Atoombom: resultaat van een lang
ontwikkelingsproces
Een oian
enz n
Paul
Ramadier
Vijftiende-eeuwsche kunst
in Noord en Zuid
Zaterdag 15 Maart 1947
3
Strijd tusschen
wetenschap en
politiek
STOLS:
BRIEVEN
OVER
BOEKEN
W. H. T. WEGMAN
Al bladerend in
de tijdschriften
ONS VEERTIENDAAGSCH PORTRET:
De Bloedakker
Herdenking P. C. Hooft
DE laatste oorlog is snel en onverwacht geëindigd. Dit was het
sein tot een ongekende vreugde over de geheele wereld.
Maar heel spoedig realiseerde men zich, dat de oorzaak, die dit
snelle einde bewerkstelligde, de kern in zich borg voor een nog
schrikwekkender en verwoestender oorlog. De vreugde kreeg een
bitteren bijsmaak en alle krachten werden gemobiliseerd om het
gevaar van de atoombom te bezweren. De oplossing van dit pro
bleem is tot op heden nog niet, althans op bevredigende wijze,
gevonden. En dit is begrijpelijk, daar het,vraagstuk zoowel poli
tieke als wetenschappelijke kanten heeft.
De politieke zijde is wel Het
meest op den voorgrond getreden,
waarbij aan de wereld de atoom
energie steeds als oorlogswapen
werd voor oogen gesteld. Men
spreekt over ontwapening en doet
proeven bij Bikini: de menschheid
beeft en vraagt zich af, waartoe de
wetenschap de wereld heeft geleid.
Het politieke debat heeft grooten-
deels het geluid der wetenschap
overstemd: de wetenschap, die de
wereld tracht te overtuigen van het
groote nut. dat de ontdekking van
de atoomenergie in de toekomst aan
de wereld kan schenken. Het zijn
de wetenschappeliike werkers, die
zich in zeer vele landen vereenigen
om te bevorderen, dat er een vrije
uitwisseling zal zijn van weten
schappelijke gegevens, dat dus het
atoombomgeheim zal worden opge
heven, zoodat de wetenschappelijke
staven van alle landen hun steentje
kunnen bijdragen om zoo spoedig
mogelijk het gevondene dienstbaar
te kunnen maken.
Wie zal dezen strijd winnen?
De politiek of de wetenschap?
Een eerste vereischte is. dat de
menschheid, die zijn stem moet la
ten hooren in dezen strijd, meer
vertrouwd raakt met de nieuwe ont
dekking van de natuurkunde, op de
hoogte is met de principes waarop
de atoomsplitsing berust, en een in
zicht krijgt in de toekomstmogelijk
heden.
Moge dit artikel hiertoe een bij
drage leveren.
Grieksche theorie
O EEDS omstreeks 500 v. Chr is
door Leukippus, Empedokles.
Demokritus en anderen (de school
van de A torn is.ten) de hypothe
se geopperd, dat de materie niet
continu deelbaar is, maar dat de
stof is opgebouwd uit niet verder
deelbare deeltjes, de atomen, die
alle eigenschappen van deze stof
bezitten. In het midden der 17c eeuw
heeft Gassendi deze hypothese weer
opgevat terwijl Bernouilli in het
midden van de 18e er zeer veel toe
heeft bijgedragen om de theorie uil
te werken. Later heeft men dit de
moleculairtheorie genoemd,
omdat men den naam atomen voor
andere deeltjes wilde reservecren.
Het is gelakt het bestaan van der
gelijke moleculen te bewijzen.
De scheikundigen toonden aan.
dat alle stoffen te splitsen zijn in
nieuwe, terwijl deze laatste op hun
beurt weer nieuwe kunnen leveren,
tot men tenslotte kwam tot stoffen,
die niet verder splitsbaar waren
Deze waren blijkbaar de bouwstee-
ncn. waarmee alle overige stoffen
waren opgebouwd; men noemde
deze stoffen de elementen.
Dat de stoffen splitsbaar zijn in
elementen wil zeggen, dat de mole
culen. de Hemde deeltjes van een
stof. ook splitsbaar moeten zijn in
kicine deeltjes van de elementen.
Het kleinste deeltje van een clement
dat in een molecuul kan voorkomen,
noemt men een atoom van dat
element-
Atomen deelbaar
DALTON heeft in 1807 zijn
atoomtheorie opgesteld, waarin
hij zegt. dat- de atomen onvernietig
bare. niet verder splitsbare deeltjes
van de elementen zijn, terwijl de
atomen van één element volkomen
identiek zijn.
De ontdekking van de radio-acti
viteit door Beckerel in 1896 heeft
echter aangetoond, dat ook deze
atomen niet de kleinste onverander
lijke deeltics zijn, maar dat ze weer
andere deeltjes kunnen uitstooten,
terwijl ze zelf overgaan in atomen
van een ander element. Zoo gaat ra
dium uiteindelijk over in lood.
Deze ontdekking heeft mede ge
leid tot een inzicht in den bouw van
de atomen. Tegenwoordig weet men
dat de atomen bestaan uit een
kern, die opgebouwd is uit neutra
le deeltjes, de neutronen, en
deeltjes met. een positief electrische
lading, de protronen. en om die
kern een aantal negatief geladen
deeltjes, de elcctronen, zoodat
het heele atoom electrisch neutraal
is. De kernlading is specifiek
voor het element, waartoe het atoom
behoort. Alle atomen van één ele
ment hebben eenzelfde kernlading.
Het aantal eenheden van de kernla
ding noemt men het atoomnum
mer.
Ook de tweede onderstelling van
Dalton, n.l. dat alle atomen van één
element even zwaar zijn, blijkt niet
waar te zijn. Bij elk element vindt
men atomen van verschillend ge
wicht, maar met hetzelfde atoom-
nummer, dus dezelfde kernlading.
Dit zijn de isotopen van dat ele
ment. Isotopen zijn dus atomen, die
opgebouwd zijn uit evenveel pro
tonen maar een verschillend aantal
neutronen.
Wisselende stabiliteit
T-T OE is het mogelijk, dat een kern
-®- A stabiel is? Immers er zijn po
sitief geladen deeltjes aanwezig, en
het is een algemeen bekend feit,
dat gelijknamige ladingen elkaar af-
stooten. Maar behalve de afstooten-
de electrische krachten tusschen
protonen heerschen er nog aantrek
kende krachten tusschen protonen
en neutronen, die vergelijkbaar zijn
met de kracht, waarmee de aarde
alle lichamen aantrekt. Deze aan
trekkende en afstootepde krachten
samen bepalen de bestaansmogelijk
heid van een atoom, of anders ge
zegd. de verhouding van het aantal
protonen en neutronen is belangrijk
voor de stabiliteit van een atoom.
Het is daarom begrijpelijk, dat het
eene isotoop van een element stabiel
is, terwijl een ander niet stabiel is
en min of meer snel vanzelf uiteen
valt. Het is eveneens begrijpelijk, dat
groote atomen, dus atomen met veel
protonen en neutronen, minder sta
biel zijn dan kleine. Zoo is het atoom
radium niet stabiel en valt spontaan
uiteen, waarbij kleine deeltjes met
groote snelheid van de k<jrn afvlie-
De trefkans van een neutron
hangt af van zijn snelheid. De neu
tronen immers worden door een
kern, als ze dicht genoeg in de buurt
komen, aangetrokken (evenals de
aarde alle voorwerpen aantrekt), en
de invloed van deze aantrekking zal
des te grooter zijn, naarmate de
neutronen langzamer loopen, want
dan blijven ze langer in de buurt
van de aantrekkende kern. De kans
op een botsing met, een kern is dus
grooter, naarmate de snelheid der
neutronen kleiner is.
Gewicht energie
'"TOCH kan men deze snelheid niet
A onbegrensd klein maken, want
het neutron moet bij de botsing een
kern binnendringen en daarvoor is
een zekere minimale snelheid 1100-
dig. die voor elke kernreactie ver
schillend is. Verder vinden vele kern
reacties plaats bij een zeer bepaalde
snelheid der neutronen, de z.g. r e-
sonantiesnelheid. Men be
schiet daarom meestal met neutro
nen, die de minimale of resonantie-
snelheid bezitten, zoodat de kans op
'n kernreactie zoo groot mogelijk is.
Bij deze proeven is gebleken, dat
het gewicht van de deelcn, waarin
een kern uiteen valt, kleiner is dan
het gewicht van de oorspronkelijke
kern. Er gaat dus gewicht verloren,
en dit gewicht wordt omgezet in
energie. Men noemt dit massa
defect. De groote hoeveelheid
energie, die bij een kernreactie vrij
komt, heeft het atoom blijkbaar op
geborgen in zijn .gewicht.
Deze energie, die het atoom wil
prijsgeven bij een kernreactie, kan
dan pas nuttig gebruikt worden, als
het mogelijk blijkt kernreacties te
doen geschieden zonder gebruik te
maken van zooveel neutronen, ter
wijl de tijd noodig om uiteen te val
len klein moet zijn. Als dan boven
dien nog bij deze reactie het massa
defect groot is, zal de vrijkomende
energie zeer groot zijn.
Kettingreactie
A AN het bovenstaande wordt vol-
daan door het uraan isotoop
met atoomgewicht 235 (atoomge
wicht wil zeggen, hoeveel maal een
door
F. A. RODRIGO
VROEGER EEN STAD VAN 250.000 inwoners, thans nog een
verkoolde boom, een puinhoop en een paar menschen: Nagasaki,
zomer 1945.
F. A. RODRIGO,
Assistent aan de Rijks-
Universiteit te Utrecht
atoom zwaarder is dan één atoom
waterstof) en kernlading 92. Dit
wordt kort geschreven met de sym
boliek U. 235. Wanneer een neutron
dit atoom treft, valt het direct uit
een in twee ongeveer gelijke dee-
len, waarbij bovendien gemiddeld
twee snelle neutronen ontstaan.
(Een kernreactie, waarbij de
kern in twee deelen gesplitst
wordt, noemt men een kern
splitsing). Deze neutronen kun
nen op hun beurt nieuwe atomen tot
reactie brengen; en zoo ontstaat een
kettingreactie, die theore
tisch door slechts één neutron op
gang gebracht hoeft te worden en
die doorgaat tot alle atomen U. 235
verbruikt zijn. Hierbij komt dus
plotseling veel energie vrij, terwijl
de energie noodig om de reactie op
gang te brengen gering is, en w%!
heelemaal niets kost. daar in de
lucht altijd wel enkele neutronen
voorkomen, die de reactie kunnen
inleiden.
Om dit toe te lichten met een
enkel getal kan gezegd worden, dat
100 kg zuiver U 235 aan electrische
energie 2.000.000.000 K.W.U. levert,
dat is ongeveer het jaarlijksch ver
bruik van Nederland. Natuurlijk is
hel noodzakelijk, dat. de bij de kern
splitsing ontstane neutronen prac-
tisch allemaal een nieuwe splitsing
veroorzaken. Daar hun snelheid
groot is. is de kans op een botsing
gering, maar als het stuk uraan groot
genoeg is, zullen toch voldoende
neutronen kunnen botsen. Een klein
stuk uraan zal dus vrijwel onbeperkt
houdbaar zijn, terwijl een groot stuk
direct volledig uiteen valt. (Hoogst
waarschijnlijk hangt hiermee de wer
king van de atoombom samen. In
den bom bevinden zich twee stuk
ken uraan, die op zich zelf onge
vaarlijk zijn, maar op zeker moment
worden deze tot één stuk vercenigd,
waarna de explosie onmiddellijk
volgt).
Nu komt echter U. 235 maar voor
een zeer gering percentage in de
natuur voor. Het natuurlijke uraan
bevat grootendeels U. 238 en slechts
0.7 van het werkzame isotoop.
Toch is het aan Halm en Strassmann
in Januari 1939 gelukt voor het
eerst de splitsing van U. 235 aan te
toonen.
De groote vragen waren nu: Hoe
kan men in het groot het werkzame
isotoop isoleeren en hoe kan men
de snelheid van de reactie regelen,
die voor vredesdoeleinden veel te
hevig is?
Tot zoover reikte de kennis voor
den oorlog.
F. A. RODRIGO
l) Xederlandsche wetenschappclij.
ke werkers trachten dit doel te be_
reiken met het maandblad „ATOOM";
uitgegeven by „Vrü Nederland", te
Amsterdam.
gen en een zeer harde röntgenstra
ling wordt uitgezonden, terwijl het
ajoom radium overgaat in het atoom
van een ander element.
Bij deze radio-activiteit ontstaat
dus energie (deeltjes met. groote
snelheid en straling), die in warmte
omgezet kan worden. Deze hoeveel
heid warmte is zoo groot, dat, on
danks de kleine hoeveelheid radium
op de wereld, mede hierdoor ver
klaard kan worden, dat de aarde
niet verder afkoelt, maar een con
stante temperatuur heeft.
Kernreactie
T^EZE radio-activiteit kan men
ook kunstmatig verwekken.
Wanneer men een stuk materie met
bijv. neutronen beschiet, kan een
neutron in een atoomkern dringen,
waardoor dit atoom één neutron rij
ker wordt; er ontstaat dus een iso
toop. Nu is de verhouding van het
aantal protonen en neutronen ver
anderd, en is het mogelijk, dat de
nieuwe kern niet meer stabiel is,
dus radio-actief wordt.
Hoeveel neutronen zijn er noodig
om één zoo'n kernreactie te
veroorzaken? Hoewel een stuk ma
terie er massief uitziet, liggen toch
de atoomkernen zeer ver uit elkaar.
De k^ns, dat een neutron een kern
treft, is daarom gering, en er zijn
vele neutronen noodig om één kern
reactie te veroorzaken. De bij de
reactie vrijkomende energie is dus
klein ten opzichte van de energie,
die noodig is om al de neutronen te
produceeren.
DE PADDESTOELeen imposant gezicht, maar alleen te
waardeeren via de automatische camera die op het eiland Bikini
stond opgesteld.
ambassadeur van den
Nederlandschen geest
F)E verhouding tusschen de kunst
van Noord en Zuid in de Ne
derlanden heeft de kunsthistorici
al meer dan eens bezig gehouden.
Waar moet men een grens trekken
tusschen deze kunstuitingen en
hebben ztf elkaar beïnvloed? Prof.
Fr. van Thienen wjjdt in Apollo
(Uitg. N.V. Servirc, Den Haag),
een studie aan „Noord en Zuid in
ouden tijd" en hij beziet daarby de
kunst en het leven in de 15de eeuw
en tracht de taal aan te voelen en
tc verstaan, waarin de vijftiende-
eeuwsche kunstenaars hun emoties
uitten, door de werken te benaderen
van kunstenaars in Holland en de
Zuidelijke Nederlanden. „En dan
blijkt in elk dezer landen het kunst
werk een eenigszins andere taal te
spreken. Afgezien van alle formeels
kwesties zou men zeggen: is niet de
kunst uit het Noorden toch iets
plomner, misschien soms iets kin
derlijker. vrij van raffinement, en
vooral, gecreëerd met minder be
langstelling voor het uiterlijk-deco-
ratieve element." „De Hollandsche
werken hebben soms iets sterk ont
roerends door 't argelooze." Rond
om deze Hollandsche menschen
hangt stilte, zoo betoogt prof. Van
Thienen, en waar de smart uit
breekt, daar bestaat geen pathos.
Het gevoel is in deze Hollandsche
werken a.h.w. afgestemd op een be
paalden toon en het wordt gedra
gen door een menschengcslacht van
weinig woorden, dat slechts spaar
zaam gebaren maakt en dat geen
uiterlijke gratie kent." Hoe anders
in het Zuiden: „De figuren' kunnen
(er) een noblesse krijgen en een
verfijning, een adel in hun voorko
men, een grooter gemak van bewe
gen, die verraden dat de hoofschheid
van het vorstelijk hof in de Zuide
lijke Nederlanden ook uitstraalt in
de wereld daarbuiten, die bovendien
een ander slag van menschen her
bergt... Een land, waar men anders
leeft, losser is in zijn bewegingen,
gemakkelijker ook in zyn uitingen,
een land, waar ook het uiterlijk ef
fect, het décor een grooter rol
speelt dan in het Noorden." Het ar
tikel is met vele illustraties ver
lucht.
Toussaint van Boelaere begint zijn
beschouwingen over de Vlaamsche
literatuur onder de bezetting, er
zijn verzen van A. G. Christiaens,
Marcel Coole en Karei Jonckheere,
Firmin van der Poorten en Johan
Daisme, van de laatste ook proza.
In de kroniek wordt hulde gebracht
aan prof. Van Moerkerken, bij zijn
zeventigsten verjaardag.
Balzac en hel realisme
T") E Nieuwe Stem verblijdt
de bewonderaars van Aart van
der Leeuw met het eerste hoofd
stuk van een helaas niet voltooiden
roman, zijn laatste werk: dichterlijk
proza, charmant en speelsch, met
een glans van geluk. Het wijsgeeri-
gc accent is niet verwaarloosd: S.
Vestdijk schrift over de „Philosofie
der Conversatie" en bedriegen niet
alle teekenen van vandaag, dan ziet
hij morgen een type philosoof aan
bod. die de conversatie weer in eere
herstelt als de groote inspiratiebron
van het algemeenc, welke ons te
vens de blijvende beroering waar
borgt met het bijzondere. R. F.
Reerling wijdt een beschouwing aan
„Existentialisme en humanisme".
In een volgend nummer (de
plaatsruimte gebiedt ons nog wel
eens twee afleveringen van een tijd
schrift samen te behandelen)
draagt R. Jacobsen een breed op
gezette studie bjj over Balzac wiens
acteurs schepsels van zyn verbeel
ding mogen zijn, maar wiens fictie
op de geschiedenis van zijn tijd past
als de eene oesterschelp op.de an
dere. De schrijver betoogt o.m., dat
Balzac in de geschiedenis der lette
ren als realist geclassecrd is, maar
dat wil niet zeggen, dat zijn drijf-
Amice,
WlEER eens voor het kleine ry-
v v tje boeken staand wat kun
nen avonden leeg zijn de enkele
getrouwen, die nnj naar dit kil oord
hebben vergezeld, valt het me plot
seling op dat zoo weinig van zoo
veel schrijvers en dichters vérte-
genwoordigd is en de enkele na
men die er prijken, dan nog meest
al drie of meer malen. En, zonder
ling genoeg, zyn het in sommige
gevallen nog niet eens die boeken
of auteurs die my het naast aan
het hart liggen: Eline Vere
ontbreekt, en Van Oude Men
schen, de dingen die voor
bij gaan staat er niet by. noch
Slauerhoff overigens, of Malraux.
Er zijn geschriften bij waarover we
het roerend eens zijn, en andere
waarvan jy het absurd vindt dat ik
ze lees. laat staan koop, of tracht
te koopen.
Waarom heb ik het eene boek wel,
en het andere niet meegenomen?
Welk criterium heb ik gevolgd toen
ik voor mijn boekenkast stond,
thuis, behalve dan den omvang en
het gewicht, die niet tc groot moch
ten zijn. en waardoor waarschijnlijk
Slauerhoff is uitgevallen? Is de in
telligentie van den schrijver door
slaggevend geweest, of de ont
moeting die het boek bij de eerste,
tweede, of hoeveelste lezing ook op
geleverd heeft? Op het persoonlyk
avontuur met den auteur, door mid
del van zijn personages dus Ze
ker weten doe ik het niet, maar het
lijkt mc dat juist die boeken nu
voor mij staan, waaraan ik of een
goede herinnering heb, die ik spoe
dig weer eens hoopte te bevestigen,
nf waaraan ik bang was dat onder
den druk der tijden en de verande
ringen waaraan iedereen wel onder
hevig is, in waardeering aanzienlijk
gezakt zou zijn. En aan den ande
ren kant de boeken, die bij herle
zing alleen maar konden winnen.
Daar tusschen door staan dan de
nieuw-verworvcn aanwinsten, die
vrijwel allemaal op goed geluk wa
ren. en waarvan een enkele zeer
geslaagd mag heeten ik denk
aan Vestdijk's Poolsciie Rui
ter bijv. en de rest tezyncr-
tijd wel over lieden verspreid zal
worden bij wie ik er meer waardee
ring voor verwacht.
WAT ik hierboven over avon
tuur schreef is eigenlijk een
soort overdrijving, of beter: het
woord werd gebruikt in myn eigen
speciale beteekenis, en zulks kan
licht misverstanden ten gevolge
hebben. Waar avontuur een hoe dan
ook gerichte activiteit in zich
houdt, en het avontuur met den
schrijver met behulp en door tus-
schenkomst van diens personages
om me tot den roman te bepcr-
k^n in letterlijken zin dus neer
komt op een botsing tusschen twee
intelligenties, twee gevoelswerel
den, zou ik dit nauwëlyks op me
zelf van toepassing mogen doen
zijn.
Want ik wil ieder direct toege
ven dat het fout, onverantwoorde
lijk, kortom wat al niet is, maar
wat wil men? want om eerlyk
te zyn, en het je nogmaals te schrij
ven :^myn manier van lezen is pas
sief, "is het lezen als het zien van
een film in een bioscoop, wat voor
my ondanks alle artistieke preten
ties die jij er aan geven wil, voor
mij toch nog altijd zuiver een kijk
spel is, een amusement. Net als in
de cinema leef ik, in ons geval met
's schrijvers heroën, en met de lief
lijke of lage daden van het zwakke
geslacht. En om nogmaals eerlijk te
zijn: er zijn thuis nog altijd enkele
door
boekep waarin ik niet verder durf
de gaan, en uit vrees waarvoor?
Waar het einde onherroepelijk red
dend blijkt, of door een nink-stap-
sprong in het huwelijk, of door een
revolver of een gaskraan of een
auto-ongeluk, en een uiteindelijke
verlossing dus steeds, door simpel
weg de laatste bladzijde op te
slaan, mogelijk was, kon deze te
dere ziel zulk schrikkelijk lijden
met langer verdragen. By Sc h u 1 d
en Boete bijvoorbeeld was de
spanning (overigens hier te begrij
pen) op een gegeven moment, bij
een van de gesprekken tusschen
den Porfyr en Raskolnikow, me tc
machtig. Zooals ik, toen ik als jon
gen van een jaar of veertien het
eerste deel van de Merijntje-cyclus
las. het werkelijk te veel vond "voor
zoo'n aardig jongetje, en niet een
traan in 't oog het boek op de
plank wegzette.
ZONDER veel moeite zul je hier
uit allerlei onaangename eigen
schappen kunnen concludeeren, zoo
aangaande consequentie, en moed.
maar wederom, het is zoo, en niet
anders. Maar een andere gevolg
trekking. die ook wel zeer voor de
hand ligt, hl. dat ik op dezelfde
manier lees, als Balzac en Dickens
schreven, wil ik zelf ook wel ma
ken, al was het alleen maar om op
mijn passieve manier van lezen te
rug te komen.
Door deze methode, dus van
my te laten mecsleepen door den
gang van het verhaal, ben ik ook in
staat, veel meer dan naar ik aan
neem by jou het geval is, om alles
te lezen, dus van de prullaria tot
het byna allerhoogste. Ik kan me
dan ook maar twee boeken herinne
ren die ik na enkele bladzijden weg
gegooid heb, omdat dit tè erg was.
Dat ik ze een paar jaar daarna bij
een tweede poging, zij het zonder
eenige appetijt, heb doorgelezen, in
een vacantie-periode die ik werke
lijk niet beter te besteden had, doet
aan mijn spontane reactie niets af.
Het waren een zot keukenmeiden
verhaal over ryke-arme-ryke men
schen in Monte Carlo, van een
iemand die den naam Sawi? op het
omslag had staan, en een Fransche
naturalistische roman van het
zwaarste kaliber over een reeks on
smakelijkheden, die mij danig ont
steld hebben. (Het boek heette
Juffrouw 60 -A, die me bij
tweede lezing ook nog bijna te
machtig werd.)
JIJ zult ongetwijfeld een veel aris-
tocratischer genoegen van jc
lectuur hebben; ik gun jc dat van
harte. Je zult mc vragen welk ge
noegen ik in kennelijk tweederangs
lectuur vind dus waarom ik,
Poe kennend, Sapper nog lees, Cou
perus-vereerder zijnd, me nog met
figuren als De Meester en Querido
ay mi, toch nog een boek dat on
danks de grootste meegaandheid
een onmogelijkheid bleek om uit te
lezen: een of ander deel van Manus
Peet, waarvan het gedaver me niet
overweldigde, maar al mijn criti-
sche instincten wakker schudde en
me zelfs als amusement (voor
namelijk het dazige gefilosofeer
van Manus op een kerkhofje langs
den Schinkel) te erg werd; er zijn
per saldo grenzen me met derge
lijke figuren bezig kan houden, hoe
spaarzaam dan ook?
Deze rhetorische vraag werd al
leen gesteld, om hem zelf te kun
nen beantwoorden. De verschillen
tusschen Sapper en Poe, of tus
schen Wallace en Conan Doyle, bij
voorbaat aangenomen, kan het im
mers geen kwaad om de waarde
van de laatsten weer levend te ma
ken door middel van de middelma
tigheden die toch niet in hun scha
duw kunnen staan, ondanks de op-
laagcy'fers. En tenslotte kan men
niet altijd leven met de grootheden
van dit ondcrmaansche. Maar
laat nu, in je antwoord, je banblik
sems maar loskomen: ik buig bij
voorbaat mijn schuldig hoofd.
t.a.t. W.
veer simpelweg de copieerlust des
dagelykschen levens was. „Wij tref
fen aan den eenen kant bij Balzac
personages aan, die eer typen dan
individuen genoemd kunnen worden
aan den anderen kant figuren, die
men als excessief zou kunnen ken
schetsen.
De typische personages zyn
niet reëel, omdat slechts het indivi
du reëel kan zijn; de excessieve zijn
het evenmin, om de bijna tegen
overgestelde reden, dat hun indivi
dualiteit overdreven, om zoo te zeg
gen uitgedyd is tot ongewone pro
porties. Feitelijk gaat dan de schrij
ver de grenzen van het realisme te
buiten, overschrijdt hy die middel
maat van waarheid, die het realis
me eigenlijk ten doel heeft te be
schrijven."
A. C. Willink schrijft over „As-
pekten van de hedendaagsche schil
derkunst". Hij geeft als zijn mce-
ning tc kennen, dat Picasso bezig is
aan den roofbouw van zijn geniaal
instinkt ten offer te vallen en hij
verdedigt de schilders, die er niet
aan denken, om hun natuurlijke be
gaafdheid te verloochenen, en die
met verbetenheid on concentratie
voortgaan „de visueele wereld in
hun werk te betrekken, een on
dankbaar werk vaak. in dezen tyd,
waar de liefde voor de materie ver
dacht, ja zelfs politiek verdacht en
dc liefde voor het „vak" burgcrlyk
wordt genoemd."
Het blad begint een enquête ovei
het probleem Duitschland, waarbtf
dc binnengekomen antwoorden in
een aantal artikelen zullen worden
verwerkt
Verdienstelijk uitgever
DE Nederlandse Biblio
grafie (uitg. A. W. Syt-
hoff's Uitg. My. N.V., Leidon) is
ook weer verschenen Max Dender-
monde schryft over dc Boekenweek
en ziet daarin een propaganda, die
zich niet ten doel stelt koopers,
maar lezers tc maken. Het ove
rige gedeelte van dit nummer is
buiten de besprekingen, gewyd aan
het zilveren uitgcvcrsjubileum van
A. A. M. Stols. Tal van vrienden,
schrijvers, lettersnijders, typogra
fen, illustrators en verzamelaars,
ook uit het buitenland, schetsen do
groote verdiensten van Stols, dezen
„ambassadeur van den Nederland
schen geest en van den Nederland
schen smaak", die „dank zij zijn
fyn ontwikkeld gevoel en zyn om
vattende kennis van de Wcst-Euro-
peeschc literatuur, de vergissing
heeft weten tc vermyden om van
onbeduidende teksten bibliofiele uit
gaven te maken.
mssamÊÊBMÊÊÊÊÊÊOÊÊÊBB9fÊf^Ê
OP 24 December 1946 werd de
grondwet der Fransche Vierde
Republiek van kracht, doordat het
parlement, bestaande uit de Natio
nale Vergadering en den Raad der
Republiek geconstitueerd was. De
Nationale Vergadering heeft plm.
600 leden, die door direct kiesrecht
worden gekozen; de nogal ingewik
keld samengestelde Raad der Repu
bliek heeft 315 leden. Voorzitters
werden respectievelijk Vincent
Auriol (socialist) en de kort gele
den overleden Champetier de Ribes
(Rep. Volksbeweging). Dc eerste
taak van het parlement was de ver
kiezing van een Staatspresident,
die een kabinetsformateur zou moe
ten aanwijzen, welke opdracht door
dc Nationale Vergadering moest
worden goedgekeurd.
In de Nationale Vergadering
vormden de Communisten en de
Republikeinsche Volksbeweging, de
M.R.P., ieder met plm. 160 zetels,
de voornaamste partijen; dc socia
listen hadden na hun verkiezings
nederlaag slechts 93 zetels overge
houden, maar profiteerden van de
tegenstelling tusschen de beide ster
kere partyen, door een soort cen
trum te vormen. Zoo bleek het mo
gelijk. dat op 16 Januari 1947 de
socialist Auriol tot president van
Frankrijk gekozen werd en reeds
den volgenden dag gaf hy aan zijn
partijgenoot Paul Ramadier de op
dracht een kabinet te vormen, wel
ke opdracht door de Nationale Ver
gadering met gropte meerderheid
werd bevestigd. Reeds na een week
volbracht Ramadier zijn taak door
de vorming van een "drie-partijen
ministerie met 9 socialisten, 5 com
munisten en 5 leden der M.R.P.
Rechter vleugel
Ramadier was buiten Frankrijk
vrijwel onbekend, hoewel hij toch
reeds eenige malen een ministerpost
had bekleed. Hij is in 1888 geboren
te La Rochelle en werd advocaat in
Parijs. Als lid der S.F.I.O. (Sec
tion fédérale de l'Intcrnationale
ouvrière), de groote socialistische
party, tot welker gematigden rech
tervleugel hij behoorde, werd hij in
1928 benoemd tot burgemeester van
het 15.000 inwoners tellende Zuid-
Fransche stadje Decazeville aan de
Lot. In hetzelfde jaar werd hij in
het district Villefranche tot lid van
dc Kamer van Afgevaardigden ge
kozen. In December 1933 trad hy
met een aantal ontevredenen uit de
S.F.I.O. en werd lid van de Union
républicaine Socialistc.
In 1938 nam Chautemps hem als
minister van arbeid in zijn kabinet
op; ook in het hieropvolgende mi
nisterie Daladier bekleedde hij deze
functie. Dc capitulatie van Frank
rijk maakte hem ambteloos burger,
daar hij zich van de Vichy-regeering
afzijdig hield. De Gaulle riep hem
in 1944 als minister van voedsel
voorziening; by de reconstructie
van het kabinet op 31 Mei 1945
werd hij echter door-Pineau vervan
gen. Zijn werkzaamheden bepaalden
zich daarna uitsluitend tot het lid
maatschap van het voorloopige par
lement. totdat Blum, met wiens so
cialistische partij hij zich inmiddels
weer verzoend had. hem als minis
ter van Justitie opnam in zijn over
gangskabinet van Nov.Dec. 1947.
Groote werkkracht
En nu heeft Ramadier zelf de lei
ding op zich genomen op een mo
ment, dat een regeling van het
Duitsche vraagstuk op handen
schijnt, terwijl in het binnenland de
wedstrijd tusschen prijzen en loonen
met onverminderde felheid door
gaat.
In zijn pogingen om de ongehoor
de moeilijkheden, waarvoor hij zich
geplaatst ziet, staan hem een enor
me werkkracht cn groote plooibaar
heid ten dienste. Met spanning
wacht de wereld af of hij dc kracht
zal bezitten in de driepartijen-regee-
ring de werkelijk leidende figuur te
zyn.
Voor den Zondag
JUDAS, de verrader, heeft zyn
loon gebeurd. Maar het brandt
nem in dc hand en in de ziel beide.
Hij spoedt zich naar den tempel, en,
werpt het de priesters voor de voe
ten, voordat hy heengaat en zich
verhangt. Een barre en rauwe ge
schiedenis, een verschrikkelijk eind.
De priesters zoeken een bestem
ming voor het geld. In de offerkist
kan het niet. En dc pottenbakkers-
akker wordt er van gekocht tot een
kerkhof voor vagebonden en vreem
delingen. Het Judas-land, het nia
mandsland, de zielige zelfkant va^ 1
een vromelijk verborgen werkelylo
heid.
Bloed-akker. Mattheus 27 con
stateert, dat die er is tot op den
huidigen dag. Anders dan Mattheus
bedoelde, kunnen we dit woord her
halen. Waar de discipel van Jezus
Christus zijn Heer verraden heeft,
daar wordt dc aarde een bloedak
ker, waar de dood en de wanhoop
triomfeeren, waar de berusting in
het noodlot zelfs wordt ontnomen
door de werkelijkheid van verant
woordelijkheid en schuld. De wan
hopige verdoet zichzelve, maar de
godsdicnaars zoeken een elegante
oplossing, en roepen een stichting
m het leven
Bloed-akker. Voor een wereld,
die dc Redder verraadt, de laatste
mogelijkheid. Maar uiteindelijk is
met het .Tudas-loon het Jezus-bloed
betaald. Uiteindelijk is Hy, die zijn
leven gaf voor de zonden der we
reld. ook de eigenaar van den
bloed-akker. De zwervers in deze
vreemde wereld kunnen rust vinden
bij Hem. Bij Hem, „in wiens Hand
de dienste plaatsen der aarde zijn".
(Ps. 95). V D.M.
In Amsterdam is een commis
sie gevormd tot herdenking van
den dichter en magistraat P. C.
Hooft, die 300 jaar geleden over
leed. Secretaris is de heer D. A.
M. Binnendijk, referendaris afd.
Kunstzaken ten Stad huize. Op 21
Mei spreekt prof. dr. J. M. Ro
mein in de Nieuwe Kerk een her
denkingsrede uit: ..Hoofd als his
torieschrijver". De Burgemeester
zal aan de Stadhouderskade een
borstbeeld onthullen, 's Avonds in
den Stadsschouwburg redevoerin
gen van mr. A'. de Roos en prof.
clr. N. A. Donkersloot. Koorzang
cn voordracht (Cl. Witsen Elia6)
luisteren deze samenkomst °P-
Dc plannen voor den diepzee-onderzoekingstocht van prof. Piccard cn
prof. Cosijns zijn thans gereed en men is begonnen met dc constructie
van den stalen kogel, waarin de afdaling in den Oceaan plaats vinden
Deze kogel is vervaardigd van nikkeDghroom.'is 10 cm. dik en weegt niet
minder dan 10.000 kg. (P.)