PIETER BRUEGEL EN JAN STEEN De herders op den velde hoorden een nieuw lied onvergelijkelijke uitbeeldersvan het volksleven KERSTLIEDEREN door de eeuwen Vrijdag 24 December 1948 T N de kerstnacht roept de engel de herders op om mee te gaan en het wonder te aanschouwen, dat geschied is; zijn boodschap wordt bezegeld door de lofzang van een ..menigte des hemelsen heirlegers die het meest volledige en het meest beknopte kerstlied zong, dat ooit gezongen kan worden. Maar de mens heeft aan dit zo beknopte lied niet genoeg; hij wil. als hij het wonder aanschouwt} heeft, daarvan spreken met zijn eigen woorden en zo komt het, dat de mensen alle eeuwen door kerst liederen hebben gedicht of gerijmd. Zij uitten hun diepe blijdschap "P\ itmaal brengen wij twee Kerstafbeeldingen van Nederlandse kunstenaars, die in verschillende tijden en streken leef den. maar toch in allerlei opzichten aan elkaar verwant: Piet Bruegel en Jan Steen, de één Zuidnederlander uit de 16de, de ander Noordnederlander uit de 17de eeuw. Beiden zijn zij onvergelijkelijk als uitbeelders van het volksleven, dat zij om zich heen zagen afspelen; beiden ook hebben meermalen Bijbelse onderwerpen tot thema gemaakt van hun grandiose kunst. Elk deed dit op eigen wijze. JAN STEEN zocht vooral die lijkheid, in zijn later werk is hij Bijbelse verhalen, waar hij ge- volkomen zichzelf. Van de alge- legenheid had veel te vertellen en mene verafgoding van Italië, toon- zijn genre-lust bot te vieren; hij de hij zich wars. En toch. zoals wij werd zelden een dramatisch ver- zeiden, vallen er in zijn Aanbid- beelder als Rembrandt, die tot de ding der Wijzen bij uitzondering mystieke diepte van de mensenziel Italiaanse elementen aan te wij- reikt. Bruegel verplaatste bij voor- zen. Het hoge formaat en de nei- keur de gewijde gebeurtenissen in ging om een eenheid van handeling eigen land. Bethlehem werd een in zijn schilderij te brengen zijn in Vlaams dorp en de bewoners van zijn kunst reeds een geïsoleerd Kanaan. die voor de volkstelling verschijnsel. Maar vooral de sterk- optrokken naar hun geboorteplaats bewogen opzet en de overdreven werden simpele dorpelingen uit de lange menselijke figuren vormen I6e eeuw, samengevat echter in he- het bewijs, zoals een vermaard roïsch verband. Al ligt hun groot- kenner van zijn werk heeft aangc- ste kracht elders, toch hebben bei- toond, dat de stijl van de Itali- öe kunstenaars ook in deze bijbel- aanse maniëristen, wellicht van se taferelen hun sublieme schil- Parmeggiannino Bruegel de Vlaam- dersgaven niet verloochend, noch se schilder wel degelijk heeft ge- hun waarnemingstalent, noch hun raakt. Toch zou Bruegel Bruegel diepe en scherpe kennis van de niet zijn, indien niet de opvatting mens. van de gebeurtenissen een eigen Hoezeer de twee voorstelingen stempel droeg. De grondtoon is ge- van hetzelfde onderwerp, hier co- 'uk Dvorék niet ten onrechte heeft reproduceerd, ook mogen uiteenlo- aangewezen, een ietwat plompe en pen, zij hebben één opmerkelijke demmo verbazing welke gepaard tick gemeen, n.l. dat ze niet geheel «aat met een half onbewuste devo- los staan van de Italiaanse be- '>e- een schuwe plechtigheid, zich schouwingswiize. Van Bruegel is meer uitend in een bevangen zwlj- bekend, dat hij een reis naar Italië Een dan in uiterlijk gebaar en ster- maakte. Maar, ofschoon hij met *■"- bewogenheid. De uitbeelding gretigheid de schoonheid van de van de drie Koningen blijft ver Zuidelijke kunst en het Zuidelijke verwijderd van alle pathos en he- landschap in zich opnam, hij liet rolsche pose. Hun houding is eer- zich bijna nimmer verleiden tot der links en onhandig, zoals dat navolging. In zijn jeugdwerken yan dorpsgeestelijken (de verge- lijking is van Dvorak). Juist in deze typische primitiviteit ligt het waarachtige en overtuigende van dit werk. over het grootste wonder in een danklied, in een blijde begroeting van het nieuw-geboren kind; zij vertelden ervan in een lied, dat een romanco werd; als de tijd gekun steld werd, werd ook het kerstlied gekunsteld en gewrongen; leefde men in een rosige wereld van vriendelijkheid en vooruitgang, dan werd ook het kerstlied zoet en lief; maakte de oorlog de kerst boodschap voor velen tot een hoon, dan werd het kerstlied een tegen God opgeheven gebalde vuist of een uit de diepten der ellende op rijzende smeekbede van wie zich ondanks alios aan het geloof vast klampte als aan zijn enige zeker heid. Het oudste ons bekende Ne derlandse kerstlied er zijn oudere Latijnse, bewaard in de ker kelijke liturgie dateert uit de elfde eeuw. Het is één van de oud ste schrifturen uit onze taal, die ons zijn overgeleverd En omdat in die dagen Limburg en Brabant de meest gecultiveerde gewesten wa ren. is ook dit lied sterk-Limburgs gekleurd. In de zestiende eeuw zou een wel komstlied ontstaan, dat ons beter bekend is gebleven: Nu zijt wellekome, Jesu, lieve Heer, Gij komt van alzoo hooge, Van alzoo veer- Nu zijt wellekome Van den hoogen hemel neer. Hier al op dit aardrijk Zijt Gij gezien nooit meer. Kyrieleis! Het moderne gezangboek van de Hervormde kerk heeft de oude La tijnse smeekbede aan het einde van de strophe vertaald- Ontferm U, Heer!, maar voor het overige zin gen de twintigste eeuwse christe nen het lied zoals de zestiende eeuwers het deden. Al heel spoedig komt de gewoon- menselijke belangstelling voor het geboorte-wonder naar voren; het Christus-kind geboren in een huis met „zo menig gat" mag bij moeder op schoot zitten; do moeder kust het op „zijn mondekijn rood" en zet het op haar knieën; maar zij baadt het ook: Die moeder makede den kinde een bad; Hoe lieflijk dat 't daar inne zat! Wel was haar doe: „Susa ninna, susa noe!" Jezus minne sprak Mariën toe. Dat kindekijn pleterde mitter hand. (pleterde sloeg) Dat 't water uiten bekken sprank! Deze menselijkheid heeft een zeer grote aantrekkingskracht, want in één van haar kerstliederen wordt zelfs Zuster Bertken erdoor ge troffen, „suster Bertken. die LVII iaren besloten heeft gheseten tot signaleert men nog enige afhanke- vloeiende conventionele gevoelens door een stroperig sentimentalisme, dat de sinds eeuwen bestendige. Beter dan vele Italianen heeft Letterkundige kroniek door Victor E. van Vriesland Twee Kerstnovellen hebben dezer dagen het licht gezien: Vanaf dit Moment van Jan Gerhard Toonder, met een in linnen uitgevoerde stempelband van Marten Toonder verschenen bij De Boekerij te Baarn; en Antoon Coolen: Moeder Marjanne's Kerstfeestmet pen tekeningen, in linoleum-onderdruk in drie kleuren uitgevoerd, van Henk Krijger, uitgegeven door N.V. Internationale Uitgeversmaat schappij Het Wereldvenster te Amsterdam. T7"ERSTVERHALEN zijn altijd ge- XV legenheidslitteratuur. Dit geldt al van het oudste Kerstverhaal, ge lijk het in de Evangeliën te vinden is en dat immers naar aanleiding van een voorval op schrift werd ge steld. En het bleef zo in alle latere vertellingen die onder deze bena ming vallen, zij mogen zich getrouw houden aan de gang der gebeurte nissen van het aloude Kerstverhaal, dan wel het Kerstmotief slechts aangrijpen als klein detail in ver wijderd verband met de eigen in venties; zij mogen beproefde en ge neraties lang gewaardeerde kwali teiten hebben, gelijk „A Christmas Carol" van Charles Dickens, of ont aard zijn in 't jaarlijks terugkerende voddig avontuurtje in Het Amu- santje. Gelegenheidslitteratuur zijn de meeste hedendaagse Kerstverha len ook in die zin, dat zij meestal voor de gelegenheid, d.w.z. op be stelling van een redactie of althans in de hoop dat in deze dagen van het jaar voor het artikel een spe ciaal afzetgebied bestaat, zijn ver vaardigd. Een kenmerk van het goede Kerst verhaal, zelfs als men de echte zg. Kerst-„sprookjes" nog niet eens meerekent, is veelal, dat op ongefor ceerde en zelfs niet duidelijk in het tuurlijke element vermengd en innig verweven is met de gebeurtenissen uit de alledaagse werkelijkheid. Met „De Os en de Ezel van de Heilige waardering herinneren wij ons in Stal", uit het Frans vertaald door M. dit opzicht „Driekoningen Tryp- Roelants met gekleurde prenten van tick" van Felix Timmermans, met Edgard Tytgat in 1933 door Nijgh houtsneden van Edgard Tytgat in Van Ditmar te Rotterdam uitgege- lOQA V\l 1 A I 1 V* 1 1 -> «i T T. t SN. I_1 I- L. 1 J r - JA 1935 bij de Zuidhollandse Uitgevers maatschappij in Den Haag versche ven. Een geheel eigen effect wordt bereikt door een zeer oorspronke- traditionele sentimenten misbruikt Bruegel het echt-kinderlijke van om op een te goedkope en onechte Christus gegeven op de schoot van wijze bepaalde effecten van moei- Maria; ook haér gebaar heeft iets teloze, oppervlakkige ontroerbaar- beminnelijk naïefs. Over het hoofd heid te verkrijgen. Zowel Toonder Van beiden, Maria en het kind, als Coolen (welke laatste met o a. hangt hun kleed op soortgelijke „De Man met het Janklaassenspel", wijze als een beschermende kap. Nijgh Van Ditmar, Rotterdam, Indien de patriarchale verschijning 1933 reeds eerder bewezen had een achter de 2Ctel van de jonge m0(V voortreffelijk kort verhaal te kun- der Jozef is dan heeft ook deZ(? ecn nen schrijven) hebben zich van dit andere weidsere verschijning ge- gevaar weten vrij te houden. De no- k n dan de traditie K veile van Toonder is geheel een fantasie; de fantasie van een op een Het ligt in de lijn van Jan Steen wanhopig ogenblik van zijn leven om zyn belangstelling te richten door een auto overreden man, die niet 0D de Koningen, maar op de in zijn bezwijming en half stervend Herders en om aan de e2el de *r0_ in een kosmische ruimte meent te mjnente plaats te geven, welke hij zweven en op dit schilderij gekregen heeft. ml, al Evenzeer past het in zijn kader om duivel te voe! zu,kc bijzondere aandacht te ren waarna schenken aan de eenvoudige voor- hij gered werpen, die het eerste plan van door' kinder- ziin schilderij innemen- het wieg- lijke Kerst- de koperen kan en de rest. herinnerin- gen in de ar- Jan Steen immers was een stil- men van zijn leven-schilder bij uitstek, al zijn er vrouw bij- van hem geen stiilevens bekend in komt om een de eigenlijke zin. Ook de portret- beter leven te tist en mensuitbeclder, die aan elk beginnen. van zijn figuren een verantwoorde en overtuigende houding weet te Coolen heeft geven bewijst op dit schilderij zijn oo zijn beken- grote kunnen. Hij toont hier een de intieme en zwier en een vrijheid, welke met vertederde de beste Italianen kunnen wedijve- manier een ren en toch blijft de Hollandse zeer reële his- sfeer in zijn werk onmiskenbaar, torie verteld Het behoort evenmin tot de geest die onmiddel- van Jan Steen om in zijn voorstel- lijk en met line een kind op te nemen, dat hij zuivere mid- achter de Maria-figuur plaatst als delen treft, parallel van de knielende herder Een oud. stokoud boerenvrouw- tussen de ezel en het wiegje. weldlgd. door de'volhcif van "hair" ehch'er;da'Jhan S!CC" levensherinneringen, op Kerstmis hie.r *e Seven had, heeft hij toch nog eens dwalen tot zij komt aan m i. geschonken in de figuur van het boerderijtje waar zii zo lang Maria. De wijze, waarop de mantel t Am Vtnf linlsnnrrt ooHt oog springende wijze het bovenna- lijke en apocriefe interpretatie van geleefd, haar kinderen groot ge bracht heeft en zien vertrekken. zich zwierig om het lichaam golft moge van Italiaanse afkomst zijn, Utrecht in dye buerkereke." De zestiende eeuwse non had zich, om zich geheel aan God te kunnen wij den, laten opsluiten in een kluis in de Buurkerk en zij bleef daar van 1457 tot aan haar dood in 1514. Maar als zij een kerstlied dicht, dat haar in ecn visioen wordt ingege ven, zegt zij daarin ook: Dat kindekyn heft gecreit met sinne ogen; Doe wert dat macchdelike hert moederllc bewogen; Haer reine borsten boot si ter stont Dat kindekin voer sinen heiligen mont Met soeten mededogen! JOOST VAN DEN VONDEL De Hervorming kwam. maar het kerstlied bleef. Het is waarlijk niet alleen Vondel, die ons kerstliederen he«ft gegeven; ook Brcdero geeft ze. Hij doet het minder verheven misschien dan de dichter van de Gijsbreght in zijn „Wij-edelingcn blij van geest' en „O kerstnacht, schoner dan de dagen", maar rea listischer: Het Jaer werd nuw, de Tijdt Is oudt, 't Gemeene volck vermenichvout: De Werelt was beschreven. Dat yder in zijn eyghen stadt Souw van zijn hooft en van zijn schat Den Keyser schatting gheven. Joseph treckt op na Bethelem, De swangh're maghet neffens hem; Maar alsser zyn ghekomen. De huysen waren soo beset, Men vant'er bulster nochte bedt, (bulster strozak) nen. Ook „De Ster van Bethlehem" het oude Kerstverhaal in het waar- Binnengekomen bij de haar onbe- de eenvoud en de noblesse van het van M. Nijhoff, uitgave Vrijzinnig lijk meesterlijke „De Vierde Koning, 1 A J~1'~ Christelijke Jeugd Centrele te Utrecht, overigens meer ecn Kerst spel dan een eigenlijk Kerstverhaal, vertoont deze innige dooreenmen- een vertelsel voor mijn kinderen' van Gerard Walschap, dat twee jaar later, eveneens met gekleurde teke ningen van Edgard Tytgat, bij de- kende nieuwe bewoners vindt zij uiteraard alles veranderd; maar gebaar, waarmee zi.i het kindeke Jezus aan de knielende herder ging van het gewone met transcen- zelfde uitgever in het licht werd dente, iets waar uiteraard ook de gegeven. stof gemakkelijk aanleiding toe Het grote gevaar in aesthetisch geeft. Bijzonder fraai en verfijnd opzicht van het genre Kerstverhaal humoristisch is Jules Superviellc: is het speculeren op gemakkelijk wanneen zij door de boer óp een toont, zijn van een echt Hollandse huifkar in de stromende regen ingetogenheid. En ook het gelaat weer naar het oudevrouwtjeshuis heeft bij alle vrouwelijke lieflijk- wordt teruggebracht, verzinkt deze heid, dat zuivere, ingekeerde, dat schrijnende teleurstelling in de ver- hem hier waarlijk verwant maakt zaligde na-mijmering over haar aan de beste Vlaamse primitieven eigen vroegere Kerstdagen van en niet minder aan Rembrandt, jeugd tot ouderdom. C. A. S. A LS u op eerste Kerstdag naar de BBC mocht luisteren en u zou uit uw luidspreker de bekende Engelse Xmas Carols horen, dan is er een heel grote kans. dat u luistert naar deze verpleegsters. Teza men met de kinderen van een tehuis in Barkmgside, Essex, zullen zij tijdens een speciale dienst op 25 Dec. Kerstliederen zingen. De BBC toonde hiervoor belangstelling en het is mogelijk dat de Xmas Carols worden uitgezonden. Daarom houden de verpleegsters hier een extra repetitie om, als het tot een uitzending mocht komen, beter te zingen dan zij ooit tevoren deden. Hot was al in ghenomen Van weyts en van vermoghen lien (door bekende rijke lieden) Die over al zijn scer ontsicn En willich inghelaten: Maar Godes Vrient en trouwe knecht, Om zyn aan-sien van buyten slecht, Die sluytmen optcr straten. In 't hartste van de Winter kout, Terwyl de Grooten bout en stout Verdolen in haar lusten, Den Heer des Hemels wert gebaart En vindt hier. leydcr, op der aard' (leyder helaas) Gheen plaats daar hij mach rusten, Als in een oudt verlaten schuur. Halaas! zijn mcnscheyt viel hem suur. Dies hem de Eng'len loven. Bij de Gijsbreght-uitvocringen weet men nog altijd niet, hoe men firecies met de reien moet handc- en, maar Vondels lied van de Ede- lingen met zijn lichte blijde c-klan- ken en zijn klacht in de kerstnacht met zijn doffe o- en oe-klanken, die Hcrodes' wandaad zo direct somber laten klinken, zijn de eeuwen door gezongen; alleen wer den de „edelingen vervangen, in de negentiende eeuw door „Neder landers" en in de nieuwe gezang bundel van de Hervormde kerk minder chauvinistisch door „do christenschare." Zoals de protestanten lang nodig hadden om hun eigen stijl te vin den in de kerkbouw, zo heeft het ook geruime tijd geduurd, eer zij een eigen vorm voor het kerstlied hadden; kerstliederen als die van Revius hadden ook kunnen stam men van een zestiende-eeuwse trouw Rooms-katholieke rederijker, die over meer dan gemiddeld dicht talent had beschikt. Het kerstlied is trouwens altijd één van de weini ge terreinen geweest, waarop do verschillende confessies geen strak ke scheidslijnen hebben getrokken. In menig geval is het helemaal niet te zeggen, in welke kring een kerst lied is ontstaan. Zo wordt het lied „Komt, verwondert u hier mensen; Ziet hoe dat u God bemint" door sommigen toegeschreven aan do Utrechtse predikant Jodocus Lode- steyn, terwijl anderen menen, dat het dateert uit een tijd, toen er van predikanten nog geen sprake was. Van het nog altijd veel gezongen „De herdertjes lagen bii nachte" is weinig meer bekend, aan dat het tegen het einde van de 17de eeuw in Utrecht veel werd gezongen; Talloos zijn de dichters geweest, die ook sedert dien kerstliederen hebben gedicht, maar het zijn hoofdzakelijk liederen geweest, die op muziek gezet werden, die wer kelijk algemeen bekend zijn geble ven. Onder de moderne dichters zijn er weinigen, die niet te eniger tijd een gedicht hebben gemaakt, dat Kerstmis tot onderwerp had; Leo polds Kerstliedje „Zij waren den dag zich moe gegaan" ontbreekt in bijna geen bloemlezing; iets minder bekend zijn Boutens' Kerstkind, dat een bijna middeleeuwse sfeer ademt, verschillende kerstliederen van Henriëtte Roland Holst, van Nijhoff, van Ida Gerhardt, van zo vele anderen. In een bloemlezing van moderne religieuze lyriek ko men kerstliederen voor van pro testantse en roomskatholieke dich ters, maar ook van „onafhankelij ke" en „marxistische" dichters. Vaak zijn de verzen van hen, die Christus' geboorte niet zien als het alles-beslissende feit in het leven, alleen maar lief en stemmingsvol, maar soms klinkt er ook een nood kreet uit op. zoals uit Freek van Leeuwens „Jezus": Ik weet wel, óók gij werd ln armoede zwart In povere woning geboren. Doch koningen hebben zich opgemaakt, Een ster heeft over Uw komst gewaakt Wat sterre zou óns overgloren? En tijdens de oorlog dichtte J. Max Norden, die in eeh soortge lijke bloemlezing ook niet in de groep christelijke dichters zou wor den ondergebracht zijn priemende „Gebed op Kerstmis 1944" met de terzinen: Het water neemt ons 't land, de vijand 't goed En Gij, Heer, neem ons als Gij wilt het leven Maar maak dat hier de vijand wordt verdreven. In 't donker wordt Uw kind opnieuw geboren, Wij hebben nooit do hoop op U verloren Dat Gij ons tot het uiterste behoedt. Het is niet alleen door haar taal, dat de Afrikaanse Elisabeth Eybtrs een eij»en geluld laat horen in het kerstleid; zij laat ook even het licht vallen op de gewoon menselijke dingen, die Maria tijdens de maan den van haar blijde verwachting, ook zal moeten hebben doormaken en op de dingen, die zij waarschijn lijk niet bevroed heeft: 'n Engel het dit self gebring. die vreugde-boodskap en jy het 'n lofsang tot Gods eer gesing. Maria, nooi uit Nasaret! (nooi meisje) Maar toe Josef van jou wou skei en bure-agterdog jou pla, het jy kon dink. eenmaal sou hy die hele wéreldskande dra? Die nag daar in die stal. geen een om in jou nood by jou te staan, het jy geweet dat hy alleen Gethscmane sou binnegaan0 M. G. S.

Historische kranten - Archief Eemland

Dagblad voor Amersfoort | 1948 | | pagina 7