DAGBLAD VOOR AMERSFOORT TEM AFSCHEID EEN HALVE EEUW OP DE TROON -- Zaterdag 28 Augustus 1948 Achtste jaargang, No. 1109 Redactie eo Administratie: Snouckaertlaan 7, Amersfoort Telefoon redactie 4291. Telefoon administratie 6235. Hoofdredacteur: TJ. DE BOORDER. die de hoogste eischen stelden aan haar wijsheid en inricht, aan haar mcnschclijk uithoudingsvermogen en haar geestkracht, heeft zij de kracht getoond een van haar gescheiden volk waarlijk voor te gaan. In die jaren was zij een inspireerend voor beeld, een moeder des volks, een strijdbare souvereine. In die jaren is zij ons dichter bij gekomen dan wij ons ooit hadden kun nen denken, dat zij komen kon. Maar zij kon het en zij deed het. In die jaren is zij meer geweest dan vor stin en leidsvrouwe, meer dan staatshoofd en vertolkster van onze vurigste verlan gens. In die jaren is zij geweest: profejes. Toen heeft zij van ons, de verdrukten en gekwelden, de innigste hunkeringen onzer harten mee geleefd en die in één grootschc visie samengevat. In die jaren hebben wij in haar, ecrbiediglijk, onszelf herkend en beseft, dat geen ander ons naar een nieuwe toekomst leiden kon dan zij. Dit bedenkend, bekruipt ons een gevoel van diepen weemoed. En, indien het een onderdaan past dit te zeggen: van deernis. Want het grootsche beeld, dat zij, en wij haar onderdanen, in dc verrukkin gen van onze geteisterde geesten hebben aanschouwd, het is niet in vervulling ge gaan. Wij, haar onderdanen, zijn niet bij machte gebleken Jict ideaal te verwerkelij ken, dat zij on#»voorhield in woorden, die toen zoo krachtig bij ons resoneerden. Zij daarentegen, is dat ideaal niet ontrouw ge worden, en die trouw heeft haar eenzaam heid vergroot. Ook nu weer is zij, krach tens haar roeping als vorstin en krachtens haar gaven als mensch, hooger en verder- ziende dan wij. Die trouw maakt haar voor ons te dierbaarder en die trouw is tevens, nu zij als souvereine van ons heengaat, een vermaning. EEN somber afscheidswoord? Het is l onze diepste overtuiging, dat het niet anders mag luiden en dat het nu, juist nu, gezegd moet worden. En als onze vreugde om de komst eener jonge koningin cenigcn zin wil hebben, dan moet zij gedragen worden door den vasten wil om met konin gin Juliana goed te maken, waarin wij met koningin Wilhelmina te kort schoten. In den bijbel, het levensboek van konin gin Wilhelmina, staat het ontroerende ver haal van Mozes, geroepen om zijn volk te leiden. Hem werd het beloofde land ge toond, maar de toegang ertoe werd hem onthouden. Zoo, als staande rondom Nebo's top, na gezegend te zijn door haaf, die ons vijftig jaar leidde, die het beloofde land voor ons won en ons er den toegang heen wees, zóó nemen wij afscheid van H.M. koningin Wilhelmina. Met den vas ten wil om onder koningin Juliana het be loofde land, Haar land, binnen te treden. En wij verstouten ons tot koningin Wil helmina, de woorden te spreken, die Mozes bij den Nebo zijn volk meegaf: „De eeuwi ge God zij U een woning." J. B. TH. SPAAN (Foto: Merkelbach) Opgericht door de Stichting „Hei flarool" - Giro 510330. Bank: Rotterdamsche Bank. PostÜus 9 Abonnements prijs 31 cent p. w. of 4.— p. kw. I^osse nummers 10 cent Uitgave: N.V. De Nieuwe Per» DIT moge een woord van afscheid zijn, het woord valn één Nederlander, ge sproken namens ali onze lezers, nu, H.M, onze geëerbiedigde koningin, na een be wind van vijftig jaren als souvereine af treedt. We zijn er ons van bewust, dat het een waagstuk is zullk een woord te spreken. Want jegens haar, die zich „bij de gratie Gods" koningin der Nederlanden noemde en voor wie deze woorden vol heiligen zin waren, jegens haar past den onderdaan diepen eerbied. En het gevaar bestaat, dat wij overstelpt door onze gevoelens van wee moed en smart, den afstand uit het oog dreigen te verliezen, die ons scheidt van deze hooge vrouwe, wier leven als vorstin zooveel eenzamer moest zijn dan dat van den gewonen burger. Die hooge eenzaamheid, wat is zij vaak verkeerd verstaan en wat hebben wij, haar onderdanen, die soms beschouwd als een onbegrijpelijk isolement, zonder te besef fen, dat het hier alleen waarachtige souve- reiniteit gold. Alleen zóó, zooals zij geweest is, krachtens die uitzonderlijke genade, die vervat is in de woorden „bij de gratie Gods", kon zij onze leidsvrouwe zijn, een halve eeuw lang. Krachtens die gratie moest zij soms eenzaam zijn, krachtens die gratie begaf zij zich, hoevele malen en onder de benardste omstandigheden van ons volk, van groepen of van enkelingen, temidden van ons, was zij één met ons volk en toch anders. VOOR allen, *die thans den naam Ne derlander dragen, heeft zij, koningin Wilhelmina, bcteekenis gehad. Geen onzer kan zich zijn burgerschap van den staat denken, zonder haar. Het leven van ieder onzer heeft zij vergezeld met haar bewind, met haar daden, met haar «hooge aanwezig heid. Als kinderen namen wij deel aan Oranje-feesten op haar verjaardag, als vol wassenen hoorden we haar woorden en lazen we van haar besluiten en ook als we niet aan haar dachten was zij er, de konin gin, in wie ons nationaal bestel zijn sym bool had, zijn levend, bestierend symbool. Steeds vloeide geheel ons nationaal en staatkundig leven in haar samen. Ook zij, die het bewust niet wilden, leefden en werkten en dachten niettemin onder haar bewind. Er is een oorlog noodig geweest om ons Wat allen te doen beseffen. Toen, onder <ïen druk der bezetting, hebben alle Neder landers begrepen, dat koningin-zijn iets anders is dan louter staatshoofd zijn. Toen islhet, bij sommigen plotseling, bij anderen vatn lieverlee, maar in den loop der jaren toC allen doorgedrongen, dat Nederland zortder Oranje geen Nederland meer is. Niert alleen, omdat zij den hoogbegaafden merasch Wilhelmina van Oranje-Nassau leerden kennen en eeren stellig ook dat! maar omdat toen het duidelijkst bleek, dat rogeeren bij de gratie Gods iets wezen lijk anders is dan heidens regeeren krach tens zwaard en verordening. Dc koningin kon, zóó, vijftig jaar lang regeeren omdat zij een persoonlijk geloof heeft en dat nimmer heeft verborgen. Als een kleinood bewaren wij haar kerstbood schap van 1914, toen, ons althans, voor het eerst bleek, dat de hooge eenzame wist af te dalen tot de diepste nooden van haar onderdanen. Zij heeft den moed gehad in een ont kerstende wereld te getuigen, en dat door woord en daad zoo te doen, dat ook zij, wien dit geloof vreemd is, in haar men- schelijkheid haar geloof herkenden. IN de jaren van de Duitsche bezetting is zij tot de grootste hoogte gestegen en tevens tot de diepste diepte afgedaald. Als bannelinge eenzamer dan ooit, verstoken van het contact met haar volk. levend en werkend in een sfeer en in een omgeving, EEN halve eeuw op de troon! Een voorrecht, dat niet dan zelden een vorstin of een vorst beschoren is. In de vier eeuwen, dat de geschiedenis van Neder land en van het Huis Oranje- Nassau zo nauw met elkaar ver bonden zijn geweest, is het de allereerste maal, dat zo'n gouden jubileum herdacht en gevierd kan worden. Koningin Victoria van Engeland en keizer-koning Frans Jozef van Oostenrijk-Hon- garije zijn van de vorsten, die ons nog na in de herinnering liggen, de enigen, die zo gelukkig zijn geweest. Beiden hebben net als onze Koningin de troon bestegen, toen zij achttien jaar oud waren. Er zou een interessante verge lijking te maken zijn tussen koningin Wilhelmina van Neder land en koningin Victoria van Engeland. Twee jonge meisjes, die tot haar hoge en verantwoor delijke ambt werden geroepen op een ogenblik, dat in beider lan den het koningschap over het hoogtepunt van zijn aanzien heen scheen. In het Engeland van 1837 was dit het geval, om dat een eeuwenoude kroon zijn glans verloren had door dege nen zelf, die haar in de laatste 25 jaar gedragen hadden; in Neder land daarentegen, omdat de kroon, die nog geen eeuw oud was in de ogen van zeer velen, een ornament geworden was, dat best gemist kon worden zonder wezenlijke schade voor land en volk. En die twee jonge meisjes, die twee vrouwen en moeders, die beide vorstinnen hebben het koningschap over wat in Enge land bepaald een ernstige ver trouwenscrisis is, in Nederland meer een zekere matheid was niet slechts heengeholpen, zij hebben ook de idee van het koningschap een nieuwe fundering gegeven in de harten en de hoofden van hun onderdanen. Koningin Vic toria en Koningin Wilhelmina hebben dit elk op haar eigen wijze, krachtens eigen karakter en intellect, in de omstandighe den" van de eigen tijd gedaan. Bene meritae sunt de patria, zij hebben zich zeer verdienstelijk gemaakt tegenover het vader land, dit hoogste eerbewijs in woorden uü het oude Rome geldt voor onze Koningin, zoals het voor de Engelse gegolden heeft. Nu wij toch deze beide konin ginnen een ogenblik naast elkaar hebben geplaatst, vinden de lezers het vermoedelijk wel aar dig om het oordeel van koningin Victoria over wat toen nog was prinses Wilhelmina te vernemen. Daarom halen wij een passage uit het Dagboek van de Engelse vorstin aan van 25 April 1898. „De Koningin-Regentes en de jonge Koningin van Neder land kwamen lunchen even voor tweeën, Wilhelmina zag er erg lief uit; ze heeft een aardig figuurtje en een aan trekkelijke uitdrukking in haar gezicht. Ze heeft erg prettige manieren en is net zo eenvou dig; als drie jaar geleden. Ze is gegroeid, maar ze is niet lang. Emma was vriendelijk als al tijd. Haar jongste zuster Elisa beth was bij hen. Na de lunch bleven ze nog een beetje met me praten en ik gaf Wilhelmi na mijn orde van Victoria en Albert, die toch voor haar be stemd was, zodra ze aanstaande Augustus meerderjarig wordt." Dóódsimpele dingen, die Vic toria hier optekent, maar juist daarom zo aantrekkelijk om te lezen. Wat zouden wij graag we ten, welke indruk Victoria bij deze gelegenheden op onze Prin ses heeft gemaakt! IJFTIG jaren Koninginl En wat voor vijftig jaren I Want het moge dan waar zijn, dat iedere generatie haar eigen tijd het belangrijkste vindt, maar wij geloven toch te mogen zeg gen, dat ook objectief bezien de laatste halve eeuw van een tot dusver in de historie ongekende bewogenheid en spanning is ge weest. Hierbij- vergeleken doet ons de 19de eeuw, zegge de tijd van Koningin Victoria aan als een periode van ongekende kalm te en rust, waarnaar wij nederig mogen snakken of uit de hoogte van onze „vooruitgang" kleine rend op mogen neerzien, maar die in ieder geval voor ons onbe reikbaar zijn geworden. Wanneer wij zouden aangeven, wat van deze halve eeuw het meest essentiële kenmerk is, dan dringt zich, naar welk terrein van het leven wijhet oog ook rich ten, altijd maar weer.één karak teristiek aan ons op: vijftig jaren van crisis. Crisis in het geestelijke in de eerste plaats, crisis op poli tiek, op economisch, op sociaal gebied, kortom één crisis in dc Europese, dat is ia wezen aller eerst en allermeest, maar niet uit sluitend in de Westeuropese cul tuur. Van deze crisis heeft ook Nederland, heeft ook ons volk ruimschoots zijn deel gehad, al heeft het tot 1918, ja misschien zelfs tot 1940 wel eens geschenen alsof wij aan de buitenkant van het grote gebeuren bleven, alsof er dus veel langs ons heen ging, zodat wij langer dan anderen on beroerd en ongestoord bleven en veel ons niet zo heftig raakte ais andere volken om ons heen. Mis schien is dat ook wel zo geweest, alleen dan hebben wij deze onze schade de laatste acht jaar wel ingehaald, of anders gezegd, dit ons voorrecht wel ruimschoots verspeeld. Crisis betekent: verandering, botsing, beweging, soms zelfs chaos. Er is ontzaglijk veel ver anderd in deze vijftig jaar. Van die veranderingen in Nederland getuigen de vele boeken, die bij dc gelegenheid van dit gouden regeringsjubileum, dat tevens een regeringswisseling is, zijn uitgege ven. Elders in dit blad zullen wij trachten een globale indruk te geven van wat er allemaal anders geworden is. Die veranderingen, zo geweldig groot, dat wij ons het leven in Nederland en daar bui ten in 1898 nauwelijks meer kun nen voorstellen, hebben van ons allen een sterk aanpassingsvermo gen geëist. Hoeveel te meer dan nog van Koningin Wilhelmina, die door geboorte, opvoeding en bestemming geïsoleerd leefde van de rest van ons, dus in een be schermd milieu, en daardoor al leen al haast onontkoombaar buiten de werkelijkheid van de dag dreigde te raken. Dat dit laatste tenslotte juist niet is ge beurd, dat zij dit isolement steeds weer heeft weten te doorbreken dat zij deze werkelijkheid voort durend open tegemoet is getre den, is zeker niet de geringste verdienste, welke zij heeft gehad. Een verdienste voor haar volk, maar ookvoor haar dochter, voor haar kleinkinderen. En het merkwaardigste van alles is, dat deze werkelijkheidszin, dit aan passingsvermogen, deze in dc volle zin van het woord progres siviteit steeds sterker is geworden, steeds meer naar voren gekomen is, naarmate Koningin Wilhelmi na ouder werd. DE halve eeuw der regering van Koningin Wilhelmina ligt thans bijna achter ons. Dc crisis in de wereld is echter nog niet voorbij, integendeel, het heeft er nog niet veel van, dat het einde hiervan in het zicht is. Er zal nog gestreden en geleden moeten worden voor het zover is. Maar voor die onzekere toekomst van morgen put ons volk kracht uit het verleden van gisteren. Het weet, wat het aan Koningin Wilhelmina gehad heeft en het schaart zich daarom vol vertrou wen om de dochter van deze moeder, om koningin Juliana. Prof. dr. C. D. J. Brandt

Historische kranten - Archief Eemland

Dagblad voor Amersfoort | 1948 | | pagina 1