Monty bereidtD*day voor
Het lied
van de leeuwerik
Weer naar Frankrijk!
Voorjaarsmode in Parijs, Londen
en New-York
Zaterdag 5 April 1947
5
OOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOKX
DIT waren hcerlykeNdagen: het
opperbevel, nóg een avontuur
het geweldigste van allemaal.
Vijf maanden vrijheid in Engeland
om deel tc némen aan de voorbe
reidingen van de expeditie. Dan
terug naar Frankrijk, maar dit
maal niet als jong, druk bezet
subaltern officier, die haastig van
zyn tennispartytje was weggehaald,
niet als een jonge commandant van
een divisie, die voortdurend moest
vechten tegen de halfbakken ideeën
van anderen. Neen, dezen keer zou
Montgomery gaan aan het hoofd
van een millioen mannen en Euro
pa zou een veldtocht te zien krij
gen, een soort van chirurgische
operatie, zooals het nog nooit ge
zien had.
Monty nam aanstonds zyn intrek
in zijn oude school, die van St.
Paul te Hammersmith, een buiten
wijk van Londen, en vestigde er
zijn hoofdkwartier. Al heel gauw
verschenen daar ook De Guingand
en zijn medewerkers en betrokken
de schoollokalen ongeveer op de
zelfde wijze als zij hun kampement
in de woestijn zouden hebben inge
richt. Monty noemde ze bij voor
keur zijn „eerste elftal".
Zonder zorgen
lijk veldslagen leveren met linealen,
inktpotten en penhouders op de
schrijftafel van Churchill. „En als
ik nu dit eens der;." placht Chur
chill te zeggen, terwijl hy het asch-
bakje naar links verschoof, „wat
zou U dan doen?"
Churchill was een van de weinige
menschen, dien Montgomery met
„Sir" aansprak. Maar er was een
grens aan zijn formaliteiten. Op
oen bepaalden nacht, toen Churchill
opbelde en een bespreking voorstel
de tegen middernacht, protesteerde
Montgomery: „Maar, meneer Chur
chill, tegen dien tijd lig ik in bed;
het is lang na mijn gewonen bed
tijd." Ietwat zurig stapte Chur
chill van zijn voornomen af.
Allan Moorehead,
(Nadruk verboden
Montgomery
1 n een wereld van twijfel scheen
er in die school in Hammersmith
niemand te zijn, die zich bezorgd
maakte. De gang van zaken daar
had veel van een herhaling van de
dagen vóór Alamein. Eerst stelde
Montgomery zich vlug en globaal
op de hoogte van de situatie in En
geland, daarna riep hij zyn onder
geschikten bij elkaar, hield een
voordracht over wat hij hoopte
te doen en hoe hij het zou doen:
kortom een korte causerie la
Montgomery over „de Kunst van
den Oorlog". Dit was nu zoo echt
iets, waarover de heeren generaals
van de oude soort hun voorhoofd
fronsten. Was Montgomery soms
de Opperbevelhebber? Was hy
dezen keer van plan om alle eer
aan zich te houden? Verbeeldde hy
zich, da», dit wederom een éénmans-
vertooning zou worden Was
het grootste deel van de voorberei
ding al ni:-t gebeurd voor dat hij
kwam
Terwijl de oppositie de gelederen
sloot, begon de staf in Hammer
smith met het maken van de plan
nen. De chef van den staf van
Eisenhouwer, generaal Bedell
Smith, was ook voor een sterkeren
aanval. Zij vroegen om en kregen
een wijder front, meer troepen en
maten: 1 voor de eerste landingen
en een veel sneller tempo van het
opbouwen an het bruggenhoofd.
Er werden drie stadia in het oog
gevat: de inval, het zich nestelen
en het uitbreken.
De periode van den inval zou in
geleid worden, met een hevig bom
bardement van dc kust van Nor-
mandië van de zee en de lucht uit,
gevolgd door de landing van de
Engelschen op den b'nker- en de
Amerikanen op den rechtervleugel.
Krijgsplan
I) AN am do verschansing van
het bruggenhoofd, terwijl de
toevoer binnenstroomde, de Engel-
schen naar links uithaalden om
Caen te nemen en de Amerikanen
het Schiereiland van Cherbourg af
sneden en vervolgehs de toevoer
haven Cherbourg zelf namen. De
laatste faze zou lijkon op de by
Alamein en dc Mareth-linie toege
paste tactiek: de Engelschen zou
den de hoofdmacht van den vyand
bij Caen tot zich moeten trekken,
terwijl de Amerikanen op den
rechtervleugel uit het bruggen
hoofd zouden uitbreken.
Dit zou het sein zijn voor den
opmarseh van alle legers naar dc
Seine en men hoopte die rivier in
90 dagen bereikt te zullen hebben.
Aan de Seine erwachtte men toen
een nieuwen slag en als die goed
afliep, dan wie weet? was de
oorlog misschien wel over met
Kerstmis.
Natuurlijk was dit plan niet al
leen een product van Monty's brein,
maar als opperbevelhebber van het
gehecle Geallieerde veldleger had
hy er toch ee'n zeer belangrijk aan
deel in. Naast de Engelschen 'had
den de Amerikanen hun eigen le
gergroep onder generaal Bradley,
die alleen algemeene bevelen van
Montgomery in ontvangst te nemen
had, terwijl laatstgenoemde op zijn
beurt weer verantwoording schul
dig was aan Eisenhower. Een inge-
kkelde situatie, die heel wat tact
en geduld vcreischte, twee eigen
schappen, waarin Montgomery
vroeger bepaaldelijk niet had uit
gemunt, maar die nu in veel ster
kere mate zijn deek waren.
Meer tact
UET was inderdaad zoo, dat hij
groeide met de taak, die hem
was opgedragen. En dit uitte zich
o.a. hierin, dat hij veel meer tact
ten toon spreidde in zyn behande
ling van bondgenooten en politici.
Hij paste veel beter op zijn woor
den, hij toonde zich geduldiger en
hij maakte althans uitcrlyk veel
meer dan vroeger den indruk van
naar raad te willen luisteren. Hij
begon ook een lichte belangstelling
te koesteren voor de politiek en -
wat nog veel en Veel belangrijker-
was hij aanvaarddé zijn chefs.
Behalve Eisenhower waren er drie
Engelsche leiders, die hy bewon
derde, als zijn meerderen erkende
en aan wie bij het recht gaf zich
met zyn zaken te bemoeien: Chur
chill, Brooke en Grigg.
In laatstgenoemde had Montgo
mery aanvankelijk een tegeKetan-
der vermoed, maar zij gingen sa
men eten en praatten de zaak uit.
„Het zal niets uithalen." zei Monty,
„wanneer U mij mispunten stuurt,
die ik toch niet gebruiken kan. Als
u mn critiseert, dan knicren wij al
leen maar herrie. Ik weet. dat ik
lastig ten. Ik weet, dat ik een tikje
Koppig ben en neiging hgb om
dyars tegen iedere oppositie in te
gr: Doe me het genoegen en
waa. schuw my, vertel ime van tij-
tot tyd vooral, dat Ik me koest
moet houden." Hierna werden zij
vrienden.
En Churchill
^^HURCHILL puzzelde Montgo-
mery. Zyn breede armzwaai,
zijn vuur, zijn soldateske aanpak
van de dingen, zyn enthousiasme
boeiden Montgomery in hoogc mate.
Wanneer hy op Chequers kwam,
het buitenverblijf van den prime
minister, dan i". est hij onmiddel-
Watineer Montgomery op ChequersChur
chill9 s buitenverblijfkwamdan moest hij
onmiddellijk veldslagen leveren met de line
aleninktpotten en penhouders op de schrijf
tafel van Churchill. En als ik dit nu eens
deed" placht Chjirchill te zeggenterwijl hij
een aschbakje naar links verschoof..Wat zou
U dan doen?"
xxxxxx>ooooooooooooooooooooooooooo<xxxx>oooooooo
DE GROOTE DRIE van de geallieerde legers van het Tweede
Front: Montgomerycommandant vhn het geallieerde veldleger,
Eisenhower, opperbevelhebber van de geallieerde legers in West-
Europa, Bradleycommandant van het Amerikaanschc leger
Geschenk boekenweek 1948
De Vereeniging ter bevordering
van dc Belangen des Boekhandels
heeft ter gelegenheid van de Boe
kenweek 1918 (28 Febr— 6 Mrt.)
opnieuw een prijsvraag uitge
schreven voor een novelle. Dczo
zal evenals dit jaar anoniem ver-
Schijnen, omdat wederom een
prijsvraag kan worden gehouden
onder het publiek, dat den naam
van den auteur moet radpn.
Van.de jury, welke zal bepalen
wc-lke novelle als geschenk in do
Boekenweek 1918 zal worden uit
gereikt, maken deel uit: Emmy
van Lokhorst, dr. Annie Ro
meinVerschoor, Gabriel Smit en
Victor E. van Vriesland. Voorts
als afgevaardigden van de
commissie voor do propaganda
van het Ncderlandsche boek F.
J Dupont, Chr. Leeflang en E.
Lefèvre.
U liet dan toch werkelijk lente geworden
-1- is, en niet alleen op den kalender, wordt
het tijd dat wij onze garderobe weer eens gaan
inspecteereti. Wij zullen het grootendeels nog
maals met onze oude stukken moeten doen, want
verder dan één nieuwe jurk of één nieuwen man
tel reiken onze textielpunten ook deze lente nog
niet, maar wat we hebben zullen wij in elk geval
kunnen vermaken naar de nieuwe ideeën die ons
uit de belangrijkste modecentra bereiken. Laat
ons daarom eeiis zien wat de groote mode-ont
werpers in het buitenland voor ons hebben uitge
dacht.
PARIJS. Het seizoen werd in Parijs geopend
door Molyneux, die den terugkeer naar de vooroorlog-
sche elegance propageert. Zijn show gaf een weelde
van avondjaponnen te zien. De meeste avondtoiletten
waren van bedrukte voile in de kleuren oranje, rose
en ananas van rood, met groene, zwarje en witte des
sins. Dc smalle taille blijft gehandhaafd, met een zeer
wnd uitvallende rok.
De mantecostuums die Molyneux bracht vielen op
door een zeer nauwe taillelijn, met uitstaande heup-
stukken aan de jasjes en gladde rokken. De 'over-
hccrschende kleuren waren grys en zachtgeel en ook
zwart en wit tweed. Voor de gekleede modellen ge
bruikte hij weer den gcplisseerden rok met schort-
model.
Op de andere shows wer-
den avondjaponnen met een
bovenlijfje in den vorm van
tP&JL - - een ouderwetsch corset mot
Bbaleinen getoond. Het lijfje
m vvas jn gOU(i_ cn zilverlamé en
- -e* de rok van zwart satijn of
zwarte tule. Over het alge
meen zijn ook de rokken zeer
wijd en ook komt de z.g. ha-
remrok weer in de mode, een
rok metongelijke zoomlijn.
De mantelcostuums vertooncn al
len dezelfde lijn, smal in de taille
met geaccentueerde heupen, met
bewerkte zakken. Alleen te dragen
door vrouwen met zeer slanke heu
pen.
NEW-YORK. Ook in New-
York blijft het slanke middel num
mer één. De rokken zijn niet zoo
wyd als in Parijs, veel nauwe rok
ken worden gedragen by het avond
toilet en zelfs zien we weer den
strompelrok. Om de zeer smalle
zoomlijn te verhoogen gebruikt men
draperieën om de heupen. Dc zoom
lijn is meestal ongelijk, van achter
langer, van voren iéts korter of
enkel ingeknipt.
De lijfjes zijn langer dan in Pa
rijs, waar dc wydc rok dadelijk bij
de taille uitspringt. In Amerika
wordt ook de strakke heuplijn hoog
gehouden, zoodat de rok pas onder
de heup begint en daar vandaan
TWEE UITERSTEN. „Pip"' een
ruim 70 cm. hooge Engelsche
dwergsteektzittende op eeti
schoorsteenmantel, de sigaar aan
van den Nederlandschen reus (2.S0
M) Jan van Albert tijdens de eerste
bijeenkomst na den oorlog van de
Icclen der vereeniging ,.Zoudt U het
gelooven" in de Engelsche hoofd-
stad (P.)
uitspringt door rimpelingen of dra
perieën. De japonnen worden veel
opgesierd met bont, veeren en bor
duursels.
De lengte van den rok is 3 tot 6
c.m. langer voor gewone jurkjes,
de zeer gekleede middagjurken be
reiken de enkellengte en de avond
japonnen den grond.
De jasjes van de mantelcostuums
blijven nog lang, tot onder do heup
lijn, maar zonder geaccentueerde
heupen. Ook de vierkante schou
ders zyn niet meer zoo in zwang;
daarvoor gebruikt men nu cape s.
plooien en groote kragcn.c
LONDEN. Dc mode in Lon
den, verschilt niet zoo veel van de
Parijsche, met strakke taillelijn cn
wyduftvallenden rok; zelfs worden
er weer crinolines gebruikt om de
rok wijder te laten vallen. De
schouders zijn vaak ontbloot, met
een klein pofmouwtje. De rokken
zijn in Engeland over het algemeen
nog kort, hoewel onder do knie.
Ook blijven £ier de vierkante
Een model van. UorvUle voor een
voorjaarsjurkjegemaakt van een
wollen sc/iotsche ruit De rok is met
ruimte aan het lijfje gezetie
mouwtjes zijn aan het lijfje gekn'J't
en zijn dus niet veel meer dan ver-
breede schouders. Voor de mouw Is
geen speciale l'jn aangegeven in de
nieuwe voorjaarsmode. D,- aange
knipte mouw wordt veel gedragen
ook de kimonomouw, die boven den
elleboog is afgeknipt en de strékke
mouw tot even onder den elleboog.
Breede ceintuurs zijn erg in zwang
schouders in mantels nog gehand
haafd.
Veel zakken worden gebruikt, op
mantels, rokken, jurken en zelfs
blouses.
Hier hebben wy' dus de gegevens:
de ontwerpen uit de drie modecen
tra der wereld. Met deze voorbeel
den kunt U tallooze variaties in
Uw garderobe aanbrengen.
LENTEVERHAAL
door
J. van Straten
f^)P een prille lentemorgen, de zon
wa? nauwelijks op, liep ik met
mijn kinderen langs de groenende
weiden We genoten van de frisse,
zuivere lucht en zochten naar pas
ontloken madeliefjes, boter- en paar
debloemen cn dotters. Plotseling
bleef mijn dochter staan en luister
de: „Hoor je dat, vader, er zingt er
gens een vogel. Waar kan die zit
ten?" Toen luisterden mijn zoon cn
ik ook; ja, hoog, heel hoog in de
diep-blauwe lucht zong ccn vogel
„Een leeuwerik", zei ik.
Doodstil stonden we daar. onze
ogen zochten de blauwe oneindig
heid af om de vogel te vinden. Lan
ge tijd gelukte dat niet tot mijn
zoon een nauw-bcwegend zwart
stipje aanwees en vroeg: „Is dat 'm,
vader?" Na enig speuren zag ik de
vogel ook: „Ja, dat is 'm". „Waar
om vliegt hij zo hoog als hij zingt?",
vroeg mijn dochter. „Dat zal ik iul
lie vertellen," antwoordde ik We
vlijden ons\ in het nog dauwnattc
gras en daar vertelde ik: „Het lied
van de leeuwerik".
T~~\ E leeuweriken konden altijd
mooi zingen, maar er is een
tijd geweest dat ze geen eigen lied
hadden, zoals dc nachtegaal, die dui
zend trillers zingt in de bossen, als
de hemel nog rood is van de iuist
verdwenen zon Of zoals de merel
en de schildvink, die fluiten omdat
de wereld vol licht is, of als de lijster
en de wielewaal. De leeuweriken
konden deze heerlijke vogelstemmen
wèl nabootsen, maar als ze zongen
dachten dc mensen: „Daar fluit een
lijster", of „een merel", of „een
nachtegaal". Maar niemand zei ooit
„Daar zingt een leeuwerik", omdat
deze geen eigen melodie kende,
Menige leeuwerik was daarover
al zeer ontevreden geweest, maar
nog nooit was het één gelukt, een
eigen leeuwerikenlied te maken. Het
was dan ook begrijpelijk dat zij ja
loers waren op alle andere vogels,
zelfs op de koekoeken, ja zelfs op
de spreeuwen en de mussen.
„Moeten wij, leeuweriken, altijd
na-zingers blijven?", vroeg op ze
kere dag een jonge leeuwerik aan
z'n moeder.
„Dat weet ik niet. jonkie," ant
woordde die.
„Maar ik wil een eigen liedje
hebben," mopperde het leeuwerikje.
„Misschien komt dat nog wel
eens," zei moeder Leeuwerik sus
send. „voorlopig zal ik je toch maar
alle liedjes van de andere vogels le
ren".
TV/TOEDER Leeuwerik vloog weg
d-*van 't nest en kwam 'n paar mi
nuten later terug met tien lange bla
den van het riet. dat in dichte bos
sen langs de sloten groeide. Ze
streek de bladenogoed glad en nikte
tussen de nerven op verschillende
hoogte kleine gaatjes, ^odat de bla
den er op het laatst uitzag als
notenbalken met muzieknoten er op
En dat waren ze eigenlijk ook, want
ieder ^gaatje stelde een klank uit
een vo'gelliedjc voor.
Toen begon moeder Leeuwerik
met haar zangonderwijs. Ze maakte
één der rietbladen tussen twee tak
jes vast cn zei: „Kijk, hierop staat
het mcrcllied, Ik zal het ie voor-1
zingen en met mijn rechterpoot dc
noten aanwijzen, die ik zingEn
dal deed ze dan. ook. Daarna zei ze:
„Nu moet je proberen mee tc zin
gen", Het jonge leeuwerikje hield
veel van zingen, dus deed het zijn
moeder nauwkeurig na. Na een paar
dagen kende het dc liedjes van alle
bos- cn vcldvogels.
„Jc kent nu wel de melodietjes,"
zei z'n moeder, „maar nu moet jc
nog leren, hoe al the vogels ze pre
cies zingen, ik bedoel, hoe ze hun
liedjes zingen als ze blij zijn, of be
droefd. Dan klinken ze heel ver
schillend. Over een paar dagen ben
je groot genoeg om alleen de we
reld in te gaan cn d^n moet ie maar
goed naar die vogels luisteren."
Ij AT beloofde ons jonge lecuwc-
rikie cn 'n paar dagen later ver
liet het, 't nest van zijn moeder. Dc
eerste vogel di,c hij hoorde zingen,
was een lijster, die juist iongen had
gekregen. Nu hoorde de leeuwerik,
dat hij alleen maar de tonen kende,
maar dc vreugde van het liedje niet
kon zingen. Maar na lang luisteren
en oefenen kon hij toch net zo flui
ten als die vrolijke lijster.
Toen ontmoette de leeuwerik
een schildvink, wiens jongen door
'n kat opgegeten waren. Het prach
tige diertje zal èl zijn diep verdriet
uit te snikken in bevende trillers.
„Dat leer ik nooit," dacht het ont
roerde leeuwerikje. Toch probeer
de hij het cn, na een paar dagen,
kon hij net. zo droevig zingen als
die schildvink.
Zo ging het met alle zangvogels,
die de leeuwerik ontmoette: hij
leerde al hun vreugden cn verdriet
nafluiten. Wekenlang moest hij cch
ter oefenen om alle stemmingen
van dc nachtegaal tc leren kennen
en nabootsen, maar het lukte. En
hij kon het beter cn mooier dan één
van zijn familieleden.
HP OCH was hij nief gelukkig. „Als
ik nu zing lijk ik 'n merel, of 'n
lijster, of 'n nachtegaal of 'n wiele
waal, maar nooit ben ik een zin-
FEUIILETON
„Hoe komen ze er nou in vredes
naam bij om juist vanavond hier
heen te komen?" mompelde April.
Ze wendde zich tot Archie. „Luister
es. Jy en de Bende moeten iets doen
om zc weg- te krygen".
„Wel verdraaid, verdraaid, ver
draaid", vloekte Archie. „Wij moe
ten wat doen! Waarom doe je zelf
niet iets?" En wkt moeten we in
vredesnaam doen?"
„Nou, allemenschen nog toe", zei
Dinah, „je kan toch wel eens iets
bedenken! Steek voor mijn part een
huis in brand!"
„Plof!" zei Archic. Hij waggelde
het trapje weer af en gilde: „Hé,
Slukey! Hé Speldeknop! Hé mannen
allemaal!"
„Ze zullen het wel opknappen",
zei April vol vertrouwen. „Ik ken
de bende".
Ze liep door het prieel naar den
tuin van Sanford; Dinah vlak ach
ter haar aam.
«t pr:
Dlr
De twee agenten hadden het ont
zettend druk en brigadier O'Hare
was ze komen helpen. Maar zoodra
Wendy van dc rozenstruiken was
weggerend, dook Joella op bij den
zonnewijzer en toen Willy onder
den plataan. De twee agenten'en
brigadier O'Hare hadden hun han
den vol. Maar Bill Smith stond nog
bij de voordeur van de villa.
„Weet je zeker, dat je genoeg
sporen hebt uitgezet om ze bezig te
houden?" fluisterde Dinah.
April knikte. „Door den heelen
tuin. Kom, laten we mee „spoorzoe-
kertje" gaan doen".
Ze kropen door de struiken in
den tujn van Sanford, terwijl de an
deren onder het spel steeds meer
herrie maakten. Ze stootten op ccn
stel leege melkflesschen, die wally
Sanford daar klaarblijkelijk had
achtergelaten. Ze vonden een konij
nennest, een padvindersmes, dat
Archie drie weken geleden had ver
loren, Mag's zakdoek en een kapot
te coca-cola flesch.
April scheurde een klein'winkel
haakje in het blauwe organdie en
Dinah schramde haar neus aan een
laag -hangenden tak.
Na een kwartier zei April: „We
schieten er niets mee op, dat we
hier loopen zoeken. Als cr buiten
iets verborgen was, zou ik het wel
hebben gevonden, toen ik vanmid
dag de sporen aan 't uitzetten was.
We moeten in dat huis zien te ko
men".
„Natuurlijk", zei Dinah, „maar
hoe?"
Ineens greep ze April by don pols
en'zei: „Hoor 's!" Op den weg gil
de een sirene. Eert keertwee
keer. Toen klonk een derde gil van
ver af.
„Nog een moord!" hijgde April.
„Dat waren geen politie-sirene's".
zei Dinah. „Dat warenOh
April! Kyk 's!"
Juist voorbij den bocht van den
weg waren een schitterend roode
gloed en groote rookwolken zicht
baar. Even later konden ze, tus-
schen de boomen door, de vlammen
zien.
„O mijn hemel", kermde April,
„o myn hemel' Archie dacht, dat
we het meenden!''
HOOFDSTUK 10.
Dinah wou den heuvel afrennen,
naar den weg. April greep haar by
den arm. „Hou je kalm", zei ze, „we
kunnen er net zoo goed voordeel uit
trekken".
Behalve April en Dinah was cr
niemand in den tuin van Sanford.
Iedereen was naar den brand met
inbegrip yan de twee agenten, bri
gadier O'Hare cr. Inspecteur Bill
Smith. „En de achterdeur 13 niet op
sïot, „bracht April naar voren.
„Archic", kreunde Dinah, „Ar
chic! Als iemand dóarachter
komt
„We zullen er wel voor zorgen,
dat ze er niet achter komen", zei
April, „vooruit nou!"
Zc renden lang3 het grasveld
naar de veranda aan den achter
kant van het huis. De keukendeur
was niet alleen niet op slot, maar
stond zelfs wijd open. Dc keuken
zelf was helder verlicht,- er lag ccn
uitgave van „Waargebeurde detec
tive-verhalen" open op tafel en de
agent was blijkbaar bozig geweest
een broodje met ham klaar te ma
ken. Verder was het donker in het
huis. angstwekkend donker.
Ze liepen op hun teenen door de
provisiekamer naar de eetkamer en
vandaar naar de met chintz be
hangen zitkamer De vloer van de
zitkamer was met papier bedekt,
waarop met zwart krijt groote tel
kens gemaakt waren. Ann één kant
van den vloer was een groote clips
geteekend. April huiverde.
„D£ar was het", mompelde ze.
..Wees maar niet bang", zei Di
nah.
„Bang!" siste April. „Ik?" Ge
lukkig klapperden haar tanden niet
meer. „Heb je dc zaklantaarn?"
Dirmh knikte. Maar als hoi. niet
per sé móét., dan gebruik ik hem
niet. Dat zou de aandacht trekken'
Ze hield op. Misschien is dit alJoorr
maar tijd verknoeien. Dc politie zal
het huis tnoh v. el heel grondig door
zocht hebben".
April snoof. „Het zijn mannen",
zei ze schamper. „Ze zullen er wel
geen idee van hebben, waar een
vrouw iets vore topt. Wacht nou
eens even en denk rens na. Waar
verstopt moeder nou zulke dingen
als verjaardagscadeautjes, en brief
jes van „den baas" en boeken, die
wij, volgens haar. beter niet kunnen
lezen
„Nou. la's kijken", zei Dinah na
denkend, „onderin de waschmand
op dc badkamer en in haar hoeden
doos en onder haar matras en ach
ter den spiegel van haar kaptafel
en onder het kleed in dc eetkamer
cn achter Ooa's portret en in dc
doos, waar haar oude avondjapon
in zit en achter de oude encyclopae
dic boven op dc boekenplank en
soms onder den traplooper".
„Begrijp je. wat ik bedoel?", zei
April bemoedigend. „Ik zie de poli
tie al op zulk soort plekjes zoeken".
Ze slopen de trap op en begon
nen langzaam en geluidloos een
toeljt door het huis. Er waren spo
ren van het onderzoek van de poli
tie. Alles was uit de kast, de kap
tafel en dc hureaukaadies van wijion
Flora Sanford gehatdd'. Een kleine
safe in den muur was geopend.
Wordt vervolgd)
gendc leeuwerik," dacht hij .'Hoe
kom ik aan een eigen liedje?" Hij
peinsde cn piekerde, maar kon cr
geen vinden.
Zo zat hij weer eens, op ccn
prachtige zomeravond, met een
droevig kopje in hel topje van een
hoorn, Overal om hem heen zongen
de vogels hun heerlijkste melodie
tjes. Ook dc mussen probeerden te
zingen, maar, omdat ze nu eenmaal
geen stem hadden, lukte 't niet, dus
ze tjilpten maar naar hartelust.
Opeens hoorde ons treurende
leeuwerikje een lichte stem, die hem
vroeg: „Waarom zing jij niet, leeu
werikje, waarom heb je zulke droe
vige oogjes?"
WIE roept mij." vroeg het leeu
werikje verrast, „Wie kent
mij?"
„Ik ken alle vogels, of zc zingen
kunnen of niet, of ze hun eigen lied
je fluiten of - - dat van andere vo
gels." zei de lieve stem.
„Maar wie ben jc, jij, die zo vricn-
dclrjk tegen mij spreekt? En wddr
ben je. ik zie ie niet?"
„Natuurlijk zie jc mij wel. Kijk
maar recht voor jc."
„Dc zon. -
„Ja, ik sprak tegen jc. Het is zo'n
heerlijke avond, ik kan niet zien dat
iemand treurt, dus ook jij niet. Wat
scheelt er aan?"
Toen heeft ons leeuwerikje zijn
nood geklaagd cn verteld, wat hij
wilde. „Zon, kan jij mij niet helpen?
Karri jij mij niet gelukkig maken? Ik
wil een eigen leeuwerik-liedje".
TJA, toen keek dc zon ook na
denkend. Hij veegde even een
koele wolk langs zijn warme voor
hoofd, draaide zich wat naar de
horizon, dacht cn dacht, trok oranje
strepen langs de hemel cn tekende
daarop wat witte wolkcnstipjcs,
veegde ze weg, tekende weer nieu
we stipjes en begon toen te lachen.
„Ik weet er misschien één,
maar ik moet cr toch nog ccn nacht
je over slapen. Misschien lukt het. in
mijn droom nog 't beste het liedje
af tc maken. Als ik het klaar krijgt
zal ik het morgenochtend op mijn
eerste stralen tekenen Zorg dus dat
jc wakker bent als ik op kom en
vlieg dan langs mijn eerste stralen
omhoog. Ik ga nu van je liedje dro
men, Goede nacht, leeuwerikje".
„Wel fe rusten, lieve zon. Ik zal
heus wakker zij'n."
Nog een laatste donker oranje!
straaltje en de zon was gaan slapen.
MAAR het leeuwerikje sliep niet,
de hele lange nacht Het was
veel te opgewonden. Stel je eens
voor, dat de zon hem een eigen
liedje gafI Wat zou dat heerlijk zijn,
hij zou nooit meer hel melodietje
van een andere vogel zingen. Na
tuurlijk zou hij zijn hele familie het
leeuwerik-liedje leren.
Het leeuwerikje hoorde hoe de
nachtegaal de stilte van het bos vol-
floot met z'n stralende klanken, la
ter, toen ook de nachtegaal zweeg,
hoorde hij het 'sombere roepen:
..Oehoe-oehoe'' van de uil. Nog la
ter werd het helemaal stil, alleen
dc zoele nachtwind zong z'n geheim
zinnige verhalen door de wiegende
lakken der bomen.
Toen week langzaam dc duister
nis. onze leeuwerik was nog steeds
klaar wakker, van spanning klopte
'n hartje wel drie maal zo snel als
gewoon. „Als de zon nu maar niet
vergeet op te staan, of als de hemel
maar niet bewolkt is", dacht hij.
Dat laatste was echter niet zo, dat
kon de leeuwerik al spoedig zien,
toen het lichter werd.
T N het Oos.len verscheen langzaam
een roze gloed, die steeds heller
werd. „Opletten, leeuwerikje", dacht
ons vogeltje, „langs de eerste stra
len vliegen, zei de zon". Iedere
minuut leek wel een hele dag, had
de zon zich misschien tóch versla
pen?
Toen --- ja, ja. Daar flitste de
eerste zonnestraal over dc rand van
de horizon. De leeuwerik vloog op
cn wiekte langs de zonnestraal om
hoog. O, hoe heerlijk, de zon hid
woord gehouden, daar stondgn op
icgtima'tige afstanden stippen op de
stralen En hel leeuwerikje zong,
zong. zóng, en vloog steeds maar
hoger, omdat het liedje geen einde
scheen te hebben. Het hoorde, dat
het 't mooiste, het stralendste lied
v/as dat hét ooit gezongen had. En
hel werd zó gelukkig dat het van
onbeschrijflijke vreugde ürenlang
jubelde. En de zon lachte, lachte
maar.
V/I AAR toen het lied uit was wist
de leeuwerik geen noot meer
na te zingen „O. zon", riep hij, „hoe
leer ik dat ooit van buiten, het is zo
reusachtig moeiliik en zo heerlijk
mooi".
,,Ik geloof, dal ie het nooit hele
maal zal leren, want het is eigen
lijk mijn eigcp zonnelied- Maar
troojjj jc, ik zal het lied iedere mor
gen weer op mijn eerste stralen
tekenen. Als je nu maar zorgt altijd
vroeg wakker tc zijn kan ie het im
mer weer zingen"
Dat beloofde dc leeuwerik na
tuurlijk. Later heeft hij het geheim
aan a| zijn familieleden verteld De
leeuwerikmoeders vertellen het al
tijd weer aan .haar iongen. Nu nog
vliegen de leeuwerikken iedere
zonnige zomermorgen langs de
eerste zonnestralen omhoog, lezen
het bed en iZingen, zingen-