bevre digend van kunstzijden stoffen voorzien. De productie van katoenengarens is in één jaar tijd verdrievoudigd. De voornaamste belemmering voor hoo- ger opvoeren is het ontbreken van voldoende arbeidskrachten. Onderkleeding De wolproductie bedraagt thans on geveer twee millioen M2 stof per maand Er kon echter nauwelijks eeni ge verbetering worden bereikt op het gebied der wollen onderkleeding, om dat het dc industrie ontbreekt aan dc vereischte garens, die grootendeels uit het buitenland moeten komen. Er is op korten termijn ook geen verbetering tc verwachten. De fabricage van overalls be draagt momenteel circa *10.000 per maand, waarmee slechts een ge deelte der vraag kon worden vol daan. De regeering heeft daar om eenige milhoenen guldens ter beschikk'ng gesteld voor den aan koop van werkkleeding in het buitenland. Onze kousen-industrie levert -180.000 paar per maand af, dat is nog geen twee paar per vrouw per jaar. De productie wordt belemmerd door ge brek aan geschoold personeel. Dat in het algemeen, ondanks de sterke stijging van de productie der textiel-industrie, de binnenlandsche voorziening r.og maar matig is moet wor'dcn geweten aan het feit. dat groote hoeveelheden textiel bestemd zijn yoor leger en marine, voor de In dustrie. den landbouw, de visscherij en de scheepvaart. In 1947 zullen, indien mogelijk minimaal 80 textielpunten ter be schikking worden gesteld. Schoenen Dc productie der schoenenfabrieken is in anderhalf jaar tijd gestegen van 170 000 paar tot 560.000 paar per maand. Verder zijn twee millioen paar schoenen ingevoerd, waardoor in den accuten schocnennood kon worden voorzien. Verder opvoeren der pro ductie hangt af van dc beschikking over kalfsvellen voor bovenleer, dat zeer schaarsch is. De regecring streeft cr naar in 1947 voor iedereen weer een paar schoenen beschikbaar tc stellen. Sedert Juli 1945 zijn 2.700.000 bui tenbanden en 2.200.000 binnenbanden afgeleverd. Dc productie is vanaf dat tijdstip opgcloopen van 65.000 buiten banden per maand tot 280.000. terwijl maandelijks 230.000 binnenbanden worden geproduceerd. In 1939 be droeg het binnenlandsche verbruik 3 millioen binnenbanden cn 4.7 millioen buitenbanden. De huidige productie wordt geremd door gebrek aan staal draad, canvas, chemicaliën en vol doende geschoold personeel. De C.C.D. heeft in samenwer king met de Bussumscbe politie een belangrijke partij Belgische shag in beslag genomen. Naar aanleiding van een tip, welke de C.C.D. had ontvangen, werd een controle gehouden op auto's. Op den rijksweg hield do C.C.D. een militairen wagen aan. De be stuurder werd met de auto naar het politieburem overgebracht waar bleek, dat zich in den wa gen zes plunjezakken vol shag bevonden. Naar schatting kon men hier cenige duizenden pak- >es shag mee vullen. Bij het verhoor van den chauf feur kwam aan het licht, dat hij uit Soest was gekomen, waar hij ecn gedeelte der lading had ge lost. Deze werd daar in beslag genomen. De shag bleek uit Tilburg af komstig en bestemd voor Am sterdam. Naar wij vernemen heeft Wil lem van Otlerloo -een maagope ratie ondergaan zoodat hij voor loopig niet kan dirigeeren. De IJ.S.O.-concerten zullen in zijn plaats worden geleid door Henk Spruit. De uitvoeringen van het Requiem van Verdi van Toon kunst staan onder directie van Iians Ponton. VANDAAG geven wij liet woord aan twee Utrechtsche persoonlijkheden: prof. ntr. W. P. J. Pompe, de rector magnificus van de Utrechtsche Universiteit, hoogleeraar in het strafrecht, en mr. J. Milius, directeur van de Kon. Neder- landsche Jaarbeurs. Zij geven hieronder hun antwoorden op onze enquête over het Duitsche probleem, die in het kort de volgende punten bevat: 1. Gecentraliseerde eenheidsstaat of federatie van staten? 2. Zijn de grenscorrecties belangrijker dan onze verhouding tot Duitschland? 3. Moeten wij aan de bezeting deel nemen? 4. Normale economische betrekking mogelijk, en hoe? 5. Cultureeie betrekkingen of eerst heropvoeding? 6. Is heropvoeding mogelijk? Directeur der Kon. Ned. Jaarbeurs I Duitschland heeft in de laatste honderd jaar steeds in zijn mili taire macht het voornaamste middel gezien tot het bereiken van zijn doel einden. Kan dit voor de toekomst worden voorkomen, dan is het vraag stuk van de eenheid van Duitschland geen probleem, integendeel is het bereiken daarvan vooral ook in eco nomisch opzicht ten zeerste ge wenscht. Gelukt dit mek dan zal mcn de voorkeur moeten geven aan ecn federatief verband van staten, maar ook aanstoiWs moeten ingrijpen, in dien dit weder een militaire eenheid zou gaan nastreven. 2 Grenscorrecties behoeven op zich zelf niet tot een storing van de toekomstige verhouding met Duitschland te leiden. Zij kunnen echter wel aangegrepen worden als vermeende directe oorzaak om andere doeleinden te verbergen. Na den eersten wereldoorlog wei gerde Nederland Duitsch grondgebied en het was de eerste om aan dit land een hcrstelcrediet te verleenen. Heeft deze houding het gebeurde in 1940 kunnen voorkomen? 3 Deelneming aan de bezetting van Duitschland is uif internationale, politieke en economische overwegin gen ongetwijfeld gewenscht. Daar echter de behartiging der Indische belangen nog geruimen tijd een groot contingent troepen zal vragen, bestaat de mogelijkheid, dat het her stel van Nederland geschaad zou wor den. indien voor bezettingstroepen voor Duitschland nog een aantal werkkrachten aan de herstelwerk zaamheden zou worden onttrokken. Herstel vereischt 4 Herstel van de normale econo- mische betrekkingen met Duitsch land is voor onze welvaart een onaf wijsbare cisch. Indien de regeering zou kunnen bereiken, daf de mogelijkheden daarvoor zouden worden geschapen, dan zou het bedrijfsleven, in het bij- zonder de handel, deze betrekkingen het snelst en doelmatigst lot stand kunnen brengen. 5 Ware deze vraag niet beter aldus te stellen: Is het mogelijk aan het Duitsche volk een heropvoeding te gsv^n zonder cultureeie betrekkingen met het buitenland? Deze vraag zou m.i. ontkennend moeten worden be antwoord. 6 Deze heropvoeding zal uiterst moeilijk blijken, maar zij is niet onmogelijk. Voorwaarde daarvoor is, dat de voorlichting en de leiding worden toevertrouwd aan personen, afkomstig uit dc kleine nabuurstaten, waar de Duitsche mentaliteit en het Duische wezen voldoende bekend zijn. Vooral voor Nederland kan hier een belangrijke taak zün weggelegd. De Amerikanen züu geschrok ken. Niet van minister Byrnes' uitlating, dat cr een toenemende spanning tusschen de US.At en de U.S.S.Ris waar te nemen 'en ook met van de prikken, die Chur chill cn Stalin elkaar mef de flo retten van hun welsprekendheid hebben toegediend. Neen, de schrik 'kreeg den zelfbewusten man van de Sta/es te pakken, toen hij een artikeltje van Roscoe R. Spencer las Nu zullen maar heel weinig menschen in deze we reld weten, wie mijnheer Spencer is en wanneer men dan hoort, dat hij directeur van het Amerikaan- sclie Nationale Kanker Instituut is, zal men nog met begrijpen, waarom deze eenvoudige en ver strooide geleerde plotseling de Spencer heeft wellicht bij zijn boeman van de natie werd. Feuilleton door Anthony Berkely 28 UFFROUW Chitterwick werd vin nig. „Mevrouw Milborne! Heb je weer met op het adres gelet. Am brose? Het is natuurlijk lady Milbor ne. De brief is van de gravin". •'.De gravin?" herhaalde mijnheer Chitterwick met ontzag. „Hoe is het mogelijk? Kent U haar dan, tante?" „Kwam hier. voordat zij trouwde", mopperde juffrouw Chitterwick. „Een vriendin van je moeder. Een licht zinnig meisje. Heb nooit een hoogen dunk van haar gehad". Juffrouw Chitterwick behoorde tot die soort menschen. die hun bewondering voor den adel achter geringschatting ti achten te verbergen Zij was inder daad een verschrikkelijke snob. maar mijnheer Chitterwick kon het haar vergeven. In haar jeugd hadden de Chitterwi'cks nog behoord tot de aan zienlijke provinciale families, maar door den groei van Londen waren ze bewoners van een voors'.ad gewor den. Inderdaad''" vroeg mijnheer Chit terwick met belangstelling. „Hoe was haar meisjesnaam dan?" Zijn tante gaf geen antwoord. In plaats daarvan begon zij haar thee te drinken, zoodat haar neef zou den ken, dat zÜn tante niets gehoord had. Tante hoorde nooit iets, dat zij niet wenschte (e hooren. Gewoonlijk accepteerde mijnheer Chitterwick met vee* tact deze eigen aardige doofheid. Nu echter was zijn nieuwsgierigheid sterker dan zijn tact Hij herhaalde zijn vraag zoo luid. dat zijn tante moeilijk kon doen. of zij niets gehoord had. Maar veel resultaat had hij niet. ..Meisjesnaam?" zet zijn tante, „hoe moet *k dien weten? Dacht je wer kelijk. dat ik me de namen van al je moeders vriendinnen kan herinne ren?" „Maar als zij toch hier gelogeerd heeft?" hield mijnheer Chitterwick, zonder veel Jloop overigens, aan. „Ik weet het niet!" blaft0 juffrouw Chitterwick hem af. „Ik weet het "iet en het kan n'et schelen ook. Een of andere Von Habenichts. denk ik". ..Het is toch erg vriendelijk, dat ze mij te logeeren vraagt", merkte mijn heer Chitterwick, uit protest tegen zooveel onvriendelijkheid, op. „ik zal zeker gaan". „Pf!" spotte zijn tante, ..ik begrijp wel. waarom ze je vraagt". „Ja, tante? Waarom dan?" „Liet ie moeder schieten, zoodra ze haar graaf had", merkte juffrouw Chitterwick bitter op. „En nu, na veertig jaar is ze plotseling zoo ver langend iemand van de familie te zien. Mij laten ze er niet inloopen". „Hoe bedoelt U dat, tante?" „Wel jij bent toch zoo'n be" langnjk personage? Iets. wat je altijd gewenscht hebt. is hef niet?" Juf frouw Chitterwick's lippen trilden van sarcasme. „Foto's in de krant, voornaamste getuige in een moord zaak cn wat al niet meer. Geen won der, dat Z,J z'cb ineens den naam van je moeder herinnerde". „U denkt U bedoelt dat zij mij alleen te logeeren gevraagd heeft, omdat ik omdat zij ver onderstelt, dat „Omdat je een van de sensaties uil de krant bent", vulde juffrouw Chit terwick aan. „Iedereen, behalve ecn domoor als jij. zou daf onmiddellijk begrepen hebben Verzamelt belang rijke lieden, alle gravinnen doen dal! Actrices en moordenaars en wat al niet meer. Nu behoor jij daar ook toe en word je eveneens verzameld!" „Dan zal ik niet gaan", besloot mijnheer Chitterwick energiek. Zun tante liet bijna haar kopje val len. „Niet gaan? Je bent zeker niet goed wijs, Ambrose?" „Maar, tanig, indien zij me toch al leen vraagt, omdat (Wordt vervolgd) Twee j oorlogen ontbijt, op de achterzijde van een enveloppe een rekensommetje ge maakt Hij had de sterftestatistiek aan kanker in zijn hoofd en bere kende, dat elke drie minuten iemand aan die ziekte in de U.S.A. overlijdt. Toen schreef hij enkele cijfers neer in een artikel cn de onthutste Amerikaan las, dat er op dit oogenblik 17.000 000 Amen- kanenwcl- Uchf vroolijk fluitend rond loopen, die al len zullen ster ven aan kan ker. De bere kening is vol komen juist, maar nu loopt iedero Amerikaan met de sombere ge dachte rond. of hij soms ook tot die fatale millioen behoor/. Spencer is een goed psycholoog. Hij had een bedoeling met de ver. wekking van die ongerustheid. Hij berekende immers verder, dat tn den laatsten oorlog de U.S.A. van Pearl Harbour tot VJ.dag 317 000.000.000 dollar aan den oor log heeft uitgegeven, terwijl 280.000 Yankees sneuvelden ln dienzelfden tijd gingen 6Ó7.000 Amerikanen dood aan kanker cn voor den oorlog tegen kanker werd slechts twee millioen dollar besteed. Het effect, dat Spencer op zijn landgenoofen bereikte, is. dat iedere Amerikaan, ongerust of hij bij die ongelukkige 17 millioen behoort, het belangrijker vindt, dat de weienschap zijn dollars krijgt, dan een nieuw leger, dal uitgerust moet worden voor al'.e mogelijke en onmogelijke oorlogs dreigingen. Dat gezond verstand van den Amerlkaanschen burger zal echter helaas wel snel meer aandacht schenken acln wat Byrnes over Stalin zegt en Stalin over Chur chill, dan wat professor Spenar nog meer tc vertellen heeft. Moge er in ons land ook wat meer Spencers komen, die niet al leen wéten, maar ook ver téllen wat bij oorlog of geen oorlog werkelijk nuttiger blijft: al dan niet een nieuwe grondwet of troepen, die mokkend of zin gend naar Batavia paan SPECTATOR. Rector magnificus van de Utrechtsche Universiteit I Voorkeur voor een meer of min los federatief verband van staten in Duitschland. 2 Opname van Duitschland in het Europeesch en wereldverband is zeer gewenscht, maar kan naar mijn overtuiging alleen geschieden indien Duitschland erkent een volkomen on juiste houding te hebben aangenomen en metterdaad deze erkenning toont door een ernstige medewerking aan schadevergoeding. In dit geval lijken mij de grenscorrecties geen overwe gende storingen le geven in de toe komstige verhouding van Duitschland tot Nederland. Bovendien is deze verhouding in 1940 door Duitschland grondig verstoord zonder eenige voor afgaande grenscorrectie, en zonder eenige andere werkelijke grief van Duitschland tegen Nederland. 3 Nederland moet deelnemen aan de bezetting van Duitschland. 4 Belangrijker nog dan grenscor- recties cn verdere schadevergoe dingen is een herstel van normale economische verhoudingen tusschen Noordwest-Duitschland en Nederland. Dit is n'ct alleen om economische redenen, maar ook om wille van de politieke positie van Nederland zeer gewenscht. De wegen daartoe kun nen de economen beter dan ik aan wijzen. Begin maken 5,.Heropvoeding van het Duitsche volk zal niet bevorderd, worden als de nabuurlanden beginnen met Duitschland links ie laten liggen. Een begin maken met het herstel der cultureeie banden lijkt mij dan ook zeer gewenscht. 6 Als U democratisch verstaat in den zin van eerbiediging der menschelijke persoonlijkheid en in vloed van het volk op de regeering, kan ik niet inzien, dat het Duitsche volk daartoe onvatbaar zou wezen. Het is met gemakkelijk om in dezen democratischen zin een volk een „heropvoeding" te geven, maar voor dergelijke heropvoeding lijkt het mÜ de eenige hoopgevende weg. Een groote tentoonstelling die on geveer 2500 vierkante meter van ruim dertig zalen in het Haagsch Museum zal beslaan, wordt van 24 Dec. '4G t.m. 26 Jan. 1947 gewyd aan den opbouw van de Residentie. Op deze tentoonstelling zal men de Jannen, die door arch. Dudok voor het nieuwe regeeringscentrum, het Bezuidenhout. de oplossing voor het spoorwegprobleem en het cultureeie centrum in de omgeving van de Sportlaan met het Gemeentelijk Mu seum als middelpunt zijn ontworpen, kunnen bewonderen. De tentoonstelling ia bedoeld om den toeschouwer een indruk te ge ven van de moderne stadsplannen en van de Nederlandsche architec tuur. Er is.een historische afdeeling en een „gruwelkamer". Rondom de maquettes van Dudok komt een plankier, zoodat het publiek op de gemakkely'kste wijze van zijn pro ject kennis kan nemen. Vervolgens krijgt men plannen van Haagsche architecten te zien, die onder lei ding van ir. W. S. van den Erven werken. Het publiek wordt in de gelegenheid gesteld zijn meening over de opbouwplannen op een for mulier weer te geven. In het kader van de expositie wordt een aantal lezingen gehouden, waarschijnlijk door Dudok zelf. zoo mede door den Engelschen stede- bouwkundige Ling, en den assistent van Le Corbusier, den heer Wogens- ki. De laatste zal waarschijnlijk dc kleurenfilm „De Stralende Stad'' meebrengen. In Amsterdam heeft zich een co mité gevormd met J°h. Winkler als secretaris, dat zich tot het Ned volk zal wenden, teneinde gelden bijeen te brengen die er toe kunnen strek ken om van den Holl. Schouwburg na aankoop een wetenschappelijk cen trum te maken. In het comité hebben o.m. zitting de Opperrabbijn J. Tal, pastoor W. Nolet en ds. J. J. Buskes. Dr. van Mook heeft tegen den redacteur van „De Ochtendpost". Ro- drigues Lopez een aanklacht inge diend wegens smaad.

Historische kranten - Archief Eemland

Dagblad voor Amersfoort | 1946 | | pagina 2