Gerrit Burgwal:
'n Soester, die koning Willem III
als tuinman diende
Op de Varkensmarkt geen varkens
en... geen markt meer
Duizenden vacantiegangers
naar de Veluwe
Landbouwpaard wordt door
de tractor verdrongen
UitNijkerk viaPeperga en Amersfoort
als soldaat naar de tropen
Britse bezoekers
betuigen hun
dank
Kleine bedrijven kunnen gezamenlijk
met een tractor veel verzetten
Eens in de middeleeuwen ivas het de
St. Joosten plaats
Zaterdag 7 Augustus 1948
5
TT x TT Hiermede vervolgen w\j onze
lYcIll U serie artikelen over bekende en
„p «rpl 9 onbekende personen uit ons aller
LK> cl omgeving.
ONGEMERKT gaat hij door de herfst van zijn leven. En
toch, bijna iedereen in Soest kent hem, de oude Burgwal,
die nu 92 jaar oud is. Zesendertig jaar is hij tuinman geweest
op Paleis Soestdijk, drie jaar diende hij zijn land als militair in
de tropen, toen hij al ver in de zeventig was, maakte hij nog een
reis door Duitsland, en hij is gelijk met Prins Bernhard jarig..
Wie de eenvoudige baas geknield in zijn stukje tuin achter zijn
woning in de Beetzlaan, andijvie ziet planten of aardappels ziet
rooien, vermoedt niet, dat hij veel gezien en meegemaakt heeft.
Toch is dat het geval. De oude Burgwal kan er nog uren op een
geestige manier over vertellen, en hij vertelt graag over wat hij
in zijn leven gedaan en beleefd heeft. Als hij zijn pijp stopt,
nadenkend uit het raam kijkt en het lijkt, of zijn oude ogen iets
helderder worden en er even een vage glimlach over zijn ge
rimpeld gelaat glijdt, dan dan gaat hij oude gebeurtenissen
ophalen en vertelt er over als had hij ze gisteren beleefd.
Prins Bernhard ontving
hem op 't Paleis
De heer Burgwal werd in 1856 in
Nijkerk geboren. De oude Hein
Ebing. die nu 98 is en de oudste
inwoner van Soest, komt ook uit
Nijkerk. Hij is eigenlijk nog een
schoolkameraad van mij. zegt
de heer Burgwal Ebing is later
vrachtrijder geworden, ik ben weg
gegaan. Op een goeie dag kwam er
een vriend bij mij. Hij zei; „Je bent
gek, als je hier bij die boeren In
Nijkerk blijft, je moet hier weg
gaan", enik ben gegaan! 'k Zag
in de krant een advertentie van
iemand uit Peperga, helemaal in
Friesland, die een koetsier vroeg.
Op die advertentie heb ik geschre
ven Ik kreeg bericht dat ik maar
eens moest komen. Aan het station
in Peperga stond toen ik aankwam
een prachtig open wagentje met
twee duvels mooie vosjes er voor.
De man. die op de bok zat. bekeek
me van onder tot boven, gaf mij de
teugels en we reden naar zijn huis
Van een oude keukenmeid kreeg ik
daar wat te eten en van die meneer
de goospenning. maar een poosje la
ter kwam ik in Amersfoort. Daar
vroeg een kennis mij, of ik niet goed
was en zei. verhuur je toch hier op
het station bij de restaurateur, man.
dat kun je immers veel beter doen
Ik werd koetsier af en ging in het
vervolg de treinen langs met Amcrs-
foortse knapkoek en korstjes en be
legde broodjes. Dat ging wel goed,
maar ik zag zoveel lui uit Indié te
rugkomen, dat ik er wel zin in
kreeg om er ook eens te gaan kij
ken. 'k ging naar Nijkerk en ik zeg
tegen m'n moeder: Weet je wat ik
nou ga doen, ik ga naar Indië. daar
kan ik ook m'n bikkesment hebben
„Ik ging naar de zielverkoper El
frinkhof, ze noemden hem „spring
in de emmer". Ik kwam bij hem, en
ik zeg. weet je wat we doen moes
ten, haal maar een liter Ouwe Klare,
dan kunnen we eens praten. In Har
derwijk werd ik gekeurd en de dok
ter vroeg mij of ik voor zes of
voor twaalf jaar wilde tekenen.
Nou, zei ik, voor zes jaar lijkt me
voorlopig lang genoeg.
Zijn pijp opnieuw te stoppen. Dan
gaat hij rechtop zitten.
Hier houdt de oude baas even
op om.... en na een lange haal
zegt hij: In 1879 vertrok ik naar In-
die. Toen k daar aan kwam stond
er een grote luitenant, met allemaal
decoraties op z'n borst, en die vent
vloekte, och jong, dat was heel bar.
Ik zei: „luit. vloek toch niet zo.
da's helemaal niet nodig" 't Was toen
wel mooi in Indië.
Op het Koningsplein in Bata
via, voor bet paleis van de gou
verneur kwamen de herten uit je
hand eten. 'k Had twee katjangs
Waggio en Soedrono. Die jon
gens hadden alles voor mij over
's Middags zo tegen vijven, zei
ik: „Sekarang amper poekoel li-
ma. en dan wisten ze. dat ik
een borrel ging nemen Aan het
eind van de maand» als de win
kelier kwam afrekenen, kregen
de jongens een goeie fooi. Dat
volk is niet kwaad!
Op een avond stond ik op wacht.
Aan de overkant van de weg was
een feest, daar klonk muziek, van
die Chinese „ronsebons". 'k Had daar
al een tijdje gestaan, cn man, daar
kreeg ik een pijn in m'n enkel, heel
beestigV Ik kon zowat niet meer
staan. Toen komt me daar zo'n gro
te zwarte vrouw naar mij toe. Jij
ziek, vroeg ze.
Nanfi zei ze,.
Ik vertelde, wat ik had. Nanti
zei ze en ging weg. Even later
kwam ze terug met zo'n grote kom
bruin vocht. IR kwam er niet onder
uit, ik moest drinken, maar de pijn
ging over! 'k Heb niet alleen in Bata
via en in Meester Cornells gezeten,
maar ik was ook nog een tijd op Su
matra's Oostkust. Maar. in '82 werd
ik afgekeurd en op het eind van dal
jaar kwam ik weer in Holland terug
De heer Burgwal glimlacht en on
derbreekt zijn verhaal, om een kop
thee te drinken. Dan strijkt hij langs
zijn voorhoofd. steekt zijn pijp
weer aan. blaast een paar rookwol
ken uit, die hij peinzend nakijkt en
vertelt, ho,e hij aan het eind van 1883
tuinman werd op Paleis Soestdijk.
bij Koning Willem III. 'k Heb cr
zesendertig jaar gewerkt, zegt hij, en
van die tijd heb ik tweeëntwintig
jaar de gazons gemaaid. Tweeen
twintig jaar heb ik de grasmachine
lopen schuiven en dat was geen
licht karwei. Soms kwam de Konin
ginmoeder met de toen ongeveer
vijfjarige Prinses Wilhelmina. aan
de hand even kijken en aan vroeg
zij of ik dat zware werk wel vol kon
houden. Majesteit, zei ik dan. als
ik het niet meer kan, zal ik het wel
zeggen.
Toen de Koning gestorven was,
ben ik op het Paleis gebleven, maar
toen de Koninginmoeder in 1934
stierf, was ik al gepensionneerd. De
Koning overleed in '90. Hij was een
beste man voor z'n arbeiders, 'k Zal
het nooit vergeten. Zondagsavonds
kregen wij het doodsbericht en
Maandagsmorgens moesten we in
Soestcrberg komen, om hem de laat
ste eer te bewijzen Terwijl we daar
die ochtend stonden te wachten, be-
GERRIT BURGWAL
Het paleis Soestdijk, waar Gerrit
Burgwal zes en dertig jaar lang
voor het onderhoud van de tuin
zorgde
vroren we zowat, want o. het was zo
koud in die winter van negentig.
De trein kwam langzaam voorbij,
Wij maakten allemaal een buiging.
Zo brachten we een laatste groet
aan Koning Willem III. Hij werd in
Delft begraven.
Feestdag
Nu op m'n verjaardag, op 29 Juni,
gelijk met Prins Bernhard ben ik
weer op het paleis geweest. Ik werd
hier afgehaald door de chauffeur
van de Prins en bij het paleis heeft
de Prins een hele tijd met mij staan
praten.
Hij feliciteerde mij en gaf mij
een prachtig groot bloemstuk.
Ik zei tegen de Prins:
Hoogheid, mag ik zo vrij zijn,
U ook te feliciteren met Uw ge
boortedag. Een uurtje later
was ik weer hier thuis bij m'n
vrouw. Dit is de mooiste ver
jaardag in m'n leven geweest,
niet vrouw?
Dan mengt zich de vrouw van de
heer Burgwal in het gesprek Zij
vertelt, hoe op 29 Juni van alle
kanten bloemen en geschenken
kwamen. Zij vertelt ook nog. hoe
haar man meer dan vijftig jaar,
eerst in zijn vrije tijd en later, toen
hij gepensionneerd was, hele dagen,
bij hotel Trier gewerkt heeft, waar
zij, Duitse van afkomst ook diende,
na de oorlog 19141918. „Het was
toen niets gedaan in Duitsland." zegt
ze. „en nu helemaal niet. maar het
is maar goed. dat ze deze oorlog ver
loren hebben". Ze vertelt van Ham
burg, haar geboortestad en we raken
in gesprek over de schilderachtige
Alsterufer, Harburg. de voorstad
van Hamburg. Sankt Pauli, het ha
ven gebied, waar nu allemaal niet
veel meer van over is. We praten
over de Gansemarkt en de Karl
Muckplatz, over de Elbetunnel en
nog meer.
Mooie levensavond
De oude Burgwal luistert en trekt
aan zijn pijp. Ook daar is hy ge
weest, ongeveer vijftien jaar gele
den. Hij denkt aan wat voorbij is.
Hij heeft het niet gemakkelijk ge
had. maar nu beleeft hij een rustige
levensavond, 's Middags gaat hij een
uiltje knappen en verder doet hij
wat boodschappen, of is bezig in zijn
tuin achter het huis.
Moet je eens komen kijken, wat
een mooie aardappels ik dit jaar
verbouwd heb, zegt hij en neemt
ons mee naar buiten, waar onder
een afdakje aardappels liggen te
drogen. Hü laat ons zien, hoeveel er
wei van een plant afkomen en zegt
als we weggaan: Nu heb je geen
tas bij je. maar als je weer hier
heen komt. zorg dan, dat je er een
bij je hebt en neem dan een maal
wortels mee voor je vrouw,
vooral een maal aardappels, want
och jong, deze zijn zo lekker....
Boekbespreking
Posfhume hulde aan
Johannes Post
Er zijn mensen, die als over het
voormalige verzet wordt gesproken
korzelig de schouders ophalen en
er maar het liefst over zouden
zwijgen. Welke beweegredenen zij
daartoe ook mogen hebben, het
blijft toch een bedroevend ver
schijnsel. dat in brede lagen van
onze bevolking de eerbied voor de
mannen en vrouwen, die onbaat
zuchtig goed en bloed voor de vrij
heid gaven, aan het tanen is. En
wat weten we eigenlijk nog van
ze? Van hun kinderjaren, van hun
groeien tot bewuste mensen, van
hun zwakheden en hun moed?
Dan opeens ligt daar een boek
van kloeke omvang voor ons, uitge
geven door Uitgeverij Kok in Kam
pen. Van de omslag kijken rustige
ogen ons met een sterke blik aan.
De mond is smal en getuigt van
wilskracht. Men weet meteen dat
deze mens een goed en dapper man
moet zijn geweest. Dat was hij ook,
Johannes Post, leider en organisa
tor van de L K.P. over wie Anne de
Vries deze goed doorwrochte, his
torische roman schreef. Tussen de
regels door lezen we van de grote
bewondering, die de schrijver voor
deze verzetsheld koestert. Eerbie
dig haast beschrijft Anne de Vries
de geschiedenis van 'n Drents jon
getje. vroeg reeds bezield van een
wonderbaarlijk groot geloof in God
en Zijn wetten, die later de leidraad
zullen worden voor zijn strijd tegen
de overweldigers. Wie dan na de
sobere beschrijving van Johannes
Post's executie het boek dicht
slaat, verwondert zich erover, dat
hij er niet eerder naar heeft gehun
kerd het minste te doen dat nog
gedaan kan worden: te zoeken naar
de diepste zin van wat al die dui
zenden naar de gelederen van de
„ondergrondse" en naar 't exe
cutie-terrein bracht.
Dear Editor,
We recently spent two weeks
holiday in Amersfoort. We cannot
express our thanks and gratitude
enough to our Host and Hostess
together with all their friends. The
holiday was made so enjoyable to
us, by the hospitality and kindness
shown to us by them.
Your country Cities, Towns and
Villagers that we visited the same
kindness and assistance were
shown to us, and we are very
grateful, and hope to spend another
holiday in your fine country and
peaple.
Most grateful holiday makers,
8 Eastway L. E. Leach
Lewis Sussex E. C. Leach
England. Y. E. Leach
Vertaling:
Geachte redacteur,
Onlangs verbleven wij twee we
ken met vacantie in Amersfoort.
Wij kunnen niet genoeg onze dank
en erkentelijkheid aan onze gast
vrouw en gastheer en al hun vrien
den tot uiting brengen. Door de
door hen betoonde gastvrijheid en
vriendelijkheid werd de vacantie
voor ons zeer aangenaam.
In de steden en dorpen onder
vonden wij dezelfde gastvrijheid en
hulpvaardigheid. Wij zijn daarvoor
zeer erkentelijk en hopen een vol
gende vacantie in Uw mooie land
en met Uw volk door te brengen.
De zeer erkentelijke vacantie-
gangers
L. E. Leach enz.
Duizenden bezoekers uit alle
delen van de wereld zullen weer te
Edinburgh samen komen om het fes
tival aldaar (22 Aug.—12 Sept.) dat
„Het Salzburg van Groot-Brittannië"
wordt genoemd, mee te maken.
Vorige maand is tot een bedrag
van 77.000 pond sterling aan plaatsen
verkocht; men verwacht, dat dit be
drag zal oplopen tot 110.000 pond.
NAUWELIJKS heeft Smte Margriet haar belofte, om zes weken mooi
weer te schenken, afgelegd of daar komen ze aanzetten: de volle boten
en afgeladen bussen, de troepen fietsers in kleurige zomerkledij, de zeulers
met kampeergerei. Allemaal naar de Veluwe. Wat een vrolijk beweeg op de
wegen door de heide en in de bossen. O ja, er waren in de eerste regenda
gen van Juli al gasten in de Veluwse dorpen. Die hadden vóór de Kerst
dagen al „gehuurd" en zaten die weken achter de gordijntjes te koekeloe
ren om tussen de buitjes door. gehuld in een dikke mantel of jas, even het
naargeestige bos in te stappen of een paar natte voeten te halen in de drui
pende, kletsnatte hei.
Pensions en kamphuizen
zitten tjokvol
Nee. die regentijd heeft niet veel
prettige dingen gebracht. Noch voor
de pensionhouders, noch voor de
pensionhoudsters, noch voor de gas
ten. Er waren stedelingen, die bun
gastheren met de besproken kamers
lieten zitten en niet kwamen opda
gen. Er waren er. die door het
slechte weer sikkeneurig geworden,
aanmerkingen gingen maken óp de
maaltijden. Vooral in de kleinere
pensions, die niet over toewijzingen
beschikken, is dat nogal eens voor
gevallen. De regeiv veroorzaakte ook
een kleine stormloop op de bureaux
die rondritten per autobus organi
seerden Men zag hierin een gelegen
heid om de kille pensionkamers te
ontvluchten en toch nog zoveel mo
gelijk van de prachtige Veluwse na
tuur te genieten.
Nu is *t zomer
Maar nu is het dan toch zomer en
de meeste pensions zitten al tjokvol.
Nu komen de crépe-de-chinetjes te
voorschijn, nu klinken de lustige, lie
deren van de jongens en meisjes, die
op een stil plekje in bos of hei, op
de terreinen der kampeercentra
die het zeker even druk hebben als
vorig jaar hun tentjes hebben op
geslagen. In de dorpsstraten lopen
de meneren van 't kantoor zo maar
in sportblouse met hun vrouwen
zonder hoedje natuurlijk de
dorpswinkeltjes te bekijken tot de
torenklok half één slaat voor dé
lunch. Na den eten lekker in een luie
stoel een middagdutje doen en dan
weer heerlijk de natuur in, tot de
maag rommelend waarschuwt dat
het diner op tafel staat.
Zo zijn er honderden families. Ze
prijzen de heerlijke Veluwe en mop
peren op de instanties, die er nog
weer eens een stukje natuurschoon
willen afnemen voor militaire doel
einden. Ze zwerven uitlopend fietsend
of in een landauer die ze bh de
dorpsstalhouder hebben ontdekt Erg
ver durven velen nog niet want er
b 1 ij v e n wolken aan de lucht en
ieder wit vlokje kan een stevige re
genbui betekenen. Maar de dapperen
wagen het er op en organiseren on
der elkaar tochten naar de heide
velden bij Garderen. het Puttense
bos of beter nog naar het Sollense
Gat bij Drie, waar eens een klooster
in de diepte is verzonken en 's
nachts het geweeklaag der monniken
nog wordt gehoord. Ook de Poolse
alléé is bij de picniccers erg
zwang. Opgetogen komen ze thuis en
nemen zich vóór, de volgende dag
naar Elspeet te gaan om de schaap
herder te zien met „die hond en die
breikous".
Zoek de stilte
Het prettige van de Veluwe is dat
de bewoners er van in tegenstel
ling met vele andere vacantiecentra
zich zelve blijven. Het hindert ze
niet of er vreemdelingen lopen met
kleurige doekjes om het haar. De
Veluwse boerin prijst zich zelf ge
lukkig met haar hoofdijzer. Maar
gastvrij zijn ze. „Kom er maar
hoor en zet je even bij de heerd".
Duizenden en duizenden zwerven dit
jaar weer over de Veluwe. De auto's
razen bij tientallen over de hoofdwe
gen. Maar daar moet je juist niet
zijn. Sla de binnenpaadjes in, zoek
de stille beschoten plekjes. Loop
de wijde heide op als de zon onder
gaat en de kromme bomen in de ver
te zich spookachtig aftekenen tegen
de wazige lucht en een zachte wind
de vliegdennen beroert en doet dei
nen.
Een aantrekkelijk plekje op de Veluwe: een prachtige zandverstuiving
omzoomd door spookachtige jeneverbessen
goed de schrijver hier geraden had,
bleek mij uit een koopacte van het
jaar 1535, waarbij een stuk muers
werd vcrcoft, gelegen agter aen die
Bynnen Utersche Poirt (Roodeto-
renpoort), strekkende van«.f dezo
poort „tot aen die pylaer ven die
Voirpoirt, daer die stccne Toert-
gens (torentjes) op staan...." In
het begin van de 15e eeuw, toen de
2e ommuring nog niet gereed was
en slechts van „bolwereken" spra
ke is. moesten „by geruchte van
klokkeslach ofte van yiande", do
bewoners van het stadskwartier
den Bruedcl (de Breul) zich ver
zamelen voir den Roeden toeren,
dus op de Varkensmarkt.
Later, toen de 2e ommuring
was voltooid, ontstond van lie
verlede langs Slijk- en Utrecht
sestraat een bebouwing en
groeide dc vlakte voor de Roo-
detorenpoort tot een plein
waar markt gehouden werd en
het is een voor onze gewesten
bijzondere merkwaardigheid
dat dit plein de naam kreeg
van Sint Joostcnplaats.
Des te merkwaardiger is wol deze
naam. wanneer wij hierbij beden
ken dat lang vóór 1440 reeds een
Sint Joostcncapelle te Amersfoort
moet hebben, gestaan, welke kapel
op het tegenwoordige Lieve Vrou
we Kerkhof gelegen was. Zo ver
telt ,,'t cort verhael van 't Goods-
huys d Heylige Geest" ons voor
1444, dat in dit jaar door het „cri-
geren ende timmerage van Ons L.
vrouwe endc den toorn dyen annex
by Sint Joostencapcllc" vele uit
heemse personen nonr Amersfoort
kwamen. Deze mededeling geeft
ruimte voor de veronderstelling
dat de Sint Joostenkapel er was
vóór de l.icvevrouwenkapel.
Zuid-Nederlandse Augustijnen?
Vooropstellende, dat dc naam
geving in de middeleeuwen onein
dig veel zinvoller was dan thans en
veel directer met dc cigentijclshcid
verweven, vragen we ons Intussen
ii waai aan d< Si Joo itkapi 1 en de
St. Joostcnplaats wel eigenlijk hun
naam te danken hebben.
Sint Joosten of Sint Joost lijkt
immers als twee druppels water op
de Belgische verbastering der
naam van de Heilige Augustinus,
cn vermoedelijk zullen er onder
onze lezers meerderen zijn die ge
lijk schrijver dezes een Vlaamse of
Waalse kennis hebben in het be
zit van de voornaam Justinus
die in Luik, Brussel of Gent wordt
aangesproken als „Zjustèng" o
„Zjostèng". Er zijn m Vlaanderen
meerdere plaatsjes, die in hun
naam sinds ecuwen de herinnering
aan Sint Joost of Sint Joosten le
vendig houden.
Zou nu, zo vragen we ons af, de
naamgeving der St. Joostknpcl cn
de St. Joostenplaets allemaal lou
ter toeval wezen, of zou het niet
kunnen betekenen dat de kapel is
gesticht door Belgische of Franse
Augustijnen? Zou de oude naam
van de Varkensmarkt (dus de Sint
Joostenplaats of Place Saint Jus
tin) misschien duiden op de aan
wezigheid op dit handelsknooppunt
der 15e eeuw van Augustijner
monniken uit dc Zuidelijke Neder
landen afkomstig?
Verckcnmerct
Hoe het ook zij. de oude naam
van St. Joostenplaats hield het uit
tot omstreeks 1552. In dit jaar n.l.
werden de plaatsen der verschil
lende markten ingrijpend gewijzigd
en verhuisde o.a. de handel in var
kens van af het Sint Janskerkhof
naar de St. Joostenplaats, waar ook
ruimte werd gemaakt voor de tak-
kebossenmarkt en de turfmarkt.
Niet lang nadien werd de laatst
genoemde markt alweer verplaatst
en in de tijd van Van Bcmmel
werd al sedert onheuglijke jaren de
turf verkocht op het Singel voor
het Gasthuis van St. Pieter.
De markt voor lakkebosscn
en talhoutjes vonden we in
1856 in het brede gedeelte van
de Hellestraat, maar de markt
voor varkens bleef de eeuwen
door op de oude St. Joostcn
plaats en was vóór 1612 al niet
anders meer bekend dan als
Verckensmerct.
De laatste vijftig jaren zijn ver
schillende pogingen aangewend om
de varkens weg te krijgen en de
Varkensmarkt zijn historische oude
naam van St* Joostcnplaats terug te
geven. Zo werd in 1897 getracht
het „inderdaad fraaie plein ge
heel en al te laten voldoen aan zijn
bestemming" als verkeersplein, en
de Vrijdagse varkensmarkt naar
het Lievevrouwekerkhof te verleg
gen. In Augustus 1898 vroeg Fle-
hite om de Varkensmarkt wederom
de naam van St Joostcnplaats te
geven en enige bewoners adviseer
den aan de Gemeenteraad, het de
naam van Wilhelminaplein te ge
ven. Burgemeester cn Wethouders,
nog vol van de Inhuldigingsfeesten
van dit jaar, vroegen aan de Raad
op 13 October 1898 om de Var
kensmarkt in verband met de Ko-
ninginnelmde om te dopen in
Koninginneplein. Het gevolg van
dit alles was, dat er niets gebeurde.
Andere naam
In 1907, bij de indiening van een
request door de Amersfoortsc ver
eniging voor Handel en Nijverheid
over de ellendige toestand op do
negen plaatselijke markten, kwam
de Varkensmarkt weer ter sprake.
„Behoort" zo vroegen adressanten,
„op een plein versierd met de le
vende herinnering aan de huldiging
van Neerlands Koningin, 'n markt
van knorrende viervoeters? Behoo-
ren Wilhelminaboom en varkens in
eikaars gezelschap?" En bij ver
wijdering van de varkensmarkt, zo
verzocht Handel en Nijverheid het
plein te doen noemen ,naar de
man van onze Kei,, en wei: Eve-
rard Meysterplein".
Sinds jaren zijn de krulstaarten
van het mooie stadspleintje ver
dwenen. er is geen varken en er
is geen markt meer. Maar de naam
Varkensmarkt is nog steeds geble
ven. Zullen wij het nog eens bele
ven, dat een energieke Amers-
foortse Vroedschap (met zin voor
de historische schoonheid van een
zinvolle middeleeuwse naam als
die van de Sint Joostenplaats) ons
zal verlossen van een varkens- en
marktloze Varkensmarkt, daar op
dat eeuwenoude verkeersknoop
punt waar Oost en West elkaar
ontmoeten?
P. STEELING.
Indertijd heeft de heer A. van Voorst, secretaris van de afdeling
Veenendaal op de jaarvergadering van deze afdeling een rede uitgespro
ken. waarvan de inhoud interessant genoeg was om hier nog eens op
teiaig te komen Hij zeide:
Het paard bestaat reeds duizenden jaren. In het begin van het oude
Testament lezen we al over ruiters met hun paarden.
In de Romeinse tijd, omstreeks 50 jaar voor Christus, toen de Bata
vieren in ons land waren, waren de paarden zeer kleih van stuk. doch
omstreeks het jaar 1000-1100. in de tijd der kruistochten naar het Oos
ten, werd er een meer slanker paard ingevoerd met Arabisch bloed.
Weer later ln de middeleeuwen
kwamen er o.a. rijpaarden, post
paarden. welke heel sierlijk wa
ren en licht van bouw, 't strijd-
paard der ridders, om het har
nas te dragen. dat kort en
zwaar gebouwd was en tenslotte
kunnen we noemen het pakpaard.
Deze paarden werden gebruikt om
zware lasten te vervoeren en voor
landbouwdoeleinden, terwijl dit
echter paarden waren met het min
ste uithoudingsvermogen
Steeds meer werd er gebruik ge
maakt van het paard voor allerle'
doeleinden. Omstreeks 1840 zien
wij de nmnibtispaarden gebruiken,
waarmede een geregelde dienst
werd onderhouden b.v van Utrecht-
Vreeswijk-Woerden enz. Ook dok
ters en veeartsen hielden een paard
voor 't bezoeken van hun clientele.
Voor allerlei werkzaamheden, in de
landbouw en in het leger werd
steeds het paard gebruikt, totdat in
de Jaren 1830-1840 de spoorwegen in
ons land kwamen en men van me
ning was dat hierdoor het paard
wel zou gaan verdwijnen. Dit was
echter niet het geval
De spoorwegen brachten handel
en industrie tot grotere bloei waar
door de betekenis van het paard
juist toenam.
Toch in de 20ste eeuw zag men
langzamerhand de paarden verdwij
nen. d.w z. in de stad. doch voor de
landbouw bleef het paard nog zeer
belangrijk. Ook in het leger werden
nog steeds veel paarden gebruikt.
doch bij de Geallieerden hebben
wij gezien, dat het paard werd
vervangen door een gemotoriseerd
lecer.
In de landbouw heeft 't paard
echter nog vele voordelen, daar het
op eigen bedrijf gefokt wordt en
het dier kan worden groot gebracht
en in stand gehouden door voer uit
eigen oogst
Jammer genoeg zien wij ook nu
al en zal dit in de toekomst nog
erger zijn, het paard meer en meer
verdwijnen en nlaats maken voor
de tractor, welke echter voor de
grote bedrijven ook te prefere-
ren is.
Want het paard moet altijd
eten, ook al werkt het niet en
het kost 500 tot 1000 per jaar.
al naar gelang de hoeveelheid
werk, dat het dier verricht. Al-
laan nog een echte paardenlief
hebber zal door zijn liefde voor
het paard alle nadelen op zij
schuiven, doch men ziet thans
hoe ook kleine bedrijven owr-
gaan tot het gezamenlijk aan
schaffen van de zoveel voorde
liger tractor.
Er moet naar gestreefd worden
om zo goedkoop mogelijk te pro
duceren. hetgeen voor de boer een
belangrijk verschil van inkomen op
levert en ook de grotere export
hierdoor voor ons land van veel h*
lang is. Want in vele gevallen kan
inderdaad goedkoper en vlugger
worden gewerkt met de tractor.
Vooral in drukke tijden, b.v. in de
oogsttijd kan men met het gebruik
van koplampen desnoods dag en
nacht doorwerken en ook bij warm
weer kan de productie even hoog
zijn.
Voordelen
Met de tractor kan vrij diep ge
ploegd worden, tevens gelijk on-
dergonden en hiervoor heeft men
vier paarden nodig. In een korte
tijd kan zeer veel werk worden
verzet. Wij willen hier enkele ver
dere belangrijke punter» noemen:
Een lichte, dus goedkope tractor,
moet minstens 600 uren per iaar
werken. Een zwaardere echter
minstens 1000 uren per jaar. wil er
goedkoop mee gewerkt worden
Daarom is het aan te bevelen, dat
kleine bedrijven veelal samen wer
ken met één tractor, dan zijn de
aanschaffingskosten niet zo hoog
Destemeer daar er door de Stieh-t
ting v. d. Landbouw aan gewerkt'
wordt om de benzine voor land
bouwdoeleinden vrli van accijns te
krijgen, verdient het aanbeveling
om over dit onderwerp eens grondig
na te denken
Hoe jammèr het ook zij het
naard moet worden vervangen door
de tractor, want hogere productie
meer vrije tijd en een hoger
inkomen is ook voor U van belang.
Verkeersknooppunt
verdient een hetere naam
Li ET is de moeite waard, nu
midden in het hoogseizoen
der zomervacantie eens op de
Varkensmarkt naar het drukke
verkeer te kijken. Het dichtbe
volkte Westen ontvlucht de
stoffige hitte van de grote stad
cn haast zich naar de heuvels
van dc Veluwe. de bossen van
Graafschap cn Overijsel of dc
stilte der Drentse hei. Omge
keerd zoekt het Oosten de koel
te der Noordzeestranden of de
wenkende geneuchten der Hol
landse steden. Zo ontmoeten
Oost en West elkaar op het
knusse oude Amersfoortsc stads
plein. vlak bij het middelpunt
van Nederland de Lievevrou
wetoren.
ONTMOETINGSPUNT; ja. dat
was de Varkensmarkt de eeu
wen door. Want ook in vroeger tij
den was deze plaats een knooppunt
van verkeer en 700 jaren geleden
lag daar het eindpunt van de han
delsweg welke van Tiel en Wijck
over Oud Leusden aansloot aan de
landweg die de verbinding vormde
tussen het Sticht en de Noordduitse
bisschopssteden Munster in Wcstfalen
en Osnabrück (de Bisschop van Os-
nabrück liep in 1457 mode in de
processie met het wonderbare beeld
van Onze Lieve Vrouw). Ons tegen
woordig zo intieme pleintje zag er
uiteraard in vroeger ecuwen heel
anders uit cn was ongetwijfeld veel
groter dan thans het geval is. Hel
gehele Westelijke huizenblok zelfs
tot aan de winkel van Perry in de
Utrechtsestraat, tegenover de Hel
lestraat. bestond nog niet en was
door het plein ingenomen. Het
eerste gedeelte van dc Langestraat
(oftewel Breulstr.), tussen Spren-
gel en Krankelcdenstraat was in de
13e eeuw bebouwd met een zware
stadspoort, de Roodetorcnpoort. die
toen de Westelijke toegang tot dc
kleine stad beveiligde (de tweede
uitbreiding is uit de 14de eeuw).
In zijn Heemschutboekje over
Amersfoort rondom zijn toren,
schreef dr. Van Hasselt van de
voormalige RoodctorenpOort, dat
vermoedelijk deze poort een „bin
nenpoort' en een „buiteripoort"
moet hebben gehad, analoog aan
onze Kamperbinnenpoort. En boe
Zo zag de Varkensmarkt er uit toen de Wilhelminaboom cr nog stond.