BOLS Voortdurende strijd tegen de armoede noodzakelijk 'sWinters langs de Vecht Straatartisten beleefden de glorie van hun leven PROF. DR. S. J. GROENMAN schrijft over: Ontbindingsverschijnselen in onze samenleving In de komende jaren Samenleving, die zich bedreigd weet, moet tot de aanval overgaan Hoe echter, hoe liever Zaterdag 15 Januari 1949 3 WIJ beleven, gelijk cultuurfilosofen en sociologen ons hebben duidelijk gemaakt, een cultuurcrisis, een tijdperk, waarin de normen van het maatschappelijk leven op losse schroeven worden gezet, een tijd, waarin volgens de één een nieuwe maatschappe lijke structuur wordt voorbereid en volgens de ander de onder- gang van het avondland naderbij komt. Dat de ..opstand der hor den niet tot het rijk van de fantasie behoort weten we al; aan het woord „asfaltcultuur" zijn we zo gewend, dat het geen diepe in druk meer op ons maakt. Elkeen, die het voortbestaan van de be schaving een goed hart toedraagt, beseft, dat het met die bescha ving behoorlijk mis is. Zij is niet meer stevig geworteld in de maatschappij, de harmonie is zoek, de vaste vormen ontbreken. WET .s hier niet de plaats diep x x in te gaan op de oorzaken van de hedendaagse cultuurcrisis. De snelle ontwikkeling van de tech niek (verkeer, industrialisatie, me chanisatie, vermaaksindustriehet zakelijker worden der menselijke betrekkingen met name in de eco nomische sfeer, de sterke bevol kingsgroei in de vorige eeuw, de aanwas van de bevolking in de steden vooral, de structuurveran deringen in de samenleving door dat tal van groepen (vrouwen, ar beiders, Rooms-Kathol eken hier te lande) een andere positie verkre gen, al deze en andere verschijnse len hadden invloed op het rhythme en de vormen van het maatschap pelijk leven. De verandering als zodanig werd in de samenleving een belangrijk element. Die samen leving is er niet in geslaagd de vele veranderingen zo op te vangen, dat er een samenstel van vormen ont stond. dat de moderne mens vol doende houvast gaf. De maatschap pij geraakte in een phase van ont binding. De eerste wereldoorlog verhaastte het ontbindingsproces in hoge mate, voor velen de normen van het gewone dagelijkse leven op zij zettend en wel zozeer, dat een terugkeer tot het oude werd afge sneden. De economische depressie in de dertiger jaren deed aan de cultuur uiteraard geen goed. terwijl in 1940 een nieuwe, nog heviger oorlog uitbrak. Kan men van een universele cul tuurcrisis spreken, vóór de tweede wereldoorlog heerste hier te lande de mening, dat Nederland in ver houding tot andere landen een goed figuur sloeg. De verschijnse len van deze crisis: het verval der normen zonder dat daarvoor nieu we algemeen aanvaarde in de plaats werden gesteld en bovenal het ontstaan van de „massamens", de kleurloze, niet meer door nor men van culturele inhoud gebon den mens, zonder stevig houvast en daardoor ontvankelijk voor het zoet gefluit van een dictatoriale vogelaar, deze verschijnselen vond men in het buitenland in sterker mate dan hier te lande. Nede land beleefde niet aan den lijve de eerste wereldoorlog, de steden werden hier geen metropo len, de landbouw bleef hier een belangrijke bestaansbron, de gods dienst, van oudsher belangrijk in ons volksleven, verloo: niet geheel zijn greep op het volk, het gezins leven toonde zich sterk tegenover de maatschappelijke veranderin gen. De oorlog T N de tweede wereldoorlog was x ons land geen toeschouwer. De invloed van deze oorlog kan mis schien nu nog niet geheel worden gepeild, doch is zonder twijfel zeer sterk geweest. De materiele en geestelijke voorwaarden voor de ontwaarding van de nog geldende normen waren alleszins vervuld. De oorlog bracht armoede, hij leer de, hoe belangrijk de vervulling is van de eerste levensbehoeften, hij maakte andere levensvormen nood zakelijk, hij bracht in de afweer tegen de bezetter een andere mo raal. Men heeft de hoop gekoes terd. dat het losser worden van de bindingen na de oorlog zou kunnen leiden tot een gemakkelijker zich vormen van nieuwe vormen van harmonie. Het is goeddeels een il lusie gebleken. Wat van de na oorlogse tijd opvalt is de normloos heid, het losslaan van de ankers. De rivier trad buiten haar oevers. Stadionspel 30 April Zullen de prinsesjes deelnemen? Een nieuw stadionspel ls te Amster dam in voorbereiding voor de nieuwe Koninginnedag: Zaterdag 30 April as. Carel Brlels zal de leiding hebben Het ligt ln de bedoeling een levend ganzenbordspel op te voeren met mede werking van talloze figuranten in nationale klederdrachten en van het Circus Strassburgcr. Bovendien zai aan het spel een grote nationale loterij worden verbonden De berichten, volgens welke de drie oudste prinsesjes een actief aandeel ln dit Stadionspel zouden hebben, moeten naar van de zijde van Paleis Socst- dijk. zowel als door Carel Brlels wordt medegedeeld op zijn minst voorbarig worden geacht, aangezien het officiële verzoek daartoe H. M. de Koningin nog niet heeft bereikt. doch zij keerde niet geheel er bin nen terug. De oorlog bracht ook verwoesting van materiële goede ren. De woningnood werd een nij pend probleem. Indirect werd daardoor langs andere weg de cul tuur bedreigd. Het woningtekort immers leiddë tot samenwoningen op grote schaal en daardoor werd het zo typisch Nederlands bol werk tegen het verval der normen, het gezin, aangetast. Wanneer men in Nederland de gevaren der cultuurcrisis nu dui delijker ziet komt dit ook hierdoor, dat in een na-oorlogse tijd, waarin een sterke reactie optreedt op de spanningen der voorafgaande jaren, de verschijnselen zich in zulk een extreme vorm voordoen en als het ware onder een vergrootglas te zien zijn. Zulk een periode is voor een socioloog uiterst leerzaam. De ont bindingsverschijnselen zijn even wel niet slechts beter te zien, doch zijn door de achter ons liggende oorlog ook gevaarlijker geworden. Remedie ontbindingsver- :chijnselen internationaal noemt betekent dit niet, dat een bestrijding ervan slechts zou moe ten geschieden op het internationa le plan. Elk land kan voor zich de diagnose trachten te stellen en de remedie te zoeken. Van welke aard zou die remedie moeten zijn? Eco nomisch wellicht. Verhoging van het welvaartspeil door hard te werken, opheffing van het woning tekort om daardoor de materiële grondslag te leggen voor een op bloei van de cultuur. Dit middel echter moet op zich zelf onvoldoen de zijn. Het legt voor lange jaren juist de nadruk op het materiele en leidt tot onderschatting van cultu rele waarden. De Groningse hoog leraar Bouman heeft er dezer dagen in een radiotoespraak op ge wezen, dat het weer op de been helpen van Duitsland ook geenszins alleen langs de materiële weg mo gelijk is. Hij pleitte sterk voor een sociaal-culturele aanpak. Ongetwij feld lijkt opvoeding der mensen tot gemeenschapsmensen in scholen (van laag tot hoog) en buiten schoolverband het kwaad aanvat ten in de wortel, immers de directe bestrijding van het cultureel nihi lisme. Doch deze aanpak tegen over de culturele ontbinding (zoals ook tegenover de nood in Duits land) is op zichzelf ook weer een zijdig. Het „eerst leven en dan filosoferen" heeft in een samenle ving, vaarin men al zijn kracht moet aanwenden om de armoede buiten de deur te houden, chroni sche actualiteit. Arbeid en opvoe ding moeten hand in hand gaan en uiteraard moeten ook zuiver tech nisch de voorwaarden worden ge schapen, opdat de mens weer wor de aan hogere normen gebonden gemeenschapsmens. De middelen om zich te kunnen laven aan de bronnen der cultuur moeten ruim voorhanden zijn. Belangrijk is ook, dat de in de grote stad levende mens door de vorming van duide lijke wijken weer liefde gaat op vatten voor de plaats, waar hij woont en dat er, als het dan ad ministratief minder wenselijk lijkt om kleine gemeenten te vormen of te laten bestaan, binnen de grote gemeenten eenheden worden ge vormd met een zelfstandigheid, die het zelf regelen van zaken insluit. In de aanval EN samenleving, die zich be- J—dreigd weet, dient tot de aanval dreigd weet. dient tot de aanval over te gaan. Dat betekent voor haar ook: studie maken van zich zelf om de meest bedreigde pun ten te vinden. Het is dan ook ver heugend. dat de overheid gelden heeft beschikbaar gesteld voor een onderzoek naar moraliteit en cri minaliteit vóór, tijdens en na de oorlog, en tevens naar het ver schijnsel van de massajeugd, de „niet gegrepen", van hogere nor men en van de waarachtige cul tuur vervreemde jeugd. Het onder zoek naar dé maatschappij, dat in de jaren vóór de oorlog op gang gekomen was door de economische situatie, waarin ons land verkeer de en daardoor als het ware door de economische achterdeur zijn in trede deed, heeft door de genoem de overheidssteun de erkenning verkregen, waarop het recht heeft. Voor de komende jaren hebben wij te rekenen met een voortdu rende strijd tegen de armoede. We weten ook, dat het woningtekort nog lange jaren zal blijven bestaan. Waarvoor wij moeten waken is, dat het woningtekort, dat de intimiteit van het gezin bedreigt, over enige jaren gaat samenvallen met een ernstige werkloosheid (buiten de bouwvakken). Het bondgenoot schap dezer twee verschijnselen zou wel uiterst gevaarlijk zijn. Het voorkómen van werkloosheid be hoort voor ons slechts een tech nisch probleem te zijn. En tech nisch immers staan wij voor niets. Uit de Boekenmolen „De weg naar Plantoengan" ..De weg naar Plantoen- g a n" door J. C. Soewarnovan dei Kaadcn (uitg. L. Stallcu, Lcid<-n 1948) is een goed boek. Een gespan- 1 nen beschrijving van het leven van 1 een Dajaks meisje, dat. als haar moeder is overleden, door haar va- 1 der in een Borneo's havenplaatsje wordt achtergelaten en opgenomen wordt in een Hollanase leraarsfami lie. Ze brengt het tot adjunct-com mies bij de posterijen Ze leelt ge lukkig, is onainankenjk en sterk, totdat zij wordt overvallen door de „grote ziekteDe schrijfster laat ons mee-ludcn met het dappere meisje, dat haar ziekte ontdekt ziet door de een na de ander, en ten slotte verhuizen moet naar een hut in de Kampong Zelfs wordt haar de toegang tot de ker* ontzegd. Dan de weg naar Plantoengan kolonie van melaatsen een lij densweg. des te verschrikkelijker voor haar, die weigerde heen te gaan en toch moest. Eindelijk vindt zij de berusting: de kracht van haar geloof heeft stand gehouden. Ds. R. E. van Arkel herdacht Twee vrienden van de bekende Utrechtse predikant ds. R. E. van Arkel, in November 1943 overle den, hebben een keur van zijn kan selwerk bijeengebracht en onder de titel „De boodschap der genade" bi.i J H. Kok te Kampen, uitgege ven. Deze beide vrienden prof. dr. K Dijk en ds. C. W. J. Teeuwen voorzagen het boek elk van een in leiding; ds. Teeuwen geeft een uit voerig overzicht van leven en werk var ds. Van Arkel; prof. Dijk be schrijft hem als prediker. Uit de twee inleidingen leert men wijlen ds. van Arkel goed kennen, deze nobele, stijlvolle pre dikant, die door zijn sterke predi king duizenden, niet alleen in Utrecht, maar in het gehele land, heeft geboeid en gesticht. Men ziet, vooral door de schets van ds. Teeu wen, de predikant met zijn een voud. zijn humor, zijn begrip en mededogen, weer voor zich. Meer dari in de uiteenzetting van prof. Dijk, die vooral zijn homiletische gaven bespreekt en daarbij niet laten kan blijk te geven van zijn angst voor Barthiaanse invloeden. Het best leert men ds. van Ar kel kennen uit zijn preken-zelf. Stoer en positief, wat ouderwets naar de vorm hier en daar, maar altijd boeiend, heeft hij de bood schap verkondigd. Velen, die hem hoorden en zich zijner in dank baarheid herinneren, zullen dit boek graag ter hand nemen. Advertentie een slechte gewoonte! een goede gewoonte! mui... de beste gewoonte is: e£éan dag een g&uxs/e Wam Boll is ten zutrtrt graangmtrtr, volgens ilaiiitk recept gtsfokl en immer afgelertrd op tolle stiUkti ran 40 ®/o- Daarom it Bolt pittig tn toch zacht. Vcrrolg deze serieDe bekroonde tekeningen worden om de 14 dsgen gepubliceerd en beloond met een kruik Bols. Inzendingen onder motto „Eiken d»g een Glsasje" aan de N.V. En-en Lucas Bols, Amsterdam. Bekr. inz. van L de S. Breda. Koolmezen balanceren voedselzoekend tussen de twijgen LS wij 's ochtends van het sta- .,Sil de Strandjutter" als scenario voor film? „Dutcn Interstates Film Produc tion N.V.", de maatschappij die het afgelopen jaar de film „Niet tever geefs" maakte, zal dit jaar een En gelse en een Nederlandse film ma ken. De plannen voor de Engelse film zijn reeds tamelijk ver gevor derd: het wordt een film naar het bekende verhaal „La Tulipe Noire" (Dc Zwarte Tulp) van Alexandre Dumas. Men overweegt de beroem de Cavalcanti de regie op te dra gen maar er bestaat nog enige aar zeling in verband met het hoge ho norarium (f 100.000) dat deze re gisseur pleegt te vragen. Over dc keus van ccn onderwerp voor de Nederlandse film twijfelt men nog Eén van de mogelijkhe den is, dat „Sil de Strandjutter" als scenario wordt gebruikt. Er bestaan plannen om de ac teurs te recrutcren uit de krachten van het goede, beschaafde cabaret. Deze bewegen zich veelal losser, luchtiger en natuurlijker dan onze toneelacteurs, aldus mr. Hans Keuls, de productieleider van de Nederlandse filmmaatschappij. f 7 OOR de jacht bestaat in Engeland veel belangstelling. Niet alleen V voor oudere ruiters, maar ook voor de jeugd is er niets prettigers dan met dc jachtmeester en de meute er op uit te trekken. Het 9raa/~ schap Kent is daar uitstekend voor geschikt. Er zijn grote uitgestrekte vlakten en de grond is juist ruig genoeg om je op dc prairie tc wanen. Op dit plaatje ziet u de jeugdige ruiters vol ongeduld wachten op het sein tot vertrek En de honden niet minder. Rond het terrein joaren honderden kyklusltpen, die hun een enthousiast „Goede jacht, toe riepen. De heer H Hermans secretaris van de minister-president, zal ln op dracht van de reeering in West-Indié een onderzoek instellen naar de moge lijkheden van meer voorlichting en be tere nieuwsvoorziening. Hoe komen oudere arbeiders weer aan de slag? Vele oudere arbeidskrachten, die om de een of andere reden buiten betrekking zijn geraakt, blijken vaak grote moeilijkheden te onder vinden om opnieuw aan de slag te komen. Bij vacatures komen zij veelal niet aan bod, daar op grond van hun leeftijd bij voorbaat een afwijzende houding-wordt aange nomen. Het vraagstuk heeft de aandacht getrokken van de Stichting van den Arbeid en van het Rijksar beidsbureau. Een commissie is in het leven geroepen, om na te gaan, welke maatregelen moeten worden genomen. Voorzitter is mr. J. J. M. Veraart (secretaris Stichting van den Arbeid); leden: dr. J. E. van Dierendonck (ministerie van socia le zaken); C. v. d. Lende (NVV), mr. A. J. R. Mauritz (Centraal so ciaal werkgevers verbond) en A. N. van Mill (directeur-generaal rijksarbeidsbureau j Volksliedjes daverden van de planken (Van onze A'damse correspondent) Er zijn in een stad als Amsterdam duizenden en nog eens duizenden, die elkander voorbijgaan zonder el- kaars namen te weten. Men kent tenslotte de gezichten, maar als het stadsgcraas is verstomd, denkt nie mand meer aan de mens die voorbij ging. In de artisten-wereld is het anders. Daar rijzen sterren soms tot onbe reikbare hoogten Hun naam zweeft op aller lippen, zij schitteren aan het artistiek firmament, tot plotse ling de glans verdwijnt en hei lient wordt overstraald door andere, nieu we sterren. Maar er is één categorie van kunstenaars wier sterretje naamloos schittert. Dat zijn de straat-artisten Iedereen kent ze maar van gezicht of bij de bijnaam: „Ome Ap". „Flip de Fluiter". „Dc Volendammersen „Opa van Ooijen" en vele anderen. Ze zijn er aan gewoon geraakt een zame bakens te vormen in de bran ding van het driftige stadsverkeer. Ze zingen of spelen een lied en we ten dat er geen applaus op volgt. Toch dromen ze ervan vroeg of laat ontdekt te worden en voor het voet licht te staan, waarbij ze hun talen ten voor de ademloos luisterende massa ten gehore brengen, applaus en roem oogsten. Welaan. Amsterdam zou Amster dam niet zijn als het zijn troetelkin deren van pierement, marktkraam en trekpiano eens niet een kans had gegeven de schijnwerpers op zich te voelen: zich voor eén avond, een kwartiertje slechts, meester op de planken te wanen. Er waren vernieuwingen nodig voor een stichting van onbehuisden en een initiatiefnemer klopte de konin gen van asphalt en klinkerweg bij elkaar. Er kwam een revue op polen met scènes rondom Amsterdams bekende pleinen, Leidse-, Frederiks-, Rembrandtplem. Dam en Vondel park. Daar liepen ze dan weer. Dit maal niet als figuranten in het stadsrumoer, maar als kunstenaars bij wie de huizen, het paleis, de stadsschouwburg, tot een simpel dé cor was geslonken. Een bonte rij van artisten kwam voor het voetlicht, de poppenkast van de Dam. de man met de St, Bernhard. de Volendammers. de koopman van de fluitjes, de ballon- nenjuf, de sneltekenaar, de acroba ten en zangers, accordconspelers. de man met de zingende zaag en dra gers van totaal versleten instru menten waaruit zij versleten melodietjes orgcldcn. talrijke ven ters van paling, fruit en broodjes van Ooijen, die met heldere stem één van zijn 120 liedjes voordroeg. Zij allen waren verheven tot kun stenaars. die nu geen centen, maar dankbaarheid oogstten, de remmen voelden losraken en soms door geen tien regisseurs uit de lampenbundels waren weg tc slaan. Daar klonken hun opera-aria's, druipend van pa thos. hun levensliedjes over het fiere schooiershart en hun Jordaanse grappen. Als de stem een moment oversloeg van dc zenuwen, wipten ze even uit een kruikje een „proppic" achter de kiezen om het opgekrop te gemoed weer te ontdooien. Ongetwijfeld, zij genoten het meest, maar in de zaal genoot Am sterdam mee. Amsterdam met zijn burgemeester, wethouders, hoge ver tegenwoordigers van leger en vloot en Haagse departementen, ja zelfs dr, Van Mook kwam er zijn tropen- zorgen vergeten. Ook al stond hij in de pauze onder een palm alweer druk te gebaren. Een avond van louter zonneschijn is er gisteravond beleefd in de soms weinig vreugdevolle wereld van straatsterren; een avond om tc wor den nagevolgd. Trouwens het pu bliek smeekte een reprise af op I Februari, dan komt er weer een sterrenregen. tion Breukelen naar het dorp wandelen, is 't het Merwedekanaal, dat ons spoedig een „halt" toe roept, of liever de brugwachter: er vindt een druk scheepsverkeer plaats en zodoende duurt het een hele tijd, voordat de lange sleep is gepasseerd. Maar wij vervelen ons. al is de brug geruime tijd open, geen ogenblik: boven 't wa ter zwieren de kokmeeuwen en be oefenen er de visvangst. Het aar dige is, dat zij zich de mededin ging moeten laten welgevallen van een roek. Deze is overigens meestal een z.g. „grondvoeder", maar „ons" door RINKE TOLMAN BCS.U. exemplaar is er in de loop der tij den blijkbaar achter gekomen, dat hij ook als „watervoeder" zijn kostje kan ophalen: met hangende poten zweeft de zwartrok boven de spiegel van 't natte element en herhaaldelijk slaagt hij erin vissen uit het kanaal weg te snappen. Er vallen in 't dorp interessante taveerne-namen te noteren: „Van ouds in 't Statewapen" en „Het Regthuys van Breuckelen en Breu- ckeleweert"; wij kunnen hierbij aantekenen, dat ook Muiderberg een herberg rijk is, die „Het Recht huis" heet. Tevens heeft een bak kerij met bijbehorend winkeltje onze aandacht. Aan de buitenkant oer woning is een schilderij aange bracht, die o.a. een molen en een korenveld, waarop blonde schoven staan te drogen, in beeld brengt. Een vierregelig versje licht toe, wat het penseel in kleuren en vor men heeft willen uitdrukken: „De tarwe 't edelst graan dat op den akker groeit, Door 's bouwmans vlijt gekweekt, door 's hemels dauw besproeit, Bak ik het smaaklijk brood, beschuit en krakelingen Voor burger, boer en heer en ook voor vreemdelingen." Wij volgen nu de Oostelijke oever van de Vecht, waar allerlei buitenverblijven evenzovele herin neringen zijn aan de tijd, toen tal van welgestelden er hun lusthoven lieten bouwen. Aan deze landhui zen is het ook te danken, dat de Vechtstreek in de loop der tijden een bosrijk gebied is geworden. Nog heden ten dage valt .er. te ge nieten van hoog opgaand geboom te. Deze houtrijkdom brengt mede, dat allerlei vogels, die nu eenmaal bij het bos- en parklandschap be horen, zich aan de oevers van de rivier hebben gevestigd. Vooral in voorjaar en zomer treft de ver scheidenheid van soorten en indi viduen, maar ook 's winters is het gepluimd gedierte nog heel goed vertegenwoordigd. Telkens worden wij verrast door het luide geklepper der houtduif vleugels, de koolmezen balanceren voedselzoekend tussen de twijgen of strijken neer op de bodem om ook daar leeftocht op te sporen en het puik-puik der vinken is nauw- lijks van de lucht. Zeer algemeen zijn ook de kauwen, die wij soms in gezelschap van kokmeeuwen hoogverheven zien tronen op de schoorstenen der huizen. De boom kruiper, die als een vale muis te gen de stammen omhoog schokt, verdiént afzonderlijk te worden genoemd. Alarmerend snikkert ter hoogte van „Groene Vecht" een roodborst tussen de struwelen; dit is trou wens een vogelsoort, die wij tot Vreeland telkens in enkele exem plaren ontmoeten. In de buurt van 't kano-station, dus nabij „Weere- steyn", vertonen zich op de bos- bodem enkele voedselzoekende me rels; het zal ons blijken, dat ze langs onze gehele route opmerke lijk talrijk voorkomen en soms col lectief de bessenryke meidoorns plunderen. Tevens kunnen wij vaststellen, dat het nagenoeg alle maal mannetjes zijn. Ook de win terkoning blijkt in 't zelfde milieu tc vertoeven, maar wel de aardig ste ervaring is, dat aan de overkant Een luisterrijk buitenverblijf spiegelt zich stilletjes in het bijna rimpelloze water van de Vecht. De kale bomen vormen ccn prachtig silhouet tegen de grijze winterlucht. een houtduif aandoenlijk begint te koeren. Rijzige eiken Beurtelings wijden wij onze aan dacht aan de rijzige eiken, welker stammen soms weelderig met klim op zijn begroeid en de vaak inge waterde schilderachtige knotwil gen, die vaak, dank zij de humus- laag in hun holten, huisvesting verlenen aan bitterzoetplanten, die nu vol rode bessen zitten. Wij passeren nu Nieuwersluis. Kokmeeuwen hebben zich nabij deze plaats in groten getale in de weiden geposteerd, waar tevens druk snaterende spreeuwentroe- pen ijverig voer lopen te verzame len. Kwieke waterhoentjes zwem men van de ene oever naar de an dere. Wanneer wij een schutsluis in de oude ridderhofstad Mijnden achter ons hebben liggen, duurt liet niet lang of wij hebben Loe- nen bereikt, na voordien nog een blik te hebben geslagen op „Bosch en Vecht". Dat wij ons nog steeds in een bosgebied bevinden, zou al leen reeds zijn af te leiden uit het feit, dat een boomklever telkens zijn karakteristieke roep laat ho ren. Het maakt net de indruk of de vogel aan 't telegraferen is. In 't dorp Loenen heeft de ophaalbrug onze aandacht. Daarop zijn naast elkaar twee bordjes aangebracht: links een roodbruin, rechts een blauw. Op het eerste staat te lezen: „Veertien dagen voor „Bevrijding" Zei de Duitscher: „Weg die brug" En zij werd toen afgebroken: Och. komt zij nog wel terug?" De tekst van 't tweede bordje luidt: „Ja, zij is hier weer herrezen; Ieder deed aan „Opbouw" mee En al is- zij nu iets kleiner. Men is dankbaar en tevreé." Dit mag dan al geen verheven poczie zijn, niettemin vormen deze opschriften een aardige herinne ring aan 't wegtrekken der gehate bezetters. Mooie molen Wii wandelen dan langs „Oud- Over bewonderen de mooie mo len bij het terrein der Amsterdam se Waterleidingen cn hebben ver der het gezicht op het uitgebreide plassengebied met zijn ruige wa tervegetatie en moerasbos, waar boven wij in de verte- massa's eendachtigen zich zien voortrep- pen. Aan de kim tekent zich de to ren van Oud-Loosdrecht af. Rechts ligt daarna het landgoed „Terra Nova Oostervecht", dat van 1910 dateert; op het terrein ontdekken wij echter een gebouwtje met een gevelsteen uit het jaar 1651. Heel dicht naderen de plassen te dezer plaatse de Vecht, die hier en daar mooie rietranden heeft: geliefkoos de schuilplaats voor waterhoentjes. Als wij „Stolwijk" voorbij zijn gelopen, is Vreeland haast met de handen te grijpen. Het is een aan trekkelijke plaats met een archi tectonisch welgeslaagde nieuwe brug. Wij noemen het altijd het witte dorp wegens de blanke flan ken van vele zijner huizen. Het is bovendien, van natuurminnaars standpunt bekeken, een attractie rijk in de vorm van een flinke roekenkolonie. Aardig is het gemeentewapen met zijn kasteel- en Sint Maarten- motieven. Vroeger, van 1818 af, kwam in 't wapen een burcht met een afbeelding van St. Joris voor, maar van 1889 af werd het wapen gewijzigd en moest de drakendoder wijken voor dc heilige, die ten be hoeve van een bedelaar een pand van zijn mantel afsneed. Wat aan de verandering van Vreelands wa pen vast zat, moet ge maar eens nalezen in 't jaarboekje van 't oudheidkundig genootschap „Nif- tarlake". RINKE TOLMAN F)E Hollywoodse stuntmen (lie- den die in de films de halsbre kende toeren voor hun rekening nemen) kunnen nog wat leren van hun collega's in Italië De regisseur van de 20th Century Fox. Henry King, plaatsto een ad vertentie om 200 stuntmen te krijgen die hij nodig had voor zijn film „Prince of Foxes". Van alle kanten stroomden ze toe: van reizende circussen, aannemers van steigerwerken, acrobatentroe- pen, enz. King nam ze mee naar de kleine republiek San Marino en vertelde hun. dat ze van ladders af moesten springen, elkaar met „kokende olie" moesten begieten en te lijf gaan met zwaarden, knotsen, kruis bogen en speren Toen het sein voor de eerste repetitie werd gegeven ontstond een wild toneel Sommige van de stuntmen spron gen van 8 meter hoge borstweringen en bewerkten elkaar meedogenloos met knotsen en zwaarden. ande ren gooiden de tegen de vesting ge plaatste ladders ondersteboven, ter wijl de „aanvallers" er nog op ston den. „Stop. stop", brulde King. „Er zul len doden vallen* Er moeten netten rond de muren worden gespannen". Maar een van de tuimelaars pro testeerde: „We hebben geen netten nodig, we zouden ons doodschamen". King antwoordde, dat hij zijn handen niet met bloed wilde be vlekken en dat de netten er zouden komen. „Best", zei de voorman van de stuntmen. „maar ik ben bang, dat de kerels er dan geen aardigheid meer in zullen hebben Ze houden nu eenmaal van waaghalzerij." De wereld van de maan R. C. Wood, een predikant-astro noom te Hertford (Engeland), heeft de mensen verzekerd, dat zij het nog zullen beleven een andere wereld te leren kennen: de wereld van de maan. „Geef de Amerikanen 10 jaar of minder en de eerste raket naar de maan zal afgeschoten en terugge keerd zijn, natuurlijk geleid door radar. De eerste raket zal vermoe delijk alleen instrumenten bevat ten, doch voor de tweede raket zullen vrijwilligers uitgenodigd worden een bemanning te vormen," aldus Wood. Volgens Wood heeft de ontdekking van de atoomenergie de laatste hinderpaal op de weg naar het afschieten van raketten naar de maan: de aandrijvings kracht, uit de weg geruimd. Volgens Wood kent men de op pervlakte van de maan reeds beter dan die van de aarde, waarvan vele delen nog niet in kaart zijn gebracht. Op de vraag, of er op Mars men selijk leven is, antwoordde Wood: „uw gissing is evenveel waard als de mijne".

Historische kranten - Archief Eemland

Dagblad voor Amersfoort | 1949 | | pagina 3