Diamant s wonderlijk
koud en hard
maar
Deugt de jeugd niet - of heeft de
maatschappij schuld
Met Oma, Opa en Ome Kees
leren jongens vliegen
Buitenlandse propaganda
Grillige
verdeeling
Koperen steel van slijpdop basis
voor „Zonnestraal"
Juncker-kisten als
lestoestellen
Dr. Lydia Sicher, opvolgster
van prof. Alfred Adler, leert
ons dit probleem zuiver zien
A
Zaterdag 21 Juni 1947,
1LJ OE wonderlijk mooi diamant flonkeren kan heb ik pas ervaren, toen
■*- ik, enkele jaren voor de oorlog, een bezoek bracht aan de Parijse
Opera. Ik keek mijn ogen uit naar de damestoiletten. Toen ging het licht
In de zaal uit, grote schijnwerpers wierpen hun kleurige lichtbundels naar
het toneel, waar danseresjes schier gewichtloos zweefden. „Kijk eens
naar de loges!'* fluisterde mijn vriend. Nooit heb Ik zo Iets stralends ge
zien: millioenvoudig werd het licht van 't toneel weerkaatst in duizenden
grote en kleine briljanten, welke de dames der Parijse „upper ten" sier
den. Het was als de sterrenhemel op een naamloze zomeravond, maar
flitsender, kleuriger, fantastischer
Dit verhaalde een diamantbewer
ker, die dus niet voor de eerste
keer het wonderlijke lichteffect van
geslepen diamant aanschouwde.
Hoe verrassend mooi moet dan wel
voor de „leek" de kleurige schitte.
ring zijn!
Diamant is het werd ons op
de lagere school al geleerd de
hardste delfstof die er bestaat. Het
is eigenlijk gekristalliseerde kool
stof, dus de adellijke broer van
steenkool. Verder heeft het nog een
eigenschap, die het deelt roet alle
doorzichtige stoffen: onder bepaal
de verhoudingen kan 't het licht
terugkaatsen, terwijl dit ontleed
wordt in zijn samenstellende kleu
ren, die wij ook in de regenboog
zien.
De diamantbewerker weet de
ruwe grondstof zodanig te be.
handelen -dat alle lichtstralen,
die in de diamant vallen, in
duizenden kleine regenboogjes
worden teruggekaatst.
Industrie-diamant
De ruwe diamant, die grotendeels
uit Zuid-Afrika en Brazilië komt,
sorteert men allereerst naar kwa_
liteit. Er zijn namelijk soorten, die
te hard of te lelijk zijn om geslepen
te worden. Do industrie gebruikt
deze diamanten (Philips kan er zon
der niet werken en benut zo o.m.
voor het trekken van de dunne
gloeidraden der lampen!) of, fijnge
stampt tot een licht grijs poeder
(boortpoeder) dienen zij tot het za.
gen en slijpen van sier-diamanten,
want diamant kan alleen bewerkt
worden met diamant, alle andere
stoffen zijn to zacht.
De voor luxe doeleinden bruik
bare diamant moet eerst ontdaan
worden van onzuiverheden („gles-
sen" en „greinen"). Vroeger deed
dat voornamelijk de klover, die de
ruwe stenen in evenveel stukken en
stukjes spleet als voor verdere be
werking nodig was. Dat kloven kan
alleen geschieden langs de lijnen
Deze foto toont rechts de ouder
wetse soldeerdop. welke voor een
bepaalde bewerking (het „briljan
teren") nog gebruikt wordt, en links
de moderne mechanische dop („ma-
chiendop" zegt de slijperIn de
soldeerdop is een rood-koperen
steel geschroefd (in de mechanische
dop ook, maar op de foto onzicht
baar), die na veelvuldig gebruik
breekt. De stukken wordep bewaard
en afgestaan aan het Koperen
Stelenfonds.
van het kristal Gangs de „was",
zegt -de diamantbewerker), te ver
gelijken met de nerf van hout, dat
men ook alleen kloven (hakken) kan
langs, en nooit tegen de nerf.
Kloven verdreven
Dit kloven is hoe langer hoe
meer verdreven door een moderner
en voordeliger bewerking: hej za_
gen. Geschiedde het kloven met
een soort mesje, het zagen gebeurt
met een poreus phosphorbrónzen
plaatje, dat in razende snelheid
ronddraait. Aan de rand smeert de
diamantzager een mengsel van olie
cn boortpoeder, waardoor het
„zaagje" (zonder punten!) harder
wordt dan de diamant en hem in
twTeeën zaagt. Dat zagen kan al
leen, gelijk ook met hout, loodrecht
op de richting van de nerf („was")
geschieden.
De volgende bewerking is het
„snjjden", -dat eigenlijk wrijven of
vormen moest heten. Er wordt na
melijk niets gesneden, maar door
een stuk boort of een ruwe diamant
tegen de halve kristal te drijven
(hetgeen ook weer in draaiende be.
weging geschiedt) krijgt dit de ge
wenste ronde vorm, die voor het
slijpen van de briljant (zo heet de
ronde diamant-vorm) vereist wordt.
Daarna de hoofdbewerking: het
slijpen. Dat geschiedt op een poreus
Bewaker bedacht
zich niet...
Een arrestant, die de vrijheid
liefhad, is uit de rijdende trein
tussen Gouda en Rotterdam ge
sprongen. De verraste parketbe
waker bedacht zich geen moment
en dook hem na....
Reizigers trokken aan de nood
rem en de trein kwam tot stil
stand, waarop de parketbewaker
en zijn gepakte arrestant op
nieuw instapten. Na aankomst
moesten belden worden verbon
den. De arrestant had slechts
lichte ontvellingen, de politieman
schaafwonden en een ribfrac-
tuur.
ijzeren schijf van ongeveer dertig
c.m. middellijn, die ook draait (on_
geveer 2400 maal per minuut, dus
40 koer per seconde!). De slijper
smeert het mengsel van olie en
hoortpoeder op de schijf, dat dringt
in do poriën; ijzer en diamant vor
men dan een laag, die harder is dan
do diamant en deze dus afslijpt.
Koperen-Stelen-Fonds
Vroeger vatte de diamantbewer
ker (de „versteller'') de te slijpen
„stenen" in een loden kegel, welke
op een koperen potje gemonteerd
was. Later verving men het lood
door soldeer (mengsel van tin en
lood) omdat loodvergiftlging onder
de slijpers te veel slachtoffers
maakte. De laatste tientallen jaren
echter heeft de z.g. mechanische
slijpdop grotendeels de soldeerdop
verdrongen. Gebleven Is de rood
koperen steel, die in de doppen ge.
schroefd en in de slijptang geklemd
wordt. Door veelvuldig buigen, no
dig, om steeds weer een andere fa.
eet („ruitje", zegt de slijper) te kun
nen slijpen, breken deze stelen vrij
spoedig. De bekende „Onie Jan" van
Zutphen kwam rond de eeuwwisse
ling op de gedachte deze gebroken
stelen bijeen te zamelen, te verko
pen en de opbrengst te besteden
voor de bestrijding der tuberculose,
welke toen ook veel bij diamant,
bewerkers voorkwam. Zo ontstond
het „Koperen Stelen-Fonds" (K.S.
F.) dat de stichting van het grote
sanatorium „Zonnestraal" te Hil
versum mogelijk maakte.
Het zou te veel ruimte vergen U
alle onderdelen van het slijpen te
verklaren, wij zullen dus volstaan
met U te verklappen, dat do bril
jant, welke de slijper aflevert, 58
facetten heeft. Als U nu weet dat
briljanten van een „grootto", waar.
van er 150 één gram wegen, dik
wijls nog de gehele bewerking on
dergaan dan kunt U zich enigszins
voorstellen welk een knap vakman
schap gevergd wordt.
Andere slijpvormen
Naast de briljant kent men nog
tal van andere slijpvormen, de oud.
ste is de roos (plat van onderen, bal
van boven), verder alle mogelijke
variaties Nan de briljant (waarvan
wij hierbij een tekening afbeelden):
vierkante ruitvormige, rechthoeki
ge, driekante, peervormige cn ovale
diamanten, welke men echter in
Nederlandse juwelierswinkels ge
woonlijk niet bewonderen kan, om
dat de bewerking veelal kostbaar,
der is dan van 'de briljant. Deze
soorten zijn dan ook bij uitstek voor
export bestemd. De Nederlander
heeft in het algemeen niet veel geld
over voor het kopen van juwelen,
zeker niet als sieraad. Wèl echter
als geldbelegging; zó leidt de -dia
mant echter een doods bestaan
achter dikke brandkastdeuren.
Maar dan doet men de „roeping"
van -diamant geweld aan, want die
is toch: flonkeren en stralen, en
stralen, en dan het „liefst" aan
vingers, polsen, halzen en oren van
mooie vrouwen. Doöh pas op: dia
mant is mooi, soms adembenemend
mooi, maar koud en hard!
Zo ziet een briljant er uit
Hoevelen hebben niet dikwijls bewonderend gekeken naar stralende
briljanten in étalages van juwelierszaken, zonder te weten welke fraaie
meetkundige figuren de 58 facetten vormen. Onze tekening toont de
vlakke bovenzijde
(A) en de puntige
onderzijde (B). De
middelste figuur is
een dwars-door-
snede van een
briljant. Deze
zelfde figuren
worden geslepen
op „steentjes", die
dikwijls geen gro
tere middellijn
hebben dan één
milimeter.
De diamantslijper aan zijn „moten". De poreus-ijzeren slijpschijf draait
met een snelheid van ongeveer 2400 omwentelingen per minuut (40 per
seconde). De slijper smeert er een mengsel van fijngestampte diamant-
boorten olie op, waardoor bij het slijpen een laag gevormd word/, wel
ke harder is dan diamant en deze dus afslijpt. De diamant is gevat in een
mechanische dop.
Via Ypenburg cn Gilze-Rijen naar Schiphol
(Van onze verkeersredacteur)
FT EN land, dat luchtvaart wil hebben, goede luchtvaart, moet kunnen
beschikken over vliegtuigen, vliegvelden en mensen. Mensen voor de
administratie voor de verzorging van de vliegvelden, mensen voor al
lerlei soort werk.
Maar vooral zal het piloten dienen te hebben. En die zijn nu maar niet
een, twee drie klaar.
Na de oorlog bleek ons land hier een grote achterstand te hebben. De
regering zag deze noodtoestand en 1 Januari 1946 werd als afdeling van
de Rijksluchtvaartdienst de Rijksluchtvaartschool opgericht.
daar gereed voor het volgende deel
van de opleiding.
En dan komt de eindphase op de
tweemotorige Becchcraft, een klein,
uiterst modern vliegtuig, en op de
driemotorige Junker. Het is de
Ju-52, het type van de Duitse ma
chines. die in Mei 1940 boven ons
land do parachutisten afwierpen!
Maar dat toestel is, volgens de neer
Bach een uitermate geschikt les-
toestel.
De liefhebberij voor de school is
niet gering en z\j zal de komende
jaren nog wel groter worden.
In de eerste plaats komen men
sen met 5-jarige H.B.S. in aan
merking. Zijn er niet genoeg
H.B.S.-ers, dan worden jongens
van de M.U.L.O.-B. geaccepteerd,
maar die moeten dan wel prima
cijfers voor wiskunde hebben.
Wie wordt toegelaten, moet een
schoolgeld van f 1000 per jaar be
talen, maar het Rijk kan studie
beurzen geven.
De beide kampen, waar de leer
lingen intern zijn, staan onder lei
ding van oud-marinevliegers en
natuurlijk gaat het er een beetje
„militairement" toe, en terecht.
Of de toegelatenen het eind
examen allen halen? Neen!
In de eerste plaats zijn er de jon
gens, die de theoretische lessen
die nu heus niet zó eenvoudig zyn
niet kunnen volgen. Dan zijn cr
wilde knapen, die menen, dat de
luchtvaart bestaat uit het verrich
ten van bravour-stukjes. En ten
slotte is gebleken, dat ongeveer
15 van do leerlingen geen aanleg
heeft.
Als zij acht uur in de lucht zijn
„gelest", kunnen de instructeurs
zeggen, of zij die aanleg wel of
niet hebben.
Er wordt natuurlijk heel wat les
gevlogen. „Opa", „Oma" en „Ome
Keesje", de drie Junckers, gaan ook
geregeld de lucht in. Zo zijn mis
schien vroeger boven ons land ge
weest om het „kapot" te maken.
Nu vliegen ze boven ons land om
het er ook in de luchtvaart weer
bovenop te krijgen.
„Het was moellUk do Rijkslucht
vaartschool op gang te krijgen",
vertelt directeur J. A. B a c h,
vlieger sinds 1924. „Vliegtuigen
waren besteld, maar er warén geen
vliegvelden ter beschikking". De
opleiding op Schiphol «as niet
mogelijk door de drukte van do
verkcersmaehlnes. Gilze-Rijen, dat
reeds voor de oorlog bestond en
door de Duitsers aanzienlijk werd
uitgebreid, werd toen voor de op
leiding aangewezen. Het veld was
zwaar beschadigd, maar met veel
moeite zag men kans de school op
8 April 1946 te openen met 75 leer
lingen.
In November 1946 werd een
tweede afdeling van de school op
Ypenburg geopend waar in barak
ken tachtig leerlingen zijn gehuis
vest.
Op Ypenburg begint de opleiding.
Daar worden de leerlingen, als ze
in de lucht mogen, gelest op de
Tiger-Moth-vliegtuigcn. Verder
wordt hier aan alle leerlingen theo
rie gegeven.
Op Gilze-Rijen wordt de tweede
,stap" in de lucht gedaan. Veer
den Harvard-vliegtuigen staan
IEDEREEN weet, hoe de twee-
do wereldoorlog het familie
leven verscheurd en verwoest
heeft. En algemeen wordt het uit
eenvallen van het familieleven
beschouwd als de oorzaak van de
springvloed van misdadigheid hij
do jeugd in deze na-oorlogse tij
den.
Maar er is meer voor nodig om
te geloven in statistieken cn cij
fers, die waarde en waarheid zou
den verlenen aan „de feiten".
Het spoor bijster
Het is waar, dat 'meer jonge
mensen betrokken zijn bij misda
den dan voorheen en dat desoor-
ten misdaad ook agressiever zijn
geworden; ook zien we steeds
meer groepsbanditisme dan wan
daden gepleegd door één jonge
enkeling.
Desalniettemin doet de bedrie
glijkheid der statistieken ons
niet zien, dat, hoewel over de ge
hele wereld het familieleven bij
het merendeel der mensen ernstig
geschonden is (de vaders onder
de wapenen, de moeders van huis
en in de weer met oorlogswerk)
slechts een betrekkelijk klein deel
van de jeugd het rechte spoor is
hijster geraakt.
De vraag rijst dus: wie van
deze zelfde jonge mensen, zouden
„braaf" zijn gebleven, of: allen?,
als hun families de normale fami
lie-eenheid hadden kunnen hand
haven, en of er geen andere fac
toren in het geding zijn te bren
gen, dip hun slechte invloed zou
den hebben bewezen, oorlog of
geen-oorlog.
De vette koppen
Het kind krijgt, reeds zeer jong,
een kijk op het leven, zodat men
wel moet aannemen, dat bij do
opvoeding van menig kind ver
zuimd is het de opbouwende be
grippen bij te brengen, of wel de
nodige moed te ontwikkelen, om
naar vervolmaking van z'n „be
kwaamheden te streven in plaats
van naar een gemakkelijk te be
halen succes.
In dagen van oorlog wordt
het doden verheerlijkt,
wordt, de soldaat, verwend om
zijn moreel op peil te hou
den, heeft men een ver
goelijkend glimlachje over
voor wie zijn goed recht ver
dedigt om bandeloos „zijn
kans waar te nemen",
En dit alles moet bij stuur
loze kinderen de gedachten
en inzichten op een dwaal
spoor brengen; zij moeten wel
denken, dat er in gemoord,
roof, aanrandingen, e. d. iet3
spannends zit, want zijn de
kranten en de weekbladen er
niet als de kippen bij om deze
misdaden met pakkende, vet-
Het. woord is aan een
Verdedigster van de
jeugd, d.w.z. van die
Jeugd, die met zoge
naamde statistische be
wijzen en met algemene
dooddoeners wordt afge
maakt door ouderen (en
ook vaakouders), ,die
niet dieper op de dingen
ingaan.
De verdedigster is de
zeer bekende assistente
en-opvolgster van Adler
dr. Lydia Sicher MD,
Phil. D, die veertien jaar
geleden lezingen In ons land hield en thans wederom een bezoek aan
Nederland zal brengen.
Dinsdag 24 Juni hoopt zij op Schiphol te landen en drie exclusieve
bijdragen van haar hand le kunnen plaatsen
HAAR LEVEN
Op het ogenblik is dr. Lydia Sicher Amerikaanse; zij iverd dit in '45,
nadat zij van '39 af in de USA had vertoefd. Daarvóór was zij tien
jaar lang ('29'3S) leidster van de afdeling voor zenuwstoornissen
aan het Mariahilf Ambulatorium en het Mariahilf-gesticht te Wenen.
Sedert 1923 werkte zij samen met Alfred Adler, de stichter van de
School voor Individuele Zielkundestudie; zij werd een zijner assisten
ten en Volgde hem in '37 op. Zij had in 1910 haar graad in de medische
studie behaald en in 1921 in de filosofie, waarna zij zich specialiseerde
in psychiatrie en neurolgoieDeze Weense was toen nog betrekkelijk
j°n9 (jcb. in 90
Lezingen heeft zij gehouden in Engeland, Nederland, Letland, Litauen
en Polen.
Utah was haar eerste standplaats in de V.S., haar (wende Los Angeles
('40). Haar werkzaamheden zijn talloos geweest, evenals haar publi
caties en colleges aan verscheiden universiteiten.
Van '15 tot '18 deed zij oorlogsdierist en verwierf militaire en Rode
Kr uis-ond er scheiding en. Van '39'45 was zij bij de luchtbescherming s
en bloedtransfusiedienst. Red.
te koppen te verheerlijken,
of bijna te vergoelijken?
Een jong hoefje, zeer ontmoe
digd „door het leven", zeer eer
zuchtig van aard en zeer pessi
mistisch hoe hij het ooit nog eens
tof iets zou brengen in de wereld,
\atte eens zijn kijk-op-de-dingen
aldus samen: „Als je alles doet
zoals het behoort, val je bij nie
mand op; maar doe je verkeerd,
dan zetten ze je foto in de krant
en dan schrijven ze over je"
Verder dan Tipperary
Oorlog" Is mijns inziens niet de
óorzaak, maar het resultaat
van het wanbegrip der mensen
over de eigenlijke waarde van het
individu.
Een kromgetrokken, verdraaid
gevoel voor de7.o waarde, een groei
end pessimisme dat niet alleen de
weg naar Tipperary lang ls maar
nóg langer voordat iemand de ver
keerde en zelfs de goeie opvattin
gen kan verwezenlijken, en de na
druk, gelegd op „succes", weerge
geven in geld en ander bezit, heb
ben niets meer te maken met de
jeugd van een overtreder of de
leeftijd van een jong misdadiger,
maar zijn een teken, dat de maat
schappij in haar geheel een mis
lukking ls.
Zolang de maatschappij graag
belasting betaalt voor een gevan
geniswezen, dat haar behoedt te-
Aan de luidspreker
Een van de belangrijkste media
in dienst der propaganda is de
„radio." Haar belangrijkste taak is
allerminst verstrooiing, hoewel dit
de reden is waarom zo velen zich
een toestel hebben aangeschaft.
Radio is reeds sinds vele jaren on
der meer een onschatbaar middel
ter verbreiding van ideologieën en
meningen. Hét is het allerbelang
rijkste instrument ter beïnvloeding
der mening van ontelbare millioe-
nen. De diep indringende taal van
een gevierd redenaar of staatsman
dringt dóór over verre afstanden
tot op de meest afgelegen plaatsen
en brengt de luisteraars in ogen
blikkelijk contact met de brandende
problemen van de moderne samen
leving.
Voor wat het gebruik van radio
als propaganda-middel betreft, is
Engeland op de ranglijst nummer
één. Ruim twintig zeer krachtige
zenders verbreiden de Engelse visie
op het wereldgebeuren over de hele
wereld in' bijna alle talen die van
belang zyn. Daarop volgt als een
goede tweede Amerika, met dage
lijks korte golf-uitzendingen in 2J
talen naar 67 landen („The Voice of
America" en The American way of
life") en dan komt Rusland aan de
beurt met menen wij 18 zen
ders, die elke dag in 30 talen hun
FEUItl ETON
April grinnikte. „Beweeg niet
voor die nagels droog ziin. En als
U bii dat kapsel en aie nouse-coat
en die manicure en die rollade geen
pracht van een make-up maakt,
dan lopen Uw kinderen van huis
weg. 't Is, maar dat U 't weet".
Marian lachte en April, zich her
innerend, lachte mee. Die keer, dat
Archie spinnijdig was geworden en
had besloten van huis weg te lopen.
~m mm hi
[pen
baarste bezittingen in een grote
En moeder, die erop gestaan had
hem te helpen. Ze had zjjn kost-
doek geknoopt, opdat hij die aan
een stok over zijn schouder zou
zijr
kunnen dragen. Toen had Archie
mor c
I koppi_
geworden. Tenslotte waren moeder
argwaan gekregen, dat hij voor de
gek werd gehouden en was
en Archie allebei van huis wegge'
lopen en terecht gekomen in een
bioscoop, waar een pracht van een
Wild-West film draaide en ze wa
ren om negen uur 's avonds thuis
gekomen (tot grote opluchting van
een angstige Dinah en April), met
een massa croquetjes en een vro
lijke bui.
„Zit daar maar niet over in", zei
April. „Als we van huis weglopen
nemen we U mee. Maar vergeet nu
die ogenschaduw en zo niet. En ik
ga Dinah helpen met de dekens".
Bij de deur bleef ze staan om nog
een laatste blik op moeder te wer
pen. In eens voelde ze het van bin
nen warm en zacht worden, alsof
ze zou gaan huilen. Als moeder het
wist, zou het dan wel haar wens zijn
wat ze deden? Als moeder maar
gelukkig zou zijn met een knappe
man, die inspecteur van politie
was.
„Is er nog iets kindje?" vroeg
moeder.
„Ja", zet April. Ze slikte. Ge
bruikt U ook wat mascara. En zo
gauw als Uw nagels droog zqn, hou
ze dan onder de koudwaterkraan.
Dat maakt de lak langer houd
baar".
Ze holde de trap af en inspec
teerde alles. Archie had de tafel
meesterlijk gedekt. In het midden
stonden de beste van de overgeble
ven talismanrozen. Het stond snoe
zig. Er waren nieuwe kaarsen en
gepoetste kandelaars. Bill Smith's
plaats was tegenover moeder, zo
dat hjj haar over de rozen heen zou
zien.
In de keuken liep alles op rolle
tjes. Dinah was bezig de rollade te
bedruipen en Archie stond onder
luid protest de radijsjes te was
sen.
„Heb je 't moeder al verteld?"
vroeg Dinah.
April schudde haar hoofd. „Dat
zal ik zo dadelijk doen. En we
moesten ons nu maar gaan aankle
den".
Er volgde een kort twistgesprek
over wat ze zouden aantrekken. Di
nah voelde het meest voor het rose
truitje en het Schotse rokje, maar
April niet. Toen kreeg April ineens
een ingeving. „Dinah!" zei ze. „Die
witte stippeltjes-jurken met de
blauwe sjerpen en de strikken van
blauw lint".
„Hè jakkes", zei Dinah, terwijl ze
de deur van de oven dichtsloeg.
„Dan lijken we net kleine kinde
ren".
„Dat is juist de bedoeling, suf-
fie", zpi April. „Je wilt toch niet,
dat Bill Smith moeder omringd ziet
door bijna volwassen kinderen?"
„Tjazei Dinah. „Nou,
vooruit dan maar. Voor deze keer".
„En jij", zei April tegen Archie,
„ga je wassen!"
Ze liep langzaam de trap weer
op, manieren bedenkend om moeder
te vertellen, dat ze een gast ver
wachtten. Tenslotte waren moeder
en Bill Smith na hun laatste ont
moeting niet bepaald als vrienden
uiteen gegaan. Het was niet ge
makkelijk, dit vraagstuk op te los
sen.
Bekennen, wat zij hadden ge
daan? En waarom? Nee, dat zou
moeder verlegen maken. Zeggen,
dat ze hem op hun eigen houtje
hadden uitgenodigd, omdat ze hem
aardig vonden? HuDan zou
moeder wel eens kwaad kunnen
worden. Zeggen, dat hij het zelf
had voorgesteld Fout. Deugde
niets van. Ze stond vijf minuten
lang voor moeders deur te wachten
voor ze het had.
Moeder nam juist de rose house
coat van de hanger. Ze spreidde
trots haar vingers uit en zei: „Kijk
's! Helemaal droog, zonder één
barstje".
„U ziet er piekfijn uit", hijgde
April bewonderend.
„Zeg moeder". Dit moest heel
voorzichtig worden gedaan. „Die
smeris Bill Smith moet van
avond hier in de buurt z(jn en hij
lean nergens iets te eten krijgen.
Dusis het goed als we hem
een sandwich gevenin de
keuken?"
„April!" Moeder liet de house
coat vallen. April hield haar adem
in. Het scheen eeuwen te duren
voor moeder zei: „Een sandwich in
de keuken! Belachelijk gewoon. Je
vraagt natuurlijk of hij blijft eten".
„Ja mevrouw", zei April. Ze
stoof de gang op en rende de trap
af. Net was ze op het portaaltje
toen boven de deur open ging en
moeders stem riep: „Zeg April! Leg
het kanten tafellaken op tafel en
haal wat'verse bloemen!"
„Ja mevrouw", riep April terug.
Het kanten tafellaken lag al op ta
fel en er stonden ook al rozen in
het midden.
Terwijl zij en Dinah zich aan het
aankleden waren, deed ze een keel
de deur een heel klein kiertje open
en gluurde naar binnen. Moeder zat
voor de kaptafel haar wenkbrau
wen te borstelen met zoveel zorg
als April nog nooit had gezien. En
terwijl ze dat deed glimlachte ze.
Een bloem in de kleur van de
house-coat was artistiek in d'r haar
gestoken.
April deed zachtjes de deur dicht
en kleedde zich verder aan. Ik
wou, dat ik een poesje was", zei ze.
(Wordt vervolgd)
meningen verbreiden en propa
ganda maken voor hun ideologie.
Al deze uitzendingen geschieden
onder supervisie van de diverse
Ministeries van Buitenlandse Zaken.
Het is altijd interessant om de
aether „af te grazen," naar dat
gene wat op een gegeven ogenblik
in het middelpunt der belangstel
ling staat. Vandaag den dag zijn
dat b\jv. de reacties, ontketend door
de vorming van het nieuwste minis
terie de Gasperi en datgene wat
zich heeft afgespeeld rondom de
val van de Hongaarse Minister-
President von Nagy, vooral in ver
band met de controverse Amerika-
Rusland.
Met ultra-kort - golf - ontvangst
staat de wereld voor U open. U
hoort volstrekt uiteenlopende me
ningen op basis van één zelfde ge
beurtenis. Men tracht U te door
dringen van bepaalde „waarheden",
voortdurend opnieuw, in oneindige
herhaling. Men maakt propaganda!
Hoe staat het met de Neder
landse propaganda? Bijna al onze
buitenlandse vertegenwoordigers
zullen een dergelijke vraag beant
woorden met: slecht! Men staat er
versteld van hoe uiterst weinig
men bijv. in Amerika, Engeland en
Australië van Holland afweet, hoe
er dikwijls absoluut foutief over
ons geoordeeld wordt. Men weet
nauwelijks van ons bestaan, hoe
vreemd dit U ook lijke. En èls men
dan nog iets van ons weet, beperkt
die wijsheid zich tot onze tulpen en
de overtuiging, dat wij allen ons op
klompen voortbewegen.
Wiit ge een zeer kras staaltje
van de werkelijkheid Het is vol
strekt historisch en van zeer re
cente datum: Pas korte tijd geleden
gebeurde het in een beschaafd
Australisch milieu, dat men aan
één onzer vertegenwoordigers enige
vragen stelde omtrent Holland.
Men bleek te veronderstellen, dat
Den Haag ergens op Borneo gele
gen was en meende overigens, dat
wij geregeerd werden door de
Zweedse koning. Tableau! Hoe kan
men van iemand die zó weinig van
Holland weet, énig begrip voor ons
en onze belangen vergen?
Het is de hoogste tijd dat daar
een spoedig einde aan gemaakt
wordt. Zoals de situatie nü ls, staat
men versteld over de onzin dio
bijna dagelijks over ons land ver
spreidt wordt, niet alleen door het
grote publiek, maar ook door de
meer ontwikkelden. Holland moet
propaganda maken op allerlei soor
ten van gebied, opdat eindelijk het
buitenland ons beter zal leren ken
nen, zal weten van óns, onze ge
woonten, wensen en idealen. We
bezitten in onze P.C.J. een gran
dioos contactmiddel. Laten we er
toch een ruim gebruik van maken
en ons niet bijna uitsluitend beper
ken tot het verbreiden van „Peace,
Cheer and Joy"-programma's, hoe
goed die op zichzelf ook zijn!
gen zondaars en zolang zij niet
bereid is genoeg geld te besteden
om te verhoeden dat de jeugd tot
boosdoen vervalt, herinnert het
Kaïnsteken op het voorhoofd van
de misdadiger aan d© verant
woordelijkheid en de SCIIULD
VAN ALLEN aan deze wan toe
stand".
(Wordt vervolgd)
ZÓie wat meer inzicht in' het
bridgespel verkregen hebben, weten,
nat niet alleen hooge kaarten (hon.
neurtrekken) belangrijk rijn, maar dat
ook de distributie een uiterst belang,
rijke rol speelt. Vandaar, dat de ster
ke speler hiermede zoowel met bie„
den als tegenbieden. rekening houdt,
In onderstaand spel was dc distri
butie uiterst belangrijk
NOORD
Schoppen: v x
Harten
Ruiten
Klaveren
WEST
Sch.: a h x x
H. x
R. h b x x
KI. h x x x
v 10 x x x
v 10 x x x x
OOST -
Sch.: xxx
H. b 9 x
R. a x x x X
KI. b x
ZUID
Schoppen: b 10 x x
Harten a h x x
Ruiten v 10 x x
Klaveren: a
Z opende met 1 H. en niemand zal
het W euvel duiden, dat hij dit bod:
doubleerde. Het 's GCn ideaal voor
beeld van "een informatiedouble. N
achtte Het evenwel met ztfn grillige
verdeeling beter zijn tegenstanders
de gelegenheid te ontnemen elkaar te
vinden. Vandaar dat hij ineens 4 H.
bood. Natuurlijk is zijn kaart zwak
wat 'defensieve kracht betreft, doch
in speelslagen heeft hij groote kracht.
O kon niet m(?t B. op de proppen,
komen, daar dat een slag in de lucht
zou zijn Hli paste dan ook. en W dou-
bleerde wederom. Niet omdat hij voor
100% overtuigd was,
dat de tegenpartij
down zou gaan
h\j kende N als een
uiterst gevaarlijk
speler maar om
dat hij hoopte, dat
hij met zijn vele honneurs de tegen
partij kon laten hangen.
Wkwam uit met Sch. h en N's kaart
bevestigde ziin vrees. Ten einde den
cross_ruff (het ovor en weer aftroe
ven) te beperken, waarmede Z, naar
h'u terecht dacht, gemakkelijk 10 sla.
gen zou maken, speelde h'u troef na,
en N's 10 werd door 0 gedekt. Z won
den slag, en trok Kl.a na. R volg
de, getroefd in N. Nu werd kleine Kl,,
getrokken, welke Z troefde. Dat O KI,
b speelde, had voor Z een gereodc aan
leiding moeten zijn om eens goed na te
denken. IIJ zou dan hebben bedacht,
dat hoe ook de traeven en de Kl.'s
verdeeld z'Jn, winst verzekerd was
door troef h te spelen. Zitten de troe
ven verdeeld, dan kan hij R. aftroeven
cn Kl naspelen. Heeft O de KI h dan
maakt Z zelfs een overslag, Zitt'cn do
troeven echter niet verdeeld, dan moet
Z troef natrekken, waardoor N aan
slag komt. Door dan Kl v na te spe
len, weet Z met mathematische zeker
heid, dat nooit meer dan Kl. h c-n Sch.
a verloren gaan Had Z zoo gespeeld»
dan zou W hebben gemerkt, dat zijn
vrees gerechtvaardigd geweest was
Had Z na O's Kl. b getroefd te heb
ben, Sch. getrokken, dan had h\j het
weliswaar niet makkelijk gehad, doch
dan zou hij toch met overleg nog
winst hebben kunnen afdwingen', in
dien W niet perfect tegenspeelt.
In plaats van een dezer speelwijzen
te kiezen, trok Z machinaal R. na,
deze in N troevend. Nog steeds zich
van geen gevaar bewust, werd uit N
weer Kl. gespeeld, doch toen O renon
ceerde, begon Z zich wat dieper de
mogelijkheden te realiseeren Te laat
evenwel Want O gooide Sch. af en
Z kreeg geen kans meer te maken dan
8 troéfslagen en Kl. a.
De verdeeling van N was uitermate
gunstig, maar Z wist hiervan geen
gebruik te maken. Ook hierbij geldt,
dat evenals by azen en heeren. goede
distributie niet voldoende is als men
tydens het spelen niet alles uitbuit.
Mr, E. C. Goudsmit,
(Nadruk yerboden).