Monty bereidtD*day voor Het lied van de leeuwerik Weer naar Frankrijk! Voorjaarsmode in Parijs, Londen en New-York Zaterdag 5 April 1947 5 OOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOKX DIT waren hcerlykeNdagen: het opperbevel, nóg een avontuur het geweldigste van allemaal. Vijf maanden vrijheid in Engeland om deel tc némen aan de voorbe reidingen van de expeditie. Dan terug naar Frankrijk, maar dit maal niet als jong, druk bezet subaltern officier, die haastig van zyn tennispartytje was weggehaald, niet als een jonge commandant van een divisie, die voortdurend moest vechten tegen de halfbakken ideeën van anderen. Neen, dezen keer zou Montgomery gaan aan het hoofd van een millioen mannen en Euro pa zou een veldtocht te zien krij gen, een soort van chirurgische operatie, zooals het nog nooit ge zien had. Monty nam aanstonds zyn intrek in zijn oude school, die van St. Paul te Hammersmith, een buiten wijk van Londen, en vestigde er zijn hoofdkwartier. Al heel gauw verschenen daar ook De Guingand en zijn medewerkers en betrokken de schoollokalen ongeveer op de zelfde wijze als zij hun kampement in de woestijn zouden hebben inge richt. Monty noemde ze bij voor keur zijn „eerste elftal". Zonder zorgen lijk veldslagen leveren met linealen, inktpotten en penhouders op de schrijftafel van Churchill. „En als ik nu dit eens der;." placht Chur chill te zeggen, terwijl hy het asch- bakje naar links verschoof, „wat zou U dan doen?" Churchill was een van de weinige menschen, dien Montgomery met „Sir" aansprak. Maar er was een grens aan zijn formaliteiten. Op oen bepaalden nacht, toen Churchill opbelde en een bespreking voorstel de tegen middernacht, protesteerde Montgomery: „Maar, meneer Chur chill, tegen dien tijd lig ik in bed; het is lang na mijn gewonen bed tijd." Ietwat zurig stapte Chur chill van zijn voornomen af. Allan Moorehead, (Nadruk verboden Montgomery 1 n een wereld van twijfel scheen er in die school in Hammersmith niemand te zijn, die zich bezorgd maakte. De gang van zaken daar had veel van een herhaling van de dagen vóór Alamein. Eerst stelde Montgomery zich vlug en globaal op de hoogte van de situatie in En geland, daarna riep hij zyn onder geschikten bij elkaar, hield een voordracht over wat hij hoopte te doen en hoe hij het zou doen: kortom een korte causerie la Montgomery over „de Kunst van den Oorlog". Dit was nu zoo echt iets, waarover de heeren generaals van de oude soort hun voorhoofd fronsten. Was Montgomery soms de Opperbevelhebber? Was hy dezen keer van plan om alle eer aan zich te houden? Verbeeldde hy zich, da», dit wederom een éénmans- vertooning zou worden Was het grootste deel van de voorberei ding al ni:-t gebeurd voor dat hij kwam Terwijl de oppositie de gelederen sloot, begon de staf in Hammer smith met het maken van de plan nen. De chef van den staf van Eisenhouwer, generaal Bedell Smith, was ook voor een sterkeren aanval. Zij vroegen om en kregen een wijder front, meer troepen en maten: 1 voor de eerste landingen en een veel sneller tempo van het opbouwen an het bruggenhoofd. Er werden drie stadia in het oog gevat: de inval, het zich nestelen en het uitbreken. De periode van den inval zou in geleid worden, met een hevig bom bardement van dc kust van Nor- mandië van de zee en de lucht uit, gevolgd door de landing van de Engelschen op den b'nker- en de Amerikanen op den rechtervleugel. Krijgsplan I) AN am do verschansing van het bruggenhoofd, terwijl de toevoer binnenstroomde, de Engel- schen naar links uithaalden om Caen te nemen en de Amerikanen het Schiereiland van Cherbourg af sneden en vervolgehs de toevoer haven Cherbourg zelf namen. De laatste faze zou lijkon op de by Alamein en dc Mareth-linie toege paste tactiek: de Engelschen zou den de hoofdmacht van den vyand bij Caen tot zich moeten trekken, terwijl de Amerikanen op den rechtervleugel uit het bruggen hoofd zouden uitbreken. Dit zou het sein zijn voor den opmarseh van alle legers naar dc Seine en men hoopte die rivier in 90 dagen bereikt te zullen hebben. Aan de Seine erwachtte men toen een nieuwen slag en als die goed afliep, dan wie weet? was de oorlog misschien wel over met Kerstmis. Natuurlijk was dit plan niet al leen een product van Monty's brein, maar als opperbevelhebber van het gehecle Geallieerde veldleger had hy er toch ee'n zeer belangrijk aan deel in. Naast de Engelschen 'had den de Amerikanen hun eigen le gergroep onder generaal Bradley, die alleen algemeene bevelen van Montgomery in ontvangst te nemen had, terwijl laatstgenoemde op zijn beurt weer verantwoording schul dig was aan Eisenhower. Een inge- kkelde situatie, die heel wat tact en geduld vcreischte, twee eigen schappen, waarin Montgomery vroeger bepaaldelijk niet had uit gemunt, maar die nu in veel ster kere mate zijn deek waren. Meer tact UET was inderdaad zoo, dat hij groeide met de taak, die hem was opgedragen. En dit uitte zich o.a. hierin, dat hij veel meer tact ten toon spreidde in zyn behande ling van bondgenooten en politici. Hij paste veel beter op zijn woor den, hij toonde zich geduldiger en hij maakte althans uitcrlyk veel meer dan vroeger den indruk van naar raad te willen luisteren. Hij begon ook een lichte belangstelling te koesteren voor de politiek en - wat nog veel en Veel belangrijker- was hij aanvaarddé zijn chefs. Behalve Eisenhower waren er drie Engelsche leiders, die hy bewon derde, als zijn meerderen erkende en aan wie bij het recht gaf zich met zyn zaken te bemoeien: Chur chill, Brooke en Grigg. In laatstgenoemde had Montgo mery aanvankelijk een tegeKetan- der vermoed, maar zij gingen sa men eten en praatten de zaak uit. „Het zal niets uithalen." zei Monty, „wanneer U mij mispunten stuurt, die ik toch niet gebruiken kan. Als u mn critiseert, dan knicren wij al leen maar herrie. Ik weet. dat ik lastig ten. Ik weet, dat ik een tikje Koppig ben en neiging hgb om dyars tegen iedere oppositie in te gr: Doe me het genoegen en waa. schuw my, vertel ime van tij- tot tyd vooral, dat Ik me koest moet houden." Hierna werden zij vrienden. En Churchill ^^HURCHILL puzzelde Montgo- mery. Zyn breede armzwaai, zijn vuur, zijn soldateske aanpak van de dingen, zyn enthousiasme boeiden Montgomery in hoogc mate. Wanneer hy op Chequers kwam, het buitenverblijf van den prime minister, dan i". est hij onmiddel- Watineer Montgomery op ChequersChur chill9 s buitenverblijfkwamdan moest hij onmiddellijk veldslagen leveren met de line aleninktpotten en penhouders op de schrijf tafel van Churchill. En als ik dit nu eens deed" placht Chjirchill te zeggenterwijl hij een aschbakje naar links verschoof..Wat zou U dan doen?" xxxxxx>ooooooooooooooooooooooooooo<xxxx>oooooooo DE GROOTE DRIE van de geallieerde legers van het Tweede Front: Montgomerycommandant vhn het geallieerde veldleger, Eisenhower, opperbevelhebber van de geallieerde legers in West- Europa, Bradleycommandant van het Amerikaanschc leger Geschenk boekenweek 1948 De Vereeniging ter bevordering van dc Belangen des Boekhandels heeft ter gelegenheid van de Boe kenweek 1918 (28 Febr— 6 Mrt.) opnieuw een prijsvraag uitge schreven voor een novelle. Dczo zal evenals dit jaar anoniem ver- Schijnen, omdat wederom een prijsvraag kan worden gehouden onder het publiek, dat den naam van den auteur moet radpn. Van.de jury, welke zal bepalen wc-lke novelle als geschenk in do Boekenweek 1918 zal worden uit gereikt, maken deel uit: Emmy van Lokhorst, dr. Annie Ro meinVerschoor, Gabriel Smit en Victor E. van Vriesland. Voorts als afgevaardigden van de commissie voor do propaganda van het Ncderlandsche boek F. J Dupont, Chr. Leeflang en E. Lefèvre. U liet dan toch werkelijk lente geworden -1- is, en niet alleen op den kalender, wordt het tijd dat wij onze garderobe weer eens gaan inspecteereti. Wij zullen het grootendeels nog maals met onze oude stukken moeten doen, want verder dan één nieuwe jurk of één nieuwen man tel reiken onze textielpunten ook deze lente nog niet, maar wat we hebben zullen wij in elk geval kunnen vermaken naar de nieuwe ideeën die ons uit de belangrijkste modecentra bereiken. Laat ons daarom eeiis zien wat de groote mode-ont werpers in het buitenland voor ons hebben uitge dacht. PARIJS. Het seizoen werd in Parijs geopend door Molyneux, die den terugkeer naar de vooroorlog- sche elegance propageert. Zijn show gaf een weelde van avondjaponnen te zien. De meeste avondtoiletten waren van bedrukte voile in de kleuren oranje, rose en ananas van rood, met groene, zwarje en witte des sins. Dc smalle taille blijft gehandhaafd, met een zeer wnd uitvallende rok. De mantecostuums die Molyneux bracht vielen op door een zeer nauwe taillelijn, met uitstaande heup- stukken aan de jasjes en gladde rokken. De 'over- hccrschende kleuren waren grys en zachtgeel en ook zwart en wit tweed. Voor de gekleede modellen ge bruikte hij weer den gcplisseerden rok met schort- model. Op de andere shows wer- den avondjaponnen met een bovenlijfje in den vorm van tP&JL - - een ouderwetsch corset mot Bbaleinen getoond. Het lijfje m vvas jn gOU(i_ cn zilverlamé en - -e* de rok van zwart satijn of zwarte tule. Over het alge meen zijn ook de rokken zeer wijd en ook komt de z.g. ha- remrok weer in de mode, een rok metongelijke zoomlijn. De mantelcostuums vertooncn al len dezelfde lijn, smal in de taille met geaccentueerde heupen, met bewerkte zakken. Alleen te dragen door vrouwen met zeer slanke heu pen. NEW-YORK. Ook in New- York blijft het slanke middel num mer één. De rokken zijn niet zoo wyd als in Parijs, veel nauwe rok ken worden gedragen by het avond toilet en zelfs zien we weer den strompelrok. Om de zeer smalle zoomlijn te verhoogen gebruikt men draperieën om de heupen. Dc zoom lijn is meestal ongelijk, van achter langer, van voren iéts korter of enkel ingeknipt. De lijfjes zijn langer dan in Pa rijs, waar dc wydc rok dadelijk bij de taille uitspringt. In Amerika wordt ook de strakke heuplijn hoog gehouden, zoodat de rok pas onder de heup begint en daar vandaan TWEE UITERSTEN. „Pip"' een ruim 70 cm. hooge Engelsche dwergsteektzittende op eeti schoorsteenmantel, de sigaar aan van den Nederlandschen reus (2.S0 M) Jan van Albert tijdens de eerste bijeenkomst na den oorlog van de Icclen der vereeniging ,.Zoudt U het gelooven" in de Engelsche hoofd- stad (P.) uitspringt door rimpelingen of dra perieën. De japonnen worden veel opgesierd met bont, veeren en bor duursels. De lengte van den rok is 3 tot 6 c.m. langer voor gewone jurkjes, de zeer gekleede middagjurken be reiken de enkellengte en de avond japonnen den grond. De jasjes van de mantelcostuums blijven nog lang, tot onder do heup lijn, maar zonder geaccentueerde heupen. Ook de vierkante schou ders zyn niet meer zoo in zwang; daarvoor gebruikt men nu cape s. plooien en groote kragcn.c LONDEN. Dc mode in Lon den, verschilt niet zoo veel van de Parijsche, met strakke taillelijn cn wyduftvallenden rok; zelfs worden er weer crinolines gebruikt om de rok wijder te laten vallen. De schouders zijn vaak ontbloot, met een klein pofmouwtje. De rokken zijn in Engeland over het algemeen nog kort, hoewel onder do knie. Ook blijven £ier de vierkante Een model van. UorvUle voor een voorjaarsjurkjegemaakt van een wollen sc/iotsche ruit De rok is met ruimte aan het lijfje gezetie mouwtjes zijn aan het lijfje gekn'J't en zijn dus niet veel meer dan ver- breede schouders. Voor de mouw Is geen speciale l'jn aangegeven in de nieuwe voorjaarsmode. D,- aange knipte mouw wordt veel gedragen ook de kimonomouw, die boven den elleboog is afgeknipt en de strékke mouw tot even onder den elleboog. Breede ceintuurs zijn erg in zwang schouders in mantels nog gehand haafd. Veel zakken worden gebruikt, op mantels, rokken, jurken en zelfs blouses. Hier hebben wy' dus de gegevens: de ontwerpen uit de drie modecen tra der wereld. Met deze voorbeel den kunt U tallooze variaties in Uw garderobe aanbrengen. LENTEVERHAAL door J. van Straten f^)P een prille lentemorgen, de zon wa? nauwelijks op, liep ik met mijn kinderen langs de groenende weiden We genoten van de frisse, zuivere lucht en zochten naar pas ontloken madeliefjes, boter- en paar debloemen cn dotters. Plotseling bleef mijn dochter staan en luister de: „Hoor je dat, vader, er zingt er gens een vogel. Waar kan die zit ten?" Toen luisterden mijn zoon cn ik ook; ja, hoog, heel hoog in de diep-blauwe lucht zong ccn vogel „Een leeuwerik", zei ik. Doodstil stonden we daar. onze ogen zochten de blauwe oneindig heid af om de vogel te vinden. Lan ge tijd gelukte dat niet tot mijn zoon een nauw-bcwegend zwart stipje aanwees en vroeg: „Is dat 'm, vader?" Na enig speuren zag ik de vogel ook: „Ja, dat is 'm". „Waar om vliegt hij zo hoog als hij zingt?", vroeg mijn dochter. „Dat zal ik iul lie vertellen," antwoordde ik We vlijden ons\ in het nog dauwnattc gras en daar vertelde ik: „Het lied van de leeuwerik". T~~\ E leeuweriken konden altijd mooi zingen, maar er is een tijd geweest dat ze geen eigen lied hadden, zoals dc nachtegaal, die dui zend trillers zingt in de bossen, als de hemel nog rood is van de iuist verdwenen zon Of zoals de merel en de schildvink, die fluiten omdat de wereld vol licht is, of als de lijster en de wielewaal. De leeuweriken konden deze heerlijke vogelstemmen wèl nabootsen, maar als ze zongen dachten dc mensen: „Daar fluit een lijster", of „een merel", of „een nachtegaal". Maar niemand zei ooit „Daar zingt een leeuwerik", omdat deze geen eigen melodie kende, Menige leeuwerik was daarover al zeer ontevreden geweest, maar nog nooit was het één gelukt, een eigen leeuwerikenlied te maken. Het was dan ook begrijpelijk dat zij ja loers waren op alle andere vogels, zelfs op de koekoeken, ja zelfs op de spreeuwen en de mussen. „Moeten wij, leeuweriken, altijd na-zingers blijven?", vroeg op ze kere dag een jonge leeuwerik aan z'n moeder. „Dat weet ik niet. jonkie," ant woordde die. „Maar ik wil een eigen liedje hebben," mopperde het leeuwerikje. „Misschien komt dat nog wel eens," zei moeder Leeuwerik sus send. „voorlopig zal ik je toch maar alle liedjes van de andere vogels le ren". TV/TOEDER Leeuwerik vloog weg d-*van 't nest en kwam 'n paar mi nuten later terug met tien lange bla den van het riet. dat in dichte bos sen langs de sloten groeide. Ze streek de bladenogoed glad en nikte tussen de nerven op verschillende hoogte kleine gaatjes, ^odat de bla den er op het laatst uitzag als notenbalken met muzieknoten er op En dat waren ze eigenlijk ook, want ieder ^gaatje stelde een klank uit een vo'gelliedjc voor. Toen begon moeder Leeuwerik met haar zangonderwijs. Ze maakte één der rietbladen tussen twee tak jes vast cn zei: „Kijk, hierop staat het mcrcllied, Ik zal het ie voor-1 zingen en met mijn rechterpoot dc noten aanwijzen, die ik zingEn dal deed ze dan. ook. Daarna zei ze: „Nu moet je proberen mee tc zin gen", Het jonge leeuwerikje hield veel van zingen, dus deed het zijn moeder nauwkeurig na. Na een paar dagen kende het dc liedjes van alle bos- cn vcldvogels. „Jc kent nu wel de melodietjes," zei z'n moeder, „maar nu moet jc nog leren, hoe al the vogels ze pre cies zingen, ik bedoel, hoe ze hun liedjes zingen als ze blij zijn, of be droefd. Dan klinken ze heel ver schillend. Over een paar dagen ben je groot genoeg om alleen de we reld in te gaan cn d^n moet ie maar goed naar die vogels luisteren." Ij AT beloofde ons jonge lecuwc- rikie cn 'n paar dagen later ver liet het, 't nest van zijn moeder. Dc eerste vogel di,c hij hoorde zingen, was een lijster, die juist iongen had gekregen. Nu hoorde de leeuwerik, dat hij alleen maar de tonen kende, maar dc vreugde van het liedje niet kon zingen. Maar na lang luisteren en oefenen kon hij toch net zo flui ten als die vrolijke lijster. Toen ontmoette de leeuwerik een schildvink, wiens jongen door 'n kat opgegeten waren. Het prach tige diertje zal èl zijn diep verdriet uit te snikken in bevende trillers. „Dat leer ik nooit," dacht het ont roerde leeuwerikje. Toch probeer de hij het cn, na een paar dagen, kon hij net. zo droevig zingen als die schildvink. Zo ging het met alle zangvogels, die de leeuwerik ontmoette: hij leerde al hun vreugden cn verdriet nafluiten. Wekenlang moest hij cch ter oefenen om alle stemmingen van dc nachtegaal tc leren kennen en nabootsen, maar het lukte. En hij kon het beter cn mooier dan één van zijn familieleden. HP OCH was hij nief gelukkig. „Als ik nu zing lijk ik 'n merel, of 'n lijster, of 'n nachtegaal of 'n wiele waal, maar nooit ben ik een zin- FEUIILETON „Hoe komen ze er nou in vredes naam bij om juist vanavond hier heen te komen?" mompelde April. Ze wendde zich tot Archie. „Luister es. Jy en de Bende moeten iets doen om zc weg- te krygen". „Wel verdraaid, verdraaid, ver draaid", vloekte Archie. „Wij moe ten wat doen! Waarom doe je zelf niet iets?" En wkt moeten we in vredesnaam doen?" „Nou, allemenschen nog toe", zei Dinah, „je kan toch wel eens iets bedenken! Steek voor mijn part een huis in brand!" „Plof!" zei Archic. Hij waggelde het trapje weer af en gilde: „Hé, Slukey! Hé Speldeknop! Hé mannen allemaal!" „Ze zullen het wel opknappen", zei April vol vertrouwen. „Ik ken de bende". Ze liep door het prieel naar den tuin van Sanford; Dinah vlak ach ter haar aam. «t pr: Dlr De twee agenten hadden het ont zettend druk en brigadier O'Hare was ze komen helpen. Maar zoodra Wendy van dc rozenstruiken was weggerend, dook Joella op bij den zonnewijzer en toen Willy onder den plataan. De twee agenten'en brigadier O'Hare hadden hun han den vol. Maar Bill Smith stond nog bij de voordeur van de villa. „Weet je zeker, dat je genoeg sporen hebt uitgezet om ze bezig te houden?" fluisterde Dinah. April knikte. „Door den heelen tuin. Kom, laten we mee „spoorzoe- kertje" gaan doen". Ze kropen door de struiken in den tujn van Sanford, terwijl de an deren onder het spel steeds meer herrie maakten. Ze stootten op ccn stel leege melkflesschen, die wally Sanford daar klaarblijkelijk had achtergelaten. Ze vonden een konij nennest, een padvindersmes, dat Archie drie weken geleden had ver loren, Mag's zakdoek en een kapot te coca-cola flesch. April scheurde een klein'winkel haakje in het blauwe organdie en Dinah schramde haar neus aan een laag -hangenden tak. Na een kwartier zei April: „We schieten er niets mee op, dat we hier loopen zoeken. Als cr buiten iets verborgen was, zou ik het wel hebben gevonden, toen ik vanmid dag de sporen aan 't uitzetten was. We moeten in dat huis zien te ko men". „Natuurlijk", zei Dinah, „maar hoe?" Ineens greep ze April by don pols en'zei: „Hoor 's!" Op den weg gil de een sirene. Eert keertwee keer. Toen klonk een derde gil van ver af. „Nog een moord!" hijgde April. „Dat waren geen politie-sirene's". zei Dinah. „Dat warenOh April! Kyk 's!" Juist voorbij den bocht van den weg waren een schitterend roode gloed en groote rookwolken zicht baar. Even later konden ze, tus- schen de boomen door, de vlammen zien. „O mijn hemel", kermde April, „o myn hemel' Archie dacht, dat we het meenden!'' HOOFDSTUK 10. Dinah wou den heuvel afrennen, naar den weg. April greep haar by den arm. „Hou je kalm", zei ze, „we kunnen er net zoo goed voordeel uit trekken". Behalve April en Dinah was cr niemand in den tuin van Sanford. Iedereen was naar den brand met inbegrip yan de twee agenten, bri gadier O'Hare cr. Inspecteur Bill Smith. „En de achterdeur 13 niet op sïot, „bracht April naar voren. „Archic", kreunde Dinah, „Ar chic! Als iemand dóarachter komt „We zullen er wel voor zorgen, dat ze er niet achter komen", zei April, „vooruit nou!" Zc renden lang3 het grasveld naar de veranda aan den achter kant van het huis. De keukendeur was niet alleen niet op slot, maar stond zelfs wijd open. Dc keuken zelf was helder verlicht,- er lag ccn uitgave van „Waargebeurde detec tive-verhalen" open op tafel en de agent was blijkbaar bozig geweest een broodje met ham klaar te ma ken. Verder was het donker in het huis. angstwekkend donker. Ze liepen op hun teenen door de provisiekamer naar de eetkamer en vandaar naar de met chintz be hangen zitkamer De vloer van de zitkamer was met papier bedekt, waarop met zwart krijt groote tel kens gemaakt waren. Ann één kant van den vloer was een groote clips geteekend. April huiverde. „D£ar was het", mompelde ze. ..Wees maar niet bang", zei Di nah. „Bang!" siste April. „Ik?" Ge lukkig klapperden haar tanden niet meer. „Heb je dc zaklantaarn?" Dirmh knikte. Maar als hoi. niet per sé móét., dan gebruik ik hem niet. Dat zou de aandacht trekken' Ze hield op. Misschien is dit alJoorr maar tijd verknoeien. Dc politie zal het huis tnoh v. el heel grondig door zocht hebben". April snoof. „Het zijn mannen", zei ze schamper. „Ze zullen er wel geen idee van hebben, waar een vrouw iets vore topt. Wacht nou eens even en denk rens na. Waar verstopt moeder nou zulke dingen als verjaardagscadeautjes, en brief jes van „den baas" en boeken, die wij, volgens haar. beter niet kunnen lezen „Nou. la's kijken", zei Dinah na denkend, „onderin de waschmand op dc badkamer en in haar hoeden doos en onder haar matras en ach ter den spiegel van haar kaptafel en onder het kleed in dc eetkamer cn achter Ooa's portret en in dc doos, waar haar oude avondjapon in zit en achter de oude encyclopae dic boven op dc boekenplank en soms onder den traplooper". „Begrijp je. wat ik bedoel?", zei April bemoedigend. „Ik zie de poli tie al op zulk soort plekjes zoeken". Ze slopen de trap op en begon nen langzaam en geluidloos een toeljt door het huis. Er waren spo ren van het onderzoek van de poli tie. Alles was uit de kast, de kap tafel en dc hureaukaadies van wijion Flora Sanford gehatdd'. Een kleine safe in den muur was geopend. Wordt vervolgd) gendc leeuwerik," dacht hij .'Hoe kom ik aan een eigen liedje?" Hij peinsde cn piekerde, maar kon cr geen vinden. Zo zat hij weer eens, op ccn prachtige zomeravond, met een droevig kopje in hel topje van een hoorn, Overal om hem heen zongen de vogels hun heerlijkste melodie tjes. Ook dc mussen probeerden te zingen, maar, omdat ze nu eenmaal geen stem hadden, lukte 't niet, dus ze tjilpten maar naar hartelust. Opeens hoorde ons treurende leeuwerikje een lichte stem, die hem vroeg: „Waarom zing jij niet, leeu werikje, waarom heb je zulke droe vige oogjes?" WIE roept mij." vroeg het leeu werikje verrast, „Wie kent mij?" „Ik ken alle vogels, of zc zingen kunnen of niet, of ze hun eigen lied je fluiten of - - dat van andere vo gels." zei de lieve stem. „Maar wie ben jc, jij, die zo vricn- dclrjk tegen mij spreekt? En wddr ben je. ik zie ie niet?" „Natuurlijk zie jc mij wel. Kijk maar recht voor jc." „Dc zon. - „Ja, ik sprak tegen jc. Het is zo'n heerlijke avond, ik kan niet zien dat iemand treurt, dus ook jij niet. Wat scheelt er aan?" Toen heeft ons leeuwerikje zijn nood geklaagd cn verteld, wat hij wilde. „Zon, kan jij mij niet helpen? Karri jij mij niet gelukkig maken? Ik wil een eigen leeuwerik-liedje". TJA, toen keek dc zon ook na denkend. Hij veegde even een koele wolk langs zijn warme voor hoofd, draaide zich wat naar de horizon, dacht cn dacht, trok oranje strepen langs de hemel cn tekende daarop wat witte wolkcnstipjcs, veegde ze weg, tekende weer nieu we stipjes en begon toen te lachen. „Ik weet er misschien één, maar ik moet cr toch nog ccn nacht je over slapen. Misschien lukt het. in mijn droom nog 't beste het liedje af tc maken. Als ik het klaar krijgt zal ik het morgenochtend op mijn eerste stralen tekenen Zorg dus dat jc wakker bent als ik op kom en vlieg dan langs mijn eerste stralen omhoog. Ik ga nu van je liedje dro men, Goede nacht, leeuwerikje". „Wel fe rusten, lieve zon. Ik zal heus wakker zij'n." Nog een laatste donker oranje! straaltje en de zon was gaan slapen. MAAR het leeuwerikje sliep niet, de hele lange nacht Het was veel te opgewonden. Stel je eens voor, dat de zon hem een eigen liedje gafI Wat zou dat heerlijk zijn, hij zou nooit meer hel melodietje van een andere vogel zingen. Na tuurlijk zou hij zijn hele familie het leeuwerik-liedje leren. Het leeuwerikje hoorde hoe de nachtegaal de stilte van het bos vol- floot met z'n stralende klanken, la ter, toen ook de nachtegaal zweeg, hoorde hij het 'sombere roepen: ..Oehoe-oehoe'' van de uil. Nog la ter werd het helemaal stil, alleen dc zoele nachtwind zong z'n geheim zinnige verhalen door de wiegende lakken der bomen. Toen week langzaam dc duister nis. onze leeuwerik was nog steeds klaar wakker, van spanning klopte 'n hartje wel drie maal zo snel als gewoon. „Als de zon nu maar niet vergeet op te staan, of als de hemel maar niet bewolkt is", dacht hij. Dat laatste was echter niet zo, dat kon de leeuwerik al spoedig zien, toen het lichter werd. T N het Oos.len verscheen langzaam een roze gloed, die steeds heller werd. „Opletten, leeuwerikje", dacht ons vogeltje, „langs de eerste stra len vliegen, zei de zon". Iedere minuut leek wel een hele dag, had de zon zich misschien tóch versla pen? Toen --- ja, ja. Daar flitste de eerste zonnestraal over dc rand van de horizon. De leeuwerik vloog op cn wiekte langs de zonnestraal om hoog. O, hoe heerlijk, de zon hid woord gehouden, daar stondgn op icgtima'tige afstanden stippen op de stralen En hel leeuwerikje zong, zong. zóng, en vloog steeds maar hoger, omdat het liedje geen einde scheen te hebben. Het hoorde, dat het 't mooiste, het stralendste lied v/as dat hét ooit gezongen had. En hel werd zó gelukkig dat het van onbeschrijflijke vreugde ürenlang jubelde. En de zon lachte, lachte maar. V/I AAR toen het lied uit was wist de leeuwerik geen noot meer na te zingen „O. zon", riep hij, „hoe leer ik dat ooit van buiten, het is zo reusachtig moeiliik en zo heerlijk mooi". ,,Ik geloof, dal ie het nooit hele maal zal leren, want het is eigen lijk mijn eigcp zonnelied- Maar troojjj jc, ik zal het lied iedere mor gen weer op mijn eerste stralen tekenen. Als je nu maar zorgt altijd vroeg wakker tc zijn kan ie het im mer weer zingen" Dat beloofde dc leeuwerik na tuurlijk. Later heeft hij het geheim aan a| zijn familieleden verteld De leeuwerikmoeders vertellen het al tijd weer aan .haar iongen. Nu nog vliegen de leeuwerikken iedere zonnige zomermorgen langs de eerste zonnestralen omhoog, lezen het bed en iZingen, zingen-

Historische kranten - Archief Eemland

Dagblad voor Amersfoort | 1947 | | pagina 5