EENS ZAL AMERIKA MOOIE
STEDEN BOUWEN
Sober, sentimenteel en
luchthartig
Meneer Jan Heil, schri jf
Nederlands
Jeanne van
•WilIIns
en anderen
door
Rein H. Fledderus,
1 architect
Zo maar een Mei-foto
Uw „ragfijn" sprookje
is zó onleesbaar!
Drie mogelijkheden in
realisme
HET DUISTERE
WOORD
Gijsje/n heerlijke
.kwajongen
T
Brieven over
Boeken
H'
D;
6
Zaterdag 10 Mei 1947
WvT al misverstand is ontstaan over het woord stcdebouw en heUbegrip
dat er mee uitgedrukt wordt. Er worden raadszittingen aan gewijd,
min of meer heftige*discussies over gehouden en het is merkwaardig, hoe
veel profeten er in ons kleine landje blijken te zijn, die zich, als gold het
een actie voor loonsverhoging of een vers cadetje, als voorlichter opwerpen.
Jonge lieden, de inktvlekken van school nog achter de oren, bestijgen hui»
pennen en slingeren verwijten naar hen, voor wie het in verband met
enige ambtelijke functie onmogelijk is om van verweer te dienen en de tot
dusver onaantastbare Dudok wdfdt zachtjes door de goot gesleurd door
lieden, die kwalijk weten, dat de stedebouw in ons land vermoord wordt,
zeker niet door hen. die deze kunst ambtelijk of in ander verband bedrij
ven, doch door de geest van de tijd en hen, die verantwoordelijk zijn voor
die geest, U, ik, wij allemaal.
Gezegde voorlichters kunnen met
onverholen superioriteit spreken van
de „domme dambord-patronen", die
de Amerikaanse steden hebben, en
het is inderdaad een zeer bruikbaar
argument bij de huidige binnen
landse discussies over dit Onderwerp.
Maar Hippodamus van Milete, die
nog voor Christus het stadsplan van
Milete in Griekenland maakte,
wordt geroemd als .een begaafd man.
En toch maakte hij dezelfde „domme
dambordpatronen" als tot dusver de
Amerikanen.
Om de Idee
TjE ideale stedebouwer is hij. die
ver boven zijn tijd uit de ideale
Idee weet te atten en deze levend
en bereikbaar weet te maken in de
geest \an"hen. die hem omringen en
zijn Idee moeten realiseren. De ge
meenschap dus.
Ideaalsteden zijn er echter nog
nooit gebouwd. Ontdaan van de
..gloire" van boulevards en Champs
Elysées is Parijs, stedebouwkundig
gezien, een van de slechtste steden
ter wereld en Chicago een poel van
ellende, aan welks rand ik voor al
het goud ter wereld niet zou willen
wonen Ideaalsteden bestaan niet
Wel ideale dorpen of wijken.
In Amerika ls het zo gegaan. Tot
ongeveer 1830 bloeiden aan de Oost
kust enkele grote steden als b.v.
Boston. Romantisch en organisch
groeiende om een kern. het fort cn
de kerk. Toen begon de invasie, de
verdere- ontwikkeling van deze ste
den en daarna de trek naar het
Westen. Nieuw land moest gewonnen
worden en ontgonnen Men wist nog
niet waar dit land ophield, dat wil
zeggen tot hoever men het in bezit
kon nemen en daarom kwam de re
gering van een staat bijeen, hoorde
de verslagen van enkele verkenners
en trok op een wit niemandsland
met de duimstok enkele rechte lij
nen. Zoveel mijl Westwaarts, zoveel
Noord, zoveel Zuid. Dat was dan een
nieuwe staat en daar werd een
groep landmeters op los gelaten. Een
lucratief docX gevaarlijk baantje,
dat ook door een zekeren Abraham
Lincoln beoefend werd
Rechte lijnen
IJEZE lieden hadden als enig ma-
teriaal om dit land geometrisch
te bepalen jalons. meetlinten en een
geometrisch studieboek, veel goede
wil, een geweer en een tent. Met alle
respect voor Abraham Lincoln zij
gezegd, dat zij ëenvoudigen van
geest waren, wie de realiteit van
het rauwe land wars van fantasie
gemaakt had. Ze gingen dus recht op
het doel af en begonnen met het
trekken van een rechte lijn, west
waarts. Evenwijdig aan deze lijn
een andere Haaks erop Noord-Zuid
lijnen, beide steeds óp de vijf mijl.
recht toe recht aan over heuvelen
en dalen, en zo lag er een keurig
dambordpatroon over het land.
Met zo'n dambord kreeg je op de
snijpunten vaste meetpunten en zou
je iets kunnen beginnen. Maar de
horde wachtte niet Die was er al en
zette claims uit. netjes langs die
rechte lijnen. Zo'n rechte lijn was al
gauw een pad. en aan weerskanten
van dat pad kwam een kroeg cn
eén hoefsmid; de bijbel was in de
huifkar en ziedaar cultuur, technjek.
verkeer en ontspanning, alle elemen
ten voor-een sTad waren plotseling
aanwezig.
De mensen kregen natuurlijk al
gauw ruzie wie dat pad zou onder
houden en daarom werd de hartlijn
van de weg ook de grens van ,de
county, de couhty werd op* dezelfde
manier verdeeld in town-ships cn
de townships in towns en villages,
steden en dorpen: de dambordpa
troon-stad was geboren.
Ordening
IN een wilde chaos van rassen
waar het ..recht" aan hem was,
die het snelst de revolver kon
trekken, kwam plotseling een orde
ning die de gemeenschap althans in
staat stelde, eigendomsrecht te bepa
len en te beschermen. Een wegen
stelsel cn stratenloop. zo eenvoudig
dat de grootste analphabeet. juist ge
ëmigreerd uit Kirgiczstad. Liberia
of Mengelkleiveen er zijn weg kon
vinden.
Daarom heeft onze grootste stede-
bouwkundige, prof. Granpré Moliè
re. ongeluk, als hij dagelijks aan zijn
Delftse studenten doceert, dat het
Amerikaanse dambordsysteem te
simplistisch is voor 'n geraffineerde
samenleving als de AMERIKAANSE.
Ten eerste is de Amerikaanse „sa
menleving" pas samenleving, als al
die rassen werkelijk versnjolten zijn
tot één en deze gemeenschap een
cultuur verworven heeft als Europa
bezit. Ten tweede zijn deze dambord
patroons even goed of liever even
ten hemel schreiend banaal en er-
velend als Rotterdam Zuid. Blijdorp.
de Haagse Appel- Bananen- of
Amandelstraat en steden als Hengelo
Almelo.
Kunst-Kunde
WIJ in -Europa noemen stede-
bouw kunst en' in Amerika,
waar men met beide benen aan de
grond staat, kunde. Begraven onder
commissies en een bevolking die
tien commerciële poten aan een cul
tureel schaap verlangt, belaagd door
vakgenoten en architecten, die zich
veilig wanen achter een tekenschot,
dat ze nooit voor dat van een ste
debouwer zouden willen en kunnen
ruilen tracht de Nederlandse stede
bouwer die*vage droom te verwe
zenlijken. die ideaal-stad heet. Een
droom die. zoals de historie leert,
nooit verwezenlijkt wordt. En kun
de. die in Amerika misschien eens
kunst Ifan worden, omdat het iets
op ons voor heeft, onbevangenheid
ten aanzien van nieuwe dingen, be
reidheid tot experiment cn ruimte,
een zee van ruimte. Dit gevoegd bij
het ontbreken van achterlijke of
bouw-cultuur belemmerende bouw
verordeningen en de aanwezigheid
van een goea gericht propaganda-
A .MER/ A ANS IDEA A Lvrije
verkeerswegen door de stad, en hui
zen in groen, veel groen.
apparaat maakt een volk onderne
mend en plan-minded.
In iedere grote stad heeft de be
volking een comité, dat werkende
naast en met de City-Planning
Commission haar eigen stedebouw-
kundige staf heeft, die met research
en plannen het werk van de over
heid bevordert. Ontstaan dergelijke
lichamen in ons land, dan moeten
deze door beperktheid van geest en
middelen volstaan met hot geven
van meningen, wier omvang in veel
gevallen recht evenredig is met haar
vaagheid.
Kleine feiten
AMERIKA is tevreden met kleine
feiten. De steden mogen niet
schoon zijn, alom in dc lande doce-
rqn jonge en begaafde mannen.
Holmes Perkins in Harvard. Carl
Feiss in Denver, Deeming Tilton in
Fiiscq, Richard Neutra in Los An
gelos. nieuwe gedachte, en over 20.
30. 100 jaar zullen zij mooie steden
bouwen.
Gedachten, die uit te drukken zijn
niet enkele begrippen Vrije ver
keerswegen door het groen, lot in en
door het centrum en de ontwikkeling
van door groen gescheiden wijken
cn buurten als culturele eenheden
met een eigen administratie en een
eigen industrie. Dank zij het feit. dat
een woonhuis in Amerika binnen
dertig jaar oud en versleten is. kan
daar ruimte voor gevonden worden
en is de oók in ons land zo
veelgeprezen wijkgedachte niet al
leen een gedachte, maar op vele
plaatsen werkcliikheid. De Kroon
op ieder plan is dan een grote groen-
gordel op makkelijk bereikbare af
stand van de stad met kampeerter
reinen, autowegen, voetpaden, 'ma
neges. picknickvelden. sportvelden
etczoals die in Cleveland in de
Rocky River Valley al op zo won
derbaar schone wijze erwezenlijkt
Vlissingcn werd in
nevels gehuld
Donderdagavond heeft Vlisein-
gen de sensatie beleefd \an een
ongewone nevelwolk, welke over
de st^d trok en in sommige w ijken
het zicht ernstig belemmerde.
Veel mensen liepen de straat op.
maar daar werden hun ademha
lingsorganen zoo geprikkeld, dat
iedereen weldra liep le proosten
er te/hóesten.
Tijdens een van de boinharde-
'-•peiiten vah lissingén is in du
omgeving van de haten een Duit
se neveltank bedolven geraakt
Zij was juist dezer dagen oor de
marine opgegraven, waarna men
er een klein gaatje in had gesto
ten. zodat de tank zeer langzaam
kon leeglopen.
Donderdagavond schijnt iemano
de stop van de tank gestoken H»
hebben, waardoor een wijde ope
ning- ontstond en de nevel volop
gelegenheid kreeg te ontsnappen.
Uit de boekenmolen
EJSTE meneer Jan Heil,
Ik heb Uw verhaal ..Zeven stippen
cn he^ geluk'' met bijzondere aan
dacht gelezen, vooral daartoe ver
lokt door de aankondiging, dat het
..een ra'gfjjn 'sprookje voor long en
oud" zou zijn (Toegegeven, deze
kwalificatie gaf Uw uitgever». Ik
moet U eerlijk bekennen, dat ik vrij
ernstig teleurgesteld ben. Ik zal U
zeggen waarom.
In de eerste plaats zou ik Uw
bock niet graag aan mijn ..jong 'in
handen willen geven, daarvoor vind
ik het niet „fijn" genoeg. Er komen
„wjjsgcerigc" gesprekken in voor
(onze Lievenheersbeestjes onder el
kaar! Apropos: waarom schrijft U
hardnekkig „lieveneersbeestjes", is
dat ..heer" U te irriterend?), die
mijn kroost nooit zouden begrijpen,
afgezien nog van de woordkeus.
Vertelt U mij eens: wat is een ste-
chelarrjtje? U ziet het. ook ik heb
niet alles gesnapt. En ik heb er toch
intens bezwaar tegen dat U over
een verliefd paartje spreekt als
over *,,cen kleverig stelletje", dat
U vertelt. „Met een vuil geplaatste
linkse werd de vuurrode opschepper
cr uit gesmeten" en „Toch geen ge
donder thuis". Och, zo zou ik nog
meer voorbeelden kunnen geven.
h EN tweede bezwaar is wel. dat
Uw taal soms meer lijkt op
een soort Esperanto dan op Neder
lands. U .goochelt maar lukraak
met vreemde woorden, waarmee
veel „oud" nog moeite zal hebben.
Voorbeelden? Van de eerste blad
zijden: impulsen, prestige, tapis
roulant, vol plané, mystisch, acco-
modatie, coccinellidae. contradictio,
„partir c'cst mourir un beu", „que
diable allait-il faire dans eet'
galère", duplcx-ogcn, nomenclatuur,
inhaerent, al truism en, cakewalk,
paragrafen van fiat, siphonóphora
rosae, parthenogenesis, fool errand,
gregoriaanse antiphoor, philosooph
van de peripathetische school enz.
enz.
Dan: U schopt wel een beetje
heel erg op met de formidabele boe
ken- en talenkennis waarover U. ik
wil dat voetstoots aannemen, be
schikt. Maar als U een „ragfijn
sprookje voor jong en oud" schrijft
moetU er rekening mee houden dat
Uw lezers „alleen" normaal Neder
lands kunnen lezen. U mag cr ver
der wel aan denken, dat niet ieder
een over een flora of een uicrkunde-
boek beschikt, waaruit hij al Uw la-
tynse namen voor planten en die
ren kan vertalen. U moet Uw eigen
raad eens ter harte nemen: „Nee.
waarom gebruik je toch altijd
vreemde namen, het blijft toch het
zelfde dier" (Blz. 76).
WJ EET U, waarom ik'het jam-
v mer vind zoveel critick te
hebben? Omdat het verhaal heus
aardig is en U, het blijkt enjge ke
ren. behoorlijk, ja zelfs geestig
schrijven kunt. Ik zou U een goede
raad willen geven, die nigts kost:
„Schrijft U dit verhaal eens over.
maar dan in zuiver Nederlands,
probeer daarbtf niet gewild geestig
te zijn, U zult zien, dan wordt het
hoogstwaarschijnlijk toch nog een
„ragfijn sprookje", misschien zelfs
geschikt zowel voor „ïong" als voor
„oud". De tekeningen van Corina
kunnen zo blgven, ze zijn dikwijls
heel mooi.
U moet eens. voor het vertellen
van sprookjes, in de leer gaan bij
Henriètte van Eyk, die een paar in
Nederlands geschreven verha
len over Kerstmannetjes, Paashazen
klokkenluiders, arme oude vrouw-
T N „Bushido'' (A. W. Sjjthoff N.V.
Leiden» komt J. M. Cannoo,
die als kapitein-geneesheer de strijd
tegen Japan, de capitulatie, en de
gevangenkampen op Java en in
Thailand meemaakte, tot een op
vatting over dit „bushido" (Japan
se „krijgsmanseer"), welke volko
men in overeenstemming is met de
gedachten die wij in Nedcrlaifd
destijds omtrent de „Duitsche
Ehre" koesterden. Of. zoals de
schrijver cleze opvatting onder
woorden brengt: „De Oosterse ziel
is voor ons Westerlingen niet on
doorgrondelijk. maar onbegrijpelijk
door haar gemis aan menselijkheid
en naastenliefde".
„Bushido": onder omstandighe
den die inderdaad alle menselijk
heid en naastenliefde tarten, wer
ken Ned. Krijgsgevangenen met
hun geallieerde lotgenoten aan dc
„spoorweg des doods" in Siam;
„Bushido": onder omstandigheden
waarvan hij in zijn modern uitge
rust hospitaal nooit heeft gedroomd
moet de Wast-Europese officier
van gezondheid deze mensen ver
zorgen.
Wanneer men in aanmerking
neemt dat „Bushido" volgens de in
leiding slechts een „verslag zonder
literaire waarde" wil zijn dan zal
men J. M. Cannoo zijn stylistischc
tekortkomingen gaarne vergeven
en de dikwijls wel wat al te sobere
verhaaltrant niet als een gebrek,
tjes, gelukskanaries cn wonderlijke
Kerstbomen liet bundelen onder de
titel „Sneeuw", waarvoor Ficp Wes
tendorp allergeestigste prentjes te
kende. Deze vertelsels willen niet
geestig zijn, en daarom zijn ze het
dikwijls, ze willen per se niet „wijs"
zijn,zoals Uw sprookje, en dus zijn
ze vaak wijs, ze willen niets anders
zjjn dan een p4ar verhalen, voor te
lezen als de Kerstboom brandt en de
kachel genoeglijk snort cn ik ver
zeker U, ik zal daarvan voor mijn
kinderen een danlroaar gebruik ma
ken! J. VAN STRATEN
f..Zeven stippen en het geluk
uitgave A. J. G. Strengholt;
„Sneeuw", uitgave „De Bezige
Bij".
HIJ wie met vacantie Pascal in
zijn koffer heeft, zal dit boekje
waarschijnlijk niet de meest toege-
iwijde lezer viiyien De aforismen van
Texeira de Pascoaes hebben na
melijk juist niet wat "de liefhebber
het meest in aforismen waardeert:
het elliptische, het fragmentarische,
waardoor zij tot denken inspireren,
nog afgezien van het feit, dat het
wcipigen zal zijn gegeven Pascoaes
te volgen, zoals men gewend is een
denker te volgen. Toch heeft aan de
andere kant de Portugese <en de
Spaanse) geest meer met Nederland
gemeen dan de Franse, merkwaar
dig genoeg. Ter Braak heeft inder
tijd. na<rr aanleiding van P a u 1 u s.
v'n lans gebroken voor -t „mythisqhe"
denken, in tegenstelling tot het logi
sche idem: zijn betoog resulteerde in
de opmerking dat ook voor hem
Pascoaes wel is waar „kolder" was.
maar toch op een manier die haar
superioriteit bewees Het is de'
•vraag of men in plaats van „my
thisch denken" niet beter kan spre
ken van blinde ontladingen vah
energie in de magie der beelden,
maar feit is. intussen dat men met
de logica bij Pascoaes niet ver komt.
Deze aforismen zijn minder delirë-
rend dan de romans, maar even on
vatbaar („Hoe zeer hebben wij het
Woord, de moeder van het Licht, be
lasterd! Ieder'een houdt het voor
een metaal van minder waarde dan
het zwijgen"), evenzeer levend van
beeldassociaties („Het Paradijs is
een woestenij- Reeds dc ouden spra
ken van Elysische velden, niet van
de elyöische stad' en evenzeer lij
dend aan gemeenplaatsen („Veran
deren is sterven. Als wij ons herin
neren wat wij eens geweest zijn. me
nen wij eefi andere wereld te door
kruisen").
Wie Paulüs en Hieronymus
in de kast heeft staan zal dit boekje
(eveneens vertaald door Tielen en
wijlen Marsman) er echter graag
naast zetten. B J.F.
Texeira de Pascoaes. Verbum
Obscurüm. De Eik. Meulcnhbff).
doch als een verdienste beschou*
wen.
GEHEEL andere middelen
neemt in „Dwing ze om In t®
gaan" W. ten Have N V., A'dam,
de heer F. A. Stroethoff Jr, direc
teur der vereniging „Tot Heil des
Volks", te baat om het leven in de
Jordaan en de oude binnenstad van
Amsterdam, naar de werkelijkheid
te schetsen middelen, die door
een groot gedeelte van de toch bij
uitstek nuchtere Nederlandse le
zerskring sterk zullen worden be
treurd.
Tranen, snikken, trillende lippen
alles waarin zich de uitersten
van het menselijk sentiment mani
festeren, kan men .hier vinden; een
tweede gebrek is 'een mate van
„verhevenheid" die men in een boek
dat Evangelisatiewerk beschrijft
wel nooit geheel zal kunnen ont
lopen. maar die men toch zeker
niet behoeft te accentueren door
achter vrijwel elke zin een uitroep
teken te plaatsen. Des te meer zijn
deze gebreken te betreuren, omdat
aan de andere kant de schr\jver
blijk geeft niét alleen een behoor
lijke dosis mensenkennis, maar ook
een goed ontwikkeld gevoel voor
humor te bezitten, zien wij'even
van de docfr ons genoemde bezwa
ren af. dan kunnen wij het daarom
ook zeker eens zijn met dr. Ph. J.
Idenburg, die in zijn voorwoord
schrijft: „dit bcekske bezielt de
lèzer stellig met een warme sym
pathie voor de trouwe werkers in
deze arbeid".
Jos Ruting zorgde voor een tien
tal illustraties, die boven het mid
delmatige uitkomen.
VAN weer een ander soort rea
lisme is „Het el en ik" (De Be
zige Bij, A dam) waarin Betty Mao
Donald op vlotte, luchthartige
wijze het leven op een kippenfarm
in het uiterste Noord-Westen der
Verenigde Staten beschrijft. „Thev
are tough, mighty tough in the
West" is een bekend Amerikaans
liedje, en wanneer men via de
schrijfster m aanraking komt met
farmers, houthakkers, jagers, In
dianen, beren en poema's uit dit
nog heden ten dage minder gecivi
liseerde gedeelte van Amerika, kan
men hiermede volkomen instem
men.
Tvperingcn. beschouwingen, en
niet.m het minst de avonturen her
inneren sterk aan Bric Linklater's
Juan in America": met dezelfde
vaart, dezelfde humor en dezelfde
openhartigheid, die door de vertaal
ster. mevr. E. H. v. Mecteren-Ver
hagen. onaangetast w orden gelaten,
ontleedt Betty Mac Donald alles wat
..onder haar pen komt". In een tijd
als deze is een boek als dit in
Amerika werden reeds ongeveer
anderhalf millioen exemplaren ver
kocht) werkelijk een verademing.
Gijsje beleefde het. Rickes Groen
hout vertelde het. Piet Worm te
kende het, A. Viruly- bracht Mysch-
ka mee en ik heb genoten van de
„roman" over kinderen voor kleine
en grote mensen, die „Gijsje" heet.
Gijsje is dc heerlijkste kwajon
gen,' die U zich voor kunt §Jtellen.
Hq haalt streken uit zo echt jon
gensachtig. zo argeloos.' zo onbe
wust geestig, dat Pietje Bel er een
punt aan kan zuigen. Hij is- geen
klein pestkopje, zoals Pietje, maar
een gewone jongen, een beetje meer
begaafd niet gevoel voor humor dan
zijn „doorsnee" kameraadjes mis
schien verder beschikt hij over die
fijngevoeligheid, die „kwajongens"
zó dikwijls vertonen als men maar
achter hun avonturen wil kiiken.
Dat deed Rickes Groenhout, die
een zó goede bekende van Viruly
schijnt te zijn dat wn vermoeden:
de verwantschap is wel zeer innig
En dan Myschka. het Finse meis
je dat voor het oorlogsgeweld in
haar vaderland vluchten moet en
bij Gijsje in huis komt. Wat al
avonturen beleven deze twee. En in
welke humoristische toon weet
Groenhout? ons die te vertellen. Ik
wil eerlijk bekennen, dat ik soms
geschaterd heb van 't lachen. Wer
kelijk. een allerkostelijkst boekie,
ik zal het gauw mijn dochter laten
lezen, die moet ook genieten!
J. VAN STRATEN
(„Gijsje", uitgave A. J. G.
Strengholt).
Beste W.
T EMAND vroeg mjj kort geleden
J naar een verklaring van h<>t feit
waarom vrouwen zo weinig hebben
bijgedragen niet alleen tot de we
tenschap, wat hij begrijpelijk vond,
gezien de vrouwelijke psychologie,
maar ook tot de kunst, die volgens
hem op het grensgebied der beide
sexen lag. Ik heb hem cr op ge
wezen dat de actieve vrouwelijke
bijdrage tot onze cultuur slechts
gering kan zjjn omdat onze cultuur
voorlopig nog een specifiek manne
lijke is, en hem verder verwezen,
wat *de literatuur betreft, naar dat
beminnelijke essay van Virginia
Woolf, A room of one's own,
maar heb nu enige r^den om dit
antwoord opnieuw te formuleren,
omdat mijn lectuur mij dezer dagen
met dit probleem confronteerde.
Laat ons eens zien. Waarom vrou
wen in bijvoorbeeld de wiskunde
weinig presteren is duidelijk: de
wiskunde is namelijk ontstaan uit
typisch mannelijke geestelijke be
hoeften": die van systematisch vol
gens logische wetten denken, van
abstraheren cn van volledig beheer
sen (zij is uiteraard geen systeem,
ontworpen om geleidelijk aan- de
waarheid, al of niet met hoofdletter
te kunnen ontdekken: het mag
vreemd lijken, maar dit heb ik on
langs nog ergens moeten verdedi
gen 't is niet goed in te zien dat
de intuïtieve methode minderwaar
dige resultaten zou bereiken, ver
geleken met de toch altijd zoge
naamde waarheden der logica).
Men kan zich voorstellen dat een
vrouw op dit terrein groot zou
kunnen zijn, zoals anderzijds een
man als Texeira de Pascoaes groot
is in 't intuïtieve denken (deze ver
gelijking gaat maar half op), maar
het zcu een wonder zijn.
Maar de kunst? Het gebied waar
enige vrouwelijke karaktertrekken
zoals intuïtie een belangrijke rol
spelen?
AAT ik beginnen om vast
bij voorbaat het hinderlij
ke maar tamelijk verbreide denk
beeld, kunst is een half vrou
welijke aangelegenheid, de kun
stenaar is een man met als
„vrouwelijk" tc benoemen ka
raktereigenschappen als daar zijn:
gevoel, intuïtie, ontvankelijkheid,
op zij te zetten. Het denkbeeld
heeft voor ons geen reele waarde,
maar zou ons ongemerkt in dit be
toog dwars kunnen zitten. De kun
stenaar. metwaar?, heeft niet meer
„gevoel" een zakenman is dik
wijls sentimenteler juist dan een
kunstenaar, op sommige ogcnblik-
gen maar voelt s u b t ie 1 e r. zo
als hij ook subtieler denkt. Toch*
had mijn vragensteller gelijk toen
hij de literatuur waarbij ik mij nu
verder maar houden zal. als ee;i
grensgebied zag. maar om andere
redenen dan hij meende: niet omdat
in dc literatuur de als specifiek
„mannelijk" te kwalificeren karak
tereigenschappen geen toegang
hebben, maar om het eenvoudige
feit dat dc literatuur, tot haar een
voudigste formule herleid, het uit
vieren van scheppingsdrang is door
middel van de taal. Aan deze beide
elementen hebben mannen en vrou
wen in gelijke mate'deel; ze hebben
hier dus gelijke kansen.
Maar zo eenvoudig is dc zaak
nu ook weer niet. Want in de lite
ratuur heersen tradities, leeft men
met grotendeels overgeleverd crite
ria en de tradities zowelals de cri
teria zjjn die van een mannen-lite
ratuur: een literatuur die door
mannen is gemaakt en door man
nen beoordeeld. Vrouwelijke schrijf
sters zouden dus p.an vrouwelijke
tradities moeten werken, volgens
deze gedachtegang, en dat hebben
-ze tot dusver nog nauwelijks ge
daan en ze hebben er oo)ɻnog te
weinig tijd voor gehad. (Hoe lang
zjjn er vrouwelijke schrijfsters, an-
door B.J.F.
.yrtwoxicoxo
ders dan bij uitzondering? In ons
land een vijftig jaar).
ET paradoxale uitgangs
punt van de vrouwen
emancipatie. die het recht op een
zelfstandige ontplooiing van de
vrouw wilde bewijzen door de vrou
weluke psyche om te huigen naar
het mannelijke voorbeeld, heeft in
zake de volledigste en subtielste
uitingsmogelijkheid die ons mensen
ten dienst.- staat, de literatuur, de
afschuwelijkste resultaten opgele
verd. Naturalistische romans
daarmee is het begonnen toen
het genre zichzelf al had overleefd,
^psychologische romans daarna kon-
den moeilijk anders dan in epigo
nisme blijven steken. Op deze wijze
was er van de vrouwen-literatuur,
als gehcl genomen, niet veel te
verwachten, en niet in de eerste
plaats omdat hier middelen waren
gekozen die aan het vrouwelijke
wezen vreemd zijn (de vrouw weet
zich gemakkelijk aan te passen)-,
maar vooral ook omdat het pas ont
waakte sexe-bcwustzijn de psvche
had versmald (op dezelfde wijze als
het aandeel van de a'rbeiders in de
burgerlijke cultuur met het
ontwaken van Het klassebewustziin
aanvankelijk duidelijk was afgeno
men).
Het is daarom niet vreemd dat
de belangrijkste vrduwelijke roman
schrijfsters ook de poezie scheid
ik hier gemakshalve van mijn on
derwerp af gevonden worden in
de periode waarin de vrouw juist
begonnen was in groter mate deel
te nemen aan de cultuur, maar nog
niet was begonnen haar eigen
groepsbelangen te poneren (ruim
genomen: de vorige eeuw, met Emi
ly Brontë. Jane Austen. George
Sandv Het is evenmin vreemd dat
iij zich bij voorkeur, door pseudo
niemen en verhaaltrant, als m a n -
n e 1 ij k e auteurs lieten gelden
dat dit in deze mate gelukte be
wijst het grote adoptatie-vermogcn
van de vrouw en tegelijk haar gro
te mogelijkheden in de literatuur.
Van de moderne schrijfster, n* de
emancipatie moeten wjj echter eisen
dat zij niet sexe-bewust, maar be
wust vrouwelijk zal weten te zijn,
dat zij zich dus opnieuw van eigen
mannelijke vooroordelen zal weten
te bevrijden.
K zpu dit betoog niet heb-
1 ben opgezet wanneer ik
je geen verslag beloofd had van
mrjn lectuur van oudere boe
ken van de tot dusver door mij ver
waarloosde Jeanne van Schaik-Wil-
ling. Ik heb zowel Sofie Blank
als Uitstel vanExecutie ge
lezen en vond ze onverdeeld sympa
thiek, maar daarvoor was ik dan
ook al min of meer bevooroordeeld.
Dit neemt niet weg, dat ik ze on
dertussen uitermate zwak vond
dit is in dit verband een klemmend
argument, wanneer we er De
Overnachting naast leggen.
De kwaliteiten en gebreken had
je kunnen voorspellen: de kwalitei
ten zijn tc vinden in dc beschrijven
de gedeelten, in de i nt u t i e v e
psychologie (de schrijfster heeft
een ongemeen scherp oog voor het
karakteristiek detail; de avond met
de heer Bunnik bijvoorbeeld en
de moordende beschrijving van een
gezelschap hele en halve kunste
naars. die niet onderdoet voor over
eenkomstige fragmenten uit Vin
cent Hainan», de gebreken lig
gen daar waar zij zich op „manne
lijke"- wjjze wil dóen gelden (de in
telligente vrouw snydt herhaalde
lijk de romancière de pas af: de
ballet-voorstel fig in Uitstel
vanExecutie) en in de karak-
ter-analvse. Het zijn belangrijke
kwaliteiten en funeste gebreken,
die de wens levend maken dat onze
schrijfsters naar eigen uitingsmidde-
len zullen zoeken: niet de psycholo
gische roman, misschien - helemaïvl
niet de roman in onze zin, maar
wellicht de brief, of een vorm die
nog geschapen moet worden, en die
volstrekt niet voor de roman zal
hoeven onder te doen.
AAROM is Dc Over-
n a ch t i n-g van zoveel
belang. Niet speciaal om deze op
lossing, hoewel daar ongetwijfeld
perspectief in zit, maar er zijn nog
al wat bezwaren, maar omdat hier
mee de vrouwelijke mogelijkheden
zijn bewezen. Het zou (en mis
schien is het dat voor Jeanne van
JEA\'SE v. SCH.\IK-\riLUXG
....niet minder dan „Vincent
Haman"
Schaik) een belangrijk document
kunnen zijn voor de ontwikkeling
van een vrouwelijke literatuur.
En onderschat dit belang niet,
want vergeet met. dat een dergelij
ke tegenstelling (die dan in de ver
dere toekomst weer grotendeels op
geheven zou worden misschien,
maar deze speculatie, gaat zelfs my
te ver in de tyd) ook zijn waarde
voor de mannen-literatuur zal heb
ben.
Ik citeer nog eens Virginia Woolf
over een op zichzelf onbelangrijk
boek van Mary Carmichael:
„Chloe hield van Virginia", las
ik. En toen trof het me hoe
enorm veel veranderd was. Chloe
hield van Virginia misschien
voor de eerste maal in de lite-
ratuur. Cleopatra hield niet van
Octavia. Hoe geheel anders
zou Antony and. Cleo
patra geworden zijn als ze het
wel had gedaan!... En ik tracht
te mij elk geval in mijn lec
tuur te herinneren waar vrou
wen worden voorgesteld als
vriendinnen. Zij zijn vertrouw
den inderdaad, in Racine en de
Griekse tragediën. Zij zijn nu en
dan moeders en dochters. Maar
bijna zonder uitzondering wor
den zij gegeven in hun verhou
ding tot de man.
Dit is maar een détail, maar ont
hult dit niet compleet dc tekort
komingen van onze mannen-litera
tuur?
APROPOS van De Over
nachting. Over de cri-
tiek van Kelk is. zie ik tot mijn ge
noegen, behoorlijk rumoer gemaakt.
Hij heeft zich nu verdedigd in D e
Groene op een manier die wer
kelijk afdoende is: door zichzelf
schaamteloos in zijn geestelijke
chemise te zetten. De levensvreug
de als criterium en dan Pallie
ter zeker als ons hoogste goed?
Wat mg overigens weer eens op
valt bij de discussie over VestdrjVj,
die dan voor de zoveelste maal is
ontbrand, is dat men blijkbaar geen
kans ziet om enig gevoel voor for
maat, voor hiërarchie in stand te
houden. Men ziet. naar het schijnt,
nog altijd niet in dat men sprekend
over de waarde van Vestdijk,
daarbij E<?en Peehverker, geen Bra
bants of Drents jongetje en geen
H 1 n e Marveil in het geding
kan brengen, dat men, debatterend
over Gide, of Malraux, of Proust,
over Henri Bordeaux en André
Maurois behoor te z w ij gen.
Maar dit is universeel. Wie een.
film van Carné heeft moeten ver
dedigen tegenover de figuur Hitch
cock (ik zal het werkelijk niet
meer doen; want het is verspilling
van energie), weet in welke mate.
Ik groet je, met eenberustend
gemoed,
t. a. t.
B.
c P.S. Het Gallup-insttfuut heeft
in Parijs onderzocht wie^olgens de
publieke opinie de grootste van de
nog levende Franse schrijvers is.
Naar het resultaat mag je drie
maal raden... Natuurlijk: Henri
Bordeaux!
Het is fataal >oor allen die
schrijven, om te denken aan hun
sexe-Varginia Woolf.
Hij liet zich volstrekt nlrt
Imponeren door de kellners. die voor
hem gewone ondergeschikten wa
ren Hij had het zelfvertrouwen van
de man met de gevulde portemon-
naie (Er) volgde een zakelijk be
toog met de kellner. die hij opval
lend tutoyeerde Na de bestelling
hing hij achterover, trommelde op
tafel. luisterde behaaglyk naar
de band Toevallig was een nummer
aan de laatste maten toe. toen mijn
heer Bunmnk met de kellper afge
handeld had. maar niemand wist har
telijker, luider zijn bijval te betuigen
dan hij. Toen de kellner met de eer
ste afdeling van het hors d'oeuvre
verscheen, vouwde hij zijn servet
open en ging er voor zitton om alles
uit de avond te halen wat er in zat.