Duitschlands ergste kwaal: DEMORALISATIE Kroesbaard Marcel du Paradis" Enfants „Daily Herald" enthousiast over onze hulp 2 DUITSCHLAND EN MOSKOU KLEINE PROBLEMEN DEZER DAGEN Koning van Zwamland EEN HOOGTEPUNT VAN FILMKUNST* Nooit tevoren ZOEKLICHT OP DE WERELDPERS 's Werelds grootste deskundigen TUINKALENDER Vrijdag 11 April 1947 T-IOE is de stoffelijke en geestelijke toestand van 'de Duitschers in het voorjaar 1947, op het oogenblik, waarop te Moskou zonder hen en over hen wordt beslist, wat bij hen en op hen zal worden toegepast? VOEDSEL. Twee en twintig maanden na de onvoorwaardelijke capitulatie, in den harden winter van 1947, is de voedselvoorziening gedaald tot hei. peil van den Ne- derlandschen hongerwinter 1944/45. Een overgroot deel van de Duitsehe bevolking, Vijfmaal grooter dan het aantal inwoners van Nederland, lijdt in den meest letterlijken zin honger. En aan het einde van dezen winter zullen door honger en koude een aantal menschen zijn overleden, dat men moet ramen op het ge zamenlijke aantal inwoners van Amsterdam, Den Haag en Rotter dam. Dat weet men in geallieerde krin gen, maar daar is niets meer aan te doen. Daaraan veranderen ook de cijfers niets, die op gézette tij den worden verstrekt over het aan tal calorieën, waarover de Duit schers nog kunnen beschikken. Want deze cijfers hebben betrek king op de uitgereikte bonnen, maar niet op de gehonoreerde bon nen. En precies als gedurende den hongcrwintel zijn er wèl bonnen, maar is er geen voedsel. Er zijn streken in Duitschland, waar men sinds vier maanden geen aardappel heeft gezien en sinds vier weken geen brood. Ongelijk T-JeT heeft weinig zin vergelykin- -* gen 'te maken over den toe stand in de verschillende zones. De desorganisatie van het vervoer en het gebrek aan vervoermiddelen heeft tot gevolg, dat niet eens bin nen een betrekkelijk klein gebied vergelijkingen mogelijk zijn, laat staan tusschen de zones. Inderdaad is het zoo, dat in de Engclsche zone twee keer zooveel menschen wonen als kunnen wor den gevoed met de hoeveelheid voedsel, die dit gebied voortbrengt. In de Amerikaansche zone Is de productiecapaciteit toereikend voor het aantal inwoners. En in de Rus sische zone wordt twee keer zoo veel voedsel voortgebracht als noo- dig is voor het onderhoud van de daar levende menschen. Deze bere keningen zijn gebaseerd op de pro ductiecijfers van vóór den oorlog en benaderen dus den toestand van heden slechts zeer globaal. In ieder geval zou hieruit een verschil in voorzienine kunnen worden opge maakt. Wanneer hiervan echter In de practijk geen sprake is, dan is dit als volgt te verklaren: het Rus sische bezettingsleger voedt zich uit Duitsehe voorraden (dit geldt trouwens ook voor het Fransche) terwijl Engelschen en Amerikanen geen aanspraken maken op verzor ging uit Duitsehe voorraden. Als tvij in 42 1-^LEEDING. Eenigszlns an- -■-^ders is het met de kleeding ge steld. Hier is de toestand niet te vergelijken met de situatie van de Nederlandsche bevolking aan het einde van den oorlog. Wil hadden T~)E hoofdschotel op de confc j iLJ rentte te Moskou is het vre- desverdrag met. Duitschland. j Daarbij komen echter dingen ter sprake, die op het eerste gezicht er nauwelijks verband mee hou- 2 den. Wat heeft de Chineesche 5 kwestie met het Duitsehe vraag stuk te maken? Soortgelijke ver- S róssingen staan ons meer te wachten. Want Duitschland is minstens 1 op drie wijzen bij deze confer en- tie betrokken. Het is in de eerste plaats een wrijvingsvlak tus~ schen de groote mogendheden j De Grooten zien Duitschland 'n j verhouding tot andere „aard- 5 rijkskundiqe atoombommen"De j Grooten kunnen niet over één j van die wrijvingsVlakken spre- j ken, zonder de andere er bij ie j betrekken. De Balkanhet Va- bije Oosten, het Verre Oosten, Afrika: het zijn evenvele kink- 2 kers, die gedurende de onaer j 2 handelingen kunnen worden gr- i ruild tegen den Duits- hen knik ker en dus mèt dezen knikker 5 in het spel zijn. 5 Daarnaast is Duitschland een E deel van EUROPA. f) - bunrlan- den van Duitschland kunnen de eigen volkshuishouding met <7e* scheiden zien van het Duitsehe achterland, dat in de toekomst i evenals in het verleden het eigen 5 welvaartspeil mede zal bepalen- E Voor hen is deze aardrnkskundi- ge verbondenheid met Duitsrh land met te vergelijken ma/ ae positie van de Grooten voor hen is Duitschland geen knikker, die makkelijk kan worden geruild. 5 Zij moeten dit probleem helpen oplossen, vooral nadat Duit- E schers gedurende drie generaties j j hebben bewezen tot een o'ls'nn- 5 dige oplossing niet in staat te j E zijn, tenzij ten koste van hm be- E staan van hun buren. 5 Tenslotte is er non Duitsrh 5 land ah DUITSCft probleem We E hebben de les van de onvers'dot- liqheid tegenover de „binnen- 5 landsche aangelegenheden van een bevriende mogendheidte duur moeten betalen, om haar j reeds nu weer te mogen ver- goten. Deze drie problemen s'ann ie Moskou ter discussie. Zij zullen elkaar voortdurend ovaria ftj penOm tusschen hen een om- promts te vinden, dat een oplos sing mag heden, dient men het j tegenwoordige lhit'sch'.nr J ie kennen. In een vijftal artikelen zal een poging worden gedaan, een schets van het Duitschland j van heden te geven. j toen een schaarschteperiodc van eenige jaren achter den rug. De Duitscher was nog altijd behoorlijk gekleed. Vooral ten koste van de bezette en leeg geplunderde gebie den. Pas sinds het einde van den oorlog is Duitschland in dc periode van het ..potverteeren" beland. Van aanvulling en vervanging is sinds twee jaren natuurlijk geen sprake meer. Oude voorraden worden ver sleten. Men staat er op het oogen blik voor, gelijk wij in b v. 1943. Dit blijkt ook uit den toestand ten aanzien van andere gebruiks goederen. Gedurende een tocht van 5000 kilometer door Duitschland. heb ik één keer uit de auto een fiets met een surrogaatband opge merkt. Omdat een dergelijke ont moeting zich later nooit meer heeft herhaald, ben ik er achteraf niet geheel zeker van. of ik mij ook dezen cenen keer niet heb vergist. Natuurlijk zijn dc banden slecht, zijn zij vaak gelapt, maar het zijn nog rubberbanden. Weer dus de si tuatie zooals in Nederland om streeks 1912 voorzoover toen niet reeds het grootste deel van de 600.000 in Nederland ..georganiseer de" fietsen over de grens was. Con clusie: ook op dit gebied is men beland bij het onderste uit de kan. Is de pot leeg en begint nu de tijd van dc „Ersatz". Dit voorbeeld met de fietsbanden kan men gerust ver- algemeenen. Het is de sleutel tot het begrijpen van de Duitsehe eco nomie. Oude voorraden grondstof fen zijn op. Aanvoer is er niet. De productie is minder dan een jaar geleden. En de werkloosheid is stij gende. Geen hoop 1~Ae vergelijking van den Neder- landschen toestand gedurende de laatste oorlogsmaanden met de situatie in Duitschland bijna twee jaar na het einde van den oorlog, gaat niet geheel op. Gedurende den barren Nederland- schen hongerwinter hebben wij met spanning naar de berichten uit En geland geluisterd. Knipoogend zei den wij tegen elkaar: ..het gaat goed." De honger was het einde, niet een begin. Voor Duitschland is deze ellende een begin. Het begin van een chaos, die niets te maken heeft met her stelplicht, die niemand baat brengt, die geen enkel glimpje hoop laat. Sinds twee jaar strompelt de Duit scher van den cenen dag in den an deren. gespeend van ieder perspec tief. Tegen een dergelijke kwelling is geen menschènziel bestand. Hier wordt dag in dag uit geestelijk puin geschapen, waarbij de bommen van de R.A.F. en hun uitwerking kin derspel waren. Hier wordt bij een door twaalf jaar Hitler-bëwind ge demoraliseerd volk. een nihilisme gekweekt, dat de misdaad niet helpt overwinnen, maar bestendigt. En de conclusie van den gemid delden Duitscher is, dat dit met op zet gebeurt. Volgens hem is het de wraak der overwinnaars. Zij laten de kinderen verhongeren en ontne men hem ieder uitzicht op inscha keling in een nieuwe maatschappe lijke orde De verbetenheid tegen over een, volgens hem, huichelach tige weield, die het Hitler-bewind mensöhwparcllg noemde en dien overeenkomstig bestreed, en daar bij nu soortgelijke methoden van uitroeiing toepast, is groeiende. Het gaat er niet om op deze plaats de onjuistheid van de bewering en de cvcrdiiiving bij de vergelijking te weerleggen. Het gaat alleen om de noödë&hk, deze voor de Europeesche toekomst rum ate ontwikkeling te signaleeren. Berechting! ..Meneer" Both uit Waddinxvecn heeft tijdens de bezetting eert Jood- sche familie, die ondergedoken was. \erraden. Het ANP, dat een verslag geeft \an de rechtzaak tegen dezen verrader voor het Leid&ehe Tribu naal. vermeldt, dat Both by het on derzoek naar de schuilplaats der familie, veel activiteit aan den dag heeft gelegd, terwijl, hij, toen Je familie trachtte te ontvluchten, haar op de fiets achterna ging. Het von nis luidt: Anderhalf jaar internee ring. Het ANP voegt er laconiek achter: Verdachte, die op vrije voe ten verkeerde, werd in de recht zaal in hechtenis genomen. Den Wnddinxvecnschcn veldwach ter De Haan. die zijn „medewer king" verleende aan dezen „opspo- ringsarheid", zijn beide kiesrechten ontnomen, terwijl hij zyn baantje kwijt raakt Ilet is moeilijk over deze vonnis sen een oordeel uit. te spreken, om dat liet ANP niet vermeldde, of er nog verzachtende omstandigheden waren. Eerlijk gezegd zijn wij nieuwsgierig, of er iets verzachtends voor dezen daad aan te voeren zou zijn. Wel accentuecrcn deze vonnissen een pröbbem, waarmee ons volk worstelt, zonder dat, het mogelijk schijnt er een behoorlijke oplossing voor to vinden. Want anderhalf jaar voor het verraad, en den dood van een gehccle familie (want geen der aangebrachte menschen is er levend af gekomen!), het is toch wel Waarschijnlijk hoort dit verhaal tje niet in deze rubriek thuis, want het probleem der berechting is niet bepaald klein! Kinderverhaal door J. van Straten P)lE autorit heeft Kroesbaard nooit meer vergeten! In ra zende vaart vloog de wagen door de drukke straten, luid toeterend om de fietsen en andere voertuigen op zij tc laten gaan en snelde voort, straat in, hoek om, weer een straat door. dwars over een groot plein, toen langs een smalle gracht, waar de auto vlak langs het water reed, weer een scherpe bocht, een steegje door, weer een brede straat en daarna remde De Heer voor een groot gebouw. Kroesbaard was nog nooit zo bang geweest. Hij zag de grote hui zen langs zich vliegên, hy hooide hoe de fietsers mopperden op dien rockelozen bestuurder, die het leven van anderen in gevaar bracht. Om niet van do treeplank geslingerd te worden had Kroesbaard zich vast geklemd aan de spaken van een wiel. dat met brede leren riemen vastgebonden zat. Bij iedere bocht moest hy alle krachten, waarover een kabouter beschikt, inspannen om niet weggeslingerd te worden. Ziin spinraggen mantel wapperde in do wind en Kroesbaard vreesde, flat hy in stukken zou scheuren. Wat dan Dan kon Kroesbaard Zich niet meer onzichtbaar maken. AAR m'n kroontje móét ik O terug hebben," dacht hij, „zonder dat durf lk niet meer naar Zwamland terug te gaan." Toen de auto eindelyk stopte sprong Kroesbaard snel op straat en droog de z'n voorhoofd af dat nat was van... van angst. Hij zag hoe Kuif- vogel uit de wagen sprong en „Tot straks, kom gauw" riep naar De Heer, die gaf weer gas en weg- snorde. Kuifvogel rende het gebouw in en Kroesbaard liep hem, haast strui kelend over zijn mantel, achterna. Maar h(j kon Kuifvogel niet byhou- dch, die sprong de trap bij drie tre den tegeiyk op, terwijl voor Kroes baard iedere tree een hele klim was. Dus was Kuifvogel veel eerder bo ven. hij stormde een lokaal in waar twee heren aan grote bureaux druk zaten te schrijven. IK heb groot nieuws," riep Kuif vogel, „Koning Kroesbaard van Zwamland is in de stad." „Zwamland?", vroeg één der he ren, een klein donker kereltje met een afgezakte das om en een uilen- bril op, terwijl hij maar half naar Kuifvogel luisterde en onderwijl in een woordenboek bladerde, „ken ik niet, dft's buitenland." „Nee. Ter Stccgc," riep Kuifvo gel, „Zwamland is hier in ons land. Kroesbaard is een kabouterkoning." „Klets niet," zei Ter Steege. j „toen ik acht jaar was geloofde ik aan sprookjes. Nu laat ik dat aan m'n kinderen over." MAAR man," schreeuwde Kuifvogel, ten einde raad, „De Heer heeft foto's van hem ge maakt. En hier. kijk es, wat Is dat. hè!" En met een zwaai haalde hij liet gouden kroontje voor de dag en zette hot voorzichtig voor Ter Stec- ge's verbaasde gezicht. Die sperde zijn ogen zo wijd open dat ze bijna even groot werden als z'n brillegla- zen. „Verdraaid," mompelde hij toen, „dat lijkt wel echt. Hoo kom je d'r aan? „Per ongeluk gestolen. Maar ik heb geen tijd om je alles vertellen. Ik ga schrijven!" „Etra-editle". schreeuwde De Vries, dc overbuurman van Ter Steege. een lang zwierig jongmens met een erg hoog v ,rhoofd, omdat z'n haar nogal ver naar achter week. „Over een half uur je stukje, hoe laat de foto's? „Kwartiertje", rle Kuifvogel. „Mooi, over anderhalf uur druk ken. Even met meneer Vuurmans, de hoofdredacteur, bepraten." JUIST kwam een erg lange cn erg magere meneer met dun haar doch dikke borstelige wenk brauwen binnenstappen. „Wat nfaken jullie een lawaai! Wat is er?" Uit de door elkaar heen klinken de verhalen van Kuifvogel Ter Steege en de Vries, begreep meneer Vuurmans eindelijk: „Koning Kroesbaard van Zwamland in de stad, interview gehad, De Heer fo to's gemaakt, kroontje gestolen, ra zende autorit, extra editie." „Goed, extra-editie", zei hij. „Op schieten. schrijf je verslag snel, Kuifvogel." „Natuurlijk", riep die, ging aan een schrijfbureau zitten, greep een groot vel papier en z'n vulpen, kauwde even nadenkend op de dop van de pen en begon toen vliegens vlug te schrijven. Ter Steege zat nog enige tijd vol bewondering naar het kroontje te kijken, zette het toen neer op oen hoek van 't bureau en begon toen ook weer tc werken. NTUSSEN was Kroesbaard zachtjes het lokaal binnen ge stapt en had een groot deel van het gesprek gevolgd. „Zo", dacht hij, ik kom dus in de krant. Nou, mij best, als ik maar m'n kroontje te rug krjjg." Toen Ter Steege het kroontje neerzette zag Kroesbaard zijn kans gekomen. Langs de poten van een stoel klom hij omhoog, een flinke sprong en hij stond op tafel. Ter Steege en Kuifvogel keken even op en zeiden tegen elkaar: „Viel er iets", maar omdat ze niets zagen werkten ze weer door. Op z'n tenen sloop Krdesbaard over het bureau naar het kroontje, pakte het, sprong op de stoel, vandaar op de groncl en holde weg. „Hé, hé, het kroontje wandelt weg" schreeuwde Tet Steege opge wonden tegen Kuifvogel, en de Vries. Alle drie sprongen zij op en zagen hoe het kroontje springend bewegend naar de deur vloog en verder de trap afzweefde. Kuifvogel rende het achterna maar toen zag hij het plotseling verdwijnen, want Kroesbaard deed het onder zijn mantel. rjPoVERIJ", mompelde Kuifvogel 'erschrikt, „was lk dat avon tuur maar nooit begonnen, wié weet wat die vreemde kabouter met mij doen wil? Had ik het kroontje maar nooit weggepakt!" „Vent, loop niet zo te zeuren", riep De Vries, „schrijf je stukje, we wachten er op". Juist kwam Henk de Heer bin nenstormen, hij zwaaide met twee foto's en schreeuwde: „Puike plaat jes, kijk!" En ja. daar zat Kroes baard in de lunchroom, hy keek erg verschrikt. De andere foto toonde het kroontje naast het lucifer doosje. „We krijgen een prachtkrant vandaag", zuchtte Ter Steege te vreden, „wat zullen de lezers smul len!" (Wordt vervolgd) DE recensent, die voor U Carné's nieuwe film Les Enfant du Paradis is gaan zien, en zich thans zet daarvan verslag uit te brengen, bevindt zich in een moelijk parket. Niet dat het hem eenige moeite kost te zeggen hoe hij deze film vindt: om het oordeel aan de beschouwing vooraf te laten gaan, stelt hij vast dat deze film een ongeëvenaard meesterwerk is maar dit is een gemeenplaats die u op dc affiches voor elke Amerikaansche film met eenige pretenties kunt aantreffen. Wil hij verder gaan, en afdalen nasi* de détails, naar de subtiliteiten die van een kunstwerk de waarde bepalen en wil hij tenslotte uit deze déittilö weer een samenvattend oordeel geven, dan staat hij voor een aperte onmogelijkheid. Het is niet mogglijk bij een film die drie-en-een-half uur duurt, en waarvan hij geen stukken kan overlezen, zooals bij een bock, of in de partituur, nazien, zooals bij een muziekstuk, of met be hulp van reproducties bcstiideeren, zooals een schilderij, 't is niet mogelijk bij 'n zoo rijk ge schakeerde film als deze Enfants du Paradis van de uiteenloopcnde cn contraeteercnde gesprekken, karak ters. gebeurtenissen, die dan nog el- ken keer weer veel later op andere gesprekken, karakters en gebeurte nissen hun beslissende invloed doen gelden, cn in hun totaal ruimschoots voldoende zijn om een roman van, zeg achthonderd pagina's te vullen, een zoo scherpen indruh te behouden dat men later, aan de schrijftafel, in staat zou zyn het eene tegen het an dere af te wegen, nog zooveel te minder als men daarbij de uitdruk kingsmiddelen in rekening moet brengen, die bij de film in het al gemeen al zeer gecompliceerd zijn, maar hier. door bijvoeging van ele menten uit het theater en de pan tomime nog in verhoogde mate. Uw recensent zag de film twee maal. De eerste keer behield hij den indruk dat dit weliswaar een mees terwerk was, zooals hij nog nooit een film gezien had. maar waarop hij nog tamelijk veel critiek had; na dc tweede visie dat de helft van zijn bezwaren waren verdwenen en dat hij de film waarschijnlijk nog drie maal zal moeten zien voor hij er iets definitiefs over te zeggen zal hebben. Met dit voorbehoud en alle schroom die een op deze wijze begrensd oor deel verei6cht, het volgende. Veelzijdig T N het merkwaardige hechte twee» A gesternte Marcel CarnéJacques Prévert (Prévert is van 't begin af de scenarioschrijver voor Carné's filmsi, treedt hier opeens een derde verschijning aan den dag: Jean-Louis Barrault, die tot dusver nog weinig met de film had uit te staan, maar wiens wensch om nogmaals gestalte te geven aan het leven van de panto- mimist Baptiste Deburau. een Parij- sche beroemdheid uit de vorige eeuw, deze film deed ontstaan en wiens fabuleuze veelzijdigheid de film verder tot in de onderdeelen be paalde. Er wordt hier pantomime ge speeld met een hardnekkigheid die eiken film-dogmaticus de haren ten berge doet rijzen, maar ook zoo goed dat men er voor 't oogenblik gaarne alle filmtheorieën voor cadeau geeft. Uit het Panjsche leven van de theater- cn kermiswijk, treedt deze gestalte, zoo zuiver cn compleet als de film tot dusver nog maar een en kele maal een figuur wist te creëe- ren, naar voren met een aantal an dere personages: de avontuurlijke vrouw Garence (Arletty), de misda diger uit hoogmoed Lacénaire i Mau rice Herrand), de acteur Frédcnc Lemaitre (Pierre Erassard), de aris tocraat. de kleerenkoopman Jericho iPierre Renoir), om hier tegen den woeligen achtergrond van het Pa- rijsche volk, van pleziermakers, nietsnutten en verschoppelingen, voor ons het spel van hun leven te spelen. In het pantomime-theater Fu- nambules ligt het knooppunt van hun levens; hier vindt Baptiste zyn roeping als pantomimist, hier begint Frédérlc Lemaitre zijn loopbaan van beroemd doch middelmatig acteur, en hier ook cirkelt de fatale vrouw Garence, een personnage van een compleetheid, zooals alleen Arletty in een film van Carné daaraan ge stalte kan geven, hun leven binnen, een werktuig van het blinde toeval dat beslist over allen die in dit nood lottige spel betrokken raken. Dit spel speelt zich af voor ons, enfants du paradis, kinderen van het schellinkje: het gordijn gaat op. het gaat weer neer. en we hebben een willekeurig stuk Parijsch leven gezien, een bonte episode, een, on danks dc groote lengte, slechts kort hoofdstuk uit den menschelljken dooltocht. HET is moeilijk om tusschen Car né's vorige film, Les Visiteurs du Soir. en Les Enfants du Paradis een vergelijking te trekken Les Vi siteurs was een nauwkeurig afge rond verhaal, tot een eenvoudig compositie-schema terug te brengen, en het is daarom al te voor de hand liggend om de film van de afgezan ten van den duivel, om ziin schijn baar grootere geacheveerdheid, den voorrang te geven boven deze on- JEAN-LOUIS BARRAULT als Baptiste Deburau in Pierrot-ge daante OPNIEUW BAPTIST Cj, nu in gezelschap van den kleerenkoopman Jericho Pierre Renoirin dé nachtkroeg „De Roodc Keet". overzichtelijke cavalcade, waarin bo vendien op een zeer vrijmoedige wij ze met eenige aesthetische vooroor- declen wordt omgesprongen ide per sonages spelen niet alleen op de planken tooneel, maar ook in het le ven, wat nog wordt geaccentueerd door het halen en strijken van het gordijn aan begin cn slot) maar deze voorkeur is alleen gewettigd wanneer zij op persoonlijken smaak berust: niet op cventueele tekort komingen van de laatste film. Want de nooit-tevreden criticus mag dan eenige aanteekeningen in de kant lijn hebben gezet (bij de figuur van Lacenaire bijvoorbeeld, die. minder als bijfiguur behandeld, wellicht een Dostojefskiaansche allure zou "heb ben gekregen). geen dogmatisee- rend acstheticus kan wegwerken dat Los Enfants du Paradis een rijkdom aan mensehelyke inhoud bezit, zoo als nog nooit een film bezeten heeft. En men moet lang in de Nederland- sche literatuur van de laatste jaren zoeken, wil men een roman vinden van d i t formaat. Dat is dan tenslotte voor den film criticus de belangrijkste ervaring die hij van Les Enfants du Paradis kan meenemen, voor zoover hij dat uit Les Visiteurs du Soir nog niet heeft geéoncludeerd: thans, met Car né en Prévert, heeft de film een hoogte bereikt die haar volledig op eén plan brengt met welke andere kunst ook. Dit is een ontdekking waarmee hij tevreden naar huis kan gaan. om later, bij de eerstvolgende gelegenheid, deze film opnteuw te gaan zien cn nog eens te gaa?. zien want het is een film waarop hij voorloopig niet uitgekeken is. B. J F. DE „Daily Herald", het orgaan der Britsche Labourpartij. wijdt een hoofdartikel aan de Nederland- sche hulp bij het droogmaken van overstroomde gebieden in Engeland, waarin het volgende gezegd wordt: 's Werelds grootste deskundigen op het gebied van den strijd tegen het water hebben arbeidskrachten en machines naar de overstroomde lan derijen van Groot-Brittannië ge stuurd. Wij konden geen betere of meer bekwame bondgenoot en heb ben gekozen. Nog geen twee jaar gelden, toen de Britsche cn Canadeesche troepen Nederland bevrijdden, Zagen de Ne derlanders hoe een tiende van hun vruchtbaar bouwland door binnen- stroomend water van zeeën en ri vieren werd overstroomd. De Duit schers Veroorzaakten overstroomin gen om zich te verdedigen en blie zen tenslotte uit wraak de dijken van een pas drooggemaakt gebied ten Noorden van Amsterdam op. Een ieder, die de reusachtige kra nen cn pompen in die gebieden in de jaren 1945 en 1946 heeft zien wer ken. is er van verzekord. dat de Ne derlanders een machtige bijdrage FEUILLETON (DOOR CRAIG RlCE»VENTALING: APA KAMPERS I 40 Toen ze onderaan de trap waren konden ze het tooneel van den brand duidelijk zien. Roode rook wolken. Hier en daar een paar vlammen, vjjf brandweerauto's en een donkere kring van toeschou wers. Zo begonnen het trottoir langs te rennen. Een halve straat verder botste een kleine, opgewonden, ademlooze gestalte tegen hen op. „Hé", zei Archie. „Ik wou iullie net komen halen. Jullie missen den hooien brand. Jullie missen alles!" Hij sprong heen en weer. „Kom nou, kom nou, kom nou!" „O Archie", zei Dinah, „hoe kon je dat doen?" Archie staarde haar in stomme verbazing aan, en keek toen be nauwd, bijna alsof hij zou gaan hui len. H(j zei: „Jamaar eh „Heeft iemand je gezien?" vroeg Dinah streng. „Natuurlijk", zei Archie verbijs terd, „iedereen". April stootte Dinah aan. Ze wist, dat het geen nut had, iets uit Ar chie te krijgen, als je het hem op den man af vroeg, cn ze zei kalm: „Zeg, waar was je toen do brand uitbrak?" „Nou, gossio", zei. Archie bclec- digd. „Je wou toch, dat ik iets doen zou om die p'lities van dat huis weg te krijgen Dus ik en de Bende za ten in dc struiken ,om een valkuil te maken. We hadden afgesproken, dat we dien kuil zouden maken, en dat Goony dan zou gaan gillen. Dan zouden ze erin gezeten hebben. Maar toen gingen de brandweer auto's voorbij en de heele Bende smeerde hem, behalve ik. Maar die Bill Smith is in ieder geval in den valkuil gevallen. En ik heb dien O'Hare den weg af zien loopen. En toen dacht ik, dat ik ook wel kon gaan. Nou we hebben hier toch niet eiken dag brand?" T.O, wat een geluk", zei Dinah te gen April met een zucht van ver lichting, „hy heeft het niet ge daan". „Allah zei geprezen", zei April. „W&t niet gedaan?" vroeg Archie dringend. „Dat huis in brand gestoken", zei Dlnah. Archie staarde hen aan. „Wat? Ik? Zijn jullie nou heelemaal van Lotje getikt? Dat zou tegen de wet zLjn!" April gaf hem een zoen en Dinah sloeg een arm om hem heen. Archlc wrong zich los en zei: „Hé, hé' Schiet liever op! Anders zijn jullie er niet voor het dak instort". Met zijn drieën stormden ze den heuvel af. Brandweerlieden spoten stralen water tegen het huis. waar dc laatste vijf jaren een bordje „Te Huur" op gestaan had. Andere spuitgasten hielden de struiken en dc omliggende gebouwen nat. Juist op het oogenblik, dat de drie kleine Carstairs het tooneel van den brand bereikten, klonk er een schrille fluittoon en de spuitgasten lie pen hard terug. Een oogenblik la ter stortte het dak met donderend geraas in en vlogen de vonken de lucht in. Een rookwolk steeg op als een groote ballon. De spuitgasten renden met hun slangen terug. „Zie je wel, ik zei het wel!" zei Archie. „Ja, jy zei het", zei April. „Hu- pou jupe mupond nupou mupaar". „Poen, spuit elf", zcl Archie. Hij rende tusschen de toeschouwers door en riep: „Hé Slükeyl Hé Goo ny! Hé Admiraal!" „De Bende", zei Dinah schamper. „We hebben dien heelcn brand ge mist. Kijk eens, het is b(]na uit. En waar zijn de anderen allemaal?" De rook was van kleur veranderd en de vlammen waren uitgedoofd. Nu en dan schoten nog een paar laatste vonken de lucht in. Eén van de brandweerwagens werd weer klaar gemaakt om in te rukken en reed weg met luid ronkenden motor cn zacht geklingel van de bel. De toeschouwers begonnen naar huis te gaan. De kinderen kwamen uit de me nigte te voorschijn cn liepen on Di nah en April af. Joella zei: „waar zijn jullie geweest?", Bunny zei: „Hebben jullie er iets van gemist?", Joo zei: „Hé April, ik heb overal naar ie loopen zoeken". Pete zei: „Hoe kwam het. dat jullie weg wa ren. kindertjes?", Eddie zei: „Zagen jullie het dak instorten?" en ten slotte omhelsde Mag Dinah en zei: „Oh gossie! Dat was gewoon een brand van de bovenste plank!" „We zyn blij, dat jullie het aar dig vonden", zei Dinah beleefd. „We probeeren altyd onze vrienden aan genaam bezig te houden. Als we weer een partytje geven, zullen we probeeren een ontploffing op touw to zetten". Mag gichelde en rende vooruit om Eddie in te halen. Bunny riep te rug: „Hé jonges, la'n we*nou gaan dansen!" „Ik heb honger!" gilde er één van de Bende. De roode sportwagen van den brandweercommandant stond aan den kant van den weg. De brand weercommandant zelf stond er naast met een ondergeschikte te praten toen Dinah en April bij de auto kwamen. daar Is geen twijfel aan", zei hy. „Overal zat pe troleum op. Een soort lont denk ik. Zuiver een geval van „Di-nah!" riep Pcte. „Ik ko-hom!" riep Dinah terug. A-pril!" riep Joe. „Wc komen et aan!" riep April, maar ze hield Dinah tegen. „Luis ter 's. Dc Bende van Archie heeft geen brand gesticht". „Nee, natuurlyk niet", zei Dinah. „Archie kan wel liegen, maar niet zóó overtuigend". „Maar die brand heeft de politic van het huis van Sanford wegge lokt", ging April verder. t „Ja, maar allemenschen nog toe zei Dinah, „dat is toch zoo klaar als een klontje. Wat bedoel je nou? „Alleen maarApril haalde diep adem „dat er een plan was gemaakt om vannacht iets in het huis van Sanford te la ten gebeuren. Niet door ons. W ij hebben er iets van gezien. Misschien is het verkeerd geloopen. Maar die brand is door iemand gesticht! ,Niet door Archie", zei Dinah. '„Natuurlijk was het Archie niet", zei' April, „maar wie was het dan Vóór hen riep een stem: „Hé Di- nah, hé April! {Wordt vervolsd zullen leveren bij de droogmaking van overstroomde gebieden in het Oosten van Engeland. Wij hadden niet verwacht, dat Nederland zoo spoedig reeds in de gelegenheid zou wórden gesteld om den Britschen steun te beloonen. Het weer heeft ons evenzeer getroffen als de oorlog de Nederlandsche boeren. Wij moeten het voedsel hebben, dat onze ovei-stroomde landerijen kunnen opbrengen Wij verwelkomen dankbaar onzen trouwen vriend aan de overzijde van de Noordzee. Critiek op De Gaulle Het Fransche communistische blad „Humanité" noemt dc rede van De Gaulle te ^tra^esourg „een aanval op de rranscne repuDiietc en een streven naar persoonllike macht". ..De Gaulle aldus dc „Humanité", „heeft niet een constructief plan of idee naar voren gebracht. Zijn woor den ziin als de banaalste propagan distische leuzen". De onafhankelijk-rechtsche „Epo que" is van oordeel, dat generaal De Gaulle zooals gewoonlijk een beroep heeft gedaan op het verstand en niet op den hartstocht. „Men zou zijn ka rakter en ervaring onderschatten, in dien men denkt, dat hij bereid zou zijn, zijn naam te vereenzelvigen met een woelige cn onstabiele beweging" De communistische afgevaardigde Florimond Bonte vindt de rede „een bedreiging van de veiligheid en on afhankelijkheid van Frankrijk en de democratische instellingen van de republiek." „In ieder opzicht, hetzij economisch, maatschappelijk of staatkundig, ver dedigt De Gaulle het rcactlon- naire standpunt. Communistische, so cialistische en republikeinsche arbei ders zullen de democratie verdedi gen tegen alle aanvallen van strevers naar persoonlijke macht", aldus Bon te. Léon Blum beschrijft de rede als een poging om de meerderheid van hot volk achter één man te scharen. ..De rede was concreet noch catego risch of zelfbewust cn toonde een ge brek aan zelfvertrouwen". vnunAc, II APRIL. Po vm. ledige korrelmest, die thans (lift be mesting in den moestuin en siertuin kan worden gestrooid, bevat zoowel stikstof als fosforzuur en kali. Noor de percentages, die deze meststof van de voormelde drie stoffen be vat, toornt ze in den handel met drie cijfers aangeduid. Deze samen stelling moet staan vermeld op de zakken, waarin de mest stof in den handel verin ijgbaar is. Dit is een wettelijke maatregel, welke gerukt is tegen bedrog. Ha de uit strooiing is het wel goed om dezen mest met een hark ondiep onder te werken- Op een grasveld gaat men na het strooien wat sproeienb, L*

Historische kranten - Archief Eemland

Dagblad voor Amersfoort | 1947 | | pagina 2