Montgomery als luitenant r De drie Koningen uit het Oosten in de oogen der schilders Kerstmis in de rimboe Kwade dag Kleine kans Scherp karakter T' OpwStafschool Nieuwlichter Instructeur 4 Zaterdag 4 Januari 1947jl rOES Montgomery 21 jaar oud was, had hij de Militaire Aca demie te Santhurst afgeloopeu. Hij werd als tweede luitenant geplaatst bij het Royal Warwickshirc.regi- ment, dat toen in Britsch-lndiö ge detacheerd was. Hier bleef hij van l'm$. 1012, toen keerde hij met zijn ba'aljon en wel met. den rang van eersten luitenant naar Engeland terug. Twee jaar later was het oorlog. Monty werd door den gang der ge beurtenissen in Juli 1014 net zoo verrast als de meeste menschen van dien tijd. Op het. oogenblikdat En geland zijn leger mobiliseerdewas hij net in zijn ouden Ford op weg naar Folkestone om een partijtje te gaan tennissen. Een paar weken la ter was hij in Frankrijk, waar het Britschr expeditielegcr, dat op den linkervleugel van het Geallieerde front stond, door den z waren druk van den Duitschen rechtervleugel, langzaam maar zeker werd terugge drongen Begin September de slag aan de Marne, het einde van den Duitschen zegetocht.Daarna, in October, de wedloop naar de zee, de val van Antwerpen, het Belgische veldleger achter de inundaties van den Yzer, een moorddadige strijd in de mod. dei van Vlaanderen, waarvan het Britsche leger ruimschoots zijn deel kreeg. j E 13ile October van het jaar 1914 was vermoedelijk wel de kwaadste dag in het leven van Montgome ry In de morgenuren ging hij zijn compagnie voor in een ba- johètaanval op het dorpje Mote- ren. Zij wonnen terrein, maar terwijl hij bezig wag zijn com pagnie te reorganiseeren voor de voortzetting van den aanval, werd hij door een geweerkogel in d« borst getroffen. Hij viel in de modder. Een van zijn mannen zag dit gebeuren x>n snelde op hem to»- met een verband, maar vlak bij Montgomery werd ook hij neergeschoten. Dooclelijk ge wond viel bij dwars over bet li chaam van zijn luitenant been en zoo lagen zij daar met hun tweeen. terwijl de Duitschers doorgingen met op hen te schie ten. Weer werd Montgomery ge raakt. ditmaal in zijn knie. Hij kon zirh nu heelemaal niet meer bewegen maar hij was nog al tijd bij bewustzijn en schreeuw de zijn mannen toe, dat zij zich gedekt moesten houden. Het was toen drie uur in den middag en het was wel duidelijk, dar nie mand zieh in 'de topen ruimte, waar de luitenant zwaar gewond lag. zou kunnen wagen, voordat het heeïemnal donker was ge- vvnrdcn. De Nolgende dri euren lig Mont gomery roerloos onder zijn doo- de» strijdmakker in een poel van bloed en modder; de regen viel in stroonien neer, de kogels flo ten vlak over hem heen en.... het le\en ebde langzaam uit h^rn weg. Toen rle avond viel, kwamen SANDHURST, de militaire academic in Engeland, waar Montgomery vóór den eersten wereld oorlog zijn militaire opleiding ontving. twee mannen te voorschijn om p]aats was bij. magerder dan hem te zoeken. Zij vonden hem. '-4 ~4A De luitenant, die nauwelijks meer merkte, wat er met hem ge beurde, werd in een overjas ge sjord. door een lieg heen gedra gen en zoo gebracht naar een \erbandplaats vlak achter de voorste linie. 7 WAAR gewond als hij was in zijn eene long w3s zijn toestand heel ern stig, er was zoo goed als geen leven meer in hem. Ja in die lu gubere omgeving, die nog \olop onder het vuur van den \ijand lag, tusschen al die gewonden en stervenden, leek het vvel, of Montgomery al dood was. Een andere officier, die vlak voor hem was binnengebracht, was a! gestorven en een paar hospi taalsoldaten kregen bevel om een graf te graven voor hen alle bei en wie weet, wat er gebeurd zou zijn. wanneer Montgomery niet door een onbewuste bewe ging toevallig de aandacht vin den dokter had getrokken. Nu werd hij opnieuw onder zocht en daar men hem een zij het minieme kans gaf om het er duor te halen werd het de moeite waard geoordeeld om nc-in een plaats in een ambulan ce te geven. Toen bij weer bij bewustzijn kwam, was hij in En geland in een hospitaal en kwam hij lot de ontdekking dat hij tot kapitein was bevorderd en de Distinguished) b(ervice) O(rder) bad gekregen. Dank zij zijn geharde natuur werd hij beter. Zeker, zijn eene 'long was blijvend aangedaan, z-.odat hij dus voor bepaalde dingen moest oppassen. Zoo was zijn stem b.v zwik en ta baksrook bracht hem aan 't hoes ten. Maar pverigens was hij er weer heelemaal bovenop en ten minste eeschikt voor werk bij den st«if aan het front. Eind Januari 1915 werd hij, na veel vlugger en volkomener hersteld Ie zijn dan men verwacht had, uit het hospitaal ontslagen. En een maand later was hij weer terug hij den troep en wel in den rang van majoor; hij was toen 27 jaar oud. OCH was dit afles niet ongemerkt aan hem voorbijgegaan, hij was zicht baar veranderd, in de eerste vroeger en dan zijn gezicht stond vermoeider, strakker, zijn stem was snijdend. Zijn helder blauw grijze oogen hadden altijd al den indruk gemaakt van waakzaam, steeds op hun hoede te zijn, maar nu was cr bepaald een zekere hardheid in bijgekomen. oor het eerst kwamen de 6cherpe kanten van zijn karakter duide lijk uit. De vergelijking met generaal Gordon ('de bekende Eng. gene raal. die in 1S85 bij een grooten opstand in den Soedan te Khar toem is gesneuveld) dringt zich haast vanzelf op. Dezelfde gedron gen, magere en tegelijk gespier de bouw, dezelfde starre, haast fanatieke houding van het hoofd, de bijbellectuur er* de sterk emo- tioneele gloed, de minachting voor al wat conventie is of auto- liteit, de zelfverzekerdheid en de .needoogenlooze beslistheid, de plotselinge uitbarstingen van charme en edelmoedigheid, de rusteloosheid en de afkeer van het huwelijk, de fysieke moed, het ongeduld en de neiging om ruzie te maken, de onvcrschillig- neid voor geld, de behoefte ge prezen te worden, het instinct, dat drijft naar het leidersschap, de angstvallige studie en het escetisme en tenslotte het in hun hart gloriën in de gevaren, in de sfeer en de bekwaam heid in den oorlog, waarin al die de opgesomde eigenschappen werden gesublimeerd. HP OEN hield de oorlog -*■ op en daarmee alle kans op een snelle promotie. Montgomery ging met het Brit sche bezettingsleger mee naar Duitschland. noe altijd -net den rang van mojoor. Het waren toon de dagen van do jazzwoede het was een wereld van cynisme en uitgeputte ge Jesillusionneerdheid. Montgomery bleef opgesloten in zijn militaire wereldje, hij was uit den tijd. Want hij was nu zoon belache lijk anachronisme: een sol daat zonder een oorlog in een wereld, die den oorlog haatte. Maar hij kon zichzelf niet zoover krijgen, dat hij werkelijk in vre de geloofde In 1920 hij was toen in Keulen werd hij uit gekozen voor het doorlooperi van 'n cursus aan de School van den Siaf te Camberley en hij vond dc lessen, zooals ze daar werden gegeven, eenvoudig belachelijk. In zijn oogen en die van een groep andere jonge officieren, die net als hij den oorlog had den meegemaakt, was dat heele leerplan complete nonsens, vol komen verouderd en zondereenig verband met de werkelijkheid. Dit w-as natuurlijk niet de critiek, waar de autoriteiten op gesteld waren; Montgomery speciaal werd door hen beschouwd als een lastpos't, die altijd in de contra mine was en ruzie zocht, een soort „bolsjewiek", zooals zij hem noemden. De cursus duurde een jaar. Montgomery en zijn vriend jes maakten hem door al schim pend, spottend en eeuwig tegen sprekend entenslotte ook nog slagend voor hun examens. T N 1923. toen hij dicht tegen de zesender- lig liep. kreeg majoor Montgo mery een plaats hij de 49ste di visie van West Riding en al gauw begon hij hier eenmaal per week een eigen curöus te geven in tactiek, waarvoor jongere of- ticieren werden uitgenoodigd. Hij was zelf de eenige docent en hij was den heelen dag aan het woord, 's Avonds zocht hij die genen van zijn leerlingen, die dc meeste belangstelling toonden op hun kamers op en gaf ze leiding hij hun studie van de zwaardere gedeelten van zijn theorie van den oorlog. De meeste dingen, dié hij in die dagen «onderwees, zijn op het oogenblik algemeen aanvaard en in 'practijk gebracht en voor den leek is er nu weinig interessants meer aan. Maar toen was het een zeer besliste en haast revolutionnaire breuk met dc traditie. Wanneer hij zoo 's avonds lang opbleef met die jonge subalterne officieren, dan spoorde hij ze aan om zoo gauw mogelijk alles te vergeten, wat ze hij hun oplei ding in de kazerne hadden ge leerd, al dat gedril en dat cinde- looze gemarchcer. Het eenige, wat de soldaat in den modernen oorlog te doen had, zoo vertelde hij hun. was zich te gedragen als een kruising van een geveltoe rist en een gangster. Een van 'degenen, die onder Montgomery's gehoor zat en wiens enthousiasme door dat van zijn leermeester sterk werd aangevuurd, was een jong offi cier, Francis de Guingaud. Hij was een heel ander iemand dan zijn mentor. Wanneer hij alleen was met zijn kameraden van zijn eigen leeftijd placht hij te mees muilen over Montgomery's eigen aardigheden en over zulke zure uitspraken als: „het huwelijk is niet goed voor jonge officieren, je kunt niet tegelijk een goed soldaat en Gen goed echtgenoot zijri". Maar toch ontstond er een groote sympathie tusschen die twee, die later zouden worden tot een van de merkwaardigste koppels uit den oorlog tegen Hitier. N Januari 1936 kreeg Montgomery een haan die echt naar zin zin was: hij werd instructeur te Camberley. Generaal Ironside was er toen commandant en Brooke en Pa- eet, twee van de toekomstige leiders van het Engelschc leger, zaten Gr in de Staf. Bovendien waren zeker een half dozijn van Montgomery's toekomstige on derbevelhebbers mannen als Dempsey. Leese en Harding b.v. leerlingen van de school en drie jaar zette hij zich nu aan den arbeid, die hem veel genoe gen deed, om hun te vertellen, hoe naar zijn meening veldsla gen moesten worden geleverd. Allan Moorliead Montgomery. Copyright N.U.D. WELKE moeilijkheden de Xeder- landsche soldaten in Indone sië te overwinnen hadden om een weinig Kerstsfeer te scheppen blijkt wel uit een uittreksel van een brief, die op 24 December door cén der militairen uit een kamp hij Bekassi op Java werj verzonden. „Het is anders niet bar gezellig zon'n Kerstfeest hier in de rimboe. Wij zijn wel van plan om tweeden Kerstdag er iets aan te doen. maar het is verdraaid lastig, 's Middags houden we sportwedstrijden en 's avonds een poging tot een ge- meenschappelijken Kerstmaaltijd met wat tooneel en zang er t.usschen- door". „Vanmorgen hebben we daarom getracht in de stad (Batavia) het één en ander te krijgen voor tafel versiering en andere dingen, maai er is practisch niets en wat er is, is krankzinnig duur. In plaats dat die beroemde Welfare er nu eens voor zorgde dat ieder kamp, al was het maar een kerstboompje met een paar kaarsen en wat versiersel, kreeg, maar dat is er niet bij. We zijn met, ruim honderd man en alleen voor het witté papier om op de tafels te leggen, moesten we al f 10.beta len. dus een dubbeltje per man. Heele kleine krieltomaat.jes voor de soep kosten een dubbeltje per stuk. enz. enz." f „Voor de aardigheid had ik een ons Kerstkransjes en 'n ons speculaasjes gekocht, natuurlijk doodgewoon spul en waarschijn, lijk gebalcken in cacaoboter, naar den smaak te ooidcclcn, maar dat kostte toch samen f 3.—." iet anemaai op een t> d met een paar klein» )ij (om het iiee van Ir e geven) en er toen ed imaakt. Als die goe; „Een geluk is, dat vandaag XIWIN-Kerstpaketten zijn aangekw men. die zijn werkelijk prima v*r. zorgd. De jongens riepen er alk maal reusachtig over. De inhou;' was een blik met l1/- ons MariJ biscuit, een blik mer. klein taai-taal een blik met tien „moorddadig! stroopwafels, drie reepen van HorJ ten's chocolade, een tinnetje Eng>l sche sigaretten, een ABC.romannJ! tje. wat schrijfpapier en enveloppe-J een potlood, een rol pepermunt, gekleurde foto van de Koningin tj. een groote flesch ale." „Ik heb het allemaal op een ti fel uitgestald met een paar klein; meisjes er bij die er aan te foto van gem wordt, willen we cr een vergrootin; van laten maken en dan met ee; soort dankbetuiging aan de NIWIJ sturen, want iedereen heeft er hie respect voor, dat. al die duizendH militairen zoo prachtig op tijd keurig pakket uitgereikt kregen." j „Alle buitengewesten en buiten' posten zijn ecist ..afgewerkt", mij schien dat de militairen in BataV het vlak na Kerstmis krijgen, man de organisatie was dit keer goed verzorgd en het doel actie, die was om de soldaten te laten weten, dat ze nier vergeten, is. voor zoover ik het ka beoordeelen, voor 100^ geslaagd.' „In verschillende pnkkettpn zatf: Kerstkaarten door Ned. kindere: geteekend, één o.a. van een meisje! van acht .iaar ">t Utrecht. De jbJ gens zijn beslist van plan om naai die adressen te schrijven, iets waal ook al uit blijkt; 'dat ze er cnthoi siast over zijn." Aanbidding der Herders, van den Italiaansclicn schiller Domenico Ghirlandaio uit de tweede helft van de vijftiende eeuw AL vroeg vinden we in de By- zantijnsch-Christelijke kunst de drie Wijzen in aanbidding voor het Christuskind, de drie Wijzen, die van verre kwamen naar de stal. waar het Kind in de kribbe lag. Zij vonden den weg, ieder voor zich, want zij zijn niet ge zamenlijk van huis gegaan, alle drie geleid door één ster die hen tezamen bracht. Jesaja profeteert hoofdstuk 60, vs 3: „En de heide nen zullen tot Uw licht gaan. en koningen tot den glans die U is opgegaan." Dit nemen de kunste naars over en al in de twaalfde eeuw zijn de wijzen of magiërs tot koningen geworden Sindsdien zien we ze hoe langer hoe meer in de beeldende kunst: de beeldhou wers de miniaturisten en de schil ders, zij allen hebben hun liefde verpand aan de drie Koningen uit het Oosten, die zulk een langen tocht maakten om knielend het Kind hun offerande te brengen. Dat sprak tot een ieder, dc eeuwen door. Kostbare geschen ken brengen ze mee: goud. wie rook en myrrhe, en hun kroon leggen zij aan de voeten van het Kind. Niet alleen de beeldende kunstenaar roept hen graag op, ook de dichter zingt vaak van hen. Jacobus de Voragine, die in zijn Legenda Aurea (13e eeuw) veel uit de apocriefe evangelién ver werkt, spreekt over een tocht van twaalf dagen, die de Koningen af legden om Bethlehem te bereiken (Twelfth night is in het Engelsch nog het gewone woord voor Drie koningenavond) maar men meen de dat zoo op te moeten vatten, dat zij er één jaar en twaalf da gen over deden. De vroege Chris tenen namen aan, dat de drie Wijzen aankwame-n juist op den eersten verjaardag van Jezus, la ter meende men na den twaalf den dag van het tweede levens jaar. Op 6 Januari wordt door de Katholieken nog steeds Drieko ningen gevierd. Ook niet-Katho- lieken ik meen voornamelijk de Amsterdammers kennen dien dag nog als iets bijzonders: met een kroon op gaan kinderen door de straten; in de huisgezinnen wordt een taart of brood gebak ken met een boon erin; wie de boon in zijn stuk vindt is dien dag koning. (Men herinnere zich het verhaal in De klop op de deur van Ina Boudier—Bakker). In Frankrijk is dit feest zeer po pulair; in plaats van een boon vindt men soms ook een porcelci- nen poppetje. Ook dit is iets wat we herhaaldelijk in de schilder kunst tegenkomen: de niet-reli- Een Engelsch Driekoningen paneel uit de veertiende eeuw, waarop de toenmalige koning Hendrik III en zijn zoons als de drie Wijzen uit het Oosten figureeren gieuse viering van het Driekonin genfeest. Men denke hierbij slechts aan verschillende schilde rijen van Jan Steen. Wijzen of Magiërs DE Evangeliën vertellen ons niet tfeel over de Wijzen. Al leen Mattheiis noemt ze, hoofd stuk II, vs. 1—12. In vers 1 ver haalt hij, hoe, nadat Jezus gebo ren is, „eenige wijzen van het Oosten te Jeruzalem aangekomen (zijn)." In het oorspronkelijke Gneksch staat magiërs; wij spreken ook nog van de drie Wij zen of Magiërs. (Magiërs zijn le den der Perzische en Medische priesterklasse, die allerlei weten schap beoefenden, o.a. de sterren kunde, welke in de oudheid met sterrenwichelarij gepaard ging; de Leidsche vertaling spreekt dan ook van sterrenwichelaars.) Het getal drie wordt door Mattheüs niet genoemd, hij spreekt over. „eenige" Dit getal komt echter al vroeg voor: in de negende eeuw komen de namen op en tevens de drie verschillende leeftijden. .In vers 11 van het tweede hoofdstuk zegrt Mattheüs, hoe de wijzen het huis binnen gingen. Maria en Jozef woonden dus niet meer in de grot of den stal, maar reeds in een huis. De kunstenaar heeft hiermee nooit rekening ge houden. Hij laat de Koningen bin nentreden in den stal. dadelijk na de Herders. Niet altijd is het een stal of ruïne; soms ook zit Maria met haar Kind in de open lucht; vooral wanneer de Koningen niet meer alleen komen, maar bege leid door een grooten stoet diena ren en dieren, laat men graag de Aanbidding der Koningen buiten geschieden. Traditioneele vormen TOT de twaalfde eeuw staan de Koningen, naar Byzan- tijnschen trant; sinds de dertien de eeuw ligt één Koning geknield. De heele eeuw door, trouwens tot- de vijftiende eeuw toe en in de miniatuur handhaaft deze vorm zich nog langer knielt één Ko ning, terwijl de tweede met zijn vinger naar de Ster wijst die hen bracht, en die soms in de gedaan te van een engel of éen kind aan wezig is, en de derde steekt in verbazing over het Wonder dat hij aanschouwen mag, zijn hand op. Dit vinden we b.v. op een cu rieus Engelsch paneel uit de veer tiende eeuw. Melchior ligt hier geknield; Melchior is de grijsaard met grijzen baard. (Hebreeuwsch voor koning van het licht). Balthasar (Chaldeeuwsch: koning van Bel), de man van middelbaren leeftijd met donker haar en meestal met donkeren baard wijst met zijn hand naar de ster, terwijl Caspar (prins van Indic), de jongeling, in verbazing zijn hand opheft. Melchior heeft goud meegebracht, Balthasar wierook en Caspar myrrhe. Bij de Aanbidding door Maria ligt zij geknield voor haar Kind; ook als de Herders komen heeft zij vaak deze houding maar in de aanwezigheid der Koningen zit zij en houdt het Kindje op haar schoot Achter Maria staat Jozef, die maar zeer zelden ontbreekt, al een oude man hier. met timmer mansgereedschap in de hand. Achter hem snuffelen de os en ae ezel aan de kribbe, waaruit hel Christuskind genomen is door Zijn Moeder. Bij de Koningen zijn zij lang niet altijd aanwezig, maai bij de aanbidding door Maria en bij de Herders mist men ze zelden. Deze trouwe metgezellen wer den niet in de evangeliën ge noemd: Jesaja I, vers 3. zegt: „Een os kent zijnen bezitter en een ezel de kribbe zijns heeren." Al in 343 worden op een sarco- phaag in Ravenna de beide die ren afgebeeld. Jacobus de Vora gine vertelt in zijn Legenda Aurea hoe de os meegenomen werd door Jozef, toen hij met Maria opging naar Bethlehem voor de volkstel ling. om de cijns te betalen, en de ezel die Maria moest dragen en hoe beiden knielden voor het Kind. Historische figuren ER is nog iets bijzonders te ver tellen van dit schilderij. De Koningen zijn historische figu ren: Koning Hendrik III van Enge- land, zijn zoco de Zwarte Prins en diens zoon Richard II Vaker po seeren vorstelijke personen voor de Koningen; zoo komen b.v. le den van de beroemde Florentijn- sche Medici familie voor op een Aanbidding der Koningen van Gozzoli en op een stuk van Mem- linc kan men misschien in Bal thasar Karei den Stoute herken nen. Niet altijd komen de Koningen te voet en alleen; vaak brengen zij een groot gevolg mee, een zeer groot gevolg zelfs; iedere Koning ging immers apart op weg. en ieder nam zijn stoet mee, totdat zij bij Jeruzalem zich vereenigden en samen verder gingen. Op dc Aanbidding der Herders van den Italiaansehen schilder uit de tweede helft van de vijftiende eeuw Domenico Ghirlan daio (in de San Trinita te Flo rence) komt de stoet der Konin gen aan; we zien er nog maar een deel van, de overigen moeten den hoek nog om; ze zitten te paard, ook zijn er te voet. Het schilderij is het waard nader bekeken te worden, al zal ik hier niet op den kleurenrijkdom ingaan. Renaissance-stijl MARIA, zooals heel vaak m rood kleed met blauwen' mantel, ligt in aanbidding ge knield voor Haar Kind, naar Wien Zij aandachtig kijkt, verloren voor alles om haar heen. Naakt, op een slip van Maria's mantel brengt het kindje genoegelijk zijn duimpje naar zijn mond, een dik ke mollige baby. die reeds veel lijkt op de Italiaansche Renais sance engeltjes. Er is trouwens meer, dat ons er op wijst, dat dit stuk ontstaan is in de Italiaan sche Renaissance, zoo b.v. de mar meren kribbe, waarin het^troo te zien is en waarnaar de os en de ezel kijken en de zuilen daarach ter. Ik ga niet in op het perspec tief van de naderende groep noch op dat van het landschap rechts op den achtergrond met in de verte een opdoemende stad; het is immers juist de Italiaansche Renaissance die het perspectief vervolmaakte. De herders zijn gekomen: één, met een mandje aan zijn arm hij is zooeven van het veld aan komen loopen. en daar ginder grazen de kudden nu zonder hel ders ligt biddend geknield, een tweede wijst met zijn eene hand naar het Christuskind, met de an dere wijst hij zichzelf aan, die aan dit Wonder deel mag hebben. De derde herder met het lam in zijn handen, misschien een ge schenk kijkt stil eerbiedig/Jozef heeft paardengetrappel gehoord: hij kijkt op en ziet de Koningen naderen, de paarden zijn al tot heel dichtbij gekomen Menschelijker OP het middenpaneel van het Floreinsaltaar in het Hópital Saint Jean te Brugge van den löen- eeuwschcn schilder Memlinc kust Melchior in ootmoedige liefdu he„ ^ctje van het Kind op den schoot \an Maria, die in gebed \erzonken zit Er is heel wat veranderd sinds de Wijzen in de Byzantijnsche kunst eerbiedig op een afstand stonden om liet Kind té aanbidden. Te?wijl eerst de godsdienst voor 'n groot deel een godsdienst was vooi de geestelijkheid, wordt langzamer hand de „religie" menschelijker: de gewone leek gaat gevoelen, dat ook hij er hij hoort. De middeleeuwsche burger neemt zijn godsdienst op in zijn dagelijksche leven, doortrekt als het vare zijn alledagsle\en met de mystiek en de liefde van zijn religie. In dien tijd valt ook de op komst van de groote Mariaver- eering. Tn Frankrijk maakt welhaast elke stad en geestelijkheid, ja eigenlijk iedere burger zich op. om een machtig en schoon bouwwerk te stichten: de kathedraal. Ook de mysteriespelen komen op. die een duidelijk merkharen invloed uit oefenen op de beeldende kunste. naars. Sinds de vijftiende eeuw wordt Caspar meest als een Moor voorere steld. doordat men het latijnsehe „fuscus" donker bruin) vertaal dc als stond er „niger" zwart). De Koningen vertegenwoordigen dus niet alleen de drie leeftijden, maar ook het blanke en het donke re ras: het evangelie \an de Ge hforte is voor allen. Even zij pr nog op gpwezen dat op Memlinc's al. taarstuk de drie koningen haarde loos zijn. Ik zou gaarne nog meer schilde rijen bespreken, maar dat laat de ruimte niet toe. Daarom wil ik er eenige signaleeren, die men gemak- kolijk zelf kan gaan bewonderen. In her Aartsbisschoppelijk Museum te Utrecht zijn twe? vleugels van 'n al taarstuk met voorstellingen uit het leven \an Christus en Maria van een Middelrijnscli Meester van om streeks 1410. Het vierde tafereel! van de binnenzijde van den linker zij vleugel geeft eenvoudig en innig de Aanbidding der Koningen weer! IN het hetzelfde museum is de Aanbidding van Jacob Cornelisij t van Amsterdam (ook van Oostsa! ncr. geheeten), van omstreeks 1500.1 Dit paneel is al wat drukker en on rustiger we naderen den tijd vao dc Romanisten maar prachtig eu ingetogen is de linkpr helft, waar! Maria zit met een heel klein Chris-H tuskind. voor Wien een koning ge-k' knield ligt en de tweede dichtbij - staat met zijn geschenk. Verder noem ik het drieluik van Pieter Cc.ecke van Aelst van ongeyjeclfl 1520. In het Rijksmuseum te Amster-1 dam kan men het 15e eeuwsche jn-5| weel bewohderen van onzen Noord- Nederlandschen schilder Geertgefi tot St. Jabs. Ook in het Rijksmu seum is Jan Mostaert's Aanbidding der "Koningen van ongeveer 150U, Renaissance DE Renaissance in de kunst der Romanisten bleef dikwijls tot uiterlijkheden beperkt. Maar met M 17( eeuw dringen de Renaissance, geest en weldra de Barok ook in de Nederlanden door. De Aanbidding) der Koningen van den Zuid-Neder lander Jacob Jordaens is een ty pisch voorbeeld. We zijn hier wel heel ver af van dc rust en de inge togenheid. die ons een Memline>' b.\ te zien gaf. Misschien hindert alleen de iets te wereldlijke Maria Uit dit stuk snreekt wel echt kunst der Barok, die als kunst derj Contrareformatie zeer godsdienstig hl kon zy'n. Naast de Aanbidding der Konin* <2en door Jordaens, Rubens, Stéeol o.a vinden we bij dezelfde mee?-l ic-rs ook voorstellingen van het hui-i s». lijke feest van Driekoningen, ji, waarover ik in het begin sprak; Maar daarnaast is tot op onzen tijd I in de beeldende kunst de Aanbid ding blijven bestaan. Zoo is de eeuwen door de kun stenaar geïnspireerd door dat, aan*l •Timende tooneel: de machtigen der aarde, gekomen van verre, om 10 buigen voor het Kind in een arntf' I..T en stal. Dr. E EU.ERBROEK- FORTUI*

Historische kranten - Archief Eemland

Dagblad voor Amersfoort | 1947 | | pagina 4