Duitschlands ergste kwaal:
DEMORALISATIE
Kroesbaard
Marcel
du Paradis"
Enfants
„Daily Herald" enthousiast
over onze hulp
2
DUITSCHLAND
EN MOSKOU
KLEINE PROBLEMEN
DEZER DAGEN
Koning
van Zwamland
EEN HOOGTEPUNT VAN FILMKUNST*
Nooit tevoren
ZOEKLICHT OP DE WERELDPERS
's Werelds grootste
deskundigen
TUINKALENDER
Vrijdag 11 April 1947
T-IOE is de stoffelijke en
geestelijke toestand van
'de Duitschers in het voorjaar
1947, op het oogenblik, waarop
te Moskou zonder hen en over
hen wordt beslist, wat bij hen en
op hen zal worden toegepast?
VOEDSEL. Twee en twintig
maanden na de onvoorwaardelijke
capitulatie, in den harden winter
van 1947, is de voedselvoorziening
gedaald tot hei. peil van den Ne-
derlandschen hongerwinter 1944/45.
Een overgroot deel van de Duitsehe
bevolking, Vijfmaal grooter dan het
aantal inwoners van Nederland,
lijdt in den meest letterlijken zin
honger. En aan het einde van dezen
winter zullen door honger en koude
een aantal menschen zijn overleden,
dat men moet ramen op het ge
zamenlijke aantal inwoners van
Amsterdam, Den Haag en Rotter
dam.
Dat weet men in geallieerde krin
gen, maar daar is niets meer aan
te doen. Daaraan veranderen ook
de cijfers niets, die op gézette tij
den worden verstrekt over het aan
tal calorieën, waarover de Duit
schers nog kunnen beschikken.
Want deze cijfers hebben betrek
king op de uitgereikte bonnen,
maar niet op de gehonoreerde bon
nen. En precies als gedurende den
hongcrwintel zijn er wèl bonnen,
maar is er geen voedsel. Er zijn
streken in Duitschland, waar men
sinds vier maanden geen aardappel
heeft gezien en sinds vier weken
geen brood.
Ongelijk
T-JeT heeft weinig zin vergelykin-
-* gen 'te maken over den toe
stand in de verschillende zones. De
desorganisatie van het vervoer en
het gebrek aan vervoermiddelen
heeft tot gevolg, dat niet eens bin
nen een betrekkelijk klein gebied
vergelijkingen mogelijk zijn, laat
staan tusschen de zones.
Inderdaad is het zoo, dat in de
Engclsche zone twee keer zooveel
menschen wonen als kunnen wor
den gevoed met de hoeveelheid
voedsel, die dit gebied voortbrengt.
In de Amerikaansche zone Is de
productiecapaciteit toereikend voor
het aantal inwoners. En in de Rus
sische zone wordt twee keer zoo
veel voedsel voortgebracht als noo-
dig is voor het onderhoud van de
daar levende menschen. Deze bere
keningen zijn gebaseerd op de pro
ductiecijfers van vóór den oorlog en
benaderen dus den toestand van
heden slechts zeer globaal. In ieder
geval zou hieruit een verschil in
voorzienine kunnen worden opge
maakt. Wanneer hiervan echter In
de practijk geen sprake is, dan is
dit als volgt te verklaren: het Rus
sische bezettingsleger voedt zich
uit Duitsehe voorraden (dit geldt
trouwens ook voor het Fransche)
terwijl Engelschen en Amerikanen
geen aanspraken maken op verzor
ging uit Duitsehe voorraden.
Als tvij in 42
1-^LEEDING. Eenigszlns an-
-■-^ders is het met de kleeding ge
steld. Hier is de toestand niet te
vergelijken met de situatie van de
Nederlandsche bevolking aan het
einde van den oorlog. Wil hadden
T~)E hoofdschotel op de confc
j iLJ rentte te Moskou is het vre-
desverdrag met. Duitschland.
j Daarbij komen echter dingen ter
sprake, die op het eerste gezicht
er nauwelijks verband mee hou-
2 den. Wat heeft de Chineesche
5 kwestie met het Duitsehe vraag
stuk te maken? Soortgelijke ver-
S róssingen staan ons meer te
wachten.
Want Duitschland is minstens
1 op drie wijzen bij deze confer en-
tie betrokken. Het is in de eerste
plaats een wrijvingsvlak tus~
schen de groote mogendheden j
De Grooten zien Duitschland 'n j
verhouding tot andere „aard-
5 rijkskundiqe atoombommen"De
j Grooten kunnen niet over één
j van die wrijvingsVlakken spre-
j ken, zonder de andere er bij ie
j betrekken. De Balkanhet Va-
bije Oosten, het Verre Oosten,
Afrika: het zijn evenvele kink-
2 kers, die gedurende de onaer j
2 handelingen kunnen worden gr-
i ruild tegen den Duits- hen knik
ker en dus mèt dezen knikker
5 in het spel zijn.
5 Daarnaast is Duitschland een
E deel van EUROPA. f) - bunrlan-
den van Duitschland kunnen de
eigen volkshuishouding met <7e*
scheiden zien van het Duitsehe
achterland, dat in de toekomst
i evenals in het verleden het eigen
5 welvaartspeil mede zal bepalen-
E Voor hen is deze aardrnkskundi-
ge verbondenheid met Duitsrh
land met te vergelijken ma/ ae
positie van de Grooten voor hen
is Duitschland geen knikker, die
makkelijk kan worden geruild.
5 Zij moeten dit probleem helpen
oplossen, vooral nadat Duit-
E schers gedurende drie generaties j
j hebben bewezen tot een o'ls'nn-
5 dige oplossing niet in staat te j
E zijn, tenzij ten koste van hm be-
E staan van hun buren.
5 Tenslotte is er non Duitsrh
5 land ah DUITSCft probleem We
E hebben de les van de onvers'dot-
liqheid tegenover de „binnen-
5 landsche aangelegenheden van
een bevriende mogendheidte
duur moeten betalen, om haar j
reeds nu weer te mogen ver-
goten.
Deze drie problemen s'ann ie
Moskou ter discussie. Zij zullen
elkaar voortdurend ovaria ftj
penOm tusschen hen een om-
promts te vinden, dat een oplos
sing mag heden, dient men het j
tegenwoordige lhit'sch'.nr J ie
kennen. In een vijftal artikelen
zal een poging worden gedaan,
een schets van het Duitschland j
van heden te geven. j
toen een schaarschteperiodc van
eenige jaren achter den rug. De
Duitscher was nog altijd behoorlijk
gekleed. Vooral ten koste van de
bezette en leeg geplunderde gebie
den. Pas sinds het einde van den
oorlog is Duitschland in dc periode
van het ..potverteeren" beland. Van
aanvulling en vervanging is sinds
twee jaren natuurlijk geen sprake
meer. Oude voorraden worden ver
sleten. Men staat er op het oogen
blik voor, gelijk wij in b v. 1943.
Dit blijkt ook uit den toestand
ten aanzien van andere gebruiks
goederen. Gedurende een tocht van
5000 kilometer door Duitschland.
heb ik één keer uit de auto een
fiets met een surrogaatband opge
merkt. Omdat een dergelijke ont
moeting zich later nooit meer heeft
herhaald, ben ik er achteraf niet
geheel zeker van. of ik mij ook
dezen cenen keer niet heb vergist.
Natuurlijk zijn dc banden slecht,
zijn zij vaak gelapt, maar het zijn
nog rubberbanden. Weer dus de si
tuatie zooals in Nederland om
streeks 1912 voorzoover toen
niet reeds het grootste deel van de
600.000 in Nederland ..georganiseer
de" fietsen over de grens was. Con
clusie: ook op dit gebied is men
beland bij het onderste uit de kan.
Is de pot leeg en begint nu de tijd
van dc „Ersatz". Dit voorbeeld met
de fietsbanden kan men gerust ver-
algemeenen. Het is de sleutel tot
het begrijpen van de Duitsehe eco
nomie. Oude voorraden grondstof
fen zijn op. Aanvoer is er niet. De
productie is minder dan een jaar
geleden. En de werkloosheid is stij
gende.
Geen hoop
1~Ae vergelijking van den Neder-
landschen toestand gedurende
de laatste oorlogsmaanden met de
situatie in Duitschland bijna twee
jaar na het einde van den oorlog,
gaat niet geheel op.
Gedurende den barren Nederland-
schen hongerwinter hebben wij met
spanning naar de berichten uit En
geland geluisterd. Knipoogend zei
den wij tegen elkaar: ..het gaat
goed." De honger was het einde,
niet een begin.
Voor Duitschland is deze ellende
een begin. Het begin van een chaos,
die niets te maken heeft met her
stelplicht, die niemand baat brengt,
die geen enkel glimpje hoop laat.
Sinds twee jaar strompelt de Duit
scher van den cenen dag in den an
deren. gespeend van ieder perspec
tief. Tegen een dergelijke kwelling
is geen menschènziel bestand. Hier
wordt dag in dag uit geestelijk puin
geschapen, waarbij de bommen van
de R.A.F. en hun uitwerking kin
derspel waren. Hier wordt bij een
door twaalf jaar Hitler-bëwind ge
demoraliseerd volk. een nihilisme
gekweekt, dat de misdaad niet helpt
overwinnen, maar bestendigt.
En de conclusie van den gemid
delden Duitscher is, dat dit met op
zet gebeurt. Volgens hem is het de
wraak der overwinnaars. Zij laten
de kinderen verhongeren en ontne
men hem ieder uitzicht op inscha
keling in een nieuwe maatschappe
lijke orde De verbetenheid tegen
over een, volgens hem, huichelach
tige weield, die het Hitler-bewind
mensöhwparcllg noemde en dien
overeenkomstig bestreed, en daar
bij nu soortgelijke methoden van
uitroeiing toepast, is groeiende. Het
gaat er niet om op deze plaats de
onjuistheid van de bewering en de
cvcrdiiiving bij de vergelijking te
weerleggen. Het gaat alleen om de
noödë&hk, deze voor de Europeesche
toekomst rum ate ontwikkeling te
signaleeren.
Berechting!
..Meneer" Both uit Waddinxvecn
heeft tijdens de bezetting eert Jood-
sche familie, die ondergedoken was.
\erraden. Het ANP, dat een verslag
geeft \an de rechtzaak tegen dezen
verrader voor het Leid&ehe Tribu
naal. vermeldt, dat Both by het on
derzoek naar de schuilplaats der
familie, veel activiteit aan den dag
heeft gelegd, terwijl, hij, toen Je
familie trachtte te ontvluchten, haar
op de fiets achterna ging. Het von
nis luidt: Anderhalf jaar internee
ring. Het ANP voegt er laconiek
achter: Verdachte, die op vrije voe
ten verkeerde, werd in de recht
zaal in hechtenis genomen.
Den Wnddinxvecnschcn veldwach
ter De Haan. die zijn „medewer
king" verleende aan dezen „opspo-
ringsarheid", zijn beide kiesrechten
ontnomen, terwijl hij zyn baantje
kwijt raakt
Ilet is moeilijk over deze vonnis
sen een oordeel uit. te spreken, om
dat liet ANP niet vermeldde, of er
nog verzachtende omstandigheden
waren. Eerlijk gezegd zijn wij
nieuwsgierig, of er iets verzachtends
voor dezen daad aan te voeren zou
zijn.
Wel accentuecrcn deze vonnissen
een pröbbem, waarmee ons volk
worstelt, zonder dat, het mogelijk
schijnt er een behoorlijke oplossing
voor to vinden. Want anderhalf
jaar voor het verraad, en den dood
van een gehccle familie (want geen
der aangebrachte menschen is er
levend af gekomen!), het is toch
wel
Waarschijnlijk hoort dit verhaal
tje niet in deze rubriek thuis, want
het probleem der berechting is niet
bepaald klein!
Kinderverhaal door J. van Straten
P)lE autorit heeft Kroesbaard
nooit meer vergeten! In ra
zende vaart vloog de wagen door de
drukke straten, luid toeterend om
de fietsen en andere voertuigen op
zij tc laten gaan en snelde voort,
straat in, hoek om, weer een straat
door. dwars over een groot plein,
toen langs een smalle gracht, waar
de auto vlak langs het water reed,
weer een scherpe bocht, een steegje
door, weer een brede straat en
daarna remde De Heer voor een
groot gebouw.
Kroesbaard was nog nooit zo
bang geweest. Hij zag de grote hui
zen langs zich vliegên, hy hooide
hoe de fietsers mopperden op dien
rockelozen bestuurder, die het leven
van anderen in gevaar bracht. Om
niet van do treeplank geslingerd te
worden had Kroesbaard zich vast
geklemd aan de spaken van een
wiel. dat met brede leren riemen
vastgebonden zat. Bij iedere bocht
moest hy alle krachten, waarover
een kabouter beschikt, inspannen
om niet weggeslingerd te worden.
Ziin spinraggen mantel wapperde in
do wind en Kroesbaard vreesde, flat
hy in stukken zou scheuren. Wat
dan Dan kon Kroesbaard Zich niet
meer onzichtbaar maken.
AAR m'n kroontje móét ik
O terug hebben," dacht hij,
„zonder dat durf lk niet meer naar
Zwamland terug te gaan."
Toen de auto eindelyk stopte sprong
Kroesbaard snel op straat en droog
de z'n voorhoofd af dat nat was
van... van angst. Hij zag hoe Kuif-
vogel uit de wagen sprong en „Tot
straks, kom gauw" riep naar De
Heer, die gaf weer gas en weg-
snorde.
Kuifvogel rende het gebouw in en
Kroesbaard liep hem, haast strui
kelend over zijn mantel, achterna.
Maar h(j kon Kuifvogel niet byhou-
dch, die sprong de trap bij drie tre
den tegeiyk op, terwijl voor Kroes
baard iedere tree een hele klim was.
Dus was Kuifvogel veel eerder bo
ven. hij stormde een lokaal in waar
twee heren aan grote bureaux druk
zaten te schrijven.
IK heb groot nieuws," riep Kuif
vogel, „Koning Kroesbaard
van Zwamland is in de stad."
„Zwamland?", vroeg één der he
ren, een klein donker kereltje met
een afgezakte das om en een uilen-
bril op, terwijl hij maar half naar
Kuifvogel luisterde en onderwijl in
een woordenboek bladerde, „ken ik
niet, dft's buitenland."
„Nee. Ter Stccgc," riep Kuifvo
gel, „Zwamland is hier in ons land.
Kroesbaard is een kabouterkoning."
„Klets niet," zei Ter Steege. j
„toen ik acht jaar was geloofde ik
aan sprookjes. Nu laat ik dat aan
m'n kinderen over."
MAAR man," schreeuwde
Kuifvogel, ten einde raad,
„De Heer heeft foto's van hem ge
maakt. En hier. kijk es, wat Is dat.
hè!" En met een zwaai haalde hij
liet gouden kroontje voor de dag en
zette hot voorzichtig voor Ter Stec-
ge's verbaasde gezicht. Die sperde
zijn ogen zo wijd open dat ze bijna
even groot werden als z'n brillegla-
zen. „Verdraaid," mompelde hij
toen, „dat lijkt wel echt. Hoo kom
je d'r aan?
„Per ongeluk gestolen. Maar ik
heb geen tijd om je alles vertellen.
Ik ga schrijven!"
„Etra-editle". schreeuwde De
Vries, dc overbuurman van Ter
Steege. een lang zwierig jongmens
met een erg hoog v ,rhoofd, omdat
z'n haar nogal ver naar achter
week. „Over een half uur je stukje,
hoe laat de foto's?
„Kwartiertje", rle Kuifvogel.
„Mooi, over anderhalf uur druk
ken. Even met meneer Vuurmans,
de hoofdredacteur, bepraten."
JUIST kwam een erg lange cn
erg magere meneer met dun
haar doch dikke borstelige wenk
brauwen binnenstappen.
„Wat nfaken jullie een lawaai!
Wat is er?"
Uit de door elkaar heen klinken
de verhalen van Kuifvogel Ter
Steege en de Vries, begreep meneer
Vuurmans eindelijk: „Koning
Kroesbaard van Zwamland in de
stad, interview gehad, De Heer fo
to's gemaakt, kroontje gestolen, ra
zende autorit, extra editie."
„Goed, extra-editie", zei hij. „Op
schieten. schrijf je verslag snel,
Kuifvogel."
„Natuurlijk", riep die, ging aan
een schrijfbureau zitten, greep een
groot vel papier en z'n vulpen,
kauwde even nadenkend op de dop
van de pen en begon toen vliegens
vlug te schrijven. Ter Steege zat
nog enige tijd vol bewondering naar
het kroontje te kijken, zette het
toen neer op oen hoek van 't bureau
en begon toen ook weer tc werken.
NTUSSEN was Kroesbaard
zachtjes het lokaal binnen ge
stapt en had een groot deel van het
gesprek gevolgd. „Zo", dacht hij,
ik kom dus in de krant. Nou, mij
best, als ik maar m'n kroontje te
rug krjjg."
Toen Ter Steege het kroontje
neerzette zag Kroesbaard zijn kans
gekomen. Langs de poten van een
stoel klom hij omhoog, een flinke
sprong en hij stond op tafel. Ter
Steege en Kuifvogel keken even op
en zeiden tegen elkaar: „Viel er
iets", maar omdat ze niets zagen
werkten ze weer door. Op z'n tenen
sloop Krdesbaard over het bureau
naar het kroontje, pakte het,
sprong op de stoel, vandaar op de
groncl en holde weg.
„Hé, hé, het kroontje wandelt
weg" schreeuwde Tet Steege opge
wonden tegen Kuifvogel, en de
Vries. Alle drie sprongen zij op en
zagen hoe het kroontje springend
bewegend naar de deur vloog en
verder de trap afzweefde. Kuifvogel
rende het achterna maar toen zag
hij het plotseling verdwijnen, want
Kroesbaard deed het onder zijn
mantel.
rjPoVERIJ", mompelde Kuifvogel
'erschrikt, „was lk dat avon
tuur maar nooit begonnen, wié
weet wat die vreemde kabouter
met mij doen wil? Had ik het
kroontje maar nooit weggepakt!"
„Vent, loop niet zo te zeuren",
riep De Vries, „schrijf je stukje, we
wachten er op".
Juist kwam Henk de Heer bin
nenstormen, hij zwaaide met twee
foto's en schreeuwde: „Puike plaat
jes, kijk!" En ja. daar zat Kroes
baard in de lunchroom, hy keek erg
verschrikt. De andere foto toonde
het kroontje naast het lucifer
doosje.
„We krijgen een prachtkrant
vandaag", zuchtte Ter Steege te
vreden, „wat zullen de lezers smul
len!"
(Wordt vervolgd)
DE recensent, die voor U Carné's nieuwe film Les
Enfant du Paradis is gaan zien, en zich thans
zet daarvan verslag uit te brengen, bevindt zich in een
moelijk parket. Niet dat het hem eenige moeite kost
te zeggen hoe hij deze film vindt: om het oordeel
aan de beschouwing vooraf te laten gaan, stelt hij vast
dat deze film een ongeëvenaard meesterwerk is
maar dit is een gemeenplaats die u op dc affiches voor
elke Amerikaansche film met eenige pretenties kunt
aantreffen. Wil hij verder gaan, en afdalen nasi* de
détails, naar de subtiliteiten die van een kunstwerk de
waarde bepalen en wil hij tenslotte uit deze déittilö weer
een samenvattend oordeel geven, dan staat hij voor een
aperte onmogelijkheid. Het is niet mogglijk bij een film
die drie-en-een-half uur duurt, en waarvan hij geen
stukken kan overlezen, zooals bij een bock, of in de
partituur, nazien, zooals bij een muziekstuk, of met be
hulp van reproducties bcstiideeren, zooals een schilderij,
't is niet mogelijk bij 'n zoo rijk ge
schakeerde film als deze Enfants du
Paradis van de uiteenloopcnde cn
contraeteercnde gesprekken, karak
ters. gebeurtenissen, die dan nog el-
ken keer weer veel later op andere
gesprekken, karakters en gebeurte
nissen hun beslissende invloed doen
gelden, cn in hun totaal ruimschoots
voldoende zijn om een roman van,
zeg achthonderd pagina's te vullen,
een zoo scherpen indruh te behouden
dat men later, aan de schrijftafel, in
staat zou zyn het eene tegen het an
dere af te wegen, nog zooveel te
minder als men daarbij de uitdruk
kingsmiddelen in rekening moet
brengen, die bij de film in het al
gemeen al zeer gecompliceerd zijn,
maar hier. door bijvoeging van ele
menten uit het theater en de pan
tomime nog in verhoogde mate.
Uw recensent zag de film twee
maal. De eerste keer behield hij den
indruk dat dit weliswaar een mees
terwerk was, zooals hij nog nooit
een film gezien had. maar waarop hij
nog tamelijk veel critiek had; na dc
tweede visie dat de helft van zijn
bezwaren waren verdwenen en dat
hij de film waarschijnlijk nog drie
maal zal moeten zien voor hij er iets
definitiefs over te zeggen zal hebben.
Met dit voorbehoud en alle schroom
die een op deze wijze begrensd oor
deel verei6cht, het volgende.
Veelzijdig
T N het merkwaardige hechte twee»
A gesternte Marcel CarnéJacques
Prévert (Prévert is van 't begin af
de scenarioschrijver voor Carné's
filmsi, treedt hier opeens een derde
verschijning aan den dag: Jean-Louis
Barrault, die tot dusver nog weinig
met de film had uit te staan, maar
wiens wensch om nogmaals gestalte
te geven aan het leven van de panto-
mimist Baptiste Deburau. een Parij-
sche beroemdheid uit de vorige
eeuw, deze film deed ontstaan en
wiens fabuleuze veelzijdigheid de
film verder tot in de onderdeelen be
paalde. Er wordt hier pantomime ge
speeld met een hardnekkigheid die
eiken film-dogmaticus de haren ten
berge doet rijzen, maar ook zoo goed
dat men er voor 't oogenblik gaarne
alle filmtheorieën voor cadeau geeft.
Uit het Panjsche leven van de
theater- cn kermiswijk, treedt deze
gestalte, zoo zuiver cn compleet als
de film tot dusver nog maar een en
kele maal een figuur wist te creëe-
ren, naar voren met een aantal an
dere personages: de avontuurlijke
vrouw Garence (Arletty), de misda
diger uit hoogmoed Lacénaire i Mau
rice Herrand), de acteur Frédcnc
Lemaitre (Pierre Erassard), de aris
tocraat. de kleerenkoopman Jericho
iPierre Renoir), om hier tegen den
woeligen achtergrond van het Pa-
rijsche volk, van pleziermakers,
nietsnutten en verschoppelingen,
voor ons het spel van hun leven te
spelen. In het pantomime-theater Fu-
nambules ligt het knooppunt van
hun levens; hier vindt Baptiste zyn
roeping als pantomimist, hier begint
Frédérlc Lemaitre zijn loopbaan van
beroemd doch middelmatig acteur,
en hier ook cirkelt de fatale vrouw
Garence, een personnage van een
compleetheid, zooals alleen Arletty
in een film van Carné daaraan ge
stalte kan geven, hun leven binnen,
een werktuig van het blinde toeval
dat beslist over allen die in dit nood
lottige spel betrokken raken.
Dit spel speelt zich af voor ons,
enfants du paradis, kinderen van
het schellinkje: het gordijn gaat op.
het gaat weer neer. en we hebben
een willekeurig stuk Parijsch leven
gezien, een bonte episode, een, on
danks dc groote lengte, slechts kort
hoofdstuk uit den menschelljken
dooltocht.
HET is moeilijk om tusschen Car
né's vorige film, Les Visiteurs
du Soir. en Les Enfants du Paradis
een vergelijking te trekken Les Vi
siteurs was een nauwkeurig afge
rond verhaal, tot een eenvoudig
compositie-schema terug te brengen,
en het is daarom al te voor de hand
liggend om de film van de afgezan
ten van den duivel, om ziin schijn
baar grootere geacheveerdheid, den
voorrang te geven boven deze on-
JEAN-LOUIS
BARRAULT als
Baptiste Deburau
in Pierrot-ge
daante
OPNIEUW BAPTIST Cj, nu in gezelschap van den kleerenkoopman
Jericho Pierre Renoirin dé nachtkroeg „De Roodc Keet".
overzichtelijke cavalcade, waarin bo
vendien op een zeer vrijmoedige wij
ze met eenige aesthetische vooroor-
declen wordt omgesprongen ide per
sonages spelen niet alleen op de
planken tooneel, maar ook in het le
ven, wat nog wordt geaccentueerd
door het halen en strijken van het
gordijn aan begin cn slot) maar
deze voorkeur is alleen gewettigd
wanneer zij op persoonlijken smaak
berust: niet op cventueele tekort
komingen van de laatste film. Want
de nooit-tevreden criticus mag dan
eenige aanteekeningen in de kant
lijn hebben gezet (bij de figuur van
Lacenaire bijvoorbeeld, die. minder
als bijfiguur behandeld, wellicht een
Dostojefskiaansche allure zou "heb
ben gekregen). geen dogmatisee-
rend acstheticus kan wegwerken dat
Los Enfants du Paradis een rijkdom
aan mensehelyke inhoud bezit, zoo
als nog nooit een film bezeten heeft.
En men moet lang in de Nederland-
sche literatuur van de laatste jaren
zoeken, wil men een roman vinden
van d i t formaat.
Dat is dan tenslotte voor den film
criticus de belangrijkste ervaring
die hij van Les Enfants du Paradis
kan meenemen, voor zoover hij dat
uit Les Visiteurs du Soir nog niet
heeft geéoncludeerd: thans, met Car
né en Prévert, heeft de film een
hoogte bereikt die haar volledig op
eén plan brengt met welke andere
kunst ook. Dit is een ontdekking
waarmee hij tevreden naar huis kan
gaan. om later, bij de eerstvolgende
gelegenheid, deze film opnteuw te
gaan zien cn nog eens te gaa?. zien
want het is een film waarop hij
voorloopig niet uitgekeken is.
B. J F.
DE „Daily Herald", het orgaan
der Britsche Labourpartij. wijdt
een hoofdartikel aan de Nederland-
sche hulp bij het droogmaken van
overstroomde gebieden in Engeland,
waarin het volgende gezegd wordt:
's Werelds grootste deskundigen op
het gebied van den strijd tegen het
water hebben arbeidskrachten en
machines naar de overstroomde lan
derijen van Groot-Brittannië ge
stuurd. Wij konden geen betere of
meer bekwame bondgenoot en heb
ben gekozen.
Nog geen twee jaar gelden, toen
de Britsche cn Canadeesche troepen
Nederland bevrijdden, Zagen de Ne
derlanders hoe een tiende van hun
vruchtbaar bouwland door binnen-
stroomend water van zeeën en ri
vieren werd overstroomd. De Duit
schers Veroorzaakten overstroomin
gen om zich te verdedigen en blie
zen tenslotte uit wraak de dijken
van een pas drooggemaakt gebied
ten Noorden van Amsterdam op.
Een ieder, die de reusachtige kra
nen cn pompen in die gebieden in
de jaren 1945 en 1946 heeft zien wer
ken. is er van verzekord. dat de Ne
derlanders een machtige bijdrage
FEUILLETON
(DOOR CRAIG RlCE»VENTALING: APA KAMPERS I
40
Toen ze onderaan de trap waren
konden ze het tooneel van den
brand duidelijk zien. Roode rook
wolken. Hier en daar een paar
vlammen, vjjf brandweerauto's en
een donkere kring van toeschou
wers. Zo begonnen het trottoir
langs te rennen.
Een halve straat verder botste
een kleine, opgewonden, ademlooze
gestalte tegen hen op. „Hé", zei
Archie. „Ik wou iullie net komen
halen. Jullie missen den hooien
brand. Jullie missen alles!" Hij
sprong heen en weer. „Kom nou,
kom nou, kom nou!"
„O Archie", zei Dinah, „hoe kon
je dat doen?"
Archie staarde haar in stomme
verbazing aan, en keek toen be
nauwd, bijna alsof hij zou gaan hui
len. H(j zei: „Jamaar
eh
„Heeft iemand je gezien?" vroeg
Dinah streng.
„Natuurlijk", zei Archie verbijs
terd, „iedereen".
April stootte Dinah aan. Ze wist,
dat het geen nut had, iets uit Ar
chie te krijgen, als je het hem op
den man af vroeg, cn ze zei kalm:
„Zeg, waar was je toen do brand
uitbrak?"
„Nou, gossio", zei. Archie bclec-
digd. „Je wou toch, dat ik iets doen
zou om die p'lities van dat huis weg
te krijgen Dus ik en de Bende za
ten in dc struiken ,om een valkuil
te maken. We hadden afgesproken,
dat we dien kuil zouden maken, en
dat Goony dan zou gaan gillen. Dan
zouden ze erin gezeten hebben.
Maar toen gingen de brandweer
auto's voorbij en de heele Bende
smeerde hem, behalve ik. Maar die
Bill Smith is in ieder geval in den
valkuil gevallen. En ik heb dien
O'Hare den weg af zien loopen. En
toen dacht ik, dat ik ook wel kon
gaan. Nou we hebben hier toch
niet eiken dag brand?"
T.O, wat een geluk", zei Dinah te
gen April met een zucht van ver
lichting, „hy heeft het niet ge
daan".
„Allah zei geprezen", zei April.
„W&t niet gedaan?" vroeg Archie
dringend.
„Dat huis in brand gestoken", zei
Dlnah.
Archie staarde hen aan. „Wat?
Ik? Zijn jullie nou heelemaal van
Lotje getikt? Dat zou tegen de wet
zLjn!"
April gaf hem een zoen en Dinah
sloeg een arm om hem heen. Archlc
wrong zich los en zei: „Hé, hé'
Schiet liever op! Anders zijn jullie
er niet voor het dak instort".
Met zijn drieën stormden ze den
heuvel af. Brandweerlieden spoten
stralen water tegen het huis. waar
dc laatste vijf jaren een bordje „Te
Huur" op gestaan had. Andere
spuitgasten hielden de struiken en
dc omliggende gebouwen nat. Juist
op het oogenblik, dat de drie kleine
Carstairs het tooneel van den brand
bereikten, klonk er een schrille
fluittoon en de spuitgasten lie
pen hard terug. Een oogenblik la
ter stortte het dak met donderend
geraas in en vlogen de vonken de
lucht in. Een rookwolk steeg op als
een groote ballon. De spuitgasten
renden met hun slangen terug.
„Zie je wel, ik zei het wel!" zei
Archie.
„Ja, jy zei het", zei April. „Hu-
pou jupe mupond nupou mupaar".
„Poen, spuit elf", zcl Archie. Hij
rende tusschen de toeschouwers
door en riep: „Hé Slükeyl Hé Goo
ny! Hé Admiraal!"
„De Bende", zei Dinah schamper.
„We hebben dien heelcn brand ge
mist. Kijk eens, het is b(]na uit. En
waar zijn de anderen allemaal?"
De rook was van kleur veranderd
en de vlammen waren uitgedoofd.
Nu en dan schoten nog een paar
laatste vonken de lucht in. Eén van
de brandweerwagens werd weer
klaar gemaakt om in te rukken en
reed weg met luid ronkenden motor
cn zacht geklingel van de bel. De
toeschouwers begonnen naar huis te
gaan.
De kinderen kwamen uit de me
nigte te voorschijn cn liepen on Di
nah en April af. Joella zei: „waar
zijn jullie geweest?", Bunny zei:
„Hebben jullie er iets van gemist?",
Joo zei: „Hé April, ik heb overal
naar ie loopen zoeken". Pete zei:
„Hoe kwam het. dat jullie weg wa
ren. kindertjes?", Eddie zei: „Zagen
jullie het dak instorten?" en ten
slotte omhelsde Mag Dinah en zei:
„Oh gossie! Dat was gewoon een
brand van de bovenste plank!"
„We zyn blij, dat jullie het aar
dig vonden", zei Dinah beleefd. „We
probeeren altyd onze vrienden aan
genaam bezig te houden. Als we
weer een partytje geven, zullen we
probeeren een ontploffing op touw
to zetten".
Mag gichelde en rende vooruit om
Eddie in te halen. Bunny riep te
rug: „Hé jonges, la'n we*nou gaan
dansen!"
„Ik heb honger!" gilde er één van
de Bende.
De roode sportwagen van den
brandweercommandant stond aan
den kant van den weg. De brand
weercommandant zelf stond er
naast met een ondergeschikte te
praten toen Dinah en April bij de
auto kwamen. daar Is geen
twijfel aan", zei hy. „Overal zat pe
troleum op. Een soort lont denk ik.
Zuiver een geval van
„Di-nah!" riep Pcte.
„Ik ko-hom!" riep Dinah terug.
A-pril!" riep Joe.
„Wc komen et aan!" riep April,
maar ze hield Dinah tegen. „Luis
ter 's. Dc Bende van Archie heeft
geen brand gesticht".
„Nee, natuurlyk niet", zei Dinah.
„Archie kan wel liegen, maar niet
zóó overtuigend".
„Maar die brand heeft de politic
van het huis van Sanford wegge
lokt", ging April verder. t
„Ja, maar allemenschen nog toe
zei Dinah, „dat is toch zoo klaar als
een klontje. Wat bedoel je nou?
„Alleen maarApril
haalde diep adem „dat er een
plan was gemaakt om vannacht
iets in het huis van Sanford te la
ten gebeuren. Niet door ons. W ij
hebben er iets van gezien. Misschien
is het verkeerd geloopen. Maar die
brand is door iemand gesticht!
,Niet door Archie", zei Dinah.
'„Natuurlijk was het Archie niet",
zei' April, „maar wie was het dan
Vóór hen riep een stem: „Hé Di-
nah, hé April! {Wordt vervolsd
zullen leveren bij de droogmaking
van overstroomde gebieden in het
Oosten van Engeland. Wij hadden
niet verwacht, dat Nederland zoo
spoedig reeds in de gelegenheid zou
wórden gesteld om den Britschen
steun te beloonen. Het weer heeft
ons evenzeer getroffen als de oorlog
de Nederlandsche boeren.
Wij moeten het voedsel hebben,
dat onze ovei-stroomde landerijen
kunnen opbrengen Wij verwelkomen
dankbaar onzen trouwen vriend aan
de overzijde van de Noordzee.
Critiek op De Gaulle
Het Fransche communistische blad
„Humanité" noemt dc rede van De
Gaulle te ^tra^esourg „een aanval
op de rranscne repuDiietc en een
streven naar persoonllike macht".
..De Gaulle aldus dc „Humanité",
„heeft niet een constructief plan of
idee naar voren gebracht. Zijn woor
den ziin als de banaalste propagan
distische leuzen".
De onafhankelijk-rechtsche „Epo
que" is van oordeel, dat generaal De
Gaulle zooals gewoonlijk een beroep
heeft gedaan op het verstand en niet
op den hartstocht. „Men zou zijn ka
rakter en ervaring onderschatten, in
dien men denkt, dat hij bereid zou
zijn, zijn naam te vereenzelvigen met
een woelige cn onstabiele beweging"
De communistische afgevaardigde
Florimond Bonte vindt de rede „een
bedreiging van de veiligheid en on
afhankelijkheid van Frankrijk en de
democratische instellingen van de
republiek."
„In ieder opzicht, hetzij economisch,
maatschappelijk of staatkundig, ver
dedigt De Gaulle het rcactlon-
naire standpunt. Communistische, so
cialistische en republikeinsche arbei
ders zullen de democratie verdedi
gen tegen alle aanvallen van strevers
naar persoonlijke macht", aldus Bon
te.
Léon Blum beschrijft de rede als
een poging om de meerderheid van
hot volk achter één man te scharen.
..De rede was concreet noch catego
risch of zelfbewust cn toonde een ge
brek aan zelfvertrouwen".
vnunAc, II APRIL. Po vm.
ledige korrelmest, die thans (lift be
mesting in den moestuin en siertuin
kan worden gestrooid, bevat zoowel
stikstof als fosforzuur en kali. Noor
de percentages, die deze meststof
van de voormelde drie stoffen be
vat, toornt ze in den handel met
drie cijfers aangeduid. Deze samen
stelling moet staan vermeld op de
zakken, waarin de mest stof in den
handel verin ijgbaar is. Dit is een
wettelijke maatregel, welke gerukt
is tegen bedrog. Ha de uit strooiing
is het wel goed om dezen mest met
een hark ondiep onder te werken-
Op een grasveld gaat men na het
strooien wat sproeienb, L*