Gerrit Burgwal: 'n Soester, die koning Willem III als tuinman diende Op de Varkensmarkt geen varkens en... geen markt meer Duizenden vacantiegangers naar de Veluwe Landbouwpaard wordt door de tractor verdrongen UitNijkerk viaPeperga en Amersfoort als soldaat naar de tropen Britse bezoekers betuigen hun dank Kleine bedrijven kunnen gezamenlijk met een tractor veel verzetten Eens in de middeleeuwen ivas het de St. Joosten plaats Zaterdag 7 Augustus 1948 5 TT x TT Hiermede vervolgen w\j onze lYcIll U serie artikelen over bekende en „p «rpl 9 onbekende personen uit ons aller LK> cl omgeving. ONGEMERKT gaat hij door de herfst van zijn leven. En toch, bijna iedereen in Soest kent hem, de oude Burgwal, die nu 92 jaar oud is. Zesendertig jaar is hij tuinman geweest op Paleis Soestdijk, drie jaar diende hij zijn land als militair in de tropen, toen hij al ver in de zeventig was, maakte hij nog een reis door Duitsland, en hij is gelijk met Prins Bernhard jarig.. Wie de eenvoudige baas geknield in zijn stukje tuin achter zijn woning in de Beetzlaan, andijvie ziet planten of aardappels ziet rooien, vermoedt niet, dat hij veel gezien en meegemaakt heeft. Toch is dat het geval. De oude Burgwal kan er nog uren op een geestige manier over vertellen, en hij vertelt graag over wat hij in zijn leven gedaan en beleefd heeft. Als hij zijn pijp stopt, nadenkend uit het raam kijkt en het lijkt, of zijn oude ogen iets helderder worden en er even een vage glimlach over zijn ge rimpeld gelaat glijdt, dan dan gaat hij oude gebeurtenissen ophalen en vertelt er over als had hij ze gisteren beleefd. Prins Bernhard ontving hem op 't Paleis De heer Burgwal werd in 1856 in Nijkerk geboren. De oude Hein Ebing. die nu 98 is en de oudste inwoner van Soest, komt ook uit Nijkerk. Hij is eigenlijk nog een schoolkameraad van mij. zegt de heer Burgwal Ebing is later vrachtrijder geworden, ik ben weg gegaan. Op een goeie dag kwam er een vriend bij mij. Hij zei; „Je bent gek, als je hier bij die boeren In Nijkerk blijft, je moet hier weg gaan", enik ben gegaan! 'k Zag in de krant een advertentie van iemand uit Peperga, helemaal in Friesland, die een koetsier vroeg. Op die advertentie heb ik geschre ven Ik kreeg bericht dat ik maar eens moest komen. Aan het station in Peperga stond toen ik aankwam een prachtig open wagentje met twee duvels mooie vosjes er voor. De man. die op de bok zat. bekeek me van onder tot boven, gaf mij de teugels en we reden naar zijn huis Van een oude keukenmeid kreeg ik daar wat te eten en van die meneer de goospenning. maar een poosje la ter kwam ik in Amersfoort. Daar vroeg een kennis mij, of ik niet goed was en zei. verhuur je toch hier op het station bij de restaurateur, man. dat kun je immers veel beter doen Ik werd koetsier af en ging in het vervolg de treinen langs met Amcrs- foortse knapkoek en korstjes en be legde broodjes. Dat ging wel goed, maar ik zag zoveel lui uit Indié te rugkomen, dat ik er wel zin in kreeg om er ook eens te gaan kij ken. 'k ging naar Nijkerk en ik zeg tegen m'n moeder: Weet je wat ik nou ga doen, ik ga naar Indië. daar kan ik ook m'n bikkesment hebben „Ik ging naar de zielverkoper El frinkhof, ze noemden hem „spring in de emmer". Ik kwam bij hem, en ik zeg. weet je wat we doen moes ten, haal maar een liter Ouwe Klare, dan kunnen we eens praten. In Har derwijk werd ik gekeurd en de dok ter vroeg mij of ik voor zes of voor twaalf jaar wilde tekenen. Nou, zei ik, voor zes jaar lijkt me voorlopig lang genoeg. Zijn pijp opnieuw te stoppen. Dan gaat hij rechtop zitten. Hier houdt de oude baas even op om.... en na een lange haal zegt hij: In 1879 vertrok ik naar In- die. Toen k daar aan kwam stond er een grote luitenant, met allemaal decoraties op z'n borst, en die vent vloekte, och jong, dat was heel bar. Ik zei: „luit. vloek toch niet zo. da's helemaal niet nodig" 't Was toen wel mooi in Indië. Op het Koningsplein in Bata via, voor bet paleis van de gou verneur kwamen de herten uit je hand eten. 'k Had twee katjangs Waggio en Soedrono. Die jon gens hadden alles voor mij over 's Middags zo tegen vijven, zei ik: „Sekarang amper poekoel li- ma. en dan wisten ze. dat ik een borrel ging nemen Aan het eind van de maand» als de win kelier kwam afrekenen, kregen de jongens een goeie fooi. Dat volk is niet kwaad! Op een avond stond ik op wacht. Aan de overkant van de weg was een feest, daar klonk muziek, van die Chinese „ronsebons". 'k Had daar al een tijdje gestaan, cn man, daar kreeg ik een pijn in m'n enkel, heel beestigV Ik kon zowat niet meer staan. Toen komt me daar zo'n gro te zwarte vrouw naar mij toe. Jij ziek, vroeg ze. Nanfi zei ze,. Ik vertelde, wat ik had. Nanti zei ze en ging weg. Even later kwam ze terug met zo'n grote kom bruin vocht. IR kwam er niet onder uit, ik moest drinken, maar de pijn ging over! 'k Heb niet alleen in Bata via en in Meester Cornells gezeten, maar ik was ook nog een tijd op Su matra's Oostkust. Maar. in '82 werd ik afgekeurd en op het eind van dal jaar kwam ik weer in Holland terug De heer Burgwal glimlacht en on derbreekt zijn verhaal, om een kop thee te drinken. Dan strijkt hij langs zijn voorhoofd. steekt zijn pijp weer aan. blaast een paar rookwol ken uit, die hij peinzend nakijkt en vertelt, ho,e hij aan het eind van 1883 tuinman werd op Paleis Soestdijk. bij Koning Willem III. 'k Heb cr zesendertig jaar gewerkt, zegt hij, en van die tijd heb ik tweeëntwintig jaar de gazons gemaaid. Tweeen twintig jaar heb ik de grasmachine lopen schuiven en dat was geen licht karwei. Soms kwam de Konin ginmoeder met de toen ongeveer vijfjarige Prinses Wilhelmina. aan de hand even kijken en aan vroeg zij of ik dat zware werk wel vol kon houden. Majesteit, zei ik dan. als ik het niet meer kan, zal ik het wel zeggen. Toen de Koning gestorven was, ben ik op het Paleis gebleven, maar toen de Koninginmoeder in 1934 stierf, was ik al gepensionneerd. De Koning overleed in '90. Hij was een beste man voor z'n arbeiders, 'k Zal het nooit vergeten. Zondagsavonds kregen wij het doodsbericht en Maandagsmorgens moesten we in Soestcrberg komen, om hem de laat ste eer te bewijzen Terwijl we daar die ochtend stonden te wachten, be- GERRIT BURGWAL Het paleis Soestdijk, waar Gerrit Burgwal zes en dertig jaar lang voor het onderhoud van de tuin zorgde vroren we zowat, want o. het was zo koud in die winter van negentig. De trein kwam langzaam voorbij, Wij maakten allemaal een buiging. Zo brachten we een laatste groet aan Koning Willem III. Hij werd in Delft begraven. Feestdag Nu op m'n verjaardag, op 29 Juni, gelijk met Prins Bernhard ben ik weer op het paleis geweest. Ik werd hier afgehaald door de chauffeur van de Prins en bij het paleis heeft de Prins een hele tijd met mij staan praten. Hij feliciteerde mij en gaf mij een prachtig groot bloemstuk. Ik zei tegen de Prins: Hoogheid, mag ik zo vrij zijn, U ook te feliciteren met Uw ge boortedag. Een uurtje later was ik weer hier thuis bij m'n vrouw. Dit is de mooiste ver jaardag in m'n leven geweest, niet vrouw? Dan mengt zich de vrouw van de heer Burgwal in het gesprek Zij vertelt, hoe op 29 Juni van alle kanten bloemen en geschenken kwamen. Zij vertelt ook nog. hoe haar man meer dan vijftig jaar, eerst in zijn vrije tijd en later, toen hij gepensionneerd was, hele dagen, bij hotel Trier gewerkt heeft, waar zij, Duitse van afkomst ook diende, na de oorlog 19141918. „Het was toen niets gedaan in Duitsland." zegt ze. „en nu helemaal niet. maar het is maar goed. dat ze deze oorlog ver loren hebben". Ze vertelt van Ham burg, haar geboortestad en we raken in gesprek over de schilderachtige Alsterufer, Harburg. de voorstad van Hamburg. Sankt Pauli, het ha ven gebied, waar nu allemaal niet veel meer van over is. We praten over de Gansemarkt en de Karl Muckplatz, over de Elbetunnel en nog meer. Mooie levensavond De oude Burgwal luistert en trekt aan zijn pijp. Ook daar is hy ge weest, ongeveer vijftien jaar gele den. Hij denkt aan wat voorbij is. Hij heeft het niet gemakkelijk ge had. maar nu beleeft hij een rustige levensavond, 's Middags gaat hij een uiltje knappen en verder doet hij wat boodschappen, of is bezig in zijn tuin achter het huis. Moet je eens komen kijken, wat een mooie aardappels ik dit jaar verbouwd heb, zegt hij en neemt ons mee naar buiten, waar onder een afdakje aardappels liggen te drogen. Hü laat ons zien, hoeveel er wei van een plant afkomen en zegt als we weggaan: Nu heb je geen tas bij je. maar als je weer hier heen komt. zorg dan, dat je er een bij je hebt en neem dan een maal wortels mee voor je vrouw, vooral een maal aardappels, want och jong, deze zijn zo lekker.... Boekbespreking Posfhume hulde aan Johannes Post Er zijn mensen, die als over het voormalige verzet wordt gesproken korzelig de schouders ophalen en er maar het liefst over zouden zwijgen. Welke beweegredenen zij daartoe ook mogen hebben, het blijft toch een bedroevend ver schijnsel. dat in brede lagen van onze bevolking de eerbied voor de mannen en vrouwen, die onbaat zuchtig goed en bloed voor de vrij heid gaven, aan het tanen is. En wat weten we eigenlijk nog van ze? Van hun kinderjaren, van hun groeien tot bewuste mensen, van hun zwakheden en hun moed? Dan opeens ligt daar een boek van kloeke omvang voor ons, uitge geven door Uitgeverij Kok in Kam pen. Van de omslag kijken rustige ogen ons met een sterke blik aan. De mond is smal en getuigt van wilskracht. Men weet meteen dat deze mens een goed en dapper man moet zijn geweest. Dat was hij ook, Johannes Post, leider en organisa tor van de L K.P. over wie Anne de Vries deze goed doorwrochte, his torische roman schreef. Tussen de regels door lezen we van de grote bewondering, die de schrijver voor deze verzetsheld koestert. Eerbie dig haast beschrijft Anne de Vries de geschiedenis van 'n Drents jon getje. vroeg reeds bezield van een wonderbaarlijk groot geloof in God en Zijn wetten, die later de leidraad zullen worden voor zijn strijd tegen de overweldigers. Wie dan na de sobere beschrijving van Johannes Post's executie het boek dicht slaat, verwondert zich erover, dat hij er niet eerder naar heeft gehun kerd het minste te doen dat nog gedaan kan worden: te zoeken naar de diepste zin van wat al die dui zenden naar de gelederen van de „ondergrondse" en naar 't exe cutie-terrein bracht. Dear Editor, We recently spent two weeks holiday in Amersfoort. We cannot express our thanks and gratitude enough to our Host and Hostess together with all their friends. The holiday was made so enjoyable to us, by the hospitality and kindness shown to us by them. Your country Cities, Towns and Villagers that we visited the same kindness and assistance were shown to us, and we are very grateful, and hope to spend another holiday in your fine country and peaple. Most grateful holiday makers, 8 Eastway L. E. Leach Lewis Sussex E. C. Leach England. Y. E. Leach Vertaling: Geachte redacteur, Onlangs verbleven wij twee we ken met vacantie in Amersfoort. Wij kunnen niet genoeg onze dank en erkentelijkheid aan onze gast vrouw en gastheer en al hun vrien den tot uiting brengen. Door de door hen betoonde gastvrijheid en vriendelijkheid werd de vacantie voor ons zeer aangenaam. In de steden en dorpen onder vonden wij dezelfde gastvrijheid en hulpvaardigheid. Wij zijn daarvoor zeer erkentelijk en hopen een vol gende vacantie in Uw mooie land en met Uw volk door te brengen. De zeer erkentelijke vacantie- gangers L. E. Leach enz. Duizenden bezoekers uit alle delen van de wereld zullen weer te Edinburgh samen komen om het fes tival aldaar (22 Aug.—12 Sept.) dat „Het Salzburg van Groot-Brittannië" wordt genoemd, mee te maken. Vorige maand is tot een bedrag van 77.000 pond sterling aan plaatsen verkocht; men verwacht, dat dit be drag zal oplopen tot 110.000 pond. NAUWELIJKS heeft Smte Margriet haar belofte, om zes weken mooi weer te schenken, afgelegd of daar komen ze aanzetten: de volle boten en afgeladen bussen, de troepen fietsers in kleurige zomerkledij, de zeulers met kampeergerei. Allemaal naar de Veluwe. Wat een vrolijk beweeg op de wegen door de heide en in de bossen. O ja, er waren in de eerste regenda gen van Juli al gasten in de Veluwse dorpen. Die hadden vóór de Kerst dagen al „gehuurd" en zaten die weken achter de gordijntjes te koekeloe ren om tussen de buitjes door. gehuld in een dikke mantel of jas, even het naargeestige bos in te stappen of een paar natte voeten te halen in de drui pende, kletsnatte hei. Pensions en kamphuizen zitten tjokvol Nee. die regentijd heeft niet veel prettige dingen gebracht. Noch voor de pensionhouders, noch voor de pensionhoudsters, noch voor de gas ten. Er waren stedelingen, die bun gastheren met de besproken kamers lieten zitten en niet kwamen opda gen. Er waren er. die door het slechte weer sikkeneurig geworden, aanmerkingen gingen maken óp de maaltijden. Vooral in de kleinere pensions, die niet over toewijzingen beschikken, is dat nogal eens voor gevallen. De regeiv veroorzaakte ook een kleine stormloop op de bureaux die rondritten per autobus organi seerden Men zag hierin een gelegen heid om de kille pensionkamers te ontvluchten en toch nog zoveel mo gelijk van de prachtige Veluwse na tuur te genieten. Nu is *t zomer Maar nu is het dan toch zomer en de meeste pensions zitten al tjokvol. Nu komen de crépe-de-chinetjes te voorschijn, nu klinken de lustige, lie deren van de jongens en meisjes, die op een stil plekje in bos of hei, op de terreinen der kampeercentra die het zeker even druk hebben als vorig jaar hun tentjes hebben op geslagen. In de dorpsstraten lopen de meneren van 't kantoor zo maar in sportblouse met hun vrouwen zonder hoedje natuurlijk de dorpswinkeltjes te bekijken tot de torenklok half één slaat voor dé lunch. Na den eten lekker in een luie stoel een middagdutje doen en dan weer heerlijk de natuur in, tot de maag rommelend waarschuwt dat het diner op tafel staat. Zo zijn er honderden families. Ze prijzen de heerlijke Veluwe en mop peren op de instanties, die er nog weer eens een stukje natuurschoon willen afnemen voor militaire doel einden. Ze zwerven uitlopend fietsend of in een landauer die ze bh de dorpsstalhouder hebben ontdekt Erg ver durven velen nog niet want er b 1 ij v e n wolken aan de lucht en ieder wit vlokje kan een stevige re genbui betekenen. Maar de dapperen wagen het er op en organiseren on der elkaar tochten naar de heide velden bij Garderen. het Puttense bos of beter nog naar het Sollense Gat bij Drie, waar eens een klooster in de diepte is verzonken en 's nachts het geweeklaag der monniken nog wordt gehoord. Ook de Poolse alléé is bij de picniccers erg zwang. Opgetogen komen ze thuis en nemen zich vóór, de volgende dag naar Elspeet te gaan om de schaap herder te zien met „die hond en die breikous". Zoek de stilte Het prettige van de Veluwe is dat de bewoners er van in tegenstel ling met vele andere vacantiecentra zich zelve blijven. Het hindert ze niet of er vreemdelingen lopen met kleurige doekjes om het haar. De Veluwse boerin prijst zich zelf ge lukkig met haar hoofdijzer. Maar gastvrij zijn ze. „Kom er maar hoor en zet je even bij de heerd". Duizenden en duizenden zwerven dit jaar weer over de Veluwe. De auto's razen bij tientallen over de hoofdwe gen. Maar daar moet je juist niet zijn. Sla de binnenpaadjes in, zoek de stille beschoten plekjes. Loop de wijde heide op als de zon onder gaat en de kromme bomen in de ver te zich spookachtig aftekenen tegen de wazige lucht en een zachte wind de vliegdennen beroert en doet dei nen. Een aantrekkelijk plekje op de Veluwe: een prachtige zandverstuiving omzoomd door spookachtige jeneverbessen goed de schrijver hier geraden had, bleek mij uit een koopacte van het jaar 1535, waarbij een stuk muers werd vcrcoft, gelegen agter aen die Bynnen Utersche Poirt (Roodeto- renpoort), strekkende van«.f dezo poort „tot aen die pylaer ven die Voirpoirt, daer die stccne Toert- gens (torentjes) op staan...." In het begin van de 15e eeuw, toen de 2e ommuring nog niet gereed was en slechts van „bolwereken" spra ke is. moesten „by geruchte van klokkeslach ofte van yiande", do bewoners van het stadskwartier den Bruedcl (de Breul) zich ver zamelen voir den Roeden toeren, dus op de Varkensmarkt. Later, toen de 2e ommuring was voltooid, ontstond van lie verlede langs Slijk- en Utrecht sestraat een bebouwing en groeide dc vlakte voor de Roo- detorenpoort tot een plein waar markt gehouden werd en het is een voor onze gewesten bijzondere merkwaardigheid dat dit plein de naam kreeg van Sint Joostcnplaats. Des te merkwaardiger is wol deze naam. wanneer wij hierbij beden ken dat lang vóór 1440 reeds een Sint Joostcncapelle te Amersfoort moet hebben, gestaan, welke kapel op het tegenwoordige Lieve Vrou we Kerkhof gelegen was. Zo ver telt ,,'t cort verhael van 't Goods- huys d Heylige Geest" ons voor 1444, dat in dit jaar door het „cri- geren ende timmerage van Ons L. vrouwe endc den toorn dyen annex by Sint Joostencapcllc" vele uit heemse personen nonr Amersfoort kwamen. Deze mededeling geeft ruimte voor de veronderstelling dat de Sint Joostenkapel er was vóór de l.icvevrouwenkapel. Zuid-Nederlandse Augustijnen? Vooropstellende, dat dc naam geving in de middeleeuwen onein dig veel zinvoller was dan thans en veel directer met dc cigentijclshcid verweven, vragen we ons Intussen ii waai aan d< Si Joo itkapi 1 en de St. Joostcnplaats wel eigenlijk hun naam te danken hebben. Sint Joosten of Sint Joost lijkt immers als twee druppels water op de Belgische verbastering der naam van de Heilige Augustinus, cn vermoedelijk zullen er onder onze lezers meerderen zijn die ge lijk schrijver dezes een Vlaamse of Waalse kennis hebben in het be zit van de voornaam Justinus die in Luik, Brussel of Gent wordt aangesproken als „Zjustèng" o „Zjostèng". Er zijn m Vlaanderen meerdere plaatsjes, die in hun naam sinds ecuwen de herinnering aan Sint Joost of Sint Joosten le vendig houden. Zou nu, zo vragen we ons af, de naamgeving der St. Joostknpcl cn de St. Joostenplaets allemaal lou ter toeval wezen, of zou het niet kunnen betekenen dat de kapel is gesticht door Belgische of Franse Augustijnen? Zou de oude naam van de Varkensmarkt (dus de Sint Joostenplaats of Place Saint Jus tin) misschien duiden op de aan wezigheid op dit handelsknooppunt der 15e eeuw van Augustijner monniken uit dc Zuidelijke Neder landen afkomstig? Verckcnmerct Hoe het ook zij. de oude naam van St. Joostenplaats hield het uit tot omstreeks 1552. In dit jaar n.l. werden de plaatsen der verschil lende markten ingrijpend gewijzigd en verhuisde o.a. de handel in var kens van af het Sint Janskerkhof naar de St. Joostenplaats, waar ook ruimte werd gemaakt voor de tak- kebossenmarkt en de turfmarkt. Niet lang nadien werd de laatst genoemde markt alweer verplaatst en in de tijd van Van Bcmmel werd al sedert onheuglijke jaren de turf verkocht op het Singel voor het Gasthuis van St. Pieter. De markt voor lakkebosscn en talhoutjes vonden we in 1856 in het brede gedeelte van de Hellestraat, maar de markt voor varkens bleef de eeuwen door op de oude St. Joostcn plaats en was vóór 1612 al niet anders meer bekend dan als Verckensmerct. De laatste vijftig jaren zijn ver schillende pogingen aangewend om de varkens weg te krijgen en de Varkensmarkt zijn historische oude naam van St* Joostcnplaats terug te geven. Zo werd in 1897 getracht het „inderdaad fraaie plein ge heel en al te laten voldoen aan zijn bestemming" als verkeersplein, en de Vrijdagse varkensmarkt naar het Lievevrouwekerkhof te verleg gen. In Augustus 1898 vroeg Fle- hite om de Varkensmarkt wederom de naam van St Joostcnplaats te geven en enige bewoners adviseer den aan de Gemeenteraad, het de naam van Wilhelminaplein te ge ven. Burgemeester cn Wethouders, nog vol van de Inhuldigingsfeesten van dit jaar, vroegen aan de Raad op 13 October 1898 om de Var kensmarkt in verband met de Ko- ninginnelmde om te dopen in Koninginneplein. Het gevolg van dit alles was, dat er niets gebeurde. Andere naam In 1907, bij de indiening van een request door de Amersfoortsc ver eniging voor Handel en Nijverheid over de ellendige toestand op do negen plaatselijke markten, kwam de Varkensmarkt weer ter sprake. „Behoort" zo vroegen adressanten, „op een plein versierd met de le vende herinnering aan de huldiging van Neerlands Koningin, 'n markt van knorrende viervoeters? Behoo- ren Wilhelminaboom en varkens in eikaars gezelschap?" En bij ver wijdering van de varkensmarkt, zo verzocht Handel en Nijverheid het plein te doen noemen ,naar de man van onze Kei,, en wei: Eve- rard Meysterplein". Sinds jaren zijn de krulstaarten van het mooie stadspleintje ver dwenen. er is geen varken en er is geen markt meer. Maar de naam Varkensmarkt is nog steeds geble ven. Zullen wij het nog eens bele ven, dat een energieke Amers- foortse Vroedschap (met zin voor de historische schoonheid van een zinvolle middeleeuwse naam als die van de Sint Joostenplaats) ons zal verlossen van een varkens- en marktloze Varkensmarkt, daar op dat eeuwenoude verkeersknoop punt waar Oost en West elkaar ontmoeten? P. STEELING. Indertijd heeft de heer A. van Voorst, secretaris van de afdeling Veenendaal op de jaarvergadering van deze afdeling een rede uitgespro ken. waarvan de inhoud interessant genoeg was om hier nog eens op teiaig te komen Hij zeide: Het paard bestaat reeds duizenden jaren. In het begin van het oude Testament lezen we al over ruiters met hun paarden. In de Romeinse tijd, omstreeks 50 jaar voor Christus, toen de Bata vieren in ons land waren, waren de paarden zeer kleih van stuk. doch omstreeks het jaar 1000-1100. in de tijd der kruistochten naar het Oos ten, werd er een meer slanker paard ingevoerd met Arabisch bloed. Weer later ln de middeleeuwen kwamen er o.a. rijpaarden, post paarden. welke heel sierlijk wa ren en licht van bouw, 't strijd- paard der ridders, om het har nas te dragen. dat kort en zwaar gebouwd was en tenslotte kunnen we noemen het pakpaard. Deze paarden werden gebruikt om zware lasten te vervoeren en voor landbouwdoeleinden, terwijl dit echter paarden waren met het min ste uithoudingsvermogen Steeds meer werd er gebruik ge maakt van het paard voor allerle' doeleinden. Omstreeks 1840 zien wij de nmnibtispaarden gebruiken, waarmede een geregelde dienst werd onderhouden b.v van Utrecht- Vreeswijk-Woerden enz. Ook dok ters en veeartsen hielden een paard voor 't bezoeken van hun clientele. Voor allerlei werkzaamheden, in de landbouw en in het leger werd steeds het paard gebruikt, totdat in de Jaren 1830-1840 de spoorwegen in ons land kwamen en men van me ning was dat hierdoor het paard wel zou gaan verdwijnen. Dit was echter niet het geval De spoorwegen brachten handel en industrie tot grotere bloei waar door de betekenis van het paard juist toenam. Toch in de 20ste eeuw zag men langzamerhand de paarden verdwij nen. d.w z. in de stad. doch voor de landbouw bleef het paard nog zeer belangrijk. Ook in het leger werden nog steeds veel paarden gebruikt. doch bij de Geallieerden hebben wij gezien, dat het paard werd vervangen door een gemotoriseerd lecer. In de landbouw heeft 't paard echter nog vele voordelen, daar het op eigen bedrijf gefokt wordt en het dier kan worden groot gebracht en in stand gehouden door voer uit eigen oogst Jammer genoeg zien wij ook nu al en zal dit in de toekomst nog erger zijn, het paard meer en meer verdwijnen en nlaats maken voor de tractor, welke echter voor de grote bedrijven ook te prefere- ren is. Want het paard moet altijd eten, ook al werkt het niet en het kost 500 tot 1000 per jaar. al naar gelang de hoeveelheid werk, dat het dier verricht. Al- laan nog een echte paardenlief hebber zal door zijn liefde voor het paard alle nadelen op zij schuiven, doch men ziet thans hoe ook kleine bedrijven owr- gaan tot het gezamenlijk aan schaffen van de zoveel voorde liger tractor. Er moet naar gestreefd worden om zo goedkoop mogelijk te pro duceren. hetgeen voor de boer een belangrijk verschil van inkomen op levert en ook de grotere export hierdoor voor ons land van veel h* lang is. Want in vele gevallen kan inderdaad goedkoper en vlugger worden gewerkt met de tractor. Vooral in drukke tijden, b.v. in de oogsttijd kan men met het gebruik van koplampen desnoods dag en nacht doorwerken en ook bij warm weer kan de productie even hoog zijn. Voordelen Met de tractor kan vrij diep ge ploegd worden, tevens gelijk on- dergonden en hiervoor heeft men vier paarden nodig. In een korte tijd kan zeer veel werk worden verzet. Wij willen hier enkele ver dere belangrijke punter» noemen: Een lichte, dus goedkope tractor, moet minstens 600 uren per iaar werken. Een zwaardere echter minstens 1000 uren per jaar. wil er goedkoop mee gewerkt worden Daarom is het aan te bevelen, dat kleine bedrijven veelal samen wer ken met één tractor, dan zijn de aanschaffingskosten niet zo hoog Destemeer daar er door de Stieh-t ting v. d. Landbouw aan gewerkt' wordt om de benzine voor land bouwdoeleinden vrli van accijns te krijgen, verdient het aanbeveling om over dit onderwerp eens grondig na te denken Hoe jammèr het ook zij het naard moet worden vervangen door de tractor, want hogere productie meer vrije tijd en een hoger inkomen is ook voor U van belang. Verkeersknooppunt verdient een hetere naam Li ET is de moeite waard, nu midden in het hoogseizoen der zomervacantie eens op de Varkensmarkt naar het drukke verkeer te kijken. Het dichtbe volkte Westen ontvlucht de stoffige hitte van de grote stad cn haast zich naar de heuvels van dc Veluwe. de bossen van Graafschap cn Overijsel of dc stilte der Drentse hei. Omge keerd zoekt het Oosten de koel te der Noordzeestranden of de wenkende geneuchten der Hol landse steden. Zo ontmoeten Oost en West elkaar op het knusse oude Amersfoortsc stads plein. vlak bij het middelpunt van Nederland de Lievevrou wetoren. ONTMOETINGSPUNT; ja. dat was de Varkensmarkt de eeu wen door. Want ook in vroeger tij den was deze plaats een knooppunt van verkeer en 700 jaren geleden lag daar het eindpunt van de han delsweg welke van Tiel en Wijck over Oud Leusden aansloot aan de landweg die de verbinding vormde tussen het Sticht en de Noordduitse bisschopssteden Munster in Wcstfalen en Osnabrück (de Bisschop van Os- nabrück liep in 1457 mode in de processie met het wonderbare beeld van Onze Lieve Vrouw). Ons tegen woordig zo intieme pleintje zag er uiteraard in vroeger ecuwen heel anders uit cn was ongetwijfeld veel groter dan thans het geval is. Hel gehele Westelijke huizenblok zelfs tot aan de winkel van Perry in de Utrechtsestraat, tegenover de Hel lestraat. bestond nog niet en was door het plein ingenomen. Het eerste gedeelte van dc Langestraat (oftewel Breulstr.), tussen Spren- gel en Krankelcdenstraat was in de 13e eeuw bebouwd met een zware stadspoort, de Roodetorcnpoort. die toen de Westelijke toegang tot dc kleine stad beveiligde (de tweede uitbreiding is uit de 14de eeuw). In zijn Heemschutboekje over Amersfoort rondom zijn toren, schreef dr. Van Hasselt van de voormalige RoodctorenpOort, dat vermoedelijk deze poort een „bin nenpoort' en een „buiteripoort" moet hebben gehad, analoog aan onze Kamperbinnenpoort. En boe Zo zag de Varkensmarkt er uit toen de Wilhelminaboom cr nog stond.

Historische kranten - Archief Eemland

Dagblad voor Amersfoort | 1948 | | pagina 5