J. H.BUCX:
Bruiloft der herten is op de Veluwe
in volle gang
Vergrijsd in de dienst van het spoor
Bij het afsterven van een oude boom
aan 't laantje
U kunt 't geloven of niet
Gevechten op
leven en dood
Iets voor slapende
chauffeurs
Verdwijnend stedenschoon
in onze keistad
Voor tweehonderd
jaar geplant
iiama.a3<
Zaterdag 4 October 1947
gevechten en gestaald in de strijd,
kampt dikwijls tot het bittere ein
de.
Dan vliegen onder doordringend
gebrul de tot razernij gedreven le
nige en sterke dieren op elkaar in.
beuken eikaars flanken en kop met
ijzerharde geweien, slaan met de po
ten en proberen met al hun gewel
dige kracht de tegenstander tegen
de grond te beuken. Soms gelukt
het en blijft de ene bok zieltogend
in het bos liggen, met de brekende
ogen nog vol afgunst starende naar
de tegenstander, die hijgend en
bloedend, maar vol trots, zich weer
bij de hinden voegt.
Het gebeurt ook menigmaal, dat
tenslotte een der bokken het veld
Angstaanjagend klinkt het burnen
der bokken door het bos
J ERKWIKKEXD,, pa de hete zomer, valt de najaarsregen en vuist
hoog in het gebladerte, dat al gele en roestbruine tinten krijgt. Hier
onder de bomen lopen we droog. Het ig stil, men boort alleen het ruisend
getik van de druppels. Dan, eensklaps* scheurt in de verte de stilte van
een; her is een vreemd doordringend en dan wegstervend geluid, als de,
laatste kreet van iemand, die in nood verkeert.
Wij staan stil, verbaasd en verschrikt. Weer klinkt dat wonderlijke,
rauw© geschreeuw Het. lijkt nu alsof ergens achter in het hos een zware
trompet wórdt geblazen, waarvan hot geluid met klagende nagalm lang
zaam zwakker wordt eu versterft.
Wij hebben de lokgroep gehoord van de hprtebok, die van omstreeks
half September tot half October bruiloft viert. Het is zijn minnezang
voor de hinden, maar ook de uitdagende strijdkreert, die hij richt tot
alle bokken, die misschien in de buurt mochten zijn. Het is nu de bionst-
tijd voor do herten, hoogtij in huu leven, dc tijd van liéfde, maar ook
van jalouzie en verbitterde strijd.
"UP R zijn altijd nóg heel wat her-
ten in ons land. ook in de om
geving van Amersfoort en over de
hele Veluwe kan men ze vinden,
vooral in de bossen van het Kroon
domein en op de „Hoge Veluwe"
Vroeger werd op dc „Hoge Veluwe"
omstreeks deze tijd van het jaar de
Wildbaan, het gebied waar de her
ten leven, voor het publick gesloten.
Dit gebeurde om de jachtopzieners
de gelegenheid te geven ongehinderd
het wild op te sporen en de slecht
ste dieren „af te schieten" teneinde
zo de kwaliteit van het wild op peil
te houden. In dc oorlog hebben de
bezetters echter dusdanig onder het
wild huisgehouden, dat men het
aantal herten nu niet nodeloos Ver
minderen wil. De Wildbaan in het
Nationale Park op de Veluwe blijft
dit jaar dus geopend en wie er de
zer dagen rond zwerft, zal er mis
schien dc lokroep van de hertebok
horen. En hij heeft meer kans de
herten te zien dan anders, want ge
durende de bronsttijd trekken de
anders zo schuwe dieren zich min
der van de mensen aan dan gewoon
lijk; ze worden blijkbaar geheel in
beslag genomen door het grootse ge
beuren in henzelf Wie nu door de
bossen zwerft, waar langzamerhand
de eerste herfsttinten opduiken tus
sen het groen, wie daar tegen de
avond het doffe brullen der hertc-
•bokken hoort, een loeiend, onheil
spellend geluid, wie de kudden der
hinden zich schuw en behoedzaam
naar de oude bronstplaatsen .ziet be
geven. hij beleeft iets, dat Irij nim
mer vergeet.
De herten leven 's zomers samen
in grote koppels of roedels. De
mannetjes of bokken en de vrouw
tjes of hinden groepen bijeen in af
zonderlijke kudden. Wel lopen tus
sen de roedels hinden ook de kalve
ren. de één- en twee-jarige herten,
jonge hinden en bokken dus. Een
oude. ervaren en waakzame hinde
voert het roedel aan Zij snuift ge
durig de lucht op en waarschuwt
met zacht geroep als zij onraad ver
moedt. Dan vlucht het gehele roe
del, dat soms wel uit vijftig dieren
bestaat, ijlings weg. Ook het kop
pel hertebokken wordt door een dei-
oudste en sterkste dieren aange
voerd.
Als 't najaar komt
Als echter de eerste najaarsstor
men komen en de vergeelde blade
rden uit bomen waaien, valt de bok-
kengroep uiteen. De dieren gaan in
hun centje door de bossen dwalen.
2e eten bijna niet meer en vermage
ren met de dag. Eindelijk komen
zij na hun omzwerving op een plek
in het bos terecht, waar ze onrus
tig snuivend blijven rond lopen. Af
en toe gooien ze de kop achterover
en stoten het doordringende, angst
aanjagende gebrul uit, dat de jagers
„burnen" noemen.
De hinden zijn ook onrustiger ge
worden. Het roedel hinden valt in
groepjes van ongeveer tien uiteen
en langzamerhand begeven deze
groepjes zich naar de bronstplaat
sen Daar staat de bok de hinden af
te wachten, fier cn rechtop, met tril
lende neusvleugels en de kop met
het machtige gewei in de nek Er
zijn weinig dieren zo jaloers als de
hertebok. Zodra het roedel hinden
hem is genaderd stuift hij er heen
en jaagt hij de jonge bokken, die
nog tussen de hinden lopen. weg.
Geen der vrouwtjes mag nu het roe
del meer verlaten Als een der hin
den zich wat te ver uit, de tyuurt
waagt, schiet de bok er achter aan
en jaagt hij het angstige dier bla
zend en snuivend naar de kudde te
rug. Zelfs als de bok gaat baden of
drinken, moeten de hinden hem be
geleiden.
Strijd ontbrandt
Maar menigmaal gebeurt het. dat
een andere bok het roedel nadert.
Het kan een oude bok zijn die nog
geen vrouwtjes gevonden heeft of
een longer dier slank maar vol
jeugdige kracht en blakend van
strijdlust, dat zich niet ontziet de
machtige Octoberkoning zijn bezit
te betwisten. Dan kan een verschrik
kelijke strijd ontbranden, een ge
vecht op leven en dood Een jonge
re bok moet meestal met bebloede
kop weldra het slagveld verlaten,
maar een oude bok. ervaren in vele
ruimt en nijdig bruisend en deerlijk
toegetakeld weg vlucht in het bos.
Gesneuveld
Soms levert het gevecht geen over
winnaar op en blijven de hinden
zonder aanvoerder over. Het komt
wel eens voor, dat de ene bok door
dc andere wordt dood gestoten, maai
de overwinnaar zelf zo ernstig is
gewond, dat hij zich slechts met gro
te moeite van de plaats van het ge
vecht naar het diepst van het bos
kan voortslepen, waar hij sterft Ook
gebeurt het wel eens, dat de beide
vechtersbazen in het felst van de
strijd in eikaars geweien verward
raken, kop aan kop over de grond
rollen, maar niet meer los kunnen
komen en tenslotte gezamenlijk de
hongerdood sterven. Dan wijzen
zwermen kraaienen buizerds de
plek aan. waar kort geleden een he
vig doch nutteloos gevecht werd ge
leverd.
Als de najaarswolken jagen
over het met grillige jenever
besstruiken begroeide Veluwse
land is het de bruiloftstijd der
herten
Stakingen in Parijse
Opera
Tweeduizend personen hadden hun
plaatsen reeds ingenomen in de Pa
rijse Opera, toen de toneelknechten
in staking gingen als protest tegen
de bekende danser Serge Lifar, die
tijdens de oorlog voorstellingen gaf
voor de Duitsers.
Lifar was door een ereraad vrij
gesproken van collaboratie.
Twee Amerikaanse geleerden
doen op het ogenblik proeven om
te komen tot de uitvinding van een
„automatische wekker" voor sla
pende chauffeurs, piloten, treinma
chinisten ennachtwakers.
John L. Kennedy en Roland C.
Travis, twee psychologen van het
Tufts College, hebben het idee op
gevat om een klein apparaat te ma
ken, dat in de zak kan worden mee
gedragen en met het lichaam van
dc drager verbonden wordt, cn dat
op het ogenblik waarop de man
„wegzakt" het een of andere alarm
signaal geeft.
Zij verklaarden op de 55ste bij
eenkomst van de Amerikaanse bond
van psychologen, dat onderzoekin
gen, uitgaande van dc marine, had
den aangetoond, dat er* een uitge
sproken physiologische verwant
schap is tussen de electriciteitspro-
ductie van bepaalde voorhoofds
spieren en de toestand van waak
zaamheid, waarin een bepaald indi
vidu zich bevindt.
Dit wil zeggen: als er minder
electriciteit wordt geproduceerd, of
dc productie varieert zoals bij
iemand, die vermoeid is gaat cr
meer tijd mee heen. voordat iemand
reagee.t op een onverwachte situa
tie, die voor de betrokken persoon
gevaar oplevert.
De psychologen hebben proeven
genomen met studenten.
Zij verbonden electroden aan het
voorhoofd van enkele, die klaar
wakker, cn van anderen, die ver
moeid waren, en konden op die
wijze opmetingen doen van de tijd
die nodig was eer op een bepaalde
situatie werd gereageerd.
Vervolgens was het mogelijk een
automatisch lichtsein of zoemer in
te schakelen, die begon te werken
op het ogenblik, waarop de elec-
triciteits-productic van een bepaald
individu gevaar ging opleveren voor
de waakzaamheid.
Kennedy deelde aan een verslag
gever mede, dat het onderzoek de
mogelijkheid schept voor de ver
vaardiging van een practisch instru
ment.
„Wat wij willen," zei hij. „is ccn
systeem, waarbij de electroden in
de hoed van de persoon in kwestie
worden aangebracht cn hij in zijn
zak het wekapparaat draagt".
„Het middel ter waarschuwing,"
vervolgde hij, „staat echter nog niet
vast Het zou een lichte elcctrische
schok kunnen zijn of een mechani
sche trLp tegen 's mans achter
werk".
A mersfoorts hoofd-sta tionschef
'n wandelende dienstregeling
Haastige reizigers, een witkiel, gebogen onder de last van zware
koffers, een schreeuwende AKO-jongen, de man met de verse
kadetjes en warme worstjes, kortom een wirwar van beelden
zoals men ze alleen treft op het drukke perron van Amersfoort.
En in die wemeling van kleuren en klanken domineert het rood
van ,,de man met de pet". Het is; chef links en chef rechts en
chef hoe laat en waarheen! Wij laten al die vragende en drin
gende reizigers voor wat ze zijn. De rooie pet laat ons koud.
We zoeken een andere pet, één met van die mooie gouden
banden.
I Kent U
I ze wel?
Hiermede vervolgen wij onze,
serie artikelen over beken
de en onbekende personen uit
ons aller omgeving
Geen hartzeer over
verdwijning van
stoomtractie
Tenslotte vinden we de man en
zijn pet achter het bureau in zijn
werkkamer. Het is Amersfoorts
hoofd-stationschef. ..Ie heer J. tl
Bucx. In de pet, blijkt het trou
wens niet te zitten. Achteloos
wordt zij door de drager t^izijJe
gelegd als we het doel van ons
bezoek vertellen. „Interviewen,
meneer, ja, ja, interviewen.'1
De heer Bucx, Limburger, een
gemoedelijk mens dus, schuift
wat op zijn stoel heen en weer.
Met die mensen van de pers moet
ju oppassen. Hij strijkt eens over
zijn in de dienst van het spoor
vergrijsde haren. Wij weten het,
onder die haren zit een goed stel
hersens, dat boekdelen dienstre
gelingen, vertrektijden en loc zus
cn loc zo bevat! We zijn spoedig
in een prettig gesprek gewikkeld.
Beelden uit de 'eerste maanden
van dienst bij de Spoorwegen ko
men naar voren. Lachend vertelt
hij on6 van zijn eerste standplaats
Reuver in.zijn „dierbaar vader
land Limburg".
„liet was werken, meneer. In
veertien dagen 16S uur. Helemaal
goed was die toestand niet, maar
ja. de stemming was best. Mijn
ouders moesten wel bijspringen,
want wat begin je 'met f ^>0.*111
het jaar?"
Op dit moment glijdt haast ge
ruisloos de clectrische uit Utrecht
Een van de acht overgebleven mooie eeuwenoude beuken
bomen aan het Laantje is aan het afsterven. Grote lappen van
de zware schors hangen als wapperende flarden langs het
reeds drogende hart en de levenssappen kunnen zo goed als niet
meer de eens zo machtige kruin bereiken. De laatste bladeren
zijn nu reeds aan het afvallen en weldra zal het eens zo beroemde
en mét de Middachter Allee vergeleken Beukenlaante weer een
grote lege plek méér vertonen.
Wanneer het zo doorgaat en niet door herbeplanting hierin
wordt voorzien zal niet alleen üt oude naam van Beukenlaantje
uit de herinnering verdwijnen, doch ook „het Laantje" z'11 naam
niet meer waardig zijn en terug keren tot z 11 vroegere slaat van
boomloosheid.
(Sint Andriespoort), makende een
bruggetje 11 o\er het water bij
Monnickendam, leggende op de
Beeck bij de bleyck van Jacob
van Campen". y
Op stuk van boombeplanting
was Amersfoort in de 16e eeuw
zelfs tot over de gewestelijke gicn-
zen bekend. 10 September 1583,
een tiental jaren na de bloedige
inname door de Spanjaarden,
werd door de Vroedschap van de
Stad Haarlem aan de Staten van
Holland verlof gevraagd, dc
plaats waar het hos „de Haarlem
merhout" had gestaan, weer te
mogen beplanten. De Heren Sta
ten beschikten goedgunstig op dit
verzoek cn 10 November 1584 be
sloot de Vroedschap met de be
planting te beginnen en werd
Claes Beriss .met Dair.mas Maer-
(cns. de boswacmer, naar Amers
foort gezonden, om daar 10.000
eiken te kopen.
Negentig jaren nadien, in 1670,
werd in onze stad een groot ge
deelte der belommerde grachten
van een nieuwe boornbeplanting
voorzien. De Singels en de grach
ten werden ontdaan van de Jiier-
voor reeds genoemde notenbomen
en in plaats van deze werden «-ie
linden gezet. Ook het Zand
deel der singels in 1594 ge
dempt onderging een metha-
morfose, en werd tot plein en
wandelplaats aangelegd, en even
eens met lindebomen beplant.
Groot dispuut
Over een deel van deze in
1670 aangelegde groengordel
rond middeleeuws Amersfoort
is een jaar of vijf en veertig
geleden nog groot dispuut ge
weest. Vermoedelijk weten oude
Keientrekkers zich nog te
herinneren, dat in de herfst
van het jaar 1903 door het toen
malig gemeentebestuur werd
voorgesteld, ze\;en van --de
wonderschone linden op de
Zuidsingel te rooien. In de
raadsvergadering van 27 Octo
ber van dat jaar werden over
dit voorstel enige harde noten
Deze boomloze toestand van de
vroeger zo begeerde, wandeling
tussen de Utrechtse-cn Slijkstraat
langs de buitenkant \an de Beek
dateert uit het midden van de
achttiende eeuw. In 1771 kocht de
stad Amersfoort van de Weduwe
Hoogland een strook grond tussen
de Utrechtse büitenpoort en de
Slijkpoort. gelegen langs de bui
tensingels. Aan dc waterkant
stond toen oen enkele rij beuken.
De Raad der stad besloot op 12
Maart 1772, „de onlangs aange
kochte grond langs de buiten
grachten tp applaneren" cn in de
Raadsvergadering van 1 Februari
1773 werd besloten, nog een rij
beukebomen te plaatsen en aldus
..een belommerde w-andoling" tus^
sen de beide poorten te maken.
Uit deze historische gege
vens kunnen we wel afleiden
dat de beuken aan de huizen
kant van het Laantje ISO a
190 jaren oud zijn, terwijl de
leeftijd van de s_tervende reus
aan de waterkant op twee
eeuwen kan worden geschat.
Niet nieuw meer
De idee intussen van onze acht
tiende eeuwse voorvaderen tot het
maken van belommerde wande
lingen was in 1770 al niet nieuw
meer voor de Arnersfoorters. De
Amersfoortse geschiedschrijver
Abraham van Bemmel, die in het
midden van die eeuw leefde, ver
telt ons, dat de Singels „en ande
re gragten" sedert het jaa- 1530
met notebomen waren beplant.
Op 25 September 1654, zo lezen
wij in oude archiefstukken, be-
sioten de Regeerders" dat men de
buytenwallen tusschen de Slvck-
poort en Monnickendam sail doen
beplanten met boomen, en soo die
te bekoomen sijn, met sparreboo-
men, en langes heen met een
doornenhegh. tot bevrydinghe van
den Cingel, om, by tyt en wylen.
gebruyekt te worden tot een pas
sage ofte wandelplaats van de
Slyckpoort aff nae Triesgenspoort
gekraakt, waarbij tenslotte de
bomen rooi door een grote
meerderheid der Gemeente
raad van de hand werd gewe
zen, nadat tevorem ook vanuit
de kringen der Amersfoortse
burgerij verzet was aangete
kend.
Er was wel redrn voor dit ver
zet. Want deze bomen op de Zuid-
singel wier lindebloesem sinds
mensenheugenis geen honing
meer bevat zijn de laatste aan
eengesloten rij levende getuigen
van drie eeuwen stidshisforie, en
vijftien Amersfoortse geslachten
groeiden op in de vertrouwde
sieer van deze met linden be
plante Singel. v
Wanneer wij in de komende
weken de tentoonstelling „De
oude Keistad" in het Conthuys
Sint Joris bezoeken, zullen wel
licht vele stadgenoten zich heen-
buigen over de oude tekeningen
en elkaar wijzen op de schoon
heid die mede voor een groot deel
door beplantingen werd bepaald.
Vele Arnersfoorters zullen mis
schien in dc laatste mooie heifst-
J dagen van dit jaar dwalen door
dc oude binnenstad en zich ver
lustigen in de innige harmonie
van najaarskleuren, welke een
zonbeschenen bomenrij langs een
oude hollandse gracht ons voor
ogen tovert. Ongr.twijfeld zuLlen
ook zij de leegte voelen, welke
straks de tweehonderd jarige af-
steivende beuk in het stedeschoon
zal achterlaten, daar ginds aan
de steilo waterkant van het Laan
tje tegenover de woning van dok
ter Mertens.
P. S*. TEELING
§58® '-y.- v~vrw i'-,
Bomen langs een gracht, zoals
U hier ziet op het Havik verle
nen aan een stad een aparte
schoonheid.
Deze foto werd in bruikleen af
gestaan door het Consthuys St.
Joris op de Hof te Amersfoort,
waar hedenmiddag dc tentoonstel
ling „De oude Keistad" wordt
geopend
het station binnen. De heer Bucx
kijkt naar buiten en zegt:
„Die treinen, ze zijn me Bet zo
dierbaar als mijn boeken." „Neen,
Ainersfoorts hoofd-stalioiischef
heeft geen liartzeei over het ver-
uvyijnen van de stoorn-tractie, dat
bieek wel uit ons onderhoud. Is
het dan zó, dat die rokende, smo
kende en sissende locomotief uit
sluitend op de verbeelding van
de jeugd werkt? Wij geloven dit
niet, want wij kennen ook vele
ouderen, die hun hart aan de
stoomlocomotief verpand hebben.
De heer Bucx somt de vele voor
delen op van de electrische* trac
tie. Betere accommodatie, snellere
verbinding- met andere steden en
om zijn woorden kracht bij te zet
ten, grijpt hij uit zijn bureau-lade
een dienstregeling.
„Kijk, de stoomtrein doet er
zonder stoppen 41 minuten
over om in Amsterdam te ko
men. De electrische doet het
zelfde traject mét stoppen in
49 minuten."
We moeten ons wel gewonnen
geven, maar van de gedachte dat
wij mettertijd de Krachtige jum
bos zullen missen, kunnen we
ons niet los maken.
L)e werkkamer van de heer
Bucx is er eon van grote eenvoud.
Geen overvloed van tabellen,
dienstregelingen en wat dies meer
zij Maar hoe komen en gaan die
treinen dan zo precies?
Hersenwerk
„Och, het is voor een groot deel
hersenwerk, meneer. Zeker, het
moet op papier staan, maar het
schema zit in ons hoofd. En heel
belangrijk is, dat je op je naaste
medewerkers kunt vertrouwen!
Ongelukken komen zelden voor.
Gelukkig maar, het geeft maar
narigheid. Eén ding kunnen wij
als spoormensjen niet verklaren.
U moet maar eens opletten. Rond
Kerstmis en Nieuwjaar is het wel
eens mis en dsn meestal op ver
scheidene plaaisen in het land.
En hoe dat nu komt? Als U het
kunt zeggen, bent U onze man!"
Wij blijven het antwoord schul
dig en brengen ons gesprek wij
selijk op een ander onderwerp.
Het is het mysterieuze lichtje, dat
dag en nacht achter de deurruit
van de dienstwoning aan het
Stationsplein brandt.
„Och, zo bijzonder is dat niet.
Men moet mij nu eenmaal altijd
kunnen vinden. Er staat niet voor
niets op mijn dienstrooster; „re
gelt zijn dienst naar omstandig
heden". Nu, de omstandigheden
zijn er dan ook wel eens naar,
dat ik op vreemde tijden uit mijn
bed moet kruipen. Meestal knap
pen mijn medewerkers het zelf
wel op, maar ja, het kan gebeu
ren... Het is allemaal een kwes
tie van snel reageren en dan van
ervaring, meneer. Ervaring, dat is
alles en zolang de Spoorwegen
over mensen met ervaring kun
nen beschikken zal liet spoortje
wel lopen!"
„Wat zegt. U, een telefoon naast
nnjn bed! Gelukkig niet! Laten
ze me maar halen, dat heb ik veel
liever."
En de toekomst?
Voorzichtig informeren we naar
de toekomstplannen voor het sta
tion Amersfoort. Misschien kan
deze man, die zo dicht bij het
vuur zit, ons iels vertellen. Maar
do heer Bucx glimlacht wat voor
zich liecn. ...Och meneer, het is
allemaal toekomstmuziek. Wat de
elcctrificatie betreft, nu dat komt
wel goed. Let maar eens op het
depót aan de Berken weg en
dat is het enige niet."
„Maar ja liet station Amers
foort, wat zal ik er van zeggen.
Een belangrijk station is het, dat
staat zo vast als een huis. De laat
ste uitbreiding van liet le perron
houdt wel verband met de toe
komstplannen. Het is zo'n beetje
de ouverture."
Naar rustige levensavond?
Tenslotte gaan we nog even te
rug naar het vertrouwde huis aan
hdt Stationsplein. De heer Bucx
en de zijnen voelen er zich geluk
kig. Wat weemoedig zegt hij voor
zich heen;
„Wei ben ik in de oorlog al
mijn spulletjes kwijt geraakt, doch
daarin valt te voorzien. Alleen
mijn boeken meneer, mijn boeken,
die krijg ik niet meer terug. Le
zen, het is mijn liefste bezigheid.
Een tafel en een stoel, ach, daar
is aan te komen, maar mijn boe
ken
We begrijpen maar al te goed,
wat het gemis van zijn boeken
schat voor deze man, die gauw
aan zijn pensioen toe is, betekent.
En, over pensioen gesproken!
Straks moet hij zijn dienstwoning
uit, dat is nu eenmaal voorschrift.
En wat dan?
„Illusies maak ik mij niet te
veel" zegt de heer Bucx. „Waar
moet je in deze tijd van woning-
schiarste heen?"
Het zou wel hard zijn als deze
man, die veertig jaar onafgebro
ken meewerkte aan de opbouw
van de Spoorwegen, nu geen rus
tige levensavond zou kuftnen vin
den in een behoorlijke woning,
want een goed huis, met veel
boeken en een lapje grond om
wat te tuinieren, heeft hij toch
wel verdiend.
(Inqronder Mededeling).
(EAU DE COLOGNE)
een oud merk in
een nieuwe tijd
Geen profeet geëerd in
eigen land...
In de volkshogeschool te Luebeck
zou een lezing worden gehouden
over Thomas Mann.
De lezing is afgelast, omdat
slechts een toehoorder aanwegi
was, terwijl bij voordrachten over
andere auteurs honderden personen
van hun belangstelling blijk gaven.
Luebeck is, zoals bekend, de ge
boortestad van Thomas Mann en de
plaats waar zich zijn bekende roman
„Die Buddenbrooks" afspeelt.
De gelukkigen
Tal van goede oplossingen
kwamen weer op onze Zaterdag
se puzzle binnen. Het lot wees
de volgende gelukkigen aan:
1. E. Risde Boer, Ternate-
straat 26; 2. A. Perk, Soemba-
straat 15; 3. J. Troost p.a. Arnh.
weg 122; 4. T. Weulen Kranen
borg, Coornhertl. 7: 5. mevr. J.
Potjewjjdv. d. Hulst, O. Soes-
terweg 55.
Sterke verhalen over
honderdjarigen
Enige tijd geleden verbaasde ge
heel Nederland zich over de meer
dan hoge leeftijd van „Moeke"
Herfst in Rotterdam, die. toen 105
jaar werd. Deze week heeft men
kunnen lezen over „Tante Miek"
in BarneVeld, die Donderdag 1.1.
haar 104e verjaardag vierde. Dat
zijn leeftijden, waar u en ik voor
willen „tekenen", zoals dat ge
noemd wordt. Het is daarom aar
dig het boekje van Robert L. Rip
ley, getiteld „Believe it Or not" te
lezen, waarin verhaald wordt van
enkele moderne Methusalems. „U
kunt het geloven of niet" is de
vrije vertaling van de titel en zo
is het. Sommige verhalen zijn wel
sterk, doch niettemin uitstekend
gedocumenteerd. Zo vertelt Ripley
dat Monsieur Pierre Defournel de
vader was van drie kinderen, die
elk in een andere eeuw werden
geboren. I-Iet eerste kind kwam
op de wereld in 1699, 't tweede in
1738 en het derde in 1801. Het wa
ren jongens en zij hadden elk een
andere vrouw tot moeder. Mon
sieur Pierre huwde zijn «derde
\rouw, toen hij 120 jaar en zij
slechts 19 jaar was. Hij stierf in
1809 op 129 jarige leeftijd. Gelooft
u het niet? Sla dan hef Mei-num
mer van de jaargang 1877 van de
„Magasin Pittbresque" op en gij
zult er een copie van de originele
goboorte-acten van de kinderen
111 vinden! „Het Kompas", het or
gaan vap de Nationale Levensver-*
zekeringsbank, verstrekt nog en
kele interessante gegevens.
Wat denkt u bijvoorbeeld over
het gestel van Mijnheer Petratsch
Zarten uit Hongarije, die in 1724
op 185-jarige leeftijd overleed?
Misschien heeft deze oude heer
nog roofriddertje gespeeld met
„Old Parr" uit Londen, die in
1635, toen hij 152 jaar oud was.
stierf!
Judith l'Enfant
In ons land werden de mensen
blijkbaar niet zo oud. In „Neder-
landsche jaerboeken, een Verhael
van merkwaerdige geschiedenis
sen", kunt u lq^cn over Judith
l'Enfant in Delft, die ruim 104
jaar werd. Zij stierf precies twee
honderd jaar geleden. I11 hetzelf
de boek doet me het nageslacht
kond van de hoge leeftijd van
de tweeling Harmijnc en Aaltje
Diiks uit Apeldoorn, die 102 en
104 werden. Een dichter, die goed
met de veer vertrouwd was,
schreef omstreeks 1795 het vol
gende vers over de echtelieden
Paulus Vincent en-Barbara Jan
sen te. Sassem, die resp. 104 en 102
werden.
Een oud Dragonder van meer
dan honderd jaar;
Die onbezeerd ontsnapte aan
menig doodsgevaar;
Een vrouw, op twee jaar na zo
old als Bestevaer;
Die al haar kinderen zag zetten
op de haar;
Drie vierden van een eeuw zijn
deeze twee een paar;
Zijn nog gezond en frisch, nog
vrolijk, kant en klaar;
Zij leeven' tot dit uur genoeglijk
met ell^aer,
Zeg, leezer! is dit niet van alle
kanten raar?
Jan Praktiseer
Jan Kuiper, bijgenaemd Jan
Praktiseer te Klein Ammers bij
Schoonhoven werd 111 jaar, als
men de volgende regels mag ge
loven, die afkomstig zijn van het
grafschrift van de oude heel*;
Hier ligt een kist, ter rust, ge
dolven in dees hoff.
Tot aas voor wormen, en te
wemelen tot stof.
Het lemig deel van hem. be
reikte honderd jaaren
En elf nog daarbij, drie maan
den ook nog waicn
Met eenen dag daarna tot aan
zyn eindens tydt.
Dus waardig ter geheug men
't op zijn grafnaald snyt:
Dat hier te mytren ligt Jan
Kuyper van Schoonhoven,
Gebeinaarnd Practisé, wie zoud
ook niet geloven?
In de Burgerlijke Stand van
Groningen kunt u lezen, dat B. H<
Boomgaard daar in 1899 overleed.
Hij werd 1788 geboren en bereikte
uus ook d© 111-jarige leeftijd.
Bij de voorlaatste volkstelling
bleek, dat er'61 honderdjarigen
in ons land waren. De resultaten
van de laatste telling zijn nog
niet bekend, maar waarschijnlijk
zal het getal 61 worden overschre
den. „Zeg lezer! is dit niet van
al Je kanten raar?"
Dr. Tjoa Sik Ien te Soerabaja,
die uitgenodigd was zitting ie no
nten in de republikeinse delegatie
voor de conferentie met dc com
missie van drie heeft deze uitno
diging aanvaard.
Ook de leider van de Masjoeni-
fractie in het KNIP, Samsoeddin,
is benoemd als lid, terwijl Mo
hammed Roem, de voormalige mi
nister van binnenlandse zaken in
het kabinet Sjahrir als ewhtucle
plaatsvervanger zal optraden.