OP GOLD-RUSH
ZAANKANTERS
Vreemde dingen gebeuren' op 't erf
van boer Huygen te Culemborg
Renate Leonhardt een
tweede Lutine?
w IJ lopen door den Helder.
Je kunt er niet aan ontkomen
Millionnairsdromen
Duits overvalcommando rukt aan,
machinegeweren ratelen
Geen berocpsacteurs op
doek maar oud-illegalen
EEN FANTASTISCH VERHAAL EN EEN
FANTASTISCHE ONDERNEMING
xJ
gemontuurde brilleglazen lag een
koude, fanatieke gloed.
Hij begon dan te vertellen van
dat convooi van zestien schepen,
dat in de nacht van 16 op 17 Juli
1917 uit Rotterdam was vertrok
ken, met als bestemming Frederika
bij Bremen. Ter hoogte van Eg-
mond werd het door Engelse tor
pedojagers beschoten en uit elkaar
gejaagd. De „Josina" en de „Renate
Leonhardt", die naar de kust
vluchtten, raakten bij Camperduin
aan de grond. Sleepboten van Zur
Möhlen (later Weismiillerj hebben
de schepen losgetrokken. Zo dicht
mogelijk onder de Nederlandse
kust varend ging het naar het
Noorden en bij „de Razende Bol"
onder de kust van Terschelling
raakte de Renate Leonhardt weer
vast.
Hollandse zeelui zijn aan boord
geweest en men heeft het schip
willen confiskeren omdat het bin
nen de territoriale wateren voer.
Voordat het echter zover kwam,
raakte het schip weer los en na op
nieuw zee te hebben gekozen werd
het ter hoogte van Haak's gronden
door een Engelse onderzeeër getor
pedeerd.
„Wc zijn verraden..."
"CP EN van de Hollanders, die bij
de Razende bol aan boord zijn
geweest en die hebben geholpen de
drenkelingen van boord te halen,
toen het schip werd getorpedeerd,
was Gerrit de Vries.
„Tot z'n grote verbazing," ver
telde ons de heer Visser, „ontmoet
te Gerrit aan boord twee vrouwen.
Een van haar heeft tegen hem
„doorgeslagen" en verteld, dat de
Renate Leonhardt goud aan boord
haden geheime staatspapieren
van onschatbare waarde. Het be
wijs hiervoor was, dat hij de oudste
had horen roepen: „We zijn verra
den, alls is verlorenZij had
ook het schip niet willen verlaten
en was met de Renate Leonhardt
in de golven verdwenen.
„Als u wilt weten, wat die ge
heime staatspapieren zijn geweest,"
zei de heer Visser, „vraagt u dat
dan maar aan de Secret Service in
Londen. Want zij moeten ervan
hebben geweten.
En het g o u d?"
„Wij zijn te weten gekomen,
dat de Renate Leonhardt, die
bekend stond als de „cokes
boot", in het geheim 1440 ton
cacaoboter en 454 kistjes goud
vervoerde, van een waarde
van 55 millioen gulden. In 1937
is er bij Egmond 600 ton cacao
boter aangespoeld en de be
kende Egmondse jutter Piet
Groen ivist dadelijk te vertel
len. dat het van de cokes
bootkwam. Want Piet Groen
EDEREEN herinnert zich nog
de geschiedenis met de Lu-
tinc van voor de oorlog. Weken,
maanden is de Billiton Maat
schappij, met de Karimata aan
het werk geweest om te probe
ren de goudschat, die nog in dit
schip aanwezig moest zyn, aan
de oppervlakte te brengen. Alle
moeite, alle kostenwaren te
vergeefs.
Sinds enkele maanden is er
een nieuwe Lutine-historie, in 't
klein. Enkele Zaankanters. de
fruitteler P. Visser uit Wijde
Wormcr, ir. P. Engel uit Zaan
dijk en de oud-Wormerveerdcr
C. van der Toorn zijn een gold-
rush aan het voorbereiden naar
de „Renate Leonhardt", die in
1917 S Zi km. uit de kust van
Texel, met een goudschat van
55 millioen gulden aan boord,
moet zijn gezonken.
De onderneming verkeert nog
pas in het stadium van voorbe
reiding en men is nog niet veel
verder gekomen, dan dat een
wichelroedeloper uit Utrecht de
aanwezigheid van edel me
taal moet hebben geconsta
teerd.
Waar men, zowel over de her
komst van dit goud als over de
bron van de juiste gegevens
een diep stilzwijgen bewaart,
kunnen we niet anders dan deze
onderneming, die behalve over
een oud geleend vissersboot ie
en volgens het oordcel van de
marine over onvoldoende
duikmateriaal beschikt,
met scepsis beoordelen.
Dat enkele hoofdpersonen el
kaar in bijgaand verhaal nog te
genspreken. willen we dan maar
stilzwijgend voorbijgaan.
staatspapieren van onschatbare
waarde?"
„Nee", zei de Vries, „maar wel
waren ze bang voor een Engelse
onderzeeër. En da's kasjuweel me
neer. maar die „submarien" hadden
wij al een dag of vier in de smie
zen. Die lag daar op de loer en toen
de Renate Leonhardtvlot was en
weg voer, was het meteen poef.
„Is er toen geroepen- we zijn ver
raden, alles is verloren?"
Dat weet ik niet. We hebben
ze d'r allemaal afgehaald, behalve
de kokkin Die hadden we ook
kenne redde, als ze niet terug was
gegaan om nog wat te halen
Voor Gerrit de Vries, zoals hij
daar in z'n blauwe Zondagse pak
tegenover ons zat, was het geen
vraag of er in de „Renate Leon
hardt" goud zat. Het was voor hem
een weet en zo was het ook voor
Max de Haas maakt een
Nederlandse verzetsfilm
Links: Max de Haas betuigt zijn tevredenheid aan
zijn Cameraman, Peter Staugaard en zijn assistent.
Rechts: Met de handen omhoog staan Marietje, de
boerin en de verzetsstrijders tegen de muur...
In 1930 probeerde Franz Beckers uit Gennep met een kegelvormige
toren de Lutine-schat te bergen. De toren zoog en zoogmaar hef
was altijd een straal van water en zand. die naar boven kwam, nooit
ook maar één korreltje goud
is aan boord geweest, toen de
Renate Leonhardt bij Camper
duin aan de grond zat.
„Hoe weet u zó precies, dat er
454 kistjes met goud aan boord
waren""
Dat kan ik u niet vertellen.
De juiste cijfers hebben we van de
assuradeurs
„Welke assuradeurs?"
Dat is ook geheim.
Als de oorlog er niet tussen was
gekomen, vertelde de heer Visser,
zouden ze al veel eerder de zaak
met de „Renate Leonhardt" heb
ben aangepakt. Na de oorlog had
den ze moeten wachten, tot de zee
mijnenvrij was en nu waren ze zo
ver. dat zij in den Helder de be
schikking hadden over een Urkse
botter en dat een wichelroedeloper
uit Utrecht duidelijk had aange
toond, dat op de plaats waar de
„Renate Leonhardt" was gezonken,
edele metalen moesten zitten. De
vraag, waar men zich nu nog mee
bezighield, was: wat moest men
doen? Zuigen, happen of eenvoudig
een springlading gebruiken.
„Bent u niet bang," vroegen wij
aan de heer Visser, „dat het schip
al te diep in het zand is wegge
zakt?"
Het schip ligt niet in het
zand," zei de heer Visser, „maar in
klei
Gerrit de Vries vertelt
UIT de Wijde Wormer zijn we
naar Den Helder gegaan, waar
wij zoals reeds gememoreerd
het geluk hadden Gerrit de Vries
thuis te treffen. Want hij is, om zo
te zeggen, de auctor intel
lectualis.
Hij vertelde ons, hoe hij als jonge
kerel van een jaar of twintig aan
boord van de „Renate Leonhardt"
was gekomen.
„Keek ik effe gek op, meneer,
toen daar twee Duitse vrouwen
aan boord waren? De een was kok
kin, de ander stewardess. Met de
kokkin was ik dadelijk goeie maat
jes. Tegen haar zei ik, met een heel
klein beetje Duits: „zeg is effe,
jullie zijn allemaal zo zenuwachtig,
jullie motte wat bijzonders aan
boord hebbe. Ze wou het natuurlijk
niet dadelijk zegge. Nou, zei ik. ha-
ben Sie Geld an bord? Eerst zei ze
„nein", maar ik sloeg ze^eens op d'r
schouder en zei: „Sie kannen es mir
ruhig sagen. Gold GeldNou en
toen kwam het eruit. Ze had in
Rotterdam stiekem door de gordijn
tjes gekeken en kistjes aan boord
zien sjouwen. Voor dat andere wijf
was ze bang. Wat bang, zei ik, asse
wat wil. zet ik ze vierkant over
boord. De kokkin wou ook van 't
schip af en ik beloofde haar te hel
pen, als we terugkwamen met
brood. Maar toen we terugvoeren,
was het schip al vlot
Heeft ze met u gesproken over
de oud-sleepbootkapitein van der
Toorn.
„Als we 4 dagen stil weer hebben,
meneer", zei v d. Toorn, „is het
zaakje eruit
Dat beetje zand. dat er op ligt,"
zei de Vries, „zuig je d'r zo af
„Ik dacht", zei ik, „dat het schip
in klei lag...
Nee", zei de Vries, „het ligt
op klei
Wij hadden hem kunnen vertel
len, dat zijn verhaal niet klopte
met dat van de heer Visser, doch
waarom zouden we de aangename
stemming verstoren met zo'n „klei
nigheid". Iedereen lachte, toen de
vrouw van Gerrit de Vries zei. dat
meneer v. d. Toorn al zo netjes
„dank u zeer" kon zeggen, als hem
een kopje koffie werd aangeboden
„Hij oefent zich alvast voor als hij
straks millionnair isEn de oud
ste jongen heeft tegen m'n man ge
zegd: als u nou straks zo rijk wordt,
dan koopt u voor mij een eigen
botter
Voorlopig zijn ze allebei, de Vries
en z'n zoon. nog in de visserij en al
leen v. d Toorn is in vaste dienst
van de N V. tot exploitatie van de
„Renate Leonhardt". Hij is dag en
nacht op de half lekke Urkse bot
ter UK 230. die in de Binnenhaven
ligt gemeerd. Wanneer wij laat in
de avond opstappen, gaat v. d.
Toorn met ons mee. Wij lopen door
de half donkere straatjes van Den
Helder en in het matte schijnsel
van een lantaarn zien we het kleine
bootje liggen. En als we onze tocht
voortzetten naar ons hotel denken
we aan de man, die in 't kleine
roefje van de botter droomt van
een eigen villa in Heemstede
Oordeel van de Marine
WIJ hebben daags daarop nog
even gesproken met de mari-
nccommandant van Den Helder,
kapitein ter zee J. W. Reynierse.
„Ik heb de indruk," zei hij
„dat door de betrokken men
sen veel te lichtvaardig over
een onderneming, als door hen
wordt beoogd, wordt gedacht.
Bijvoorbeeld: ik heb door des
kundigen het materiaal laten
bekijken, dat zij bezitten, o.a.
een zogenaamde duikerklok.
Maar hun materiaal is volko
men onvoldoende en wij willen
er als marine dan ook niets
mee te maken hebben.
„Ondeskundig, dat is het oordeel
over de gehele affaire. Want ge
steld, dat het waar is, dat de „Re
nate Leonhardt" met goud is ge
zonken (waar ik niet over kan oor
delen!, hoe willen zij het schip, dat
daar al ruim 20 jaar ligt, ooit kun
nen bereiken? Het is niet bij bena
dering te schatten, hoe diep het
zich al in het zand heeft gewerkt.
Hoe het ook zij", aldus de marine
commandant. „het is een zaak, die
ik niet heb te beoordelen.
(Van een eigen verslaggever)
OP de boerderij van Elbertus Huygen in Culemborg gebeuren de laatste
dagen vreemde dingen. Rijksweg 26 is het adres. De boerderij ligt een
paar honderd meter van de weg UtrechtDen Bosch. Nee, spoken doet
het er niet en men hoeft er ook niet 's nachts heen te gaan. Op klaarlichte
dag kan men er de ongewoonste sensaties beleven.
Nu was er aan de hoeve van Huygen niets ongewoons en zeker niets
vreemds te zien toen we er aankwamen. We troffen een ouderwets degelijke,
echt Betuwse boerderij, met een rieten dak en wit gekalkte muren. Op het
erf stonden wat lege melkbussen en voor de ingang van de deel drie paar
klompen. Eén paar grote, een paar kleinere en een paar hele kleintjes Wij
wilden juist op de deur kloppen, toen er een vrachtauto het erf op reed.
En toen begon de sensatie!
Een afschuwelijke herinne
ring ontwaakte in ons.
Er sprong een horde woest uit
ziende kerels van de wagen, ke
rels met helmen op, gewapend
met pistolen en geweren en...
gekleed in SS-uniformen! Onder
het uitstoten van woeste kreten
omsingelden ze de boerderij.
Revolverschoten knalden. Ma
chinegeweren ratelden. Er
klonk een rauwe gil boven alles
uit. Maar ineens, even plotse
ling als het tumult begon, was
het lawaai verstomd.
Er was een kleine, donkere man
in een grijze winterjas komen aan
lopen. Hij zei niets, zwaaide alleen
met zijn armen. Die kleine, mach
tige man, was de filmregisseur Max
de Haas, die in opdracht van de
L.O. en L.K.P., al geruime tijd bezig
is met het vervaardigen van een
Nederlandse verzetsfilm. De Zulder-
kerk te Amsterdam diende reeds
enige weken als „studio"; voor het
maken van de buitenopnamen bleek
de omgeving van Culemborg het
meest geschikt.
Max de Haas, die vóór de oorlog
o.m. „De ballade van de hoge hoed"
maakte, bewerkte voor de verzets
film (die nog steeds geen naam
heeft) een gegeven van de schrij
ver Anne de Vries. Hy engageerde
als filmspelers geen beroeps-acteurs,
maar koos voor de hoofdrollen een
aantal bekende oud-illegalen en ver
der enkele amateur-tonelisten. De
„rol" van de Duitse weermacht
wordt vertolkt door Nederlandse
soldaten, van de Stormschool te
Bloemendaal, die tijdens de opna
men de „battle-dress" verwisselen
voor het „Feldgrau".
Opname geslaagd
„Was die overval goed, Peter?"
„Uitstekend, ,'t zag er volkomen
natuurgetrouw uit."
„Fyn zo. Nu niet weglopen, Adje.
De boer moet die koelen en paarden
klaar hebben. Gaan we even die
andere scène maken. Denk er oni,
Adje, bl(jf steeds by de hand!"
Peter Staugaard, de cameraman,
brengt voorzichtig zijn apparaat
naar een andere hoek van het erf.
Adje" Benjamins, de requlsiteur,
man, die voor alles en nog wat zor
gen moet, rent naar de stal om vee
te halen, dat straks door de Duit
sers „in beslag" zal worden geno
men.
Met de handen omhoog staan ze
even later op een rijtje tegen de
muur: de vier „leiders van een sa-
botage-groep" in blauwe overalls,
een. Engelse piloot" met een Joods
kindje op de arm, de „boerin" en
haar „dochter", de „pastoor van het
dorp" en de „boer". Het groepje
wordt in bedwang gehouden door
een Duitse officier én enkele SS'crs
met machinepistolen.
Zo was het ook in
werkelijkheid
ER volgen een aantal aangrij
pende scènes. Men weet als
toeschouwer, dat dit alles niet
echt is, maar slechts spel. Toch
voelt men, dat vier of vijf jaar
geleden, vele toneeltjes zich
precies zo, in werkelijkheid
moeten hebben afgespeeld. Boe
renknechten en de schooljeugd
van Culemborg staan er op een
afstand ademloos naar te kij
ken.
„Wem gehort der Hof", vraagt de
officier.
De boer treedt naar voren.
„Waar is de Duitser gebleven, die
hier gisteren kwam controleren?"
(Door de Ondergrondse uit de weg
geruimd).
„Ik weet het niet", antwoordt de
boer.
„Verdammtes Holl&ndlsches rund
vee!" De Duitser slaat de boer met
de vlakke hand in het gezicht.
Dan komt de pastoor aan de
beurt.
„Was machen Sie denn hier",
vraagt sarcastisch de luitenant.
„Ik hoor hier", is het antwoord
van de geestelijke.
„Dann können Sie auch mlt der
Bande krepieren! Hij grijpt de pas
toor In de borst en stoot hem ruw
van zich af. Dan nadert hl) tergend
vriendelijk het jonge meisje, de
dochter van de boer.
„Sie Fraulein". en h\j grijnst veel
betekenend. „Sie können bleiben".
Hij knijpt haar in de wang.
Daar vliegt bevond van woede een
K P.-man de Duitser naar de keel.
Er volgt een hevige worsteling. Een
schot valt.
„Stop!" roept regisseur De Haas.
„Miserabel baantje"
Dan is het pauze voor de lunch
en kunnen we wat met de film-
spelers praten. Allereerst gaan
we „Herr Lcutnant" de hand
schudden. Hy ls de enige echte
Duitser in het gezelschap, maar
een goede! Het is de uit de be
zettingstijd bekende „Duitse
Henk", oud-K.P.-leider en sinds
jaren als antl-fasclstisch schrij
ver bekend onder de naam
Wolfgang Cordan.
Hoe hij aan deze filmrol is geko
men?
Hij vindt het eigenlijk een mise
rabel baantje. „Maar iemand moest
„JE BENT ER BIJ, MANNETJE!"
Herman Vriens als de Engelse pi
loot, moet zich over geven aan de
SS-ers.
de
ULT U ook met deze bcn-
mocteu sterven!" Wolfgang
Cordan in een aangrijpende scène
met pater Apeldoorn
het toch doen. Zc hadden moeilijk
Schreieder kunnen nemen of Willy
Lages uit de gevangenis halen".
De fllmpastoor ls ccn echte gees
telijke. En wel de Dominicaner, Pa
ter Apeldoorn uit Rotterdam, die
eertijds belangrijk verzetswerk
deed en in de Maasstad welbekend
is onder zyn illegale naam „Pater
Victor".
De „verzetsleiders" Frans van der
Laan en Gerrit Kasbcrgen en de
„piloot" Herman Vriens hadden in
de oorlog allen belangrijke functies
bij de K P.
De heer P. Chardct uit Amster
dam was niet actief in het verzet,
maar hy heeft talent als toneel
speler. Hy is ook bestuurslid van do
N.A.T.U de Nederlandse-Amnteur-
Toncel-Unio. Met mevrouw De
Haan uit Ede, de vriendelijke gezel
lig dikke, maar oh, zo kordate
„boerin", Is het nog anders gegaan.
„Ik ben ontdekt", zegt ze, „in een
autobus. Daar zat een meneer me
maar steeds aan te kijken. Die me
neer was Max de Haas. Toen we
uitstapten, sprak hij mijn man aan
cn vroeg of ik er wat voor zou
voelen in een film te spelen. Nou en
dat deed ik natuurlijk, hè?"
Als het laatste broodje uit do
grote mandon is verdwenen (filmen
maakt hongerig, vooral als jo be
halve filmster nog soldaat bent) en
de koffiepotten van de e c h to
boerin, vrouw Huygen, leeg zyn,
gaat het troepje opnieuw aan do
slag. Eind October moeten alle óp-
namen klaar z(jn cn in Januari moet
do film in de theaters lopen In
moeizaam tempo volgt de ene scèno
op de andere, tot de regisseur voor
het laatst „Stop!" heeft geroepen.
Het ls genoeg voor vandaag. Do
camera wordt Ingepakt, de soldaten
gaan „een fatsoenlijk" uniform aan
trekken. De grijze lefpotten komen
aan de kapstok en de Hollandse ba
retten worden weer opgezet.
Geen afdoende medische of sanitaire beveiliging
voor mensen in een geatomiseerd gebied
..No place to hide" of. vrij vertaald:
„Je kunt er niet aan ontkomen" is de
titel van een hoek. dat binnenkort ln
de Verenigde Staten 7.al verschijnen,
alsmede van ccn reeks artikelen, aan
dit boek ontleend, waarvan het eerste
voorkomt ln het Octobernummcr van
„The Atlantic Monthly
Het bock Is van de hand van dr Davld
Bradley, ccn jong arts te San Francis
co. die de atopmbomproef bij Bikini
heeft meegemaakt HIJ heeft het expe
riment uit de lucht gadegeslagen cn
vervolgens de resultaten bestudeerd.
Zlln conclude ls vervat in de titel van
zijn boek In andere woorden gefor
muleerd luidt zij: „Beveiliging tegen
atoomwapens is onmogelijk".
Er bestaan geen afdoende tegenmaat
regelen cn ontsmetUngsmcthoden", be
toogt Bradley.
,.Er zijn geen afdoende medische of
sanitaire beveiligingen voor de mensen
ln een geatomiseerd gebied", luidt ziln
oordeel en hij voegt h'eraan toe, dat de
verwoestende invloed van een atoom
bom „door het voortduren van de
radio-aetivltcit eeuwenlang nadelige
gevolgen kan hebben voor het land cn
zijn welvaart en door het voortbestaan
van kwade kansen op het gebied van
de erfelijkheid het volk generaties lang
nadc.Ug kan teisteren"
Dr. Bradley beschrijft uitvoerig de
vruchteloze pogingen om de bij Bikini
gebruikte' doelschcpen te ontsmetten.
„Men is ln staat geweest"/ schrijft
hij „door middel van schepo zuren
het grootste deel van de radio-activi
teit te verwijderen van monsters verf,
staal en andere materialen
„In een proefinstallatie gaat dnt,
maar de mcesten van ons leven nu
In samenwerking met de Mcp-
peler natuurbeschermingswacht en
de afdeling van de Eond van Boe
rinnen en andere plattelandsvrouwen
wordt te Mcppel van 27 t.m. 30 Oc
tober een tentoonstelling georgani
seerd van volkskunst. Er zullen een
interieur van een Drentse keuken cn
een Staphorster interieur te zien
zijn. Ook zal een handwever zyn
toestel bedienen, terwij! een biezen-
matter uit Blokzijl en een bijenkur-
ver uit Staphorst hun bedrevenheid
zullen tonen.
eenmaal niet onder de omstandigheden,
die in zo'n proefinstallatie bestaan. Het
ontsmetten van de gehele oppervlakte
van een slagschip of van alle materia
len waaruit het Hirosjima van dc toe
komst zal moeten worden opgebouwd,
blijft ccn zo goed als onmogelijke
taak". Dr Bradley merkt op. dat naar
het schijnt het bewerken met een zand
straal de radlo-nctiviteit doet verdwij
nen. indien tevoren alle verf verwij
derd ls. maar hij knoopt daaraan do
opmerking vast: .Men kan onmoge
lijk een heel schip met dc zandstraal
bewerken onder oorlogsomstandighe
den. men kan Pearl Harbour, do
scheepswerven van Bremerton of Chi
cago nlct met dc zandstraal ontsmet
ten".
Dc twee meisjes op de foto ver
schillen niet zo erg veel in uiter
lijk en voorkomentoch verschil
len zij liefst driehonderd jaar,
tenminste u>af hun hoofdbedekking
aangaat. Dc bovenste draagt de
dernier cri van Par\js, dc andere
een wollen Tudor kapje, dat meer
dan 300 jaar oud is en bij opgra
vingen in Londen werd gevonden.
Dit is het notedopje, waarmee de Zaankanters de zee hebben afgezocht
op zoek naar het „goudschip" Renate Leonhardt. In de inzet: Voormalig
sleepbootkapitein v. d. Toornthans gezagvoerder op de UK 230
(Van onze speciale verslaggever)
Het is avond. Onze voet
stappen klinken op tegen de
lage huisjes. Wij lopen langs
water, waarin de wind zwarte
sporen trekt. Veel mensen kom
ie hier 's avonds niet tegen. Bij
't wapperend gaslicht van een
straatlantaarn zoeken we naar
de naam van een straat. Wij
vragen het aan een man in een
blauwe schipperstrui, de juist
de hoek om komt.
„De Van Hogendorpstraat? Vol-
gende straat aan uw rechterhand.
Bij wie mö-de zijn?"
Bij Gerrit de Vries."
„Bai Gerrit Jao die weunt
daor." Vergissen we ons, of was er
even iets van spot in z'n stem
Een jongetje van een jaar of
twaalf doet ons open.
„U treft het meneer," zegt het
jongetje, „vader is vanmorgen niet
uitgevaren. De zee was te ruw. Hij
is even met moeder weg, maar
komt u binnen. Hij zal zo wel terug
zijn."
Binnen zit een man naar de radio
te luisteren. Het is een goede vijf
tiger. Hij stelt zich voor als v. d.
Toorn.
„Van der Toorn? Bent u ook van
de goud-expeditie?" De man knikt.
Als hij het doel van onze komst
hoort, zegt hij:
„U hebt geluk, meneer. Gewoon
lijk gaat de Vries 's Maandags weg
en komt hij pas 's Vrijdags terug. Zo,
dus u hebt ook gehoord van de
„Renate Leonhardt". Ja, ik weet
er alles van. Ik ben zelf, als het zó
mag noemen een van de grondleg
gers van het plan.
Nauwelijks begint hij te vertellen
of Gerrit de Vries komt thuis. Het
prototype van een visser. Gezonde,
rood-gebrande kop, handen vereelt
door het harde werk op zee. Hij is
met z'n vrouw naar de kerk ge
weest, maar de dominee, die ze zo
graag wilden horen, zou pas de
volgende avond komen. Onwennig,
in z'n goeie Zondagse kleren komt
hij bij ons zitten. Z'n vrouw vraagt
dadelijk gastvrij of we een kopje
koffie willen drinken.
„Ik heb oe heren alvast wat ver
teld van de „Renate Leonhardt".
zegt de man, die v. d. Toorn heet.
Gerrit de Vries kijkt ons met z'n
zwarte kraaloogies een beetje ver
legen en tegelijkertijd een beetje
onderzoekend aap.
„Assik vragen mag," zegt hij.
„van wie kommen de heren?" Er
hangt een ogenblik 'n sfeer van
wantrouwen in de kamer, maar
wanneer wij de naam noemen van
Piel Visser uit de Wijde Wormer,
gaat er zo iets als een frisse wind
door de kamer, die het wantrou
wen wegblaast.
„O," zegt Gerrit de Vries, „als Piet
Visser u gestuurd heeft, dan is het
goed. Zó, dus de heren willen we
ten. wat er met de „Renate Leon
hardt" gebeurd is. Nou heren, dat
is een heel verhaal.."
De stem van dc zee
BUITEN de kamer van Gerrit de
Vries, over de stille straatjes
en lage huisjes van den Helder,
streept de „Lange Jan" z'n licht.
De witte banen van de vuurtoren
draaien over het stadje, naar de
zee en tippen heel ver weg aan een
eenzame gestalte, die langs de zee
over het strand loopt. Altijd lopen
er langs onze kusten van die een
zame gestalten, speurend naar wat
de zee heeft aangespoeld. Wat we
ten wij, landmensen, van de dra
ma's, die zich hier hebben afge
speeld? Wij hebben het een keer
gelezen in de krant, maar twee da
gen later waren we het alweer
vergeten. Zo niet de mensen van de
zee. Zij vergeten nooit de naam
van een schip, dat hier z'n tra
gische laatste reis ondernam, zij
vergeten nooit de ligging van een
wrak en zij weten, dat de zee op
DE ENIGE STAAF GOUD, die
de Karimataooit uit de „Lu
tine" heeft opgebaggerd, is des
tijds overgebracht naar het
hoofdkantoor van Lloyd's in
Londen. De tafel, waarop de
staaf werd uitgepakt, is ge
maakt uit het roer van de lu
tine" en werd m 1866 aan
Lloyd's aangeboden.
de een of andere dag weer terug
geeft wat zij tot zich genomen
heeft. Ze praten er nooit over met
landmensen maar onder elkaar,
bij het petroleumlicht in een klein
laag roefje of in dc rokerige walm
van een kroegje gaan er soms
vreemde verhalenSoms drin
gen die verhalen door tot de land
mensen en dan gaan zij koortsach
tig aan het werk, zoals jaren gele
den met de „Lutine" bij Terschel
ling. Weken, maanden is er ge
vochten met de zee om de kostbare
lading van de „Lutine" boven te
brengen, tonnen geld zijn er tegen
aan gesmeten en de echte Terschel-
lingers keken toe. Ze rookten hun
korte pijpje en hadden over die
landmensen zo hun eigen gedach
ten. Ach, als ze het wilden probe
ren, waarom niet? Maar zij konden
de Terschellingers aanwijzen, die
al meer dan honderd jaar in grote
welstand leefden
Waarheid en fantasie
\A7AAR is bij die mensen van de
zee de grens tussen waarheid
en fantasie? Reëel is wat er na een
grote storm aanspoelt, maar de ge
wone strandvonderij prikkelt ter
nauwernood hun verbeelding.
Waf nooit uit de hersens van
Gerrit de Vries verdween, was
wat hij als jongeling in 1917,
enkele kilometers uit de kust
van Terschelling ter hoogte
van de beruchte Haak's gron
den heeft meegemaakt. Pas ja
ren later heeft hij er over wil
len spreken
Met Piet Visser uit Wijde Wor
mer en met v. d. Toorn uit Wor-
merveer. Piet Visser was toen nog
niet, wat hij nu is: fruitteler, maar
samen met z'n broer zat hij in het
bergingswerk, evenals v. d. Toorn,
die kapitein was op een sleepboot.
Van Gerrit de Vries kwam dus het
verhaal, dat wij het eerst hoorden
vertellen door Piet Visser, die door
z'n vrouw uit de tuin was geroe
pen. Eenvoudige, simpele man zo
als hij daar in het kleine voorka
mertje tegenover ons zat, in z'n
boezeroen en op z'n kousenvoeten.
Maar in die ogen, achter met staal