LINGGADJATI ALS BASIS VOOR INDONESIE'S OPBOUW Wallace vertegenwoordigt geen belangrijke oppositie Radio-programma Schoone vormen per recept 2 door TUINK A LENDER Scherpe critiek van D" pers in USA Groote schoonmaak in Bunschoten Winter 1946-'47 in cijfers Spsdlinq-Apsdimj Hef Engelsche fooneel Al bladerend in de tijdschriften fyuie fiïeóvi -ffleufeifyeS... Ricksja wordt afgeschaft Scheepstijdingen Dinsdag 22 April 1947 H. W. J. BOSMAN IM U het ontwerp-accoord van Linggadjati ten langen leste geteekend is en daarmee in feite een accoord is geworden, is het van veel belang de economische consequen ties van den nieuwen toestand na te gaan. Tot dusver stond bij de onderhan delingen met de Republiek Indone sia de politiek voorop. Pas op basis van een politieke overeenkomst kon den de economische moeilijkheden aangeraakt worden. Deze economi sche moeilijkheden waren overigens van niet geringe bctcekenis. Men denke slechts aan de voortdurende vocdselschaarschte in Batavia, aan de monetaire verwikkelingen tus- schen de Republikeinsche en de Ne- derlandsch-Indische gulden en aan don smokkelhandel op Singapore. Over den voedseltoestand in het Re publikeinsche binnenland is nog maar weinig bekend, maar dat deze gunstig zou zijn. blijkt uit geen en- p!l„b DE HAVEN VAN TANDjONG PRIOK is nog door demarcatie- den dag acuter. Men denke slechts lijnen geïsoleerd van het binnenland, dat voor den wederopbouw aan^het geval met de „Martin Behr- aanvoer van buiten juist zon liard noodig heeft. Linggadjati schept de basis waarop binnen afzienbaren tijd weer normaal handels verkeer mogelijk is man Nu er echter een politieke basis is, kan met de economi sche samenwerking een be gin worden gemaakt. Het nu onder- teekende accoord bevat eigenlijk slechts één artikel, dat betrekking heeft op de economie. Dit is art. 14. Het luidt aldus: Belegd kapitaal T IT de toelichting van de Com- missie-Generaal, waarin zooals men weet. de bindende notulen zijn verwerkt blijkt nog. dat de Repu bliek erkent, dat de op Neder- landsch-Indië rustende schulden door de te vormen Vereenigde Sta ten van Indonesië moeten worden overgenomen. Met deze bepalingen raakt men aan de voornaamste economische be langen. die ons land in Indonesië heeft. nl. de investeeringen in de cultures en den mijnbouw aldaar Volgens een schatting van 1940 was er voor 3.5 milliard gulden vreemd kapitaal in het Indische bedrijfsle ven belegd, waarvan 2.6 milliard in Nederlandsche handen was. dat is dus 75%. Hierbij komen dan nog enke le millioenen aan obligaties ten laste van het Nederlandsch-Indische Gou vernement, die voornamelijk beleg-i waren in havenwerken, spoor- en tramwegen, enz. Om over deze kapi talen rente en dividend te kunnen betalen moest de handelsbalans van Nederlandsch Indië actief zijn, dat wil zeggen: de uitvoer moest den invoer overtreffen. Aan den anderen kant kon Nederland daarom altijd meer importeer.en dan exporteeren. nl. op grond van de winsten en de rente, die wij van onze beleggingen in Indonesië en het buitenland ont vingen. Naast deze inkomsten kwamen daarbij de pensioenen van gerepa- trieerden. de loonen en winsten ver diend bij handel en scheepvaart op Indonesië, enz., zoodat van ons voor- oorlogsche nationale inkomen 13% direct of indirect te danken was aan den band van Nederland met het ge biedsdeel in Azië. Niet zonder hulp T K geloof niet ver mis te tasten als ik de critiek op het regeeringt- beleid vooral ook zie als een oe- zorgdheid met betrekking tot het behoud van deze welvaartsbron. In hoeverre is deze bezorgdheid ge rechtvaardigd0 Inderdaad is door extremistische kringen wel de leus verkondigd: „Nationalisatie van cul tures en mijnbouw", maar de con structieve elementen onder de Na tionalisten zien in. dat de opbouw van Indonesië niet zonder buiten- landsche hulp kan geschieden. In het Politieke Manifest van de Indonesi sche Regcering van 1 Nov. 1945 wordt verklaard: „Wij begrijpen en zijn er ons ter dege van bewusUdat wij voorloopig, ten behoeve van land en volk, bij den opbouw van ons land het niet zullen kunnen stellen, zonder de hulp van buitenlandsche technici of intellectiieelen, evenzoo vreemd kapitaal". En verder blijkt uit dit manifest, dat men aan de Ne derlanders de voorkeur geeft. Ook uit latere uitlatingen van verschil lende leiders, met name van Sjah- nr. blijkt eenzelfde meening ten op zichte van dit vraagstuk. Trouwens, het is niet alleen een Nederlandsch vraagstuk. Weliswaar is zooals uit de aangehaalde cijfers blijkt. 75% van de investeeringen in Indonesië in handen van Nederland, maar de overige 25% zijn voorname lijk Üritsch en Amerikaansch bezit. Het is ondenkbaar, dat de Repu bliek deze eigendommen zou natlo- naliseeren. Zij heeft dit niet gedaan en nu er een politieke overeenkomst met Nederland is. kan zij dit zeker niet doen. Het is in dit verband te hopen, dat conflicten, als in ver band met de „Martin Behrman" nu tot het verleden zullen behooren. Dollar-investeering ONGETWIJFELD had de Neder- landseh-Indische regeciing vol- komen gelijk dat zij de eigendom men der Westersehe tin dit geval) J^ritsche ondernemingen bescherm- "de. Bij economische samenwerking met de Republiek zullen dergelijke moeilijkheden gemakkelijker tot een oplossing komen. Naar mijn meening DINSOsn 22 APRIL. - Nanr- mate tie lente voortscfuijdt, verschij nen in tien tuin ook wederom de onkruiden. Aanton kei t/( zijn ze noq uiterst klein en teerdot h bit voch tig, groeizaam weer kunnen :P reeds in korten tij 1 de tuin gewas sen overwoekeren. Hoe eerder men qnnt irieuen ol schoffelen hoe ter. L)it werk kon het beste bi] droog, zonnig ireei geschiet!en. H* weggesrhoffelde onkruiden zijn dan des te eert/ei nood Bij vorhfiq weer is dit niet hei geva', ze kunnen dan nog blijven leren. X'mwe, moet nt->n eenig onkruid volwassen laten wor den.sommige kunnen duizenden zaden voortbrengen en daardoor on telbare nakomelingen verkrijgen. behoeven wij dus voor het bezit van de Nederlandsche investeeringen in Indonesië geen vrees te koesteren. Voor het herstel en weer op gang brengen van het bedrijfsleven aldaar zal echter veel nieuw kapitaal noo dig zijn. Het is de vraag of Neder land. dat reeds zoo sterk bij het bui tenland in het krijt staat en dat alle besparingen zelf zoo hard noodig heeft dit nieuwe kapitaal zal kun nen verschaffen. Vermoedelijk zijn wij daarvoor aangewezen op de Vereenigde Sta ten. Het is dus te verwachten, dat de Amerikaansche beleggingen een relatief belangrijker aandeel zullen gaan innemen in het geheel. Het gaat niet aan om in dit verband te spreken van „imperialisme", „dollar- diplomatie" etc. We moeten de fei ten nuchter onder de oogen zien en dan blijkt, dat Nederland verarmd is en Amerika het noodige kapitaal voor den heropbouw van Indonesië kan leveren. Ook als er van een Re publiek geen sprake was geweest en „Nederlandsch-Indié" voorloopig in den ouden vorm zou zijn hersteld, dan was in dit opzicht de toestand niet anders geweest. Nog onmisbaar \T ELE Nederlanders hebben het idee alsof de Nederlandsche investeering door het Nederlandsche gezag van vroeger bevoorrecht wer den boven buitenlandsche. Niets is minder waar: In Indonesië werd steeds een open-deurpolitiek ge voerd, zoodat er naast Nederland sche ook Britschc en Amerikaansche ondernemingen ontstonden Naar mijn meening moet men tusschcii beide zaken: het Nederlandsche po litieke gezag en de Nederlandsche beleggingen onderscheid maken. On getwijfeld is de tijd van het Neder landsche gezag voorbij. De bekende radio-rede van de Koningin op 7 De cember 1942 zei reeds, dat Neder land en de Overzeesche gebiedsdee- len in de toekomst op voet van ge lijkheid met elkaar zouden verkee- ren. Tegen dit politieke overwicht, dit koloniale bewind keerden zich de Indonesiërs reeds voor den oorlog maar met veel grootere kracht daar na. Hij ziet echter wel in. dat hij Westersche technici en Westersch kapitaal nog niet missen kan en in dit opzicht kunnen de Ncderland- ders nog een belangrijke rol in In donesië spelen, mits zij de nieuwe politieken vorm aanvaarden. Ook onze handel en scheepvaart kunnen weer een belangrijke plaats in het economisch leven van de Ar chipel gaan innemen. Al deze econo mische belangen zijn zeer goed te handhaven, ook als de politieke ba sis veranderd is. Men vergelijke de Philippijnen, die politiek onafhan kelijk zijn, maar economisch nauw verbonden met dc Vereenigde Sta ten. Veel waagstukken ER zijn voor de economische her leving slechts twee voorwaar-" den: rechtszekerheid en veiligheid. Het gaat niet aan om dit over het hoofd te zien. Nu wij politiek tot el kaar gekomen zijn, moeten wij ook gezamenlijk dit vraagstuk oplossen en een op die manier bereikte op lossing zal heel wat beter zijn dan een eenzijdig opgelegde. Er waren en er zijn in Indonesië zooveel vraagstukken op te lossen, In de eerste plaats het herstel en de wederopbouw. Maar van vroeger dateert nog het groote probleem van de overbevolking op Java. dat men door emigratie en door industrialisa tie trachtte op te lossen. Hiermee houdt weer verband het geringe grondbezit per gezin. Verder was het proces van inschakeling der Indone sische bevolking in de wereldhuis houding nog lang niet voltooid. Niet meer als leiders, maar als adviseurs en vrienden zullen de Nederlanders dc Indonesiërs bij het oplossen van deze kwesties kunnen helpen en daardoor een onmisbare rol spelen in die samengestelde (Oostcrsche maatschappij. Zoeklicht op de wereldpers E in Engeland gehouden rede- oeringen door den vroegeren Amerikaanschen Vice-President Henry A. Wallace, waarin scher pe critiek werd uitgeoefend op do buitenlandsche politiek van Ame rika, worden door vele leden van hfct Congres, de pers en radiocom mentators fel gehekeld. Sommige bladen, zooals de New Vork Times, wezen erop dat Wal lace in feite spreekt voor een zeer klein deel der Amerikaansche opi nie. Verscheidene redacteuren hebben, hoewel zij het oordeel en de conclusies van Wallace afkeu ren, zijn recht om te spreken waar hij wil verdedigd. De NewYorkTimes schrijft o.m.: Wanneer een Amerikaansch staatsburger, wien de eer te beurt i5 gevallen in zijn land hooge openbare posten te bekleedcn, naar het buitenland gaat met het doel aldaar een stemming te kweeken tegen de politiek van zijn eigen regeering, is het niet te verwonderen dat er in den Senaat en elders wordt geprotesteerd, en dat in sommige kringen zelfs ge- eischt wordt zijn paspoort in te trekken. Wij zijn er echter zeker van, dat het juiste oordeel van President Truman een dergelijke actie in het geval van Wallace niet zal toestaan. Het voornaamste effect van een poging om Wallace den mond te snoeren zou zijn dat vele stcrK geïnteresseerde buitenlanders zou den veronderstellen dat de Ame rikaansche regeering reden heeft hetgeen Wallace zegt te vreezen. Er is geen reden voor een derge lijke vrees. Door te streven naar versterking van de twee belang rijkste naties in het Midden-Oos ten tegen Russisch-Communisti- sche agressie, volgt de Ameri kaansche regeerintr een volkomen gezonde politiek, welke op grond van de verkiezingen en de stemming in de pers en het Con* gres sterk wordt gesteund door het Amerikaansche volk. Door Wallace terug te roepen zou slechts het eemge element van gevaar in de situatie worden geaccentueerd, n.l. dat de men- schen in Europa tot wie Wallace spreekt zijn huidige autoriteit zouden overschatten en veronder, stellen, dat hij spreekt voor een politiek belangrijke oppositie te gen het programma van den Pre sident. Het eenige wat Amerika in deze goheele aangelegenheid moet probeeren is dit punt in het juiste daglicht te stellen. Indien Wallace de regcering. we^ce hij put Op eigen initiatief verliet, wengcht te beschuldigen van het thans volgen van een meedoogen- loOfi imperialisme, en indien hij poogt de Britsche opinie te mobi- llseeren tegen de twee-partijen politiek van het Congres, dan is dit zijn recht als staatsburger van een Democratie welke het prin cipe van het vrije woord huldigt. Doch de buitenlandsche luiste raars naar Wallace moeten be grijpen dat hij met deze woorden en dit optreden niet spreekt als leider van een belangrijke poli- in een van zijn 48 staten: hij spreekt slechts voor een zeer A'eine beweging. Beslissing verhaast EENIGE maanden geleden was het de ongewilde taak van Wallace een schcrpo beslissing te verhaasten zoowel in de regeering zelf als in de Amerikaansche openbare meening, tusschen de stevige Russische politiek van minister Byrnes en de politiek van eindeloos sussen, welke zoo weinig resultaat had opgeleverd. Dc huidige reis van Wallace kan thans wellicht op dezelfde wijze tut een gewild gezond resultaat leiden. Want het is reeds merk baar dat deze overdreven be schuldigingen tegen zijn eigen re geering ongunstig commentaar uitlokken in hem oorspronkelijk vriendschappelijk gezinde krin gen, en hei is zeker dat in het eigen land elke rede welke hij houdt meer stemmen doet winnen in den Senaat en in het Huis van Afgevaardigden voor President Truman's programma". De New York H e r a 1 d-T r i- b u li e schreef: ..Wallace schijnt geheel te ver geten dat zijn aanzien in Europa voor een groot deel voortspruit uit een verkeerd begrip van zijn belangrijkheid in de Vereenigde Staten; dat de Europeanen in hem *n groot politiek leider zien, terwijl hij in wezen slechts hoofd redacteur is van een magazine met beperkte opliag, die niet in staat is de stemmen in eenigen Amerikaanschen staat merkbaar te beïnvloeden". De Baltimore Sun reageer de als volgt op cle veelal heftige Amerikaansche protesten: „Toegegeven dat Wallace onge lijk heeft in al hetgeen hij zegt. Toegegeven dat hetgeen hij doet van slechten smaak getuigt. Zelfs dan is er geen enkele geldige re den orn te suggereeren dat hij geen recht heeft dit te doen Dat is zijn zaak en de zaak der Britten, die te allen tijde zijn vi sum kunnen intrekken indien zij dit wenschcn. Wij moeten dit on derscheid goed in onze gedachten houden". DINSDAG 22 APRIL Avondprogramma HILVERSUM I: 19.00 En nu naar bed; 19.15 Sportreportage; 20.00 Nieuws; 20.05 Reportage; 20.15 Bonte Dinsdagavondtrein; 21.30 Contact; 22.15 Buit. overz.; 22.30 R.V.U.; 23.00 Nieuws; 23.15 Con cert. HILVERSUM II: 19.00 Nieuws; 19.15 Amusementsorkest; 20.00 Nieuws; 20.05 De gewone man; 20.12 Gedwongen echtscheidingen; 20 20 Concert; 22.00 Nieuws; 22.20 Avondgebed; 22.40 Pianonuiz.; 23.05 Gram.muz.; 23.30 Dansmuz. WOENSDAG 23 APRIL Ochtend- en middagprogramma HILVERSUM I: 7.00 Nieuws; 7.30 Muziek; 8.00 Nieuws; 8.18 Gram.muz.; 8.50 Voor de vrouw; 9.00 Kamermuz.; 10.00 Morgenwij ding; 10 20 Voor de vrouw; 10.35 Piano; 11.00 Gram.muz.; 12.35 Mil ler-Sextet; 13.15 Platteland; 13.20 Orgel; 14.00 Voor de vrouw; 14.15 Kamermuz.; 15.00 Voor de jeugd; 15.15 Voor zieken; 16.15 Voor do jeugd; 17.15 Gram.muz.; 18.00 Nieuws; 18.20 Walsmuz.; 18.30 Ned. Strijdkrachten. HILVERSUM II: 7.00 Nieuws; 7.30 Gram.muz.; 8.00 Nieuws; 8.15 Kamerkoor; 8.30 Padvindersrepor tage; 9.00 Voor jonge zieken; 9.50 Gram.muz.; 10.30 Morgendienst; 11.00 Vioolrecital; 11.45 Gram.muz. 12.15 Marinierskapel: 13.00 Nieuws; 13.15 Celasta-Ensemble; 14.00 Zangrecital; 14.30 Tuinieren; 14.50 Cinderella-ensemble; 15.30 Orgel; 15.45 Ned. Sextet; 16.20 Kinder zang; 16.45 Voor de jeugd; 17.30 Orgel en piano; 18.00 Mandolinata; 18.45 Land- en tuinbouw. Het K.N.M.l. te De Bilt heeft cij fers over den (gelukkig!) afgeloo- pen winter gepubliceerd, die een duidelijk beeld geven van wat wij hebben doorstaan. Dc gemiddelde dag-temperatuur te De Bilt over d maanden De cember, Januari en Februari be droeg —1.8 graden Celsius, dit )S 0.2 graad lager dan in den winter van 1039'10 en 0.6 graad lager dan in 1011—12. De beruchte win ter van 1928'20 komt eerst on 'le vierde plaats met een gemiddelde temperatuur van i.O graad C. Gerangschikt naar het etmaal-ge middelde deelt de winter van 1916 —'47 de tweede plaats met den win ter van 1783—'84 (2 3 graden C-), terwijl de winter van 1829— 30 aan den kop gaat met een ctmaalgcmil- del do van —3.1 graden C. Het aantal ijsdagen, d.i. het aan tal dagen, waarop de maximum temperatuur niet boven het nulpunt uitkomtwas 48, meer dan in eeni gen anderen winter in deze eeuw. Dit cijfer spreekt te meer als men bedenkt, dat normaal in de maan den December, Januari en Februari in totaal acht ijsdagen voorkomen. Het aantal vorstdagen, dat zijn de. dagen, waarop de minimum tempe ratuur beneden 0 graden C. ligt, be droeg in den af geloop m winter Gh en hiermede bezette deze winter 'Ja vierde plaats na '28'29, '39'40 en '41—'42. Vooral in de maand Fe bruari hcerschten abnormale weers omstandigheden, 21 dagen achtereen bleef de temperatuur in deze maand zoowel overdag als 's nachts bene den 0 graden C. Dit is een record voor deze eeuw. De winter van '41 42 telde slechts achttien van der gelijke ijsdagen, liet totaal aantal ijsdagen in Februari '47 bedroeg 71 en beteekent een record sinds twee en een halve eeuw. Normaal telt Februari twee ijsdagen. Sneeuw werd in Februari te De Bilf gedurende achttien dagen ge meld, tegen vier normaal. De absolute minimum tempera tuur van —15.3 graden C. was ech ter honger dan in den winter van 1941—42, toen werd als laagste tem peratuur genoteerd 24.8 graden In den afgcloopcn winter waren drie vorstperioden te onderscheiden: 1. van 14—25 December, 2. van 310 Januari en 3. van 19 Januari 5 Maart. In de eerste periode drong de vorst tot 25 cm. diep in den grond door, tijdens de tweede vorstperiode slechts tot 10 cm. Tijdens de derde periode echter veel dieper, van ll Februari werden op 50 cm, diepfe temperaturen beneden 0 graden C. afgelezen. In de Zaterdag j.l. gehouden jaarvergadering van de Ned. Fe- deratio van Beroepsvereenigingcn van kunstenaars is jhr. W. J. H. B. Sandberg tot voorzitter geko zen. (Hl) „En Oomarie", vroeg ik, „raakt u al een beet je wegwijs in die nieu we spelling?" „Ja en nee", ant woordde Oomarie. „Kijk er zijn dingen die me goed lijken, als ik er over denk. Maar dat van ZEE cn zo, daar kan ik nog niet uit wijs worden. Waarom is het nou nodig om ZEE te schrijven en niet ZOO? Dat lijkt me nou niet handig, zie je". Dan heb je toch slecht nagedacht, Oomarie", kwam me over de lippen voor ik cr op bedacht was. „Je kan wel een beetje meer eerbied hebben voode ouder dom", zei Oomarie nij dig. „Nou, u hoeft dade lijk niet zo giftig te worden. Ik ben het nog niet vergeten dat u snotneus tegen me zei, en ik ben toch ook al een jaar of wat school meester". „Toch moet je een beetje op je woorden letten, vadertje", mok te Oomarie. „Nou goed, zand er over. Kijk die oo schrijf je niet, omdat je ZO en ZOO op dezelfde manier zegt, maar ZE en ZEE niet, snap je? Maar als je nu bijv. hebt BEREN en BEEREN, waar we het de vorige keer over hadden, dan is dat spel lingverschil en dat is niet nodig als de klank gelijk is". „Nou ben ik er ein delijk achter", zei Oomarie. „het valt niet mee. Maar waarom moet je dan schrijven TWEEDE in plaais van TWEDEdat is dan toch ook een spelling- onderscheid?" „Welverduiveld Oom arie, je wordt waar achtig scherpzinnig dat is ook eigenlijk overbodig, maar de nieuwe-spellingmakers vonden het beter om die ee van TWEE en zo ook te blijven schrij ven in afleidingen en samenstellingen, dus TWEEDE, TWEE SPALT, enz." „Hadden de heren beier kunnen wegla ten", meende Oomarie „net als die oo in GOOCHELEN, GOOCHEM en LOOCHENEN". „Nou dat is niet hélemaal hetzelfdeDie ch doet het hem, zie je; denk maar eens aan ROCHELEN en zi'lke woorden". „Toch had ik die oo ook maar cadeau ge daan", zei Oomarie, „a/s je eenmaal bezig bent de rommelzolder op ti ruimen, doe het dan ook goed". X-J ET maandblad Proloog wijdt dit keer veel belangstel ling aan het toonecl. W. Ph. Pos besteedt aandacht aan het drama tisch besef in de Nederlandsche li teraire tooneelcritiek na 1880. Hij betoogt, dat de tooneelkunst een scheppende kunst is; zou zij slechts reproductief zijn dan zou iedere op voering onherroepelijk succes oogsten wanneer de tekst als lite rair product volmaakt zou zijn. Een tweede grondprobleem van de too neelcritiek is de sociologische wis selwerking tusschen criticus en pu bliek: hij is deel van een en masse beschouwend publiek en als zooda nig gelden voor hem geen indivi- dueele normen maar de wetten der massapsychologie, waaraan hij zich, wil hij tot objectiveering van zijn oordeel in staat zijn, zoo goed mo gelijk moet trachten te ontworste len. Het bezoek van het English Arts Theatre geeft Hans Tobi enkele beschouwingen in de pen over Shakespeare; over hun dramatische prestatie en over de verhouding wat de Engelschen en onze landgenoo- ten presteeren. Wat Shakespeare betreft wijst hij erop, dat hij de structuur van de tragedie en het drama gebruikt zooals we die voor het eerst bijna volmaakt vinden bij de Grieksche meesters. De vorm is vast, maar de inhoud kent geen be perkingen. Tobi roemt cle Othello- voorstelling, maar vindt wonder lijk genoeg de middelmatigheid van de Hamlet-voorstclling ver bluffend". Al met al oordeelt hij het twee voorstellingen, die behalve nieuwen moed ook de zekerheid geven, dat die heerlijkste aller kunsten, de kunst van het tooneel nog spring levend is, als zeer belangrijk, Met alle bewondering voor de Engel schen acht hij het echter betreu renswaardig dat een snobistisch publiek wel in groote drommen naar de Engelschen komt kijken, maar de Nederlanders die ook dergelijke schoone prestaties ver richten dikwijls voor leege zalen laten spelen. De vertooning „De fonkelende stroom" gaf A. Marja aanleiding tot enkele beschouwingen over hel gevaar van de specialisatie. Dezelf de schrijver richt scherpe woorden tot Willem Frederik Hermans, naar aanleiding van diens „niet snerpen de, maar doffe en verwarde critiek" op het oorlogsdagboek Doortocht van Bert Voeten. Luuk van der Land debuteert met proza (Vier manlijke konijnen) en Karei Rcynders wijdt een uit voerige studie (een voorloopige in leiding) aan het werk van Pierre Kemp. ARNOLD Houbrakcn typeerde Ge rard de Lairesse als „een konst- bloem" zoo schoon als wellicht in geen eeuw weer zou worden gezien. Prof. Fr. van Thienen wijdt in Apol lo een bijdrage aan hem. den „pro- fesseur de maintien". De Lairesse wie kent thans buiten den kleinen kring dergenen, die zich met de kunsthistorie bezighouden nog zijn naam? was een hard werker, een knap technicus cn een literair on derlegd man. die leefde in een tijd toen de kunst weer dien literairen in slag kreeg, die typisch is voor pe rioden met „klassicistisch" karakter. De kunst van zijn dagen wordt vor melijk en elegant, hoofschheid FEUILLETON [poor cpaic rice «vertaling: ada kampers] 49 „Gaan kijken natuurlijk", zei April. Bill Smith keek haar aan en zei: ,Wil jij Ie hier alsjeblieft buiten lAlttlAn 9" houden ,Die struiken en alles lag plat. W Pi En terwijl ik stond op te bellen, vertelde nij me over een mes, dat in een boomstam zat en over een lijk, dat doorzeefd was met kogels. Dus, wat moest ik doen? Ik heb precies gedaan, zooals in het handboek staat. Ik heb snel gehandeld". „Als je je nog een?; zoo te grazen laat nemen", zei Bill Smith, „dan zullen wij eens snel handelen. Dan ga je met een vaartje terug naar de verkeerspolitie". Hij keek April en Dinah aan, „Waar is jullie broertic?" De meisjes keken nem dig aan. Dinah keek oen achtertuin in, waar de Bende zat te knikkeren. „Een minuut geleden zat hij hier nog". En April zei zoo hard., dat het in den achtertuin te verstaan was: „Misschien zit hij in het souter rein, om de kachel van de verwar ming uit te halen. Of misschien Is hij naar den aardappelboer. Of mis schien Buiten ving Archie den tip op. Hij gaf de Bende een teeken en dook het souterrein in. .Doet er niet toe", zei Bill Smith, „Weet je zeker, dat hij jullie gehol- tieke partij, noch in het land noch pen heeft?" „Iedere minuut vanaf dat we ontbeten hebben", zei Dinah waar heidsgetrouw. Bill Smith zuchtte en wendde zich tot den benauwd kijkenden Mc. Cafferty. „Misschien was het één van deze jochiesHij liep naar den achtertuin, op den voet gevolgd door O'Hare en Mc. Cafferty, ter wijl Dinah en April op de veranda bleven staan kijken en luisteren. Mc. Cafferty stond even rond te kijken en zei toen ongelukkig: „Ze lijken allemaal op elkaar. Hij zou het geweest kunnen zijn". Hij wees naar Slukey. Bill Smith keek Slukey streng aan en zei: „Ben jij het geweest?" „Ik wash het niet", zei Slukey. H\j was kort geleden in een eervol gevecht een tand kwijtgeraakt en net gevolg daarvan was, dat hij on miskenbaar slifferde. „Het raam wash trouwensh al kapot voor Ik met dien shteen gooi de". „Zoo praatte hij niet", zei Mc. Cafferty. Hij keek oplettend naar den Admiraal. „Waar heb jij het laatste uur ge zeten?" vroeg Bill Smith. De Admiraal werd bleek en wei gerde zijn mond open te doen. Ten slotte kreeg O'Hare hem met een zoet lijntje mee naar de veilige be slotenheid van de veranda, waar hij in tranen uitbarstte en bekende: „Hij had geen zusjes en zijn moeder zat zonder hulp en iémand moest toch de vaat wasschen. Maar als de Bende er achter kwam Brigadier O'Hare beloofde plech tig, dat de Bende het nooit te we ten zou komen. Goony had een boodschap voor zijn Oma gedaan. Speldeknop had het grasveld van Mrs. Cherington gemaaid. Flashlight had piano ge studeerd. Wormly had den tuin ge sproeid. De heele Bende scheen goede, vaststaande, onbetwistbare alibi's te hebben. En tenslotte maakte Washboard, het jongste en kleinste lid van de Bende een einde aan het verhoor, door to vragen: „Zijn jullie allemaal echte p'lities? Mag ik dan jullie handteekeningen hebben?" „Ze lijken allemaal op elkaar", herhaalde Mc. Cafferty. „Vergeet het maar", zei Bill Smith vermoeid, „en kom mee. Er is nog een hoop te doen". Ze deden een paar stappen het tuinpad op. Toen kwam Archie de keldertrap opstuiven met een rie ten mand half vol houtasch. De asch stoof uit de mand; zijn gezicht en zijn haar zaten cr vol mee. „Hallo 1" riep Archie vroolijk. Hij kreeg brigadier O'Hare in het oog, herinnerde zich de pogingen, die deze had gedaan om hem een ge heim te ontfutselen en besloot wraak te nemen. Hy zette dc mand met een bons vlak voor den briga dier op den grond. Meteen steeg een wolk van asch op en gaf het keu rige, blauwe uniform van den bri gadier een stoffig-grijze kleur. „O-och!" zei Archie, „Sorry m'neer!" Hij duwde den brigadier opzij, wuifde naar de Bende en zei: „Hoe is 't met jullie?" Womrley begreep den tip. „Hoe lang blijf je nog in dien kelder?" „Ach jong", zei Archie, „alles zit onder de asch. Dat duurt nog wel een paar uur". Hij zei er niet bij, dat de vorige paar uur, die hij in den kelder doorgebracht had, een week geleden waren geweest. Wat hij gezegd had, viel volgens hem nog binnen de grenzen van de waar heid. „Rupeuzupe vupent!" riep April zachtjes vanaf de veranda. Brigadier O'Hare greep Archie in zijn kraag en sleurde hem naar agent Mc. Cafferty. „Is het dit jo chie?" vroeg hij. Mc. Cafferty keek peinzend naar het met asch be smeurde gezicht, het verwarde haar en de trui, die Archie uit de voddenmand in het souterrein had opgedoken. „Nee", zei hij tenslotte, „h\j lijkt er geen steek op". „Nou, vooruit dan", zei brigadier O'Hare. „Wij hebben geen tijd om ons met dien onzin op te houden. Schenk voortaan geen aandacht aan kwajongensstreken. Geloof me. Ik heb er negen van mezelf groot gebracht en ik kan het weten". Hij trok den armen Mc. Cafferty mee het pad naar het huis van Sanford op. „Ik vraag me af, wat er tenslotte van het eerste van de negen te rechtgekomen is", mompelde April. Dinah gichelde. Toen gaf ze de Bende en Archie een teeken. „Hé, ■jongens!" Hier hebben jullie een halven liter ijs en een halve aman delcake. Dat is nog over van de partij. Maar jullie moeten het ach ter op de veranda opeten". Binnen precies vijf seconden zat de heele Bende op de veranda aan den achterkant van het huis. „Dat is het wel waard", legde Di nah April uit, nadat ze met een le pel het ijs had verdeeld. „Archie zou waarschijnlijk naar de gevan genis zijn gegaan of zooiets „Goeie ouwe Bende", zei April, terwijl ze een theedoek over het dróogrek hing. (Wordt vervolgd). wordt het ideaal voor den stijl dos levens en dat brengt met zich mede beheersching van vorm en gebaar: alles dient bovendien geïdealiseerd en eventueel tot een ideale gestalte herschapen te worden. Met het volk hebben zulke kunstuitingen fiiet te maken en, in het algemeen, ook niets met alles wat gewoon-men- schelijk is. Toch binnen het kader yan deze deftige vormen zijn kunst werken van groote blijvende waar de ontstaan. Het onproblematische, harmonische en soms bijna melo dieuze, de volkomen beheersching, ook in het heftige, het streven naar schoonheid van den vorm om den vorm zelf. dit alles toont in de kunst van De Lairesse toch een onmisken bare charme. In 1690 wordt, de schilder volsla gen blind en dan probeert hij op een kranige wijze m zijn onderhoud te voorzien door het geven van theo retische lessen in schilderkunst. Dan verschijnt ook Het Groot Schilder boek, waarvoor hij zelf aangeeft op welke wijze de illustraties moeten worden verzorgd cn hoe deze er uit dienen te zien. Naast aesthetische kwesties levert het boek ook andere verrassingen op van cultuurhistori- schen aard. Tousaint van Boelaere herdenkt Timmermans en spreekt „als mcnsch over een mensch". Toen hij kennis maakte met een paar gedichten van Timmermans heeft hij diep den wee moed en de schoone berusting van den dichter uit dit laatste werk in eigen gemoed gevoeld. W. L. M. E van Leeuwen draagt 'n fragment bij uit zijn boek over Ber nard Essers, den houtsnijder, dat in bewerking is. Dr. C. Serrurier schrijft over een centrum van Fran- sche cultuur in Londen. Het han delt voornamelijk over den uitgewe ken SaintEvremond. een man met veelzijdige belangstelling, brillante pen en liefde voor den essay-vorm. Er is proza van Herman Korte- ling en een vers van mevr. A. Hen driksKappelhoff. Verschillende bij dragen zijn geïlustreerd. Kris-kras door de wereld T"\E ricksja koelie „het men- schelijke^ paard" is in Medan en Sumatra 'n legendarische figuur geworden, ten gevolge van een ge zamenlijke actie van de Chineezem Bicksja's worden aangekocht eQ vernietigd door leden van het. Chi- neesche vciligheidskorps. Men heeft de Chineesche koelies, waarvan de meesten boven de 55 jaar zijn, per persoon 100 gulden gegeven. Wanneer zij dit wenschen, kunnen zij vrij vervoer naar China krijgen of ander en beter werk in Medan. Pokken in Parijs Ongeveer 1.000.000 Parijzenaars, meer dan 35 procent van de bevol king van de hoofdstad, heeft zich tegen pokken laten inenten. Sedert 20 Februari waren 33 ge vallen van pokken geconstateerd, waarvan 2 doodclijk. Sneeuw in de lente Het district Montreal in Canada werd Donderdag verrast met een sneeuwstorm. De straten en wegen werden bedekt met een laag van 20 centimeter, zoodat het verkeer in de stad vertraging ondervond en de vluchten op de luchtlijnen stopge zet werden. Ceylon onafhankelijk? Volgens Thodamen, voorzitter van het Voor-Indisch congres op Ceylon, dat 180.000 Voor-Indiërs vertegenwoordigt, verlangt het con gres volledige onafhankelijkheid voor Ceylon. IJMUIDEN, 18 April. Aange komen: Katingo Hadjipatera van Gent: Visten v Antwerpen; Depa v Londen; Norden v Hogeness; Tora Elise v Risör; Orestes van Esbjerg. 19 April: Phrontls v Batavia. 19 April: Fanö n Emden; Kos- maj n Cardiff. Andijk 17-4 te Galveston; Alde- gonda 9-4 v Singapore n Hongkong voor reparatie; Aletta 19-4 te Sin gapore: Phrontis 19-4 te A'dam; Malvina 2-5 te R'dam verw.; Mar- pessa 17-4 te Shanghai verw.; Be- toeran 13-4 v New York n Indië via Panama: Orestes 18-4 te A'dam; Stad Maastricht te Antwerpen; Kota Baroe 17-4 te Suez; Abbekerk 18-1 v Colombo; Streefkerk 18-4 te Cochin: Oranje uitreis 18-4 te Port Said; Zonnewijk 18-4 te Genua; Al- dabi 17-4 te Buenos Aires: Polydo- rus 18-4 van Port Said; Triton 18-4 v Paramaribo n Trinidad; Socrates 18-4 v Trinidad n La Guaira; Noordwijk 19-4 te Curagao; Delft 18-4 v Curagao n Barranquila; Odysseus 19-4 v A'dam n Kopen hagen; Bacchus 18-4 te Calcutta; Iris 17-4 v Tarragona n Malaga; Vulcanus 19-4 v Harlingen n R'dam Ariadne 18-4 v Napels n Lipari; Roelf 18-4 v Passages n Bordeaux; Ary Schcffer 18-4 te Oporto.

Historische kranten - Archief Eemland

Dagblad voor Amersfoort | 1947 | | pagina 2