OP GOLD-RUSH ZAANKANTERS Vreemde dingen gebeuren' op 't erf van boer Huygen te Culemborg Renate Leonhardt een tweede Lutine? w IJ lopen door den Helder. Je kunt er niet aan ontkomen Millionnairsdromen Duits overvalcommando rukt aan, machinegeweren ratelen Geen berocpsacteurs op doek maar oud-illegalen EEN FANTASTISCH VERHAAL EN EEN FANTASTISCHE ONDERNEMING xJ gemontuurde brilleglazen lag een koude, fanatieke gloed. Hij begon dan te vertellen van dat convooi van zestien schepen, dat in de nacht van 16 op 17 Juli 1917 uit Rotterdam was vertrok ken, met als bestemming Frederika bij Bremen. Ter hoogte van Eg- mond werd het door Engelse tor pedojagers beschoten en uit elkaar gejaagd. De „Josina" en de „Renate Leonhardt", die naar de kust vluchtten, raakten bij Camperduin aan de grond. Sleepboten van Zur Möhlen (later Weismiillerj hebben de schepen losgetrokken. Zo dicht mogelijk onder de Nederlandse kust varend ging het naar het Noorden en bij „de Razende Bol" onder de kust van Terschelling raakte de Renate Leonhardt weer vast. Hollandse zeelui zijn aan boord geweest en men heeft het schip willen confiskeren omdat het bin nen de territoriale wateren voer. Voordat het echter zover kwam, raakte het schip weer los en na op nieuw zee te hebben gekozen werd het ter hoogte van Haak's gronden door een Engelse onderzeeër getor pedeerd. „Wc zijn verraden..." "CP EN van de Hollanders, die bij de Razende bol aan boord zijn geweest en die hebben geholpen de drenkelingen van boord te halen, toen het schip werd getorpedeerd, was Gerrit de Vries. „Tot z'n grote verbazing," ver telde ons de heer Visser, „ontmoet te Gerrit aan boord twee vrouwen. Een van haar heeft tegen hem „doorgeslagen" en verteld, dat de Renate Leonhardt goud aan boord haden geheime staatspapieren van onschatbare waarde. Het be wijs hiervoor was, dat hij de oudste had horen roepen: „We zijn verra den, alls is verlorenZij had ook het schip niet willen verlaten en was met de Renate Leonhardt in de golven verdwenen. „Als u wilt weten, wat die ge heime staatspapieren zijn geweest," zei de heer Visser, „vraagt u dat dan maar aan de Secret Service in Londen. Want zij moeten ervan hebben geweten. En het g o u d?" „Wij zijn te weten gekomen, dat de Renate Leonhardt, die bekend stond als de „cokes boot", in het geheim 1440 ton cacaoboter en 454 kistjes goud vervoerde, van een waarde van 55 millioen gulden. In 1937 is er bij Egmond 600 ton cacao boter aangespoeld en de be kende Egmondse jutter Piet Groen ivist dadelijk te vertel len. dat het van de cokes bootkwam. Want Piet Groen EDEREEN herinnert zich nog de geschiedenis met de Lu- tinc van voor de oorlog. Weken, maanden is de Billiton Maat schappij, met de Karimata aan het werk geweest om te probe ren de goudschat, die nog in dit schip aanwezig moest zyn, aan de oppervlakte te brengen. Alle moeite, alle kostenwaren te vergeefs. Sinds enkele maanden is er een nieuwe Lutine-historie, in 't klein. Enkele Zaankanters. de fruitteler P. Visser uit Wijde Wormcr, ir. P. Engel uit Zaan dijk en de oud-Wormerveerdcr C. van der Toorn zijn een gold- rush aan het voorbereiden naar de „Renate Leonhardt", die in 1917 S Zi km. uit de kust van Texel, met een goudschat van 55 millioen gulden aan boord, moet zijn gezonken. De onderneming verkeert nog pas in het stadium van voorbe reiding en men is nog niet veel verder gekomen, dan dat een wichelroedeloper uit Utrecht de aanwezigheid van edel me taal moet hebben geconsta teerd. Waar men, zowel over de her komst van dit goud als over de bron van de juiste gegevens een diep stilzwijgen bewaart, kunnen we niet anders dan deze onderneming, die behalve over een oud geleend vissersboot ie en volgens het oordcel van de marine over onvoldoende duikmateriaal beschikt, met scepsis beoordelen. Dat enkele hoofdpersonen el kaar in bijgaand verhaal nog te genspreken. willen we dan maar stilzwijgend voorbijgaan. staatspapieren van onschatbare waarde?" „Nee", zei de Vries, „maar wel waren ze bang voor een Engelse onderzeeër. En da's kasjuweel me neer. maar die „submarien" hadden wij al een dag of vier in de smie zen. Die lag daar op de loer en toen de Renate Leonhardtvlot was en weg voer, was het meteen poef. „Is er toen geroepen- we zijn ver raden, alles is verloren?" Dat weet ik niet. We hebben ze d'r allemaal afgehaald, behalve de kokkin Die hadden we ook kenne redde, als ze niet terug was gegaan om nog wat te halen Voor Gerrit de Vries, zoals hij daar in z'n blauwe Zondagse pak tegenover ons zat, was het geen vraag of er in de „Renate Leon hardt" goud zat. Het was voor hem een weet en zo was het ook voor Max de Haas maakt een Nederlandse verzetsfilm Links: Max de Haas betuigt zijn tevredenheid aan zijn Cameraman, Peter Staugaard en zijn assistent. Rechts: Met de handen omhoog staan Marietje, de boerin en de verzetsstrijders tegen de muur... In 1930 probeerde Franz Beckers uit Gennep met een kegelvormige toren de Lutine-schat te bergen. De toren zoog en zoogmaar hef was altijd een straal van water en zand. die naar boven kwam, nooit ook maar één korreltje goud is aan boord geweest, toen de Renate Leonhardt bij Camper duin aan de grond zat. „Hoe weet u zó precies, dat er 454 kistjes met goud aan boord waren"" Dat kan ik u niet vertellen. De juiste cijfers hebben we van de assuradeurs „Welke assuradeurs?" Dat is ook geheim. Als de oorlog er niet tussen was gekomen, vertelde de heer Visser, zouden ze al veel eerder de zaak met de „Renate Leonhardt" heb ben aangepakt. Na de oorlog had den ze moeten wachten, tot de zee mijnenvrij was en nu waren ze zo ver. dat zij in den Helder de be schikking hadden over een Urkse botter en dat een wichelroedeloper uit Utrecht duidelijk had aange toond, dat op de plaats waar de „Renate Leonhardt" was gezonken, edele metalen moesten zitten. De vraag, waar men zich nu nog mee bezighield, was: wat moest men doen? Zuigen, happen of eenvoudig een springlading gebruiken. „Bent u niet bang," vroegen wij aan de heer Visser, „dat het schip al te diep in het zand is wegge zakt?" Het schip ligt niet in het zand," zei de heer Visser, „maar in klei Gerrit de Vries vertelt UIT de Wijde Wormer zijn we naar Den Helder gegaan, waar wij zoals reeds gememoreerd het geluk hadden Gerrit de Vries thuis te treffen. Want hij is, om zo te zeggen, de auctor intel lectualis. Hij vertelde ons, hoe hij als jonge kerel van een jaar of twintig aan boord van de „Renate Leonhardt" was gekomen. „Keek ik effe gek op, meneer, toen daar twee Duitse vrouwen aan boord waren? De een was kok kin, de ander stewardess. Met de kokkin was ik dadelijk goeie maat jes. Tegen haar zei ik, met een heel klein beetje Duits: „zeg is effe, jullie zijn allemaal zo zenuwachtig, jullie motte wat bijzonders aan boord hebbe. Ze wou het natuurlijk niet dadelijk zegge. Nou, zei ik. ha- ben Sie Geld an bord? Eerst zei ze „nein", maar ik sloeg ze^eens op d'r schouder en zei: „Sie kannen es mir ruhig sagen. Gold GeldNou en toen kwam het eruit. Ze had in Rotterdam stiekem door de gordijn tjes gekeken en kistjes aan boord zien sjouwen. Voor dat andere wijf was ze bang. Wat bang, zei ik, asse wat wil. zet ik ze vierkant over boord. De kokkin wou ook van 't schip af en ik beloofde haar te hel pen, als we terugkwamen met brood. Maar toen we terugvoeren, was het schip al vlot Heeft ze met u gesproken over de oud-sleepbootkapitein van der Toorn. „Als we 4 dagen stil weer hebben, meneer", zei v d. Toorn, „is het zaakje eruit Dat beetje zand. dat er op ligt," zei de Vries, „zuig je d'r zo af „Ik dacht", zei ik, „dat het schip in klei lag... Nee", zei de Vries, „het ligt op klei Wij hadden hem kunnen vertel len, dat zijn verhaal niet klopte met dat van de heer Visser, doch waarom zouden we de aangename stemming verstoren met zo'n „klei nigheid". Iedereen lachte, toen de vrouw van Gerrit de Vries zei. dat meneer v. d. Toorn al zo netjes „dank u zeer" kon zeggen, als hem een kopje koffie werd aangeboden „Hij oefent zich alvast voor als hij straks millionnair isEn de oud ste jongen heeft tegen m'n man ge zegd: als u nou straks zo rijk wordt, dan koopt u voor mij een eigen botter Voorlopig zijn ze allebei, de Vries en z'n zoon. nog in de visserij en al leen v. d Toorn is in vaste dienst van de N V. tot exploitatie van de „Renate Leonhardt". Hij is dag en nacht op de half lekke Urkse bot ter UK 230. die in de Binnenhaven ligt gemeerd. Wanneer wij laat in de avond opstappen, gaat v. d. Toorn met ons mee. Wij lopen door de half donkere straatjes van Den Helder en in het matte schijnsel van een lantaarn zien we het kleine bootje liggen. En als we onze tocht voortzetten naar ons hotel denken we aan de man, die in 't kleine roefje van de botter droomt van een eigen villa in Heemstede Oordeel van de Marine WIJ hebben daags daarop nog even gesproken met de mari- nccommandant van Den Helder, kapitein ter zee J. W. Reynierse. „Ik heb de indruk," zei hij „dat door de betrokken men sen veel te lichtvaardig over een onderneming, als door hen wordt beoogd, wordt gedacht. Bijvoorbeeld: ik heb door des kundigen het materiaal laten bekijken, dat zij bezitten, o.a. een zogenaamde duikerklok. Maar hun materiaal is volko men onvoldoende en wij willen er als marine dan ook niets mee te maken hebben. „Ondeskundig, dat is het oordeel over de gehele affaire. Want ge steld, dat het waar is, dat de „Re nate Leonhardt" met goud is ge zonken (waar ik niet over kan oor delen!, hoe willen zij het schip, dat daar al ruim 20 jaar ligt, ooit kun nen bereiken? Het is niet bij bena dering te schatten, hoe diep het zich al in het zand heeft gewerkt. Hoe het ook zij", aldus de marine commandant. „het is een zaak, die ik niet heb te beoordelen. (Van een eigen verslaggever) OP de boerderij van Elbertus Huygen in Culemborg gebeuren de laatste dagen vreemde dingen. Rijksweg 26 is het adres. De boerderij ligt een paar honderd meter van de weg UtrechtDen Bosch. Nee, spoken doet het er niet en men hoeft er ook niet 's nachts heen te gaan. Op klaarlichte dag kan men er de ongewoonste sensaties beleven. Nu was er aan de hoeve van Huygen niets ongewoons en zeker niets vreemds te zien toen we er aankwamen. We troffen een ouderwets degelijke, echt Betuwse boerderij, met een rieten dak en wit gekalkte muren. Op het erf stonden wat lege melkbussen en voor de ingang van de deel drie paar klompen. Eén paar grote, een paar kleinere en een paar hele kleintjes Wij wilden juist op de deur kloppen, toen er een vrachtauto het erf op reed. En toen begon de sensatie! Een afschuwelijke herinne ring ontwaakte in ons. Er sprong een horde woest uit ziende kerels van de wagen, ke rels met helmen op, gewapend met pistolen en geweren en... gekleed in SS-uniformen! Onder het uitstoten van woeste kreten omsingelden ze de boerderij. Revolverschoten knalden. Ma chinegeweren ratelden. Er klonk een rauwe gil boven alles uit. Maar ineens, even plotse ling als het tumult begon, was het lawaai verstomd. Er was een kleine, donkere man in een grijze winterjas komen aan lopen. Hij zei niets, zwaaide alleen met zijn armen. Die kleine, mach tige man, was de filmregisseur Max de Haas, die in opdracht van de L.O. en L.K.P., al geruime tijd bezig is met het vervaardigen van een Nederlandse verzetsfilm. De Zulder- kerk te Amsterdam diende reeds enige weken als „studio"; voor het maken van de buitenopnamen bleek de omgeving van Culemborg het meest geschikt. Max de Haas, die vóór de oorlog o.m. „De ballade van de hoge hoed" maakte, bewerkte voor de verzets film (die nog steeds geen naam heeft) een gegeven van de schrij ver Anne de Vries. Hy engageerde als filmspelers geen beroeps-acteurs, maar koos voor de hoofdrollen een aantal bekende oud-illegalen en ver der enkele amateur-tonelisten. De „rol" van de Duitse weermacht wordt vertolkt door Nederlandse soldaten, van de Stormschool te Bloemendaal, die tijdens de opna men de „battle-dress" verwisselen voor het „Feldgrau". Opname geslaagd „Was die overval goed, Peter?" „Uitstekend, ,'t zag er volkomen natuurgetrouw uit." „Fyn zo. Nu niet weglopen, Adje. De boer moet die koelen en paarden klaar hebben. Gaan we even die andere scène maken. Denk er oni, Adje, bl(jf steeds by de hand!" Peter Staugaard, de cameraman, brengt voorzichtig zijn apparaat naar een andere hoek van het erf. Adje" Benjamins, de requlsiteur, man, die voor alles en nog wat zor gen moet, rent naar de stal om vee te halen, dat straks door de Duit sers „in beslag" zal worden geno men. Met de handen omhoog staan ze even later op een rijtje tegen de muur: de vier „leiders van een sa- botage-groep" in blauwe overalls, een. Engelse piloot" met een Joods kindje op de arm, de „boerin" en haar „dochter", de „pastoor van het dorp" en de „boer". Het groepje wordt in bedwang gehouden door een Duitse officier én enkele SS'crs met machinepistolen. Zo was het ook in werkelijkheid ER volgen een aantal aangrij pende scènes. Men weet als toeschouwer, dat dit alles niet echt is, maar slechts spel. Toch voelt men, dat vier of vijf jaar geleden, vele toneeltjes zich precies zo, in werkelijkheid moeten hebben afgespeeld. Boe renknechten en de schooljeugd van Culemborg staan er op een afstand ademloos naar te kij ken. „Wem gehort der Hof", vraagt de officier. De boer treedt naar voren. „Waar is de Duitser gebleven, die hier gisteren kwam controleren?" (Door de Ondergrondse uit de weg geruimd). „Ik weet het niet", antwoordt de boer. „Verdammtes Holl&ndlsches rund vee!" De Duitser slaat de boer met de vlakke hand in het gezicht. Dan komt de pastoor aan de beurt. „Was machen Sie denn hier", vraagt sarcastisch de luitenant. „Ik hoor hier", is het antwoord van de geestelijke. „Dann können Sie auch mlt der Bande krepieren! Hij grijpt de pas toor In de borst en stoot hem ruw van zich af. Dan nadert hl) tergend vriendelijk het jonge meisje, de dochter van de boer. „Sie Fraulein". en h\j grijnst veel betekenend. „Sie können bleiben". Hij knijpt haar in de wang. Daar vliegt bevond van woede een K P.-man de Duitser naar de keel. Er volgt een hevige worsteling. Een schot valt. „Stop!" roept regisseur De Haas. „Miserabel baantje" Dan is het pauze voor de lunch en kunnen we wat met de film- spelers praten. Allereerst gaan we „Herr Lcutnant" de hand schudden. Hy ls de enige echte Duitser in het gezelschap, maar een goede! Het is de uit de be zettingstijd bekende „Duitse Henk", oud-K.P.-leider en sinds jaren als antl-fasclstisch schrij ver bekend onder de naam Wolfgang Cordan. Hoe hij aan deze filmrol is geko men? Hij vindt het eigenlijk een mise rabel baantje. „Maar iemand moest „JE BENT ER BIJ, MANNETJE!" Herman Vriens als de Engelse pi loot, moet zich over geven aan de SS-ers. de ULT U ook met deze bcn- mocteu sterven!" Wolfgang Cordan in een aangrijpende scène met pater Apeldoorn het toch doen. Zc hadden moeilijk Schreieder kunnen nemen of Willy Lages uit de gevangenis halen". De fllmpastoor ls ccn echte gees telijke. En wel de Dominicaner, Pa ter Apeldoorn uit Rotterdam, die eertijds belangrijk verzetswerk deed en in de Maasstad welbekend is onder zyn illegale naam „Pater Victor". De „verzetsleiders" Frans van der Laan en Gerrit Kasbcrgen en de „piloot" Herman Vriens hadden in de oorlog allen belangrijke functies bij de K P. De heer P. Chardct uit Amster dam was niet actief in het verzet, maar hy heeft talent als toneel speler. Hy is ook bestuurslid van do N.A.T.U de Nederlandse-Amnteur- Toncel-Unio. Met mevrouw De Haan uit Ede, de vriendelijke gezel lig dikke, maar oh, zo kordate „boerin", Is het nog anders gegaan. „Ik ben ontdekt", zegt ze, „in een autobus. Daar zat een meneer me maar steeds aan te kijken. Die me neer was Max de Haas. Toen we uitstapten, sprak hij mijn man aan cn vroeg of ik er wat voor zou voelen in een film te spelen. Nou en dat deed ik natuurlijk, hè?" Als het laatste broodje uit do grote mandon is verdwenen (filmen maakt hongerig, vooral als jo be halve filmster nog soldaat bent) en de koffiepotten van de e c h to boerin, vrouw Huygen, leeg zyn, gaat het troepje opnieuw aan do slag. Eind October moeten alle óp- namen klaar z(jn cn in Januari moet do film in de theaters lopen In moeizaam tempo volgt de ene scèno op de andere, tot de regisseur voor het laatst „Stop!" heeft geroepen. Het ls genoeg voor vandaag. Do camera wordt Ingepakt, de soldaten gaan „een fatsoenlijk" uniform aan trekken. De grijze lefpotten komen aan de kapstok en de Hollandse ba retten worden weer opgezet. Geen afdoende medische of sanitaire beveiliging voor mensen in een geatomiseerd gebied ..No place to hide" of. vrij vertaald: „Je kunt er niet aan ontkomen" is de titel van een hoek. dat binnenkort ln de Verenigde Staten 7.al verschijnen, alsmede van ccn reeks artikelen, aan dit boek ontleend, waarvan het eerste voorkomt ln het Octobernummcr van „The Atlantic Monthly Het bock Is van de hand van dr Davld Bradley, ccn jong arts te San Francis co. die de atopmbomproef bij Bikini heeft meegemaakt HIJ heeft het expe riment uit de lucht gadegeslagen cn vervolgens de resultaten bestudeerd. Zlln conclude ls vervat in de titel van zijn boek In andere woorden gefor muleerd luidt zij: „Beveiliging tegen atoomwapens is onmogelijk". Er bestaan geen afdoende tegenmaat regelen cn ontsmetUngsmcthoden", be toogt Bradley. ,.Er zijn geen afdoende medische of sanitaire beveiligingen voor de mensen ln een geatomiseerd gebied", luidt ziln oordeel en hij voegt h'eraan toe, dat de verwoestende invloed van een atoom bom „door het voortduren van de radio-aetivltcit eeuwenlang nadelige gevolgen kan hebben voor het land cn zijn welvaart en door het voortbestaan van kwade kansen op het gebied van de erfelijkheid het volk generaties lang nadc.Ug kan teisteren" Dr. Bradley beschrijft uitvoerig de vruchteloze pogingen om de bij Bikini gebruikte' doelschcpen te ontsmetten. „Men is ln staat geweest"/ schrijft hij „door middel van schepo zuren het grootste deel van de radio-activi teit te verwijderen van monsters verf, staal en andere materialen „In een proefinstallatie gaat dnt, maar de mcesten van ons leven nu In samenwerking met de Mcp- peler natuurbeschermingswacht en de afdeling van de Eond van Boe rinnen en andere plattelandsvrouwen wordt te Mcppel van 27 t.m. 30 Oc tober een tentoonstelling georgani seerd van volkskunst. Er zullen een interieur van een Drentse keuken cn een Staphorster interieur te zien zijn. Ook zal een handwever zyn toestel bedienen, terwij! een biezen- matter uit Blokzijl en een bijenkur- ver uit Staphorst hun bedrevenheid zullen tonen. eenmaal niet onder de omstandigheden, die in zo'n proefinstallatie bestaan. Het ontsmetten van de gehele oppervlakte van een slagschip of van alle materia len waaruit het Hirosjima van dc toe komst zal moeten worden opgebouwd, blijft ccn zo goed als onmogelijke taak". Dr Bradley merkt op. dat naar het schijnt het bewerken met een zand straal de radlo-nctiviteit doet verdwij nen. indien tevoren alle verf verwij derd ls. maar hij knoopt daaraan do opmerking vast: .Men kan onmoge lijk een heel schip met dc zandstraal bewerken onder oorlogsomstandighe den. men kan Pearl Harbour, do scheepswerven van Bremerton of Chi cago nlct met dc zandstraal ontsmet ten". Dc twee meisjes op de foto ver schillen niet zo erg veel in uiter lijk en voorkomentoch verschil len zij liefst driehonderd jaar, tenminste u>af hun hoofdbedekking aangaat. Dc bovenste draagt de dernier cri van Par\js, dc andere een wollen Tudor kapje, dat meer dan 300 jaar oud is en bij opgra vingen in Londen werd gevonden. Dit is het notedopje, waarmee de Zaankanters de zee hebben afgezocht op zoek naar het „goudschip" Renate Leonhardt. In de inzet: Voormalig sleepbootkapitein v. d. Toornthans gezagvoerder op de UK 230 (Van onze speciale verslaggever) Het is avond. Onze voet stappen klinken op tegen de lage huisjes. Wij lopen langs water, waarin de wind zwarte sporen trekt. Veel mensen kom ie hier 's avonds niet tegen. Bij 't wapperend gaslicht van een straatlantaarn zoeken we naar de naam van een straat. Wij vragen het aan een man in een blauwe schipperstrui, de juist de hoek om komt. „De Van Hogendorpstraat? Vol- gende straat aan uw rechterhand. Bij wie mö-de zijn?" Bij Gerrit de Vries." „Bai Gerrit Jao die weunt daor." Vergissen we ons, of was er even iets van spot in z'n stem Een jongetje van een jaar of twaalf doet ons open. „U treft het meneer," zegt het jongetje, „vader is vanmorgen niet uitgevaren. De zee was te ruw. Hij is even met moeder weg, maar komt u binnen. Hij zal zo wel terug zijn." Binnen zit een man naar de radio te luisteren. Het is een goede vijf tiger. Hij stelt zich voor als v. d. Toorn. „Van der Toorn? Bent u ook van de goud-expeditie?" De man knikt. Als hij het doel van onze komst hoort, zegt hij: „U hebt geluk, meneer. Gewoon lijk gaat de Vries 's Maandags weg en komt hij pas 's Vrijdags terug. Zo, dus u hebt ook gehoord van de „Renate Leonhardt". Ja, ik weet er alles van. Ik ben zelf, als het zó mag noemen een van de grondleg gers van het plan. Nauwelijks begint hij te vertellen of Gerrit de Vries komt thuis. Het prototype van een visser. Gezonde, rood-gebrande kop, handen vereelt door het harde werk op zee. Hij is met z'n vrouw naar de kerk ge weest, maar de dominee, die ze zo graag wilden horen, zou pas de volgende avond komen. Onwennig, in z'n goeie Zondagse kleren komt hij bij ons zitten. Z'n vrouw vraagt dadelijk gastvrij of we een kopje koffie willen drinken. „Ik heb oe heren alvast wat ver teld van de „Renate Leonhardt". zegt de man, die v. d. Toorn heet. Gerrit de Vries kijkt ons met z'n zwarte kraaloogies een beetje ver legen en tegelijkertijd een beetje onderzoekend aap. „Assik vragen mag," zegt hij. „van wie kommen de heren?" Er hangt een ogenblik 'n sfeer van wantrouwen in de kamer, maar wanneer wij de naam noemen van Piel Visser uit de Wijde Wormer, gaat er zo iets als een frisse wind door de kamer, die het wantrou wen wegblaast. „O," zegt Gerrit de Vries, „als Piet Visser u gestuurd heeft, dan is het goed. Zó, dus de heren willen we ten. wat er met de „Renate Leon hardt" gebeurd is. Nou heren, dat is een heel verhaal.." De stem van dc zee BUITEN de kamer van Gerrit de Vries, over de stille straatjes en lage huisjes van den Helder, streept de „Lange Jan" z'n licht. De witte banen van de vuurtoren draaien over het stadje, naar de zee en tippen heel ver weg aan een eenzame gestalte, die langs de zee over het strand loopt. Altijd lopen er langs onze kusten van die een zame gestalten, speurend naar wat de zee heeft aangespoeld. Wat we ten wij, landmensen, van de dra ma's, die zich hier hebben afge speeld? Wij hebben het een keer gelezen in de krant, maar twee da gen later waren we het alweer vergeten. Zo niet de mensen van de zee. Zij vergeten nooit de naam van een schip, dat hier z'n tra gische laatste reis ondernam, zij vergeten nooit de ligging van een wrak en zij weten, dat de zee op DE ENIGE STAAF GOUD, die de Karimataooit uit de „Lu tine" heeft opgebaggerd, is des tijds overgebracht naar het hoofdkantoor van Lloyd's in Londen. De tafel, waarop de staaf werd uitgepakt, is ge maakt uit het roer van de lu tine" en werd m 1866 aan Lloyd's aangeboden. de een of andere dag weer terug geeft wat zij tot zich genomen heeft. Ze praten er nooit over met landmensen maar onder elkaar, bij het petroleumlicht in een klein laag roefje of in dc rokerige walm van een kroegje gaan er soms vreemde verhalenSoms drin gen die verhalen door tot de land mensen en dan gaan zij koortsach tig aan het werk, zoals jaren gele den met de „Lutine" bij Terschel ling. Weken, maanden is er ge vochten met de zee om de kostbare lading van de „Lutine" boven te brengen, tonnen geld zijn er tegen aan gesmeten en de echte Terschel- lingers keken toe. Ze rookten hun korte pijpje en hadden over die landmensen zo hun eigen gedach ten. Ach, als ze het wilden probe ren, waarom niet? Maar zij konden de Terschellingers aanwijzen, die al meer dan honderd jaar in grote welstand leefden Waarheid en fantasie \A7AAR is bij die mensen van de zee de grens tussen waarheid en fantasie? Reëel is wat er na een grote storm aanspoelt, maar de ge wone strandvonderij prikkelt ter nauwernood hun verbeelding. Waf nooit uit de hersens van Gerrit de Vries verdween, was wat hij als jongeling in 1917, enkele kilometers uit de kust van Terschelling ter hoogte van de beruchte Haak's gron den heeft meegemaakt. Pas ja ren later heeft hij er over wil len spreken Met Piet Visser uit Wijde Wor mer en met v. d. Toorn uit Wor- merveer. Piet Visser was toen nog niet, wat hij nu is: fruitteler, maar samen met z'n broer zat hij in het bergingswerk, evenals v. d. Toorn, die kapitein was op een sleepboot. Van Gerrit de Vries kwam dus het verhaal, dat wij het eerst hoorden vertellen door Piet Visser, die door z'n vrouw uit de tuin was geroe pen. Eenvoudige, simpele man zo als hij daar in het kleine voorka mertje tegenover ons zat, in z'n boezeroen en op z'n kousenvoeten. Maar in die ogen, achter met staal

Historische kranten - Archief Eemland

Dagblad voor Amersfoort | 1948 | | pagina 3