Ontstaan uit nederzetting op hoogten
langs handelsweg uit het Zuiden?
J. H. Pennings:
Gaat als kunstschilder stil en
ingetogen zijn weg
Uit de prille jeugd van Amersfoort
Amateur Van den Broek werd
specialist bij uitstek
Op eiland tussen armen van deEem
verrees in de riddertijd een sterkte
Reeds in 985 bekend
als Amersfordia
De ziel der dingen openbaart zich
in zijn werken
Honingwinning staat er niet gunstig
voor dit jaar
Goede kinderboeken
van „De Sleutel"
4
Zaterdag 14 Augustus 1948
7 N dc artikèlen over de geschiedenis van Arnhemse straat en
J. Varkensmarkt kortgeleden in dit blad verschenen is
eigenlijk heel onvoeLbaar het ontstaan van middeleeuws Amers
foort aangeroerd. Wat we omtrent de prille jeugd van onze
mooie stad weten is een allerongelukkigst klein beetje. Deze om
standigheid delen we met eigenlijk zo goed als alle Nederlandse
(en West-Europese) steden. Toch is het, dank zij het werk van
onderzoekers, gelukkig zo gesteld, dat vrij algemeen geldende
..regelen over het ontstaan van onze steden kunnen worden
aangenomen. In de studie van K. Hassert (..Dié Stadte geogra
fisch betrachtet wordt dit aldus omschreven, dat waar ver
keerswegen elkaar snijden, waar de ene soort van verkeer in de
andere overgaat, of waar het ene transportmiddel door het
andere vervangen wordt, daar vindt men steden.
welk laatste het ontstaan dunkt
me niet anders kan worden ver
klaard dan als een (later verande
rende) rivierlus.
Knooppunt van landwegen
In studies over het ontstaan van
Amersfoort komt steeds weer naar
voren de grote betekenis van de
West-Oost verbinding, welke liep
over de Colland (later St. Joosten-
plaats) door de Breul (moeras
achtige wildernis) en over een
„veenbrug" door de Eemvoorde
ging, om vervolgens langs de'Lan-
gestraat en de Kampstraat over de
I-Iessenweg naar Gelderland uit on
ze gezichtskring te geraken. Een
nauwkeurige bestudering van de
kaart van landmeter Slits uit het
jaar 1830 in ons museum Flé-
hite aanwezig doet mij echter
ter. zeerste aan deze platgetreden
van de Hof vlak voor en langs de
Kunsthandel Veenendaal (dus het
gedeelte dat men geheel rechts op
deze oude prent ziet) behoort heeft
tot de oude handelsweg uit het Zui
den, waaraan Amersfoort zijn ont
staan zou hebben te danken.
OOK was het in de primitieve
oude tijden zo, dat de rivieren
een opstuwing veroorzaakten van
het verkeer langs de landweg ter
plaatse waar dit de rivier kruiste,
dus daar waar men het gemakke
lijkste de andere oever kon berei
ken. Vooral op deze plaatsen ook,
ontstonden de woonvlekken. welke
Hassert zo kernachtig met „Uebei-
gangsorte" aanduidde. Locaalpa-
triot gelijk de mens nu eenmaal
van nature is. vragen wij Amers-
foorters uit de aard der zaak ons
meteen af, welk geval nu op do
Keistad van toepassing is.
Oude Eemloop
,Het zal duidelijk zijn, dat voor
Amersfoort twee factoren meetel
len: de landwegen en de rivier de
Ecm. Wat onze Eem betreft weet
ongetwijfeld wel elke Amersfoor-
ter, dat deze in- vroeger eeuwen
heel anders liep dan tegenwoordig.
In het Noorden van de stad i^ ach
ter het huis van notaris Ter Leu
ken nog een overblijfsel van de
oude Eöm te vinden, waarvan men
de voortzetting nog kan zien ach
ter de houtzagerij van Van Nus op
de Hooglandseweg. Men weet, dat
onze Eem ontstond uit de samen
vloeiing van de Lunterense en de
Barneveldse beken wat vóór het
ontstaan van middeleeuws Amers
foort plaats vond bij de wasserij
van Meeuwsen. Het stroombed
daar bij de Kolk moet vele wijzi
gingen hebben ondergaan in de
loop der eeuwen vóór 1400, getuige
de grote oppervlakte van moeras
veen welke b.v. op de voormalige
Kattekampen (omgeving Zwaan
straat) en op de Blekenjen (om
geving Blekerstraat) tot op zulk
een diepte werd gevonden. Bij het
leggen van funderingen moesten
daar bijzondere voorzieningen wor
den getroffen.
Hoe nu vóór de 13e eeuw de loop
der Eem was tussen Blekerij en
huis van notaris Ter Leuken, is
uitermate moeilijk en vooralsnog
niet met zekerheid vast te stellen.
In de Zwanehalssteeg nabij de Lie
vevrouwestraat vond de metselaar
Paschedag het vorig jaar op drie
meter onder de grond resten van
een oude beekbcschoeiing en in de
tuin naast het Rembrandttheater
ti of men twintig jaar geleden, bij
het. graven van een put, op ruim
drie meter diepte een veenlaag
niet een rijtje paaltjes. Klaarblijke
lijk hadden ook die als beschoeiing
gediend. Ook andere gegevens (b.v.
die der waterpassing) duiden erop,
dat het Eemwater langs twee na
tuurlijke beddingen door de latere
oude stad vloeide en wel langs een
Westelijke arm, die duizend jaren
geleden vermoedelijk liep ter
plaatse van de Heerenstraat en van
daar omhoog naar het Westen tot
het Jufferengat (bij de Isr. kerk)
en vervolgens naar het Noorden
kronkelende, om in de buurt van
de Nieuwe weg zich met de Oos
telijke zijtak van de rivier te ver
enigen. Deze Oostelijke Eemarm
moet beginnende bij de Heeren-
straat hebben gelopen achter
langs het Rembrandttheater naai
de Weverssingel en het Havik, van
bij verscheidene door hem onder
zochte plattegronden.
Tot deze opmerkenswaardige
slingerstraten behoren te Amers
foort niet minder dan drie stuks;
n.l. de Lieve Vrouwestraat, de Hel
lestraat en de Bloemendalsestraat.
Het beloop van de Lieve Vrou
westraat (vroeger Kerkstraat ge
heten) is des te merkwaardiger
omdat deze zeer klaarblijkelijk
deel heeft uitgemaakt van de weg
naar het zeer, zeer oude Lochorst,
eens bezitting van de St. Pauls-
abdij. Deze eeuwenoude weg moet
dan vóór de ommuring der 13c
eeuw reeds hebben bestaan en nog
duidelijk is het tracée ervan te
vinden in achtereenvolgens de Lie-
vevrjuwestraat, Scherbierstraat,
Kleine' Haag (vroeger Mariënhof-
straat), de verdwenen Dorresteijn-
sesteeg (thans onvindbaar onder
de huizen van het Vermeerkwar
tier) en de Dorresteijnseweg.
Hellestraat
Tot welke oude landweg de Hel
lestraat behoorde, valt nog met
geen mogelijkheid te zeggen. Wel
is het vrij zeker, dat de handels
weg uit Tiel en Wijck dus Wij-
kerweg. Monnikenpad, Slijkstraat
er bij aansloot. Ook is het mo
gelijk dat de Hellestraat vóór de
15e eeuw nog verbinding had met
de Oude Soesterweg, aldus deel
uitmakend van een landweg van
Dorestad naar Naardingerland.
Maar zolang geen bodemvondst of
anderszins ons hier te hulp komt,
blijven we tasten in het duister
der onwetendheid.
Bloemendalsestraat
Verreweg het belangrijkste voor
ons onderwerp is wel de Bloemen
dalsestraat. Wij heiinneren U er
aan, dat onze stadgenoot Meester
Stienstra de mogelijkheid zeer
groot acht dat ten Noorden van de
huidige Eemmond een havenplaats
aan het Flevomeer heeft gelegen,
Flehite Fliehaven) genaamd.
Nu, opperde, onafhankelijk van de
heer Stienstra, in 1941 de bekende
topoloog dr. Leijden de onderstel
ling, dat de Wijkerweg van Dore
stad over Amersfoort verder zou
doorgelopen hebben naar het
Noorden tot in de bossen en venen
van het Almere. In deze belang
rijke landweg zou volgens dr. Leij
den de verdwenen Havikerstraat
een rol hebben gespeeld.
En hier nu komt de meerge
noemde kaart van Slits ons te hulp.
Want dank zij deze uiterst nauw
keurige plattegrond kunnen we het
beloop van die Havikerstraat vol
gen: van het Havik recht tegen
over de Haviker- of Bloemendalse
Binnenpoort liep de weg met een
boog naar de Hof, waar hij vlak
bij het begin van de Lavendelstraat
achter het Stadhuis uitkwam. Ook
net gedeelte van de Hof vlak voor
en langs de gevel van de kunsthan
del van de heer Veenendaal moet
gezien het hele beloop van de
straat aldaar deel hebben uitge
maakt van de waarschijnlijk aller
oudste landweg door onze stad.
Hier in de buurt van de Laven
delstraat zullen we de „Ueber-
gangsorte" moeten zoeken, waaruit
later de woonvlek ontstond, die
reeds in het jaar 985 als Amers
fordia bekend was. Dan zien we
ook duidelijk Amersfoort in haar
prille jeugd vóór ons: een handels
weg uit het Zuiden komende zoekt
zich een baan over het Colland en
door de Breul naar een doorwaad
bare plaats in de Eem, d.w.z. bij
de latere Havikerstraat, om ten
slotte langs Bloemendal en Teut
(Theothorne? vraagt mr. Bee-
laerts) in de nevelige verten van
het Noorden te verdwijnen. Op de
beide hoogten, langs deze weg en
nabij het Havik, zetten zich men
sen neer en op het eiland" tussen
de beide Eemarmen verrijst dan in
de riddertijd in de buurt van de
Hof of van de Papenhof (Montade)
een sterkte: de woonplaats van de
Heren van Amersfoort.
PETER VAN DE BIRKT
1/._i tt Hiermede vervolgen wij onze
1^-Clll U serie artikelen over bekende en
7P wol 7 onbekende personen uit ons aller
IX. L 1 omgeving.
Tot ivelkc oude landweg de Helle
straat hoorde valt niet met zeker
heid te zeggen. De mogelijkheid be
staat echter, dat ook zij een deel
vormde van de handelsweg uit
Wijk bij Duurstede naar 't Noorden
Eigen foto)
zienswijze twijfelen. Immers blijkt
uit bedoelde kaart Vn.i. overduide
lijk dat de verkeersweg tussen St.
Joriskerk en Hogeweg eerst na het
ontstaan van Amersfoort is aange
legd in een tijd, waarin het akker
land ter plaatse reeds in betrekke
lijk smalle stukken was verkaveld
En een koopacte uit het begin der
15e eeuw zette later aan mijn
zienswijze niet weinig kracht bij.
Oudste wegen
Om enig inzicht te kunnen krij
gen in de oudste verkeerswegen bij
Amersfoort, moeten we ons bedie
nen van de wetenschap dat straten
met een zacht slingerend verloop
meestal wegen zijn, ouder dan de
nederzetting zelve. Dr. Roemen
wees hier zeer terecht kortgeleden
reeds op in zijn prachtige Sociogra
fie van de oudste stad van ons
land: Maastricht. Ook Pcteri
(„Overheidsbemoeiingen met ste-
debouw tot aan de Vrede van Mun
ster") constateerde dit verschijnsel
Een kijkje vanuit de Bloemendalse binnenpoort op de middeleeuwse
huisjes aan het Havik. Zowel de Bloemendalsestraat als het Havik
zouden een deel hebben gevormd van de handelsweg, waarvan in dit
artikel sprake is.
Eigen foto)
NOG al te veel wordt de arbeid van de kunstenaar eenzijdig in verband
gebracht met kunnen. Zeker, ik zal de laatste zijn om dit element in de
totstandkoming van een kunstwerk laag aan te slaan. En kunstenaar, die
niet werkt, hard werkt om zijn kunnen te verrijken, zal hoe talentvol hij
moge zijn, op de duur ervaren, dat hij niet verder komt. dat hij zichzelf
voortdurend herhaalt, en zelfherhaling is even goed een vorm van plagiaat
als het stelen van een ander. Niet voor niets heeft Goethe het woord ge
bruikt „Genie 1st Flcisz", om duidelijk te maken, dat het onjuist is te menen
dat de inspiratie iets is. dat de gelukkige schepper vanzelf aanwaait. Hij
gaat maar zitten en het komt over hem. Geen sprake van. Er zijn zelfs kun
stenaars, die het woord inspiratie een bespottelijk ding vinden. Zij gaan
elke morgen, die God geeft, aan het werk en al lukt het de ene keer eens
wat beter dan de andere, zij behoeven toch zeker niet te wachten op de
influisteringen van een of andere beminnelijke en vrijgevige dame, die muze
heet.
HET kunnen, de techniek, het am
bacht. of hoe men dit verworve
ne ook noemen moge, het is en blijft
in de kunst een belangrijk, een we
zenlijk element, dat de kunstenaar
altijd weer een aansporing blijft om
de oefening, de studie, de zelfscho-
ling en tucht niet te vergeten.
Maar iets anders wordt het, als dit
kunnen doel wordt in plaats van
middel, wanneer de kunst ontaardt
in een gegoochel met techni
sche vaardigheden, in een ver
bluffen van de béte burger
met kunstkrepen, die louter en
alleen op het effect en het succes be
rekend zijn als de virtuositeit no. één
wordt en de uiting van diepere
waarden, het zoeken van edeler emo
ties secundair. Vooral de uitvoerende
kunstenaars komen vrij gemakkelijk
aan dit euvel te lijden. Het publiek
raagt, zij draaien. Zij vergeten, dat
zij zichzelf verlagen tot narren cn
potsenmakers dat zij in wezen niet
zo heel ver verwijderd zijn van de
jongleurs en trapezewerkers, de vol-
tigrijders in het circus.
Maar ook onder schilders is dit vir
tuoze type niet zeldzaam. Het zijn de
mensen, die tevreden zijn als hun
druiven zo geschilderd zijn. dat de
toeschouwers menen met echte drui
ven te doen te hebben. Het is verba
zend kunstig wat zij doen. het is in
hoge mate gekund, maar kunst in de
diepste zin is het niet. Zulke kunst
wordt het pas. wanneer de vaardig
heid van de kunstenaar gedreven
wordt door die diepe kracht, die on
bewuste drijfveer, die hij eigenlijk
niet in de hancj heeft, waardoor hij
zelf hoe weet hij niet gehan
teerd wordt. Dit is de kracht, uit ho
ger kracht gesproten, de muziek, die
uit ieder ding muziek maakt, de
mysterieuze werking van de geest,
die de kunstenaar als instrument be
speelt, zijn droom, zijn verbeelding
of hoe men deze inwendige transfor
matie noemen wil. die de stroom wel
ke van buiten komt omzet in een an
dere stroomsoort, uit eigen accu een
bepaalde energie en spanning toe
voegt, en daardoor een nieuw ding
schept, anders dan de werkelijkheid,
edeler misschien, fijner, levendiger.
Natuurlijk, het kunnen, het gekunde
speelt ook hier een rol, dc toeschou
wer ervaart met vreugde, dat men
senhand tot dit phenomeen in staat
is. het doet hem zrlf iets beleven van
grotere mogelijkheden, maar daar
naast plaatst het hem in een wereld,
waar andere normen gelden, waar
alles droom is. vergelijking, zinne
beeld. innerlijke kracht Men zou ook
kunnen spreken van Ersatz, maar
geen Ersaf? 1,0 "Tn vervan
gingsmiddel en zeker niet van infe
rieure kwaliteit, maar van een Er
satz. die de wereld van het stoffclu-
ke overbrengt in de wereld van de
geest.
Iedereen, die wel eens met het
De Amersfoortse kunstschilder J.
H. Pennings, lid van het Amers-
foorts Kunstenaars Genootschap is
S Augustus j.l vijftig jaar gewor
den. Wij hebben daarover reeds
het een en ander pcschrcuen. Nu
Pennings echter zijn vijftigste ver
jaardag viert met een tentoonstel
ling van zijn tekeningen en litho's
in 't Plankenhuis te Soest is er ze
ker reden om deze stille werker
eens in bredere kring te introdu
ceren.
werk van de nu vijftig-jarige Amers-
Coorter J. H. Pennings heeft kennis
gemaakt en die enig verstand van za
ken heeft, weet, dat hij zover moge
lijk afstaat van het gilde der ïjdelc
virtuozen, der holle frazeurs, van hen,
die dc techniek misbruiken „pour
épater le bourgeois'^ Hij bevindt zich
aan de tegenpool daarvan, hij is hun
volkomen tegenvoeter. Van jongsaf is
hij een dromer geweest, weinig ver
trouwd met, weinig geschikt voor het
noimalc maatschappelijke leven. Hij
koesterde iets, dat meer is dan dc
mensen bepraten in hun dagelijkse
en alledaagse contacten. Hij is een
individualist, maar niet een die zich
hooghartig van het mensdom af
wendt. trots en prat op het eigen
geestelijk bezit, waar hij verder niets
mee te doen weet. Integendeel. Of
schoon ik hem weinig of niet gespro
ken heb, voél ik in zijn werk. dat
behoedzaam in hem rijpt en groeit,
een stille boodschap, een fluistering
van iets bovenzinnelijks, dat hij zijn
medemens wil toevertrouwen, om
hem gelukkiger en rijker te maken.
Zoals zijn vader, de jong gestorven
zendeling, naar de tropen ging, zeker
niet om zichzelf te zoeken, maar iets
uit te delen van een geestelijke schat
aan geestelijk armen, zo wil ook Pen
nings, de zoon. niets liever dan uit
reiken en mee-delen.
Zo heel gemakkelijk is hem dat
niet gemaakt. Zijn omgeving, be
halve één zijn Moeder, die
hem onvergetelijk blijft, begreep
hem niet en geloofde noch in zijn
roeping, noch in zijn talent. Les
sen. voorbeelden, scholing door
derden, stelselmatige training
hij heeft ze niet gehad. Voor wat
hij wilde uiten, moest hij daar op
eigen houtje de vorm en do mid
delen uitzoeken. Vooral in den
beginne kon zijn werk gemak
kelijk aanleiding geven tot mis
verstand. omdat 't vaag was van
vorm. lang niet altijd technisch
gaaf, omdat de toeschouwer zoe
ken moest naar de voorstelling.
Toch trokken zijn „witjes", olie1-
verfschilderijtjes in blanke toon.
maar etherisch van weergeving, al
vrij spoedig de aandacht van een
kunsthandel, die hem zijn hele ver
zameling afkocht en verlangde, dat
hij in deze witjes verder ging. Maar
juist dat stuitte Pennings tegen dc
borst. Hij dacht er niet aan, zich vast
te leggen op één bepaald genre, en
toen hij eens ontdekte, dat hij in
zwart krijt nog beter dan in olieverf
bereiken kon, wat hij nastreefde,
heeft hij zich van toen af bij voor
keur van dit middel bediend.
Er is wel eens beweerd, dat iedere
kunstenaar een dakkamertjesperiode
moet doormaken, d.w.z. dat hij in
zijn streven om zich door het leven
een weg te slaan met tegenspoed cn
misère, om niet te zeggen armoe te
maken krijgt, opdat zijn werk ver
breed. verdiept en gelouterd worde.
Wanneer er één is, dan weet Pen
nings daarvan mee tc praten.
Hij heeft beseft, dat eenzaamheid
cn isolement zeggen willen, wat het
is om tegen miskenning en wanbe
grip in zichzelf te handhaven. Er
zullen wel eens ogenblikken zijn ge
weest, dat het vertrouwen, het ge
loof in zichzelf cn zijn roeping hem
dreigden te ontzinken, maar hij zal
het woord van Luther wel eens tot
het zijne hebben gemaakt: „Hier sta
ik. ik kan niet anders", want ik ge
loof. dat kunst scheppen voor hem
even noodzakelijk cn vanzelfspre
kend is als adem halen.
Op twee elementen wil ik wijzen
die een sleutel kunnen zijn voor dc
toegang tot deze kunst, ofschoon ik
geloof, dat zij toegankelijk is voor
ieder, die bij machte is, zich open tf
stellen. In de eerste plaats dan op het
feit. dat Pennings in de tropen is ge
boren en zijn jeugd-indrukken mol
het Oosten zijn vervlochten. In dc
tweede plaats zijn muzikaliteit. Hel
is misschien alleen aan iemand, die
onder de tropenzon is geboren, gege
ven om met die langzame bezinning,
dat innige geduld, die grote ingeto
genheid te werken. Ms het aan Pen
nings mogelijk is. zich met zoveel ge
stadige liefde te buigen over de din
gen. er de stille kracht van te ont
dekken en in een gamma van dc al
lersubtielste schakeringen vast te
leggen.
In de tweede plaats wijs ik op Pen
nings' muzikaliteit: ook hiervan
vindt men de weerslag in zijn werk
in dc subtiele, poëtische gestemdheid,
in de lyrische verdroming. in de
etherische sfeer. Zijn werk laat ook
de ontwikkeling zien, die Pennings
in de loop der jaren heeft dooi ge
maakt. De aard van zijn kunst is
weinig veranderd, maar wel kan hij
de laatste jaren blijkbaar gemakke
lijker realiseren, wat hij realiseren
wil. Zijn vormen zijn bepaalder cn
vaster geworden, zijn ruimte-uii-
drukking verraadt een grotere doel
bewustheid.
De strtle kracht of even gqpd de
ziel der dingen, openbaart zich niet
alleen in zijn stillevens cn bloemea
maar ook in zijn portretten,
Het is niet uitgesloten, dat het deel
Dertig jaar imker
T N Soesterberg, met zijn eertijds uitgestrekte heidevelden, moet de imkerij
wel zo oud zijn als de bevolking zelve. Zover men dit kon nagaan, wer
den er onder de stambevolking altijd kleine imkers gevonden, die er voor
hun genoegen als nevenbedrijf enige korven op nahielden. Als echte natuur
mensen voelden zij zich aangetrokken tot het wonderlijke leven der bijen,
die een onmisbaar deel uitmaakten van hun bestaan. Sinds enkele tientallen
jaren echter is ^.m. door de aanleg
zaken een aanzienlijk deel van de na'
den opgeofferd, waardoor het aantal
zijn het thans nog hoofdzakelijk gebi
Van veel meer betekenis echter
werd de imkerij voor deze plaats bij
de vestiging in 1924 vanTiet imkers-
bedrijf „De Bieënhof" door de heer
W. H. van den Broek, nadat hij in
1918 te Voorburg, nu 30 jaar geleden
reeds als imker begonnen was. Zijn
liefde voor de natuur* en in 't bijzon
der voor het bijenleven, met al \yat
eraan vast zit. maakte van de ama
teur reeds spoedig de bcroepsman
die met hart en ziel in de prakt.jk
en studie van zijn vreedzaam werK
opging, zodat zijn bedrijf is uitge
groeid tot een imkerij, die een goede
naam heeft onder de vakgenoten en
er dan ook in alle opzichten wezen
mag. Vercshillende excursies werden
reeds naar „de Bieënhof" gemaakt
Langs de weg van zelfstudie behaal
de de heer v. d. Broek in '29 het
staatsdiploma bijcnteeltleraar. In 46
werd hij lid van het Hoofdbestuur
der Ver. tot bevordering der bijen
teelt in Nederland, als zodanig hij de
provincie Utrecht vertegenwoordigt
terwijl hij sinds Februari '47 als re
gisseur optreedt voor de propaganda
kleurenfilm uit het bijenleven in Ne
derland, welke ter gelegenheid van
het 50-jarig jubileum der vereniging
'wordt opgenomen. Sinds dat jaar ia
hij ook lid der examencommissie
voor het vanwege de vereniging
an het vliegveld cn door andere oor-,
jij gelegen heide voor andere doelein-
imkers enigszins terugliep, maar toch
>ren £ocsterbergers, die bijen houden,
op. dat de prijzen vóór de oorlog te
laag waren om het imkersbedrijf ren
dabel te maken, terwijl de prijsstij
ging nadien haar oorzaak vindt in de
algemene prijsstijging en in 't bijzon
der dc duurte der materialen. Intus
sen is reeds een belangrijke prijsda
ling ingetreden en is in verband met
de te verwachten import van buiten
landse honing een verdere teruggang
niet onwaarschijnlijk. Ter gelegen
heid van de beide jubilea wordt Za
terdagmiddag 21 Augustus op „de
Bieënhof" receptie gehouden.
Boekbespreking
Er is geruime tijd gebrek ge
weest aan goede kinderboeken.
Papierschaarste en het gemis van
goede auteurs, voor deze niet te
onderschatten rubriek in de Ne
derlandse literatuur, waren de oor
zaken dat het zoeken naar een
paedagogisch verantwoord boek
voor de jeugd geen eenvoudige
EEN KONINGIN
nieuw ingestelde praktijkdiploma als
imker.
Ongunstig jaar
Zoals ons bij een bezoek aan „de
Bieënhof" door de heer v. d. Broek
werd getoond, bestaat deze imkerij
hoofdzakelijk uit kasten. Bekendheid
kreeg de heer v. d. Broek sinds 1923
vooral door zijn import van de Krai-
ner Alpenbijen uit Joegoslavië, de
o.m. om haar zachtmoedigheid be
kende soort, waarvan vooral tal van
koninginnen door zijn bemiddeling
in ons land werden geïmporteerd
Alles was vóór de oorlog met ge
duld en toewijding in „dc Bieënhof'
werd tot stand gebracht, was helaas
gedoemd om in de oorlogsjaren le
verdwijnen, zodat alles opnieuw
moest worden opgebouwd, waarbij
men tegenslag ondervindt door het
feit. dat nog niet voldoende uit Joe
goslavië kan worden ingevoerd.
Op onze vraag hoe de honingwin
ning er deze zomer voor staat, werd
ons geantwoord, dat deze tot op he
den nog niet gunstig is te noemen
Door het natte, gure weer hebben
linde en klaver niet veel opgeleverd
Het wachten is nu op de heidebloei,
waarbij gehoopt wordt op nOg wat
zon voor de bloesemontwikkeling.
Tot slot werd door ons nog gewe
zen op de bij vroeger vergeleken ab
normaal hoge prijzen van noning,
waardoor dit kostelijk product prak
tisch voor schier iedere beurs onbe
reikbaar wordt. De heer v. d. Broek
beaamde zulks, doch merkte hierbij
opgave was.
De uitgeverij „De Sleutel" te
Haarlem en Antwerpen begreep
dat er op dit gebied iets viel te
doen. Behalve de herdrukken van
een aantal onsterfelijke kinderboe
ken bracht deze uitgevrij ook een
serie nieuwe kinderboeken, die
van een behoorlijk gehalte is.
De 'auteur Mimi van der Heuvel
blijkt onuitputtelijk m het schrij
ven van vlotte en vooral voor de
meisjes verantwoorde verhalen.
Een oudje in de serie is inmiddels
„Hanneke en haar vriendenkring".
Het is een heel eenvoudige ge
schiedenis met gebeurtenissen die
niet verschrikkelijk of gezocht zijn,
maar alledaags. Soms had de stijl
iets vlotter kunnen zijn en het ge
bruik van vreemde woorden, die
zonder bezwaar door Nederlandse
kunnen worden vervangen, is hin
derlijk bij het lezen en maakt het
gelezene dikwijls onbegrepen. Maar
overigens veel lof ook voor Mimi
van der Heuvels boeken „Lache
bekje" en ,,'n Vrolijke logeerpar
tij". Het probleem goed en slecht
is in „Lachebekje" wel wat te een
voudig van opzet. De goede zonnige
Mieke komt wel wat erg op een
voetstuk te staan en verzuimd
wordt te zeggen dat in Daisy, haar
vriendinnetje met „slechte" karak
tertrekken, ook het goede aanwe
zig is cn kan zegevieren. Aan de
„Vrolijke logeerpartij" kunnen de
jenge lezeressen veel plezier be
leven. De prettige omslagtekenin
gen, de bandjes om cn tekeningen
in deze boeken zijn van Rein van
Looy, een illustrator die weet wat
de kinderen kunnen waarderen.
C. F.
Het door Rona Lentinck geschre
ven meisjesboek „Fleurette" even
eens uitgegeven door „De Sleutel"
te Haarlem, is een pretttig boek
voor meisjes van zestien jaar en
ouder. Wel moet het ons van het
hart dat hier weer te veel met
„betere kringen" wordt geschermd.
Het hoofdpersoontje, een spontaan
kind, laat zich er gelukkig met zo
door bcinvloeden. Eveneens zal dit
goed verzorgde boek zijn weg wel
vinden.
N. O.
HOLLANDSE MOEDERS vinden deze Amerikaanse schatjes waar
schijnlijk dl te mooi met hun geverfde nageltjes (ook de voetjes), maar
die zonnepakjes zijn toch inderdaad wel erg aardig uitgevallen. Me»
zou ze na willen maken