J. H.BUCX: Bruiloft der herten is op de Veluwe in volle gang Vergrijsd in de dienst van het spoor Bij het afsterven van een oude boom aan 't laantje U kunt 't geloven of niet Gevechten op leven en dood Iets voor slapende chauffeurs Verdwijnend stedenschoon in onze keistad Voor tweehonderd jaar geplant iiama.a3< Zaterdag 4 October 1947 gevechten en gestaald in de strijd, kampt dikwijls tot het bittere ein de. Dan vliegen onder doordringend gebrul de tot razernij gedreven le nige en sterke dieren op elkaar in. beuken eikaars flanken en kop met ijzerharde geweien, slaan met de po ten en proberen met al hun gewel dige kracht de tegenstander tegen de grond te beuken. Soms gelukt het en blijft de ene bok zieltogend in het bos liggen, met de brekende ogen nog vol afgunst starende naar de tegenstander, die hijgend en bloedend, maar vol trots, zich weer bij de hinden voegt. Het gebeurt ook menigmaal, dat tenslotte een der bokken het veld Angstaanjagend klinkt het burnen der bokken door het bos J ERKWIKKEXD,, pa de hete zomer, valt de najaarsregen en vuist hoog in het gebladerte, dat al gele en roestbruine tinten krijgt. Hier onder de bomen lopen we droog. Het ig stil, men boort alleen het ruisend getik van de druppels. Dan, eensklaps* scheurt in de verte de stilte van een; her is een vreemd doordringend en dan wegstervend geluid, als de, laatste kreet van iemand, die in nood verkeert. Wij staan stil, verbaasd en verschrikt. Weer klinkt dat wonderlijke, rauw© geschreeuw Het. lijkt nu alsof ergens achter in het hos een zware trompet wórdt geblazen, waarvan hot geluid met klagende nagalm lang zaam zwakker wordt eu versterft. Wij hebben de lokgroep gehoord van de hprtebok, die van omstreeks half September tot half October bruiloft viert. Het is zijn minnezang voor de hinden, maar ook de uitdagende strijdkreert, die hij richt tot alle bokken, die misschien in de buurt mochten zijn. Het is nu de bionst- tijd voor do herten, hoogtij in huu leven, dc tijd van liéfde, maar ook van jalouzie en verbitterde strijd. "UP R zijn altijd nóg heel wat her- ten in ons land. ook in de om geving van Amersfoort en over de hele Veluwe kan men ze vinden, vooral in de bossen van het Kroon domein en op de „Hoge Veluwe" Vroeger werd op dc „Hoge Veluwe" omstreeks deze tijd van het jaar de Wildbaan, het gebied waar de her ten leven, voor het publick gesloten. Dit gebeurde om de jachtopzieners de gelegenheid te geven ongehinderd het wild op te sporen en de slecht ste dieren „af te schieten" teneinde zo de kwaliteit van het wild op peil te houden. In dc oorlog hebben de bezetters echter dusdanig onder het wild huisgehouden, dat men het aantal herten nu niet nodeloos Ver minderen wil. De Wildbaan in het Nationale Park op de Veluwe blijft dit jaar dus geopend en wie er de zer dagen rond zwerft, zal er mis schien dc lokroep van de hertebok horen. En hij heeft meer kans de herten te zien dan anders, want ge durende de bronsttijd trekken de anders zo schuwe dieren zich min der van de mensen aan dan gewoon lijk; ze worden blijkbaar geheel in beslag genomen door het grootse ge beuren in henzelf Wie nu door de bossen zwerft, waar langzamerhand de eerste herfsttinten opduiken tus sen het groen, wie daar tegen de avond het doffe brullen der hertc- •bokken hoort, een loeiend, onheil spellend geluid, wie de kudden der hinden zich schuw en behoedzaam naar de oude bronstplaatsen .ziet be geven. hij beleeft iets, dat Irij nim mer vergeet. De herten leven 's zomers samen in grote koppels of roedels. De mannetjes of bokken en de vrouw tjes of hinden groepen bijeen in af zonderlijke kudden. Wel lopen tus sen de roedels hinden ook de kalve ren. de één- en twee-jarige herten, jonge hinden en bokken dus. Een oude. ervaren en waakzame hinde voert het roedel aan Zij snuift ge durig de lucht op en waarschuwt met zacht geroep als zij onraad ver moedt. Dan vlucht het gehele roe del, dat soms wel uit vijftig dieren bestaat, ijlings weg. Ook het kop pel hertebokken wordt door een dei- oudste en sterkste dieren aange voerd. Als 't najaar komt Als echter de eerste najaarsstor men komen en de vergeelde blade rden uit bomen waaien, valt de bok- kengroep uiteen. De dieren gaan in hun centje door de bossen dwalen. 2e eten bijna niet meer en vermage ren met de dag. Eindelijk komen zij na hun omzwerving op een plek in het bos terecht, waar ze onrus tig snuivend blijven rond lopen. Af en toe gooien ze de kop achterover en stoten het doordringende, angst aanjagende gebrul uit, dat de jagers „burnen" noemen. De hinden zijn ook onrustiger ge worden. Het roedel hinden valt in groepjes van ongeveer tien uiteen en langzamerhand begeven deze groepjes zich naar de bronstplaat sen Daar staat de bok de hinden af te wachten, fier cn rechtop, met tril lende neusvleugels en de kop met het machtige gewei in de nek Er zijn weinig dieren zo jaloers als de hertebok. Zodra het roedel hinden hem is genaderd stuift hij er heen en jaagt hij de jonge bokken, die nog tussen de hinden lopen. weg. Geen der vrouwtjes mag nu het roe del meer verlaten Als een der hin den zich wat te ver uit, de tyuurt waagt, schiet de bok er achter aan en jaagt hij het angstige dier bla zend en snuivend naar de kudde te rug. Zelfs als de bok gaat baden of drinken, moeten de hinden hem be geleiden. Strijd ontbrandt Maar menigmaal gebeurt het. dat een andere bok het roedel nadert. Het kan een oude bok zijn die nog geen vrouwtjes gevonden heeft of een longer dier slank maar vol jeugdige kracht en blakend van strijdlust, dat zich niet ontziet de machtige Octoberkoning zijn bezit te betwisten. Dan kan een verschrik kelijke strijd ontbranden, een ge vecht op leven en dood Een jonge re bok moet meestal met bebloede kop weldra het slagveld verlaten, maar een oude bok. ervaren in vele ruimt en nijdig bruisend en deerlijk toegetakeld weg vlucht in het bos. Gesneuveld Soms levert het gevecht geen over winnaar op en blijven de hinden zonder aanvoerder over. Het komt wel eens voor, dat de ene bok door dc andere wordt dood gestoten, maai de overwinnaar zelf zo ernstig is gewond, dat hij zich slechts met gro te moeite van de plaats van het ge vecht naar het diepst van het bos kan voortslepen, waar hij sterft Ook gebeurt het wel eens, dat de beide vechtersbazen in het felst van de strijd in eikaars geweien verward raken, kop aan kop over de grond rollen, maar niet meer los kunnen komen en tenslotte gezamenlijk de hongerdood sterven. Dan wijzen zwermen kraaienen buizerds de plek aan. waar kort geleden een he vig doch nutteloos gevecht werd ge leverd. Als de najaarswolken jagen over het met grillige jenever besstruiken begroeide Veluwse land is het de bruiloftstijd der herten Stakingen in Parijse Opera Tweeduizend personen hadden hun plaatsen reeds ingenomen in de Pa rijse Opera, toen de toneelknechten in staking gingen als protest tegen de bekende danser Serge Lifar, die tijdens de oorlog voorstellingen gaf voor de Duitsers. Lifar was door een ereraad vrij gesproken van collaboratie. Twee Amerikaanse geleerden doen op het ogenblik proeven om te komen tot de uitvinding van een „automatische wekker" voor sla pende chauffeurs, piloten, treinma chinisten ennachtwakers. John L. Kennedy en Roland C. Travis, twee psychologen van het Tufts College, hebben het idee op gevat om een klein apparaat te ma ken, dat in de zak kan worden mee gedragen en met het lichaam van dc drager verbonden wordt, cn dat op het ogenblik waarop de man „wegzakt" het een of andere alarm signaal geeft. Zij verklaarden op de 55ste bij eenkomst van de Amerikaanse bond van psychologen, dat onderzoekin gen, uitgaande van dc marine, had den aangetoond, dat er* een uitge sproken physiologische verwant schap is tussen de electriciteitspro- ductie van bepaalde voorhoofds spieren en de toestand van waak zaamheid, waarin een bepaald indi vidu zich bevindt. Dit wil zeggen: als er minder electriciteit wordt geproduceerd, of dc productie varieert zoals bij iemand, die vermoeid is gaat cr meer tijd mee heen. voordat iemand reagee.t op een onverwachte situa tie, die voor de betrokken persoon gevaar oplevert. De psychologen hebben proeven genomen met studenten. Zij verbonden electroden aan het voorhoofd van enkele, die klaar wakker, cn van anderen, die ver moeid waren, en konden op die wijze opmetingen doen van de tijd die nodig was eer op een bepaalde situatie werd gereageerd. Vervolgens was het mogelijk een automatisch lichtsein of zoemer in te schakelen, die begon te werken op het ogenblik, waarop de elec- triciteits-productic van een bepaald individu gevaar ging opleveren voor de waakzaamheid. Kennedy deelde aan een verslag gever mede, dat het onderzoek de mogelijkheid schept voor de ver vaardiging van een practisch instru ment. „Wat wij willen," zei hij. „is ccn systeem, waarbij de electroden in de hoed van de persoon in kwestie worden aangebracht cn hij in zijn zak het wekapparaat draagt". „Het middel ter waarschuwing," vervolgde hij, „staat echter nog niet vast Het zou een lichte elcctrische schok kunnen zijn of een mechani sche trLp tegen 's mans achter werk". A mersfoorts hoofd-sta tionschef 'n wandelende dienstregeling Haastige reizigers, een witkiel, gebogen onder de last van zware koffers, een schreeuwende AKO-jongen, de man met de verse kadetjes en warme worstjes, kortom een wirwar van beelden zoals men ze alleen treft op het drukke perron van Amersfoort. En in die wemeling van kleuren en klanken domineert het rood van ,,de man met de pet". Het is; chef links en chef rechts en chef hoe laat en waarheen! Wij laten al die vragende en drin gende reizigers voor wat ze zijn. De rooie pet laat ons koud. We zoeken een andere pet, één met van die mooie gouden banden. I Kent U I ze wel? Hiermede vervolgen wij onze, serie artikelen over beken de en onbekende personen uit ons aller omgeving Geen hartzeer over verdwijning van stoomtractie Tenslotte vinden we de man en zijn pet achter het bureau in zijn werkkamer. Het is Amersfoorts hoofd-stationschef. ..Ie heer J. tl Bucx. In de pet, blijkt het trou wens niet te zitten. Achteloos wordt zij door de drager t^izijJe gelegd als we het doel van ons bezoek vertellen. „Interviewen, meneer, ja, ja, interviewen.'1 De heer Bucx, Limburger, een gemoedelijk mens dus, schuift wat op zijn stoel heen en weer. Met die mensen van de pers moet ju oppassen. Hij strijkt eens over zijn in de dienst van het spoor vergrijsde haren. Wij weten het, onder die haren zit een goed stel hersens, dat boekdelen dienstre gelingen, vertrektijden en loc zus cn loc zo bevat! We zijn spoedig in een prettig gesprek gewikkeld. Beelden uit de 'eerste maanden van dienst bij de Spoorwegen ko men naar voren. Lachend vertelt hij on6 van zijn eerste standplaats Reuver in.zijn „dierbaar vader land Limburg". „liet was werken, meneer. In veertien dagen 16S uur. Helemaal goed was die toestand niet, maar ja. de stemming was best. Mijn ouders moesten wel bijspringen, want wat begin je 'met f ^>0.*111 het jaar?" Op dit moment glijdt haast ge ruisloos de clectrische uit Utrecht Een van de acht overgebleven mooie eeuwenoude beuken bomen aan het Laantje is aan het afsterven. Grote lappen van de zware schors hangen als wapperende flarden langs het reeds drogende hart en de levenssappen kunnen zo goed als niet meer de eens zo machtige kruin bereiken. De laatste bladeren zijn nu reeds aan het afvallen en weldra zal het eens zo beroemde en mét de Middachter Allee vergeleken Beukenlaante weer een grote lege plek méér vertonen. Wanneer het zo doorgaat en niet door herbeplanting hierin wordt voorzien zal niet alleen üt oude naam van Beukenlaantje uit de herinnering verdwijnen, doch ook „het Laantje" z'11 naam niet meer waardig zijn en terug keren tot z 11 vroegere slaat van boomloosheid. (Sint Andriespoort), makende een bruggetje 11 o\er het water bij Monnickendam, leggende op de Beeck bij de bleyck van Jacob van Campen". y Op stuk van boombeplanting was Amersfoort in de 16e eeuw zelfs tot over de gewestelijke gicn- zen bekend. 10 September 1583, een tiental jaren na de bloedige inname door de Spanjaarden, werd door de Vroedschap van de Stad Haarlem aan de Staten van Holland verlof gevraagd, dc plaats waar het hos „de Haarlem merhout" had gestaan, weer te mogen beplanten. De Heren Sta ten beschikten goedgunstig op dit verzoek cn 10 November 1584 be sloot de Vroedschap met de be planting te beginnen en werd Claes Beriss .met Dair.mas Maer- (cns. de boswacmer, naar Amers foort gezonden, om daar 10.000 eiken te kopen. Negentig jaren nadien, in 1670, werd in onze stad een groot ge deelte der belommerde grachten van een nieuwe boornbeplanting voorzien. De Singels en de grach ten werden ontdaan van de Jiier- voor reeds genoemde notenbomen en in plaats van deze werden «-ie linden gezet. Ook het Zand deel der singels in 1594 ge dempt onderging een metha- morfose, en werd tot plein en wandelplaats aangelegd, en even eens met lindebomen beplant. Groot dispuut Over een deel van deze in 1670 aangelegde groengordel rond middeleeuws Amersfoort is een jaar of vijf en veertig geleden nog groot dispuut ge weest. Vermoedelijk weten oude Keientrekkers zich nog te herinneren, dat in de herfst van het jaar 1903 door het toen malig gemeentebestuur werd voorgesteld, ze\;en van --de wonderschone linden op de Zuidsingel te rooien. In de raadsvergadering van 27 Octo ber van dat jaar werden over dit voorstel enige harde noten Deze boomloze toestand van de vroeger zo begeerde, wandeling tussen de Utrechtse-cn Slijkstraat langs de buitenkant \an de Beek dateert uit het midden van de achttiende eeuw. In 1771 kocht de stad Amersfoort van de Weduwe Hoogland een strook grond tussen de Utrechtse büitenpoort en de Slijkpoort. gelegen langs de bui tensingels. Aan dc waterkant stond toen oen enkele rij beuken. De Raad der stad besloot op 12 Maart 1772, „de onlangs aange kochte grond langs de buiten grachten tp applaneren" cn in de Raadsvergadering van 1 Februari 1773 werd besloten, nog een rij beukebomen te plaatsen en aldus ..een belommerde w-andoling" tus^ sen de beide poorten te maken. Uit deze historische gege vens kunnen we wel afleiden dat de beuken aan de huizen kant van het Laantje ISO a 190 jaren oud zijn, terwijl de leeftijd van de s_tervende reus aan de waterkant op twee eeuwen kan worden geschat. Niet nieuw meer De idee intussen van onze acht tiende eeuwse voorvaderen tot het maken van belommerde wande lingen was in 1770 al niet nieuw meer voor de Arnersfoorters. De Amersfoortse geschiedschrijver Abraham van Bemmel, die in het midden van die eeuw leefde, ver telt ons, dat de Singels „en ande re gragten" sedert het jaa- 1530 met notebomen waren beplant. Op 25 September 1654, zo lezen wij in oude archiefstukken, be- sioten de Regeerders" dat men de buytenwallen tusschen de Slvck- poort en Monnickendam sail doen beplanten met boomen, en soo die te bekoomen sijn, met sparreboo- men, en langes heen met een doornenhegh. tot bevrydinghe van den Cingel, om, by tyt en wylen. gebruyekt te worden tot een pas sage ofte wandelplaats van de Slyckpoort aff nae Triesgenspoort gekraakt, waarbij tenslotte de bomen rooi door een grote meerderheid der Gemeente raad van de hand werd gewe zen, nadat tevorem ook vanuit de kringen der Amersfoortse burgerij verzet was aangete kend. Er was wel redrn voor dit ver zet. Want deze bomen op de Zuid- singel wier lindebloesem sinds mensenheugenis geen honing meer bevat zijn de laatste aan eengesloten rij levende getuigen van drie eeuwen stidshisforie, en vijftien Amersfoortse geslachten groeiden op in de vertrouwde sieer van deze met linden be plante Singel. v Wanneer wij in de komende weken de tentoonstelling „De oude Keistad" in het Conthuys Sint Joris bezoeken, zullen wel licht vele stadgenoten zich heen- buigen over de oude tekeningen en elkaar wijzen op de schoon heid die mede voor een groot deel door beplantingen werd bepaald. Vele Arnersfoorters zullen mis schien in dc laatste mooie heifst- J dagen van dit jaar dwalen door dc oude binnenstad en zich ver lustigen in de innige harmonie van najaarskleuren, welke een zonbeschenen bomenrij langs een oude hollandse gracht ons voor ogen tovert. Ongr.twijfeld zuLlen ook zij de leegte voelen, welke straks de tweehonderd jarige af- steivende beuk in het stedeschoon zal achterlaten, daar ginds aan de steilo waterkant van het Laan tje tegenover de woning van dok ter Mertens. P. S*. TEELING §58® '-y.- v~vrw i'-, Bomen langs een gracht, zoals U hier ziet op het Havik verle nen aan een stad een aparte schoonheid. Deze foto werd in bruikleen af gestaan door het Consthuys St. Joris op de Hof te Amersfoort, waar hedenmiddag dc tentoonstel ling „De oude Keistad" wordt geopend het station binnen. De heer Bucx kijkt naar buiten en zegt: „Die treinen, ze zijn me Bet zo dierbaar als mijn boeken." „Neen, Ainersfoorts hoofd-stalioiischef heeft geen liartzeei over het ver- uvyijnen van de stoorn-tractie, dat bieek wel uit ons onderhoud. Is het dan zó, dat die rokende, smo kende en sissende locomotief uit sluitend op de verbeelding van de jeugd werkt? Wij geloven dit niet, want wij kennen ook vele ouderen, die hun hart aan de stoomlocomotief verpand hebben. De heer Bucx somt de vele voor delen op van de electrische* trac tie. Betere accommodatie, snellere verbinding- met andere steden en om zijn woorden kracht bij te zet ten, grijpt hij uit zijn bureau-lade een dienstregeling. „Kijk, de stoomtrein doet er zonder stoppen 41 minuten over om in Amsterdam te ko men. De electrische doet het zelfde traject mét stoppen in 49 minuten." We moeten ons wel gewonnen geven, maar van de gedachte dat wij mettertijd de Krachtige jum bos zullen missen, kunnen we ons niet los maken. L)e werkkamer van de heer Bucx is er eon van grote eenvoud. Geen overvloed van tabellen, dienstregelingen en wat dies meer zij Maar hoe komen en gaan die treinen dan zo precies? Hersenwerk „Och, het is voor een groot deel hersenwerk, meneer. Zeker, het moet op papier staan, maar het schema zit in ons hoofd. En heel belangrijk is, dat je op je naaste medewerkers kunt vertrouwen! Ongelukken komen zelden voor. Gelukkig maar, het geeft maar narigheid. Eén ding kunnen wij als spoormensjen niet verklaren. U moet maar eens opletten. Rond Kerstmis en Nieuwjaar is het wel eens mis en dsn meestal op ver scheidene plaaisen in het land. En hoe dat nu komt? Als U het kunt zeggen, bent U onze man!" Wij blijven het antwoord schul dig en brengen ons gesprek wij selijk op een ander onderwerp. Het is het mysterieuze lichtje, dat dag en nacht achter de deurruit van de dienstwoning aan het Stationsplein brandt. „Och, zo bijzonder is dat niet. Men moet mij nu eenmaal altijd kunnen vinden. Er staat niet voor niets op mijn dienstrooster; „re gelt zijn dienst naar omstandig heden". Nu, de omstandigheden zijn er dan ook wel eens naar, dat ik op vreemde tijden uit mijn bed moet kruipen. Meestal knap pen mijn medewerkers het zelf wel op, maar ja, het kan gebeu ren... Het is allemaal een kwes tie van snel reageren en dan van ervaring, meneer. Ervaring, dat is alles en zolang de Spoorwegen over mensen met ervaring kun nen beschikken zal liet spoortje wel lopen!" „Wat zegt. U, een telefoon naast nnjn bed! Gelukkig niet! Laten ze me maar halen, dat heb ik veel liever." En de toekomst? Voorzichtig informeren we naar de toekomstplannen voor het sta tion Amersfoort. Misschien kan deze man, die zo dicht bij het vuur zit, ons iels vertellen. Maar do heer Bucx glimlacht wat voor zich liecn. ...Och meneer, het is allemaal toekomstmuziek. Wat de elcctrificatie betreft, nu dat komt wel goed. Let maar eens op het depót aan de Berken weg en dat is het enige niet." „Maar ja liet station Amers foort, wat zal ik er van zeggen. Een belangrijk station is het, dat staat zo vast als een huis. De laat ste uitbreiding van liet le perron houdt wel verband met de toe komstplannen. Het is zo'n beetje de ouverture." Naar rustige levensavond? Tenslotte gaan we nog even te rug naar het vertrouwde huis aan hdt Stationsplein. De heer Bucx en de zijnen voelen er zich geluk kig. Wat weemoedig zegt hij voor zich heen; „Wei ben ik in de oorlog al mijn spulletjes kwijt geraakt, doch daarin valt te voorzien. Alleen mijn boeken meneer, mijn boeken, die krijg ik niet meer terug. Le zen, het is mijn liefste bezigheid. Een tafel en een stoel, ach, daar is aan te komen, maar mijn boe ken We begrijpen maar al te goed, wat het gemis van zijn boeken schat voor deze man, die gauw aan zijn pensioen toe is, betekent. En, over pensioen gesproken! Straks moet hij zijn dienstwoning uit, dat is nu eenmaal voorschrift. En wat dan? „Illusies maak ik mij niet te veel" zegt de heer Bucx. „Waar moet je in deze tijd van woning- schiarste heen?" Het zou wel hard zijn als deze man, die veertig jaar onafgebro ken meewerkte aan de opbouw van de Spoorwegen, nu geen rus tige levensavond zou kuftnen vin den in een behoorlijke woning, want een goed huis, met veel boeken en een lapje grond om wat te tuinieren, heeft hij toch wel verdiend. (Inqronder Mededeling). (EAU DE COLOGNE) een oud merk in een nieuwe tijd Geen profeet geëerd in eigen land... In de volkshogeschool te Luebeck zou een lezing worden gehouden over Thomas Mann. De lezing is afgelast, omdat slechts een toehoorder aanwegi was, terwijl bij voordrachten over andere auteurs honderden personen van hun belangstelling blijk gaven. Luebeck is, zoals bekend, de ge boortestad van Thomas Mann en de plaats waar zich zijn bekende roman „Die Buddenbrooks" afspeelt. De gelukkigen Tal van goede oplossingen kwamen weer op onze Zaterdag se puzzle binnen. Het lot wees de volgende gelukkigen aan: 1. E. Risde Boer, Ternate- straat 26; 2. A. Perk, Soemba- straat 15; 3. J. Troost p.a. Arnh. weg 122; 4. T. Weulen Kranen borg, Coornhertl. 7: 5. mevr. J. Potjewjjdv. d. Hulst, O. Soes- terweg 55. Sterke verhalen over honderdjarigen Enige tijd geleden verbaasde ge heel Nederland zich over de meer dan hoge leeftijd van „Moeke" Herfst in Rotterdam, die. toen 105 jaar werd. Deze week heeft men kunnen lezen over „Tante Miek" in BarneVeld, die Donderdag 1.1. haar 104e verjaardag vierde. Dat zijn leeftijden, waar u en ik voor willen „tekenen", zoals dat ge noemd wordt. Het is daarom aar dig het boekje van Robert L. Rip ley, getiteld „Believe it Or not" te lezen, waarin verhaald wordt van enkele moderne Methusalems. „U kunt het geloven of niet" is de vrije vertaling van de titel en zo is het. Sommige verhalen zijn wel sterk, doch niettemin uitstekend gedocumenteerd. Zo vertelt Ripley dat Monsieur Pierre Defournel de vader was van drie kinderen, die elk in een andere eeuw werden geboren. I-Iet eerste kind kwam op de wereld in 1699, 't tweede in 1738 en het derde in 1801. Het wa ren jongens en zij hadden elk een andere vrouw tot moeder. Mon sieur Pierre huwde zijn «derde \rouw, toen hij 120 jaar en zij slechts 19 jaar was. Hij stierf in 1809 op 129 jarige leeftijd. Gelooft u het niet? Sla dan hef Mei-num mer van de jaargang 1877 van de „Magasin Pittbresque" op en gij zult er een copie van de originele goboorte-acten van de kinderen 111 vinden! „Het Kompas", het or gaan vap de Nationale Levensver-* zekeringsbank, verstrekt nog en kele interessante gegevens. Wat denkt u bijvoorbeeld over het gestel van Mijnheer Petratsch Zarten uit Hongarije, die in 1724 op 185-jarige leeftijd overleed? Misschien heeft deze oude heer nog roofriddertje gespeeld met „Old Parr" uit Londen, die in 1635, toen hij 152 jaar oud was. stierf! Judith l'Enfant In ons land werden de mensen blijkbaar niet zo oud. In „Neder- landsche jaerboeken, een Verhael van merkwaerdige geschiedenis sen", kunt u lq^cn over Judith l'Enfant in Delft, die ruim 104 jaar werd. Zij stierf precies twee honderd jaar geleden. I11 hetzelf de boek doet me het nageslacht kond van de hoge leeftijd van de tweeling Harmijnc en Aaltje Diiks uit Apeldoorn, die 102 en 104 werden. Een dichter, die goed met de veer vertrouwd was, schreef omstreeks 1795 het vol gende vers over de echtelieden Paulus Vincent en-Barbara Jan sen te. Sassem, die resp. 104 en 102 werden. Een oud Dragonder van meer dan honderd jaar; Die onbezeerd ontsnapte aan menig doodsgevaar; Een vrouw, op twee jaar na zo old als Bestevaer; Die al haar kinderen zag zetten op de haar; Drie vierden van een eeuw zijn deeze twee een paar; Zijn nog gezond en frisch, nog vrolijk, kant en klaar; Zij leeven' tot dit uur genoeglijk met ell^aer, Zeg, leezer! is dit niet van alle kanten raar? Jan Praktiseer Jan Kuiper, bijgenaemd Jan Praktiseer te Klein Ammers bij Schoonhoven werd 111 jaar, als men de volgende regels mag ge loven, die afkomstig zijn van het grafschrift van de oude heel*; Hier ligt een kist, ter rust, ge dolven in dees hoff. Tot aas voor wormen, en te wemelen tot stof. Het lemig deel van hem. be reikte honderd jaaren En elf nog daarbij, drie maan den ook nog waicn Met eenen dag daarna tot aan zyn eindens tydt. Dus waardig ter geheug men 't op zijn grafnaald snyt: Dat hier te mytren ligt Jan Kuyper van Schoonhoven, Gebeinaarnd Practisé, wie zoud ook niet geloven? In de Burgerlijke Stand van Groningen kunt u lezen, dat B. H< Boomgaard daar in 1899 overleed. Hij werd 1788 geboren en bereikte uus ook d© 111-jarige leeftijd. Bij de voorlaatste volkstelling bleek, dat er'61 honderdjarigen in ons land waren. De resultaten van de laatste telling zijn nog niet bekend, maar waarschijnlijk zal het getal 61 worden overschre den. „Zeg lezer! is dit niet van al Je kanten raar?" Dr. Tjoa Sik Ien te Soerabaja, die uitgenodigd was zitting ie no nten in de republikeinse delegatie voor de conferentie met dc com missie van drie heeft deze uitno diging aanvaard. Ook de leider van de Masjoeni- fractie in het KNIP, Samsoeddin, is benoemd als lid, terwijl Mo hammed Roem, de voormalige mi nister van binnenlandse zaken in het kabinet Sjahrir als ewhtucle plaatsvervanger zal optraden.

Historische kranten - Archief Eemland

Dagblad voor Amersfoort | 1947 | | pagina 2