Atoombom: resultaat van een lang ontwikkelingsproces Een oian enz n Paul Ramadier Vijftiende-eeuwsche kunst in Noord en Zuid Zaterdag 15 Maart 1947 3 Strijd tusschen wetenschap en politiek STOLS: BRIEVEN OVER BOEKEN W. H. T. WEGMAN Al bladerend in de tijdschriften ONS VEERTIENDAAGSCH PORTRET: De Bloedakker Herdenking P. C. Hooft DE laatste oorlog is snel en onverwacht geëindigd. Dit was het sein tot een ongekende vreugde over de geheele wereld. Maar heel spoedig realiseerde men zich, dat de oorzaak, die dit snelle einde bewerkstelligde, de kern in zich borg voor een nog schrikwekkender en verwoestender oorlog. De vreugde kreeg een bitteren bijsmaak en alle krachten werden gemobiliseerd om het gevaar van de atoombom te bezweren. De oplossing van dit pro bleem is tot op heden nog niet, althans op bevredigende wijze, gevonden. En dit is begrijpelijk, daar het,vraagstuk zoowel poli tieke als wetenschappelijke kanten heeft. De politieke zijde is wel Het meest op den voorgrond getreden, waarbij aan de wereld de atoom energie steeds als oorlogswapen werd voor oogen gesteld. Men spreekt over ontwapening en doet proeven bij Bikini: de menschheid beeft en vraagt zich af, waartoe de wetenschap de wereld heeft geleid. Het politieke debat heeft grooten- deels het geluid der wetenschap overstemd: de wetenschap, die de wereld tracht te overtuigen van het groote nut. dat de ontdekking van de atoomenergie in de toekomst aan de wereld kan schenken. Het zijn de wetenschappeliike werkers, die zich in zeer vele landen vereenigen om te bevorderen, dat er een vrije uitwisseling zal zijn van weten schappelijke gegevens, dat dus het atoombomgeheim zal worden opge heven, zoodat de wetenschappelijke staven van alle landen hun steentje kunnen bijdragen om zoo spoedig mogelijk het gevondene dienstbaar te kunnen maken. Wie zal dezen strijd winnen? De politiek of de wetenschap? Een eerste vereischte is. dat de menschheid, die zijn stem moet la ten hooren in dezen strijd, meer vertrouwd raakt met de nieuwe ont dekking van de natuurkunde, op de hoogte is met de principes waarop de atoomsplitsing berust, en een in zicht krijgt in de toekomstmogelijk heden. Moge dit artikel hiertoe een bij drage leveren. Grieksche theorie O EEDS omstreeks 500 v. Chr is door Leukippus, Empedokles. Demokritus en anderen (de school van de A torn is.ten) de hypothe se geopperd, dat de materie niet continu deelbaar is, maar dat de stof is opgebouwd uit niet verder deelbare deeltjes, de atomen, die alle eigenschappen van deze stof bezitten. In het midden der 17c eeuw heeft Gassendi deze hypothese weer opgevat terwijl Bernouilli in het midden van de 18e er zeer veel toe heeft bijgedragen om de theorie uil te werken. Later heeft men dit de moleculairtheorie genoemd, omdat men den naam atomen voor andere deeltjes wilde reservecren. Het is gelakt het bestaan van der gelijke moleculen te bewijzen. De scheikundigen toonden aan. dat alle stoffen te splitsen zijn in nieuwe, terwijl deze laatste op hun beurt weer nieuwe kunnen leveren, tot men tenslotte kwam tot stoffen, die niet verder splitsbaar waren Deze waren blijkbaar de bouwstee- ncn. waarmee alle overige stoffen waren opgebouwd; men noemde deze stoffen de elementen. Dat de stoffen splitsbaar zijn in elementen wil zeggen, dat de mole culen. de Hemde deeltjes van een stof. ook splitsbaar moeten zijn in kicine deeltjes van de elementen. Het kleinste deeltje van een clement dat in een molecuul kan voorkomen, noemt men een atoom van dat element- Atomen deelbaar DALTON heeft in 1807 zijn atoomtheorie opgesteld, waarin hij zegt. dat- de atomen onvernietig bare. niet verder splitsbare deeltjes van de elementen zijn, terwijl de atomen van één element volkomen identiek zijn. De ontdekking van de radio-acti viteit door Beckerel in 1896 heeft echter aangetoond, dat ook deze atomen niet de kleinste onverander lijke deeltics zijn, maar dat ze weer andere deeltjes kunnen uitstooten, terwijl ze zelf overgaan in atomen van een ander element. Zoo gaat ra dium uiteindelijk over in lood. Deze ontdekking heeft mede ge leid tot een inzicht in den bouw van de atomen. Tegenwoordig weet men dat de atomen bestaan uit een kern, die opgebouwd is uit neutra le deeltjes, de neutronen, en deeltjes met. een positief electrische lading, de protronen. en om die kern een aantal negatief geladen deeltjes, de elcctronen, zoodat het heele atoom electrisch neutraal is. De kernlading is specifiek voor het element, waartoe het atoom behoort. Alle atomen van één ele ment hebben eenzelfde kernlading. Het aantal eenheden van de kernla ding noemt men het atoomnum mer. Ook de tweede onderstelling van Dalton, n.l. dat alle atomen van één element even zwaar zijn, blijkt niet waar te zijn. Bij elk element vindt men atomen van verschillend ge wicht, maar met hetzelfde atoom- nummer, dus dezelfde kernlading. Dit zijn de isotopen van dat ele ment. Isotopen zijn dus atomen, die opgebouwd zijn uit evenveel pro tonen maar een verschillend aantal neutronen. Wisselende stabiliteit T-T OE is het mogelijk, dat een kern -®- A stabiel is? Immers er zijn po sitief geladen deeltjes aanwezig, en het is een algemeen bekend feit, dat gelijknamige ladingen elkaar af- stooten. Maar behalve de afstooten- de electrische krachten tusschen protonen heerschen er nog aantrek kende krachten tusschen protonen en neutronen, die vergelijkbaar zijn met de kracht, waarmee de aarde alle lichamen aantrekt. Deze aan trekkende en afstootepde krachten samen bepalen de bestaansmogelijk heid van een atoom, of anders ge zegd. de verhouding van het aantal protonen en neutronen is belangrijk voor de stabiliteit van een atoom. Het is daarom begrijpelijk, dat het eene isotoop van een element stabiel is, terwijl een ander niet stabiel is en min of meer snel vanzelf uiteen valt. Het is eveneens begrijpelijk, dat groote atomen, dus atomen met veel protonen en neutronen, minder sta biel zijn dan kleine. Zoo is het atoom radium niet stabiel en valt spontaan uiteen, waarbij kleine deeltjes met groote snelheid van de k<jrn afvlie- De trefkans van een neutron hangt af van zijn snelheid. De neu tronen immers worden door een kern, als ze dicht genoeg in de buurt komen, aangetrokken (evenals de aarde alle voorwerpen aantrekt), en de invloed van deze aantrekking zal des te grooter zijn, naarmate de neutronen langzamer loopen, want dan blijven ze langer in de buurt van de aantrekkende kern. De kans op een botsing met, een kern is dus grooter, naarmate de snelheid der neutronen kleiner is. Gewicht energie '"TOCH kan men deze snelheid niet A onbegrensd klein maken, want het neutron moet bij de botsing een kern binnendringen en daarvoor is een zekere minimale snelheid 1100- dig. die voor elke kernreactie ver schillend is. Verder vinden vele kern reacties plaats bij een zeer bepaalde snelheid der neutronen, de z.g. r e- sonantiesnelheid. Men be schiet daarom meestal met neutro nen, die de minimale of resonantie- snelheid bezitten, zoodat de kans op 'n kernreactie zoo groot mogelijk is. Bij deze proeven is gebleken, dat het gewicht van de deelcn, waarin een kern uiteen valt, kleiner is dan het gewicht van de oorspronkelijke kern. Er gaat dus gewicht verloren, en dit gewicht wordt omgezet in energie. Men noemt dit massa defect. De groote hoeveelheid energie, die bij een kernreactie vrij komt, heeft het atoom blijkbaar op geborgen in zijn .gewicht. Deze energie, die het atoom wil prijsgeven bij een kernreactie, kan dan pas nuttig gebruikt worden, als het mogelijk blijkt kernreacties te doen geschieden zonder gebruik te maken van zooveel neutronen, ter wijl de tijd noodig om uiteen te val len klein moet zijn. Als dan boven dien nog bij deze reactie het massa defect groot is, zal de vrijkomende energie zeer groot zijn. Kettingreactie A AN het bovenstaande wordt vol- daan door het uraan isotoop met atoomgewicht 235 (atoomge wicht wil zeggen, hoeveel maal een door F. A. RODRIGO VROEGER EEN STAD VAN 250.000 inwoners, thans nog een verkoolde boom, een puinhoop en een paar menschen: Nagasaki, zomer 1945. F. A. RODRIGO, Assistent aan de Rijks- Universiteit te Utrecht atoom zwaarder is dan één atoom waterstof) en kernlading 92. Dit wordt kort geschreven met de sym boliek U. 235. Wanneer een neutron dit atoom treft, valt het direct uit een in twee ongeveer gelijke dee- len, waarbij bovendien gemiddeld twee snelle neutronen ontstaan. (Een kernreactie, waarbij de kern in twee deelen gesplitst wordt, noemt men een kern splitsing). Deze neutronen kun nen op hun beurt nieuwe atomen tot reactie brengen; en zoo ontstaat een kettingreactie, die theore tisch door slechts één neutron op gang gebracht hoeft te worden en die doorgaat tot alle atomen U. 235 verbruikt zijn. Hierbij komt dus plotseling veel energie vrij, terwijl de energie noodig om de reactie op gang te brengen gering is, en w%! heelemaal niets kost. daar in de lucht altijd wel enkele neutronen voorkomen, die de reactie kunnen inleiden. Om dit toe te lichten met een enkel getal kan gezegd worden, dat 100 kg zuiver U 235 aan electrische energie 2.000.000.000 K.W.U. levert, dat is ongeveer het jaarlijksch ver bruik van Nederland. Natuurlijk is hel noodzakelijk, dat. de bij de kern splitsing ontstane neutronen prac- tisch allemaal een nieuwe splitsing veroorzaken. Daar hun snelheid groot is. is de kans op een botsing gering, maar als het stuk uraan groot genoeg is, zullen toch voldoende neutronen kunnen botsen. Een klein stuk uraan zal dus vrijwel onbeperkt houdbaar zijn, terwijl een groot stuk direct volledig uiteen valt. (Hoogst waarschijnlijk hangt hiermee de wer king van de atoombom samen. In den bom bevinden zich twee stuk ken uraan, die op zich zelf onge vaarlijk zijn, maar op zeker moment worden deze tot één stuk vercenigd, waarna de explosie onmiddellijk volgt). Nu komt echter U. 235 maar voor een zeer gering percentage in de natuur voor. Het natuurlijke uraan bevat grootendeels U. 238 en slechts 0.7 van het werkzame isotoop. Toch is het aan Halm en Strassmann in Januari 1939 gelukt voor het eerst de splitsing van U. 235 aan te toonen. De groote vragen waren nu: Hoe kan men in het groot het werkzame isotoop isoleeren en hoe kan men de snelheid van de reactie regelen, die voor vredesdoeleinden veel te hevig is? Tot zoover reikte de kennis voor den oorlog. F. A. RODRIGO l) Xederlandsche wetenschappclij. ke werkers trachten dit doel te be_ reiken met het maandblad „ATOOM"; uitgegeven by „Vrü Nederland", te Amsterdam. gen en een zeer harde röntgenstra ling wordt uitgezonden, terwijl het ajoom radium overgaat in het atoom van een ander element. Bij deze radio-activiteit ontstaat dus energie (deeltjes met. groote snelheid en straling), die in warmte omgezet kan worden. Deze hoeveel heid warmte is zoo groot, dat, on danks de kleine hoeveelheid radium op de wereld, mede hierdoor ver klaard kan worden, dat de aarde niet verder afkoelt, maar een con stante temperatuur heeft. Kernreactie T^EZE radio-activiteit kan men ook kunstmatig verwekken. Wanneer men een stuk materie met bijv. neutronen beschiet, kan een neutron in een atoomkern dringen, waardoor dit atoom één neutron rij ker wordt; er ontstaat dus een iso toop. Nu is de verhouding van het aantal protonen en neutronen ver anderd, en is het mogelijk, dat de nieuwe kern niet meer stabiel is, dus radio-actief wordt. Hoeveel neutronen zijn er noodig om één zoo'n kernreactie te veroorzaken? Hoewel een stuk ma terie er massief uitziet, liggen toch de atoomkernen zeer ver uit elkaar. De k^ns, dat een neutron een kern treft, is daarom gering, en er zijn vele neutronen noodig om één kern reactie te veroorzaken. De bij de reactie vrijkomende energie is dus klein ten opzichte van de energie, die noodig is om al de neutronen te produceeren. DE PADDESTOELeen imposant gezicht, maar alleen te waardeeren via de automatische camera die op het eiland Bikini stond opgesteld. ambassadeur van den Nederlandschen geest F)E verhouding tusschen de kunst van Noord en Zuid in de Ne derlanden heeft de kunsthistorici al meer dan eens bezig gehouden. Waar moet men een grens trekken tusschen deze kunstuitingen en hebben ztf elkaar beïnvloed? Prof. Fr. van Thienen wjjdt in Apollo (Uitg. N.V. Servirc, Den Haag), een studie aan „Noord en Zuid in ouden tijd" en hij beziet daarby de kunst en het leven in de 15de eeuw en tracht de taal aan te voelen en tc verstaan, waarin de vijftiende- eeuwsche kunstenaars hun emoties uitten, door de werken te benaderen van kunstenaars in Holland en de Zuidelijke Nederlanden. „En dan blijkt in elk dezer landen het kunst werk een eenigszins andere taal te spreken. Afgezien van alle formeels kwesties zou men zeggen: is niet de kunst uit het Noorden toch iets plomner, misschien soms iets kin derlijker. vrij van raffinement, en vooral, gecreëerd met minder be langstelling voor het uiterlijk-deco- ratieve element." „De Hollandsche werken hebben soms iets sterk ont roerends door 't argelooze." Rond om deze Hollandsche menschen hangt stilte, zoo betoogt prof. Van Thienen, en waar de smart uit breekt, daar bestaat geen pathos. Het gevoel is in deze Hollandsche werken a.h.w. afgestemd op een be paalden toon en het wordt gedra gen door een menschengcslacht van weinig woorden, dat slechts spaar zaam gebaren maakt en dat geen uiterlijke gratie kent." Hoe anders in het Zuiden: „De figuren' kunnen (er) een noblesse krijgen en een verfijning, een adel in hun voorko men, een grooter gemak van bewe gen, die verraden dat de hoofschheid van het vorstelijk hof in de Zuide lijke Nederlanden ook uitstraalt in de wereld daarbuiten, die bovendien een ander slag van menschen her bergt... Een land, waar men anders leeft, losser is in zijn bewegingen, gemakkelijker ook in zyn uitingen, een land, waar ook het uiterlijk ef fect, het décor een grooter rol speelt dan in het Noorden." Het ar tikel is met vele illustraties ver lucht. Toussaint van Boelaere begint zijn beschouwingen over de Vlaamsche literatuur onder de bezetting, er zijn verzen van A. G. Christiaens, Marcel Coole en Karei Jonckheere, Firmin van der Poorten en Johan Daisme, van de laatste ook proza. In de kroniek wordt hulde gebracht aan prof. Van Moerkerken, bij zijn zeventigsten verjaardag. Balzac en hel realisme T") E Nieuwe Stem verblijdt de bewonderaars van Aart van der Leeuw met het eerste hoofd stuk van een helaas niet voltooiden roman, zijn laatste werk: dichterlijk proza, charmant en speelsch, met een glans van geluk. Het wijsgeeri- gc accent is niet verwaarloosd: S. Vestdijk schrift over de „Philosofie der Conversatie" en bedriegen niet alle teekenen van vandaag, dan ziet hij morgen een type philosoof aan bod. die de conversatie weer in eere herstelt als de groote inspiratiebron van het algemeenc, welke ons te vens de blijvende beroering waar borgt met het bijzondere. R. F. Reerling wijdt een beschouwing aan „Existentialisme en humanisme". In een volgend nummer (de plaatsruimte gebiedt ons nog wel eens twee afleveringen van een tijd schrift samen te behandelen) draagt R. Jacobsen een breed op gezette studie bjj over Balzac wiens acteurs schepsels van zyn verbeel ding mogen zijn, maar wiens fictie op de geschiedenis van zijn tijd past als de eene oesterschelp op.de an dere. De schrijver betoogt o.m., dat Balzac in de geschiedenis der lette ren als realist geclassecrd is, maar dat wil niet zeggen, dat zijn drijf- Amice, WlEER eens voor het kleine ry- v v tje boeken staand wat kun nen avonden leeg zijn de enkele getrouwen, die nnj naar dit kil oord hebben vergezeld, valt het me plot seling op dat zoo weinig van zoo veel schrijvers en dichters vérte- genwoordigd is en de enkele na men die er prijken, dan nog meest al drie of meer malen. En, zonder ling genoeg, zyn het in sommige gevallen nog niet eens die boeken of auteurs die my het naast aan het hart liggen: Eline Vere ontbreekt, en Van Oude Men schen, de dingen die voor bij gaan staat er niet by. noch Slauerhoff overigens, of Malraux. Er zijn geschriften bij waarover we het roerend eens zijn, en andere waarvan jy het absurd vindt dat ik ze lees. laat staan koop, of tracht te koopen. Waarom heb ik het eene boek wel, en het andere niet meegenomen? Welk criterium heb ik gevolgd toen ik voor mijn boekenkast stond, thuis, behalve dan den omvang en het gewicht, die niet tc groot moch ten zijn. en waardoor waarschijnlijk Slauerhoff is uitgevallen? Is de in telligentie van den schrijver door slaggevend geweest, of de ont moeting die het boek bij de eerste, tweede, of hoeveelste lezing ook op geleverd heeft? Op het persoonlyk avontuur met den auteur, door mid del van zijn personages dus Ze ker weten doe ik het niet, maar het lijkt mc dat juist die boeken nu voor mij staan, waaraan ik of een goede herinnering heb, die ik spoe dig weer eens hoopte te bevestigen, nf waaraan ik bang was dat onder den druk der tijden en de verande ringen waaraan iedereen wel onder hevig is, in waardeering aanzienlijk gezakt zou zijn. En aan den ande ren kant de boeken, die bij herle zing alleen maar konden winnen. Daar tusschen door staan dan de nieuw-verworvcn aanwinsten, die vrijwel allemaal op goed geluk wa ren. en waarvan een enkele zeer geslaagd mag heeten ik denk aan Vestdijk's Poolsciie Rui ter bijv. en de rest tezyncr- tijd wel over lieden verspreid zal worden bij wie ik er meer waardee ring voor verwacht. WAT ik hierboven over avon tuur schreef is eigenlijk een soort overdrijving, of beter: het woord werd gebruikt in myn eigen speciale beteekenis, en zulks kan licht misverstanden ten gevolge hebben. Waar avontuur een hoe dan ook gerichte activiteit in zich houdt, en het avontuur met den schrijver met behulp en door tus- schenkomst van diens personages om me tot den roman te bepcr- k^n in letterlijken zin dus neer komt op een botsing tusschen twee intelligenties, twee gevoelswerel den, zou ik dit nauwëlyks op me zelf van toepassing mogen doen zijn. Want ik wil ieder direct toege ven dat het fout, onverantwoorde lijk, kortom wat al niet is, maar wat wil men? want om eerlyk te zyn, en het je nogmaals te schrij ven :^myn manier van lezen is pas sief, "is het lezen als het zien van een film in een bioscoop, wat voor my ondanks alle artistieke preten ties die jij er aan geven wil, voor mij toch nog altijd zuiver een kijk spel is, een amusement. Net als in de cinema leef ik, in ons geval met 's schrijvers heroën, en met de lief lijke of lage daden van het zwakke geslacht. En om nogmaals eerlijk te zijn: er zijn thuis nog altijd enkele door boekep waarin ik niet verder durf de gaan, en uit vrees waarvoor? Waar het einde onherroepelijk red dend blijkt, of door een nink-stap- sprong in het huwelijk, of door een revolver of een gaskraan of een auto-ongeluk, en een uiteindelijke verlossing dus steeds, door simpel weg de laatste bladzijde op te slaan, mogelijk was, kon deze te dere ziel zulk schrikkelijk lijden met langer verdragen. By Sc h u 1 d en Boete bijvoorbeeld was de spanning (overigens hier te begrij pen) op een gegeven moment, bij een van de gesprekken tusschen den Porfyr en Raskolnikow, me tc machtig. Zooals ik, toen ik als jon gen van een jaar of veertien het eerste deel van de Merijntje-cyclus las. het werkelijk te veel vond "voor zoo'n aardig jongetje, en niet een traan in 't oog het boek op de plank wegzette. ZONDER veel moeite zul je hier uit allerlei onaangename eigen schappen kunnen concludeeren, zoo aangaande consequentie, en moed. maar wederom, het is zoo, en niet anders. Maar een andere gevolg trekking. die ook wel zeer voor de hand ligt, hl. dat ik op dezelfde manier lees, als Balzac en Dickens schreven, wil ik zelf ook wel ma ken, al was het alleen maar om op mijn passieve manier van lezen te rug te komen. Door deze methode, dus van my te laten mecsleepen door den gang van het verhaal, ben ik ook in staat, veel meer dan naar ik aan neem by jou het geval is, om alles te lezen, dus van de prullaria tot het byna allerhoogste. Ik kan me dan ook maar twee boeken herinne ren die ik na enkele bladzijden weg gegooid heb, omdat dit tè erg was. Dat ik ze een paar jaar daarna bij een tweede poging, zij het zonder eenige appetijt, heb doorgelezen, in een vacantie-periode die ik werke lijk niet beter te besteden had, doet aan mijn spontane reactie niets af. Het waren een zot keukenmeiden verhaal over ryke-arme-ryke men schen in Monte Carlo, van een iemand die den naam Sawi? op het omslag had staan, en een Fransche naturalistische roman van het zwaarste kaliber over een reeks on smakelijkheden, die mij danig ont steld hebben. (Het boek heette Juffrouw 60 -A, die me bij tweede lezing ook nog bijna te machtig werd.) JIJ zult ongetwijfeld een veel aris- tocratischer genoegen van jc lectuur hebben; ik gun jc dat van harte. Je zult mc vragen welk ge noegen ik in kennelijk tweederangs lectuur vind dus waarom ik, Poe kennend, Sapper nog lees, Cou perus-vereerder zijnd, me nog met figuren als De Meester en Querido ay mi, toch nog een boek dat on danks de grootste meegaandheid een onmogelijkheid bleek om uit te lezen: een of ander deel van Manus Peet, waarvan het gedaver me niet overweldigde, maar al mijn criti- sche instincten wakker schudde en me zelfs als amusement (voor namelijk het dazige gefilosofeer van Manus op een kerkhofje langs den Schinkel) te erg werd; er zijn per saldo grenzen me met derge lijke figuren bezig kan houden, hoe spaarzaam dan ook? Deze rhetorische vraag werd al leen gesteld, om hem zelf te kun nen beantwoorden. De verschillen tusschen Sapper en Poe, of tus schen Wallace en Conan Doyle, bij voorbaat aangenomen, kan het im mers geen kwaad om de waarde van de laatsten weer levend te ma ken door middel van de middelma tigheden die toch niet in hun scha duw kunnen staan, ondanks de op- laagcy'fers. En tenslotte kan men niet altijd leven met de grootheden van dit ondcrmaansche. Maar laat nu, in je antwoord, je banblik sems maar loskomen: ik buig bij voorbaat mijn schuldig hoofd. t.a.t. W. veer simpelweg de copieerlust des dagelykschen levens was. „Wij tref fen aan den eenen kant bij Balzac personages aan, die eer typen dan individuen genoemd kunnen worden aan den anderen kant figuren, die men als excessief zou kunnen ken schetsen. De typische personages zyn niet reëel, omdat slechts het indivi du reëel kan zijn; de excessieve zijn het evenmin, om de bijna tegen overgestelde reden, dat hun indivi dualiteit overdreven, om zoo te zeg gen uitgedyd is tot ongewone pro porties. Feitelijk gaat dan de schrij ver de grenzen van het realisme te buiten, overschrijdt hy die middel maat van waarheid, die het realis me eigenlijk ten doel heeft te be schrijven." A. C. Willink schrijft over „As- pekten van de hedendaagsche schil derkunst". Hij geeft als zijn mce- ning tc kennen, dat Picasso bezig is aan den roofbouw van zijn geniaal instinkt ten offer te vallen en hij verdedigt de schilders, die er niet aan denken, om hun natuurlijke be gaafdheid te verloochenen, en die met verbetenheid on concentratie voortgaan „de visueele wereld in hun werk te betrekken, een on dankbaar werk vaak. in dezen tyd, waar de liefde voor de materie ver dacht, ja zelfs politiek verdacht en dc liefde voor het „vak" burgcrlyk wordt genoemd." Het blad begint een enquête ovei het probleem Duitschland, waarbtf dc binnengekomen antwoorden in een aantal artikelen zullen worden verwerkt Verdienstelijk uitgever DE Nederlandse Biblio grafie (uitg. A. W. Syt- hoff's Uitg. My. N.V., Leidon) is ook weer verschenen Max Dender- monde schryft over dc Boekenweek en ziet daarin een propaganda, die zich niet ten doel stelt koopers, maar lezers tc maken. Het ove rige gedeelte van dit nummer is buiten de besprekingen, gewyd aan het zilveren uitgcvcrsjubileum van A. A. M. Stols. Tal van vrienden, schrijvers, lettersnijders, typogra fen, illustrators en verzamelaars, ook uit het buitenland, schetsen do groote verdiensten van Stols, dezen „ambassadeur van den Nederland schen geest en van den Nederland schen smaak", die „dank zij zijn fyn ontwikkeld gevoel en zyn om vattende kennis van de Wcst-Euro- peeschc literatuur, de vergissing heeft weten tc vermyden om van onbeduidende teksten bibliofiele uit gaven te maken. mssamÊÊBMÊÊÊÊÊÊOÊÊÊBB9fÊf^Ê OP 24 December 1946 werd de grondwet der Fransche Vierde Republiek van kracht, doordat het parlement, bestaande uit de Natio nale Vergadering en den Raad der Republiek geconstitueerd was. De Nationale Vergadering heeft plm. 600 leden, die door direct kiesrecht worden gekozen; de nogal ingewik keld samengestelde Raad der Repu bliek heeft 315 leden. Voorzitters werden respectievelijk Vincent Auriol (socialist) en de kort gele den overleden Champetier de Ribes (Rep. Volksbeweging). Dc eerste taak van het parlement was de ver kiezing van een Staatspresident, die een kabinetsformateur zou moe ten aanwijzen, welke opdracht door dc Nationale Vergadering moest worden goedgekeurd. In de Nationale Vergadering vormden de Communisten en de Republikeinsche Volksbeweging, de M.R.P., ieder met plm. 160 zetels, de voornaamste partijen; dc socia listen hadden na hun verkiezings nederlaag slechts 93 zetels overge houden, maar profiteerden van de tegenstelling tusschen de beide ster kere partyen, door een soort cen trum te vormen. Zoo bleek het mo gelijk. dat op 16 Januari 1947 de socialist Auriol tot president van Frankrijk gekozen werd en reeds den volgenden dag gaf hy aan zijn partijgenoot Paul Ramadier de op dracht een kabinet te vormen, wel ke opdracht door de Nationale Ver gadering met gropte meerderheid werd bevestigd. Reeds na een week volbracht Ramadier zijn taak door de vorming van een "drie-partijen ministerie met 9 socialisten, 5 com munisten en 5 leden der M.R.P. Rechter vleugel Ramadier was buiten Frankrijk vrijwel onbekend, hoewel hij toch reeds eenige malen een ministerpost had bekleed. Hij is in 1888 geboren te La Rochelle en werd advocaat in Parijs. Als lid der S.F.I.O. (Sec tion fédérale de l'Intcrnationale ouvrière), de groote socialistische party, tot welker gematigden rech tervleugel hij behoorde, werd hij in 1928 benoemd tot burgemeester van het 15.000 inwoners tellende Zuid- Fransche stadje Decazeville aan de Lot. In hetzelfde jaar werd hij in het district Villefranche tot lid van dc Kamer van Afgevaardigden ge kozen. In December 1933 trad hy met een aantal ontevredenen uit de S.F.I.O. en werd lid van de Union républicaine Socialistc. In 1938 nam Chautemps hem als minister van arbeid in zijn kabinet op; ook in het hieropvolgende mi nisterie Daladier bekleedde hij deze functie. Dc capitulatie van Frank rijk maakte hem ambteloos burger, daar hij zich van de Vichy-regeering afzijdig hield. De Gaulle riep hem in 1944 als minister van voedsel voorziening; by de reconstructie van het kabinet op 31 Mei 1945 werd hij echter door-Pineau vervan gen. Zijn werkzaamheden bepaalden zich daarna uitsluitend tot het lid maatschap van het voorloopige par lement. totdat Blum, met wiens so cialistische partij hij zich inmiddels weer verzoend had. hem als minis ter van Justitie opnam in zijn over gangskabinet van Nov.Dec. 1947. Groote werkkracht En nu heeft Ramadier zelf de lei ding op zich genomen op een mo ment, dat een regeling van het Duitsche vraagstuk op handen schijnt, terwijl in het binnenland de wedstrijd tusschen prijzen en loonen met onverminderde felheid door gaat. In zijn pogingen om de ongehoor de moeilijkheden, waarvoor hij zich geplaatst ziet, staan hem een enor me werkkracht cn groote plooibaar heid ten dienste. Met spanning wacht de wereld af of hij dc kracht zal bezitten in de driepartijen-regee- ring de werkelijk leidende figuur te zyn. Voor den Zondag JUDAS, de verrader, heeft zyn loon gebeurd. Maar het brandt nem in dc hand en in de ziel beide. Hij spoedt zich naar den tempel, en, werpt het de priesters voor de voe ten, voordat hy heengaat en zich verhangt. Een barre en rauwe ge schiedenis, een verschrikkelijk eind. De priesters zoeken een bestem ming voor het geld. In de offerkist kan het niet. En dc pottenbakkers- akker wordt er van gekocht tot een kerkhof voor vagebonden en vreem delingen. Het Judas-land, het nia mandsland, de zielige zelfkant va^ 1 een vromelijk verborgen werkelylo heid. Bloed-akker. Mattheus 27 con stateert, dat die er is tot op den huidigen dag. Anders dan Mattheus bedoelde, kunnen we dit woord her halen. Waar de discipel van Jezus Christus zijn Heer verraden heeft, daar wordt dc aarde een bloedak ker, waar de dood en de wanhoop triomfeeren, waar de berusting in het noodlot zelfs wordt ontnomen door de werkelijkheid van verant woordelijkheid en schuld. De wan hopige verdoet zichzelve, maar de godsdicnaars zoeken een elegante oplossing, en roepen een stichting m het leven Bloed-akker. Voor een wereld, die dc Redder verraadt, de laatste mogelijkheid. Maar uiteindelijk is met het .Tudas-loon het Jezus-bloed betaald. Uiteindelijk is Hy, die zijn leven gaf voor de zonden der we reld. ook de eigenaar van den bloed-akker. De zwervers in deze vreemde wereld kunnen rust vinden bij Hem. Bij Hem, „in wiens Hand de dienste plaatsen der aarde zijn". (Ps. 95). V D.M. In Amsterdam is een commis sie gevormd tot herdenking van den dichter en magistraat P. C. Hooft, die 300 jaar geleden over leed. Secretaris is de heer D. A. M. Binnendijk, referendaris afd. Kunstzaken ten Stad huize. Op 21 Mei spreekt prof. dr. J. M. Ro mein in de Nieuwe Kerk een her denkingsrede uit: ..Hoofd als his torieschrijver". De Burgemeester zal aan de Stadhouderskade een borstbeeld onthullen, 's Avonds in den Stadsschouwburg redevoerin gen van mr. A'. de Roos en prof. clr. N. A. Donkersloot. Koorzang cn voordracht (Cl. Witsen Elia6) luisteren deze samenkomst °P- Dc plannen voor den diepzee-onderzoekingstocht van prof. Piccard cn prof. Cosijns zijn thans gereed en men is begonnen met dc constructie van den stalen kogel, waarin de afdaling in den Oceaan plaats vinden Deze kogel is vervaardigd van nikkeDghroom.'is 10 cm. dik en weegt niet minder dan 10.000 kg. (P.)

Historische kranten - Archief Eemland

Dagblad voor Amersfoort | 1947 | | pagina 3