BOLS
Voortdurende strijd tegen de
armoede noodzakelijk
'sWinters langs de Vecht
Straatartisten beleefden de
glorie van
hun leven
PROF. DR. S. J. GROENMAN
schrijft over:
Ontbindingsverschijnselen in
onze samenleving
In de komende jaren
Samenleving, die zich bedreigd weet,
moet tot de aanval overgaan
Hoe echter, hoe
liever
Zaterdag 15 Januari 1949
3
WIJ beleven, gelijk cultuurfilosofen en sociologen ons hebben
duidelijk gemaakt, een cultuurcrisis, een tijdperk, waarin de
normen van het maatschappelijk leven op losse schroeven worden
gezet, een tijd, waarin volgens de één een nieuwe maatschappe
lijke structuur wordt voorbereid en volgens de ander de onder-
gang van het avondland naderbij komt. Dat de ..opstand der hor
den niet tot het rijk van de fantasie behoort weten we al; aan het
woord „asfaltcultuur" zijn we zo gewend, dat het geen diepe in
druk meer op ons maakt. Elkeen, die het voortbestaan van de be
schaving een goed hart toedraagt, beseft, dat het met die bescha
ving behoorlijk mis is. Zij is niet meer stevig geworteld in de
maatschappij, de harmonie is zoek, de vaste vormen ontbreken.
WET .s hier niet de plaats diep
x x in te gaan op de oorzaken van
de hedendaagse cultuurcrisis. De
snelle ontwikkeling van de tech
niek (verkeer, industrialisatie, me
chanisatie, vermaaksindustriehet
zakelijker worden der menselijke
betrekkingen met name in de eco
nomische sfeer, de sterke bevol
kingsgroei in de vorige eeuw, de
aanwas van de bevolking in de
steden vooral, de structuurveran
deringen in de samenleving door
dat tal van groepen (vrouwen, ar
beiders, Rooms-Kathol eken hier te
lande) een andere positie verkre
gen, al deze en andere verschijnse
len hadden invloed op het rhythme
en de vormen van het maatschap
pelijk leven. De verandering als
zodanig werd in de samenleving
een belangrijk element. Die samen
leving is er niet in geslaagd de vele
veranderingen zo op te vangen, dat
er een samenstel van vormen ont
stond. dat de moderne mens vol
doende houvast gaf. De maatschap
pij geraakte in een phase van ont
binding. De eerste wereldoorlog
verhaastte het ontbindingsproces in
hoge mate, voor velen de normen
van het gewone dagelijkse leven op
zij zettend en wel zozeer, dat een
terugkeer tot het oude werd afge
sneden. De economische depressie
in de dertiger jaren deed aan de
cultuur uiteraard geen goed. terwijl
in 1940 een nieuwe, nog heviger
oorlog uitbrak.
Kan men van een universele cul
tuurcrisis spreken, vóór de tweede
wereldoorlog heerste hier te lande
de mening, dat Nederland in ver
houding tot andere landen een
goed figuur sloeg. De verschijnse
len van deze crisis: het verval der
normen zonder dat daarvoor nieu
we algemeen aanvaarde in de
plaats werden gesteld en bovenal
het ontstaan van de „massamens",
de kleurloze, niet meer door nor
men van culturele inhoud gebon
den mens, zonder stevig houvast
en daardoor ontvankelijk voor het
zoet gefluit van een dictatoriale
vogelaar, deze verschijnselen vond
men in het buitenland in sterker
mate dan hier te lande.
Nede land beleefde niet aan den
lijve de eerste wereldoorlog, de
steden werden hier geen metropo
len, de landbouw bleef hier een
belangrijke bestaansbron, de gods
dienst, van oudsher belangrijk in
ons volksleven, verloo: niet geheel
zijn greep op het volk, het gezins
leven toonde zich sterk tegenover
de maatschappelijke veranderin
gen.
De oorlog
T N de tweede wereldoorlog was
x ons land geen toeschouwer. De
invloed van deze oorlog kan mis
schien nu nog niet geheel worden
gepeild, doch is zonder twijfel zeer
sterk geweest. De materiele en
geestelijke voorwaarden voor de
ontwaarding van de nog geldende
normen waren alleszins vervuld.
De oorlog bracht armoede, hij leer
de, hoe belangrijk de vervulling is
van de eerste levensbehoeften, hij
maakte andere levensvormen nood
zakelijk, hij bracht in de afweer
tegen de bezetter een andere mo
raal. Men heeft de hoop gekoes
terd. dat het losser worden van de
bindingen na de oorlog zou kunnen
leiden tot een gemakkelijker zich
vormen van nieuwe vormen van
harmonie. Het is goeddeels een il
lusie gebleken. Wat van de na
oorlogse tijd opvalt is de normloos
heid, het losslaan van de ankers.
De rivier trad buiten haar oevers.
Stadionspel 30 April
Zullen de prinsesjes
deelnemen?
Een nieuw stadionspel ls te Amster
dam in voorbereiding voor de nieuwe
Koninginnedag: Zaterdag 30 April as.
Carel Brlels zal de leiding hebben
Het ligt ln de bedoeling een levend
ganzenbordspel op te voeren met mede
werking van talloze figuranten in
nationale klederdrachten en van het
Circus Strassburgcr. Bovendien zai aan
het spel een grote nationale loterij
worden verbonden
De berichten, volgens welke de drie
oudste prinsesjes een actief aandeel ln
dit Stadionspel zouden hebben, moeten
naar van de zijde van Paleis Socst-
dijk. zowel als door Carel Brlels wordt
medegedeeld op zijn minst voorbarig
worden geacht, aangezien het officiële
verzoek daartoe H. M. de Koningin nog
niet heeft bereikt.
doch zij keerde niet geheel er bin
nen terug. De oorlog bracht ook
verwoesting van materiële goede
ren. De woningnood werd een nij
pend probleem. Indirect werd
daardoor langs andere weg de cul
tuur bedreigd. Het woningtekort
immers leiddë tot samenwoningen
op grote schaal en daardoor werd
het zo typisch Nederlands bol
werk tegen het verval der normen,
het gezin, aangetast.
Wanneer men in Nederland de
gevaren der cultuurcrisis nu dui
delijker ziet komt dit ook hierdoor,
dat in een na-oorlogse tijd, waarin
een sterke reactie optreedt op de
spanningen der voorafgaande jaren,
de verschijnselen zich in zulk een
extreme vorm voordoen en als het
ware onder een vergrootglas te zien
zijn. Zulk een periode is voor een
socioloog uiterst leerzaam. De ont
bindingsverschijnselen zijn even
wel niet slechts beter te zien, doch
zijn door de achter ons liggende
oorlog ook gevaarlijker geworden.
Remedie
ontbindingsver-
:chijnselen internationaal
noemt betekent dit niet, dat een
bestrijding ervan slechts zou moe
ten geschieden op het internationa
le plan. Elk land kan voor zich de
diagnose trachten te stellen en de
remedie te zoeken. Van welke aard
zou die remedie moeten zijn? Eco
nomisch wellicht. Verhoging van
het welvaartspeil door hard te
werken, opheffing van het woning
tekort om daardoor de materiële
grondslag te leggen voor een op
bloei van de cultuur. Dit middel
echter moet op zich zelf onvoldoen
de zijn. Het legt voor lange jaren
juist de nadruk op het materiele en
leidt tot onderschatting van cultu
rele waarden. De Groningse hoog
leraar Bouman heeft er dezer
dagen in een radiotoespraak op ge
wezen, dat het weer op de been
helpen van Duitsland ook geenszins
alleen langs de materiële weg mo
gelijk is. Hij pleitte sterk voor een
sociaal-culturele aanpak. Ongetwij
feld lijkt opvoeding der mensen tot
gemeenschapsmensen in scholen
(van laag tot hoog) en buiten
schoolverband het kwaad aanvat
ten in de wortel, immers de directe
bestrijding van het cultureel nihi
lisme. Doch deze aanpak tegen
over de culturele ontbinding (zoals
ook tegenover de nood in Duits
land) is op zichzelf ook weer een
zijdig. Het „eerst leven en dan
filosoferen" heeft in een samenle
ving, vaarin men al zijn kracht
moet aanwenden om de armoede
buiten de deur te houden, chroni
sche actualiteit. Arbeid en opvoe
ding moeten hand in hand gaan en
uiteraard moeten ook zuiver tech
nisch de voorwaarden worden ge
schapen, opdat de mens weer wor
de aan hogere normen gebonden
gemeenschapsmens. De middelen
om zich te kunnen laven aan de
bronnen der cultuur moeten ruim
voorhanden zijn. Belangrijk is ook,
dat de in de grote stad levende
mens door de vorming van duide
lijke wijken weer liefde gaat op
vatten voor de plaats, waar hij
woont en dat er, als het dan ad
ministratief minder wenselijk lijkt
om kleine gemeenten te vormen of
te laten bestaan, binnen de grote
gemeenten eenheden worden ge
vormd met een zelfstandigheid, die
het zelf regelen van zaken insluit.
In de aanval
EN samenleving, die zich be-
J—dreigd weet, dient tot de aanval
dreigd weet. dient tot de aanval
over te gaan. Dat betekent voor
haar ook: studie maken van zich
zelf om de meest bedreigde pun
ten te vinden. Het is dan ook ver
heugend. dat de overheid gelden
heeft beschikbaar gesteld voor een
onderzoek naar moraliteit en cri
minaliteit vóór, tijdens en na de
oorlog, en tevens naar het ver
schijnsel van de massajeugd, de
„niet gegrepen", van hogere nor
men en van de waarachtige cul
tuur vervreemde jeugd. Het onder
zoek naar dé maatschappij, dat in
de jaren vóór de oorlog op gang
gekomen was door de economische
situatie, waarin ons land verkeer
de en daardoor als het ware door
de economische achterdeur zijn in
trede deed, heeft door de genoem
de overheidssteun de erkenning
verkregen, waarop het recht heeft.
Voor de komende jaren hebben
wij te rekenen met een voortdu
rende strijd tegen de armoede. We
weten ook, dat het woningtekort
nog lange jaren zal blijven bestaan.
Waarvoor wij moeten waken is, dat
het woningtekort, dat de intimiteit
van het gezin bedreigt, over enige
jaren gaat samenvallen met een
ernstige werkloosheid (buiten de
bouwvakken). Het bondgenoot
schap dezer twee verschijnselen zou
wel uiterst gevaarlijk zijn. Het
voorkómen van werkloosheid be
hoort voor ons slechts een tech
nisch probleem te zijn. En tech
nisch immers staan wij voor niets.
Uit de Boekenmolen
„De weg naar
Plantoengan"
..De weg naar Plantoen-
g a n" door J. C. Soewarnovan dei
Kaadcn (uitg. L. Stallcu, Lcid<-n
1948) is een goed boek. Een gespan- 1
nen beschrijving van het leven van 1
een Dajaks meisje, dat. als haar
moeder is overleden, door haar va- 1
der in een Borneo's havenplaatsje
wordt achtergelaten en opgenomen
wordt in een Hollanase leraarsfami
lie. Ze brengt het tot adjunct-com
mies bij de posterijen Ze leelt ge
lukkig, is onainankenjk en sterk,
totdat zij wordt overvallen door de
„grote ziekteDe schrijfster laat
ons mee-ludcn met het dappere
meisje, dat haar ziekte ontdekt ziet
door de een na de ander, en ten
slotte verhuizen moet naar een hut
in de Kampong Zelfs wordt haar de
toegang tot de ker* ontzegd.
Dan de weg naar Plantoengan
kolonie van melaatsen een lij
densweg. des te verschrikkelijker
voor haar, die weigerde heen te
gaan en toch moest. Eindelijk vindt
zij de berusting: de kracht van haar
geloof heeft stand gehouden.
Ds. R. E. van Arkel
herdacht
Twee vrienden van de bekende
Utrechtse predikant ds. R. E. van
Arkel, in November 1943 overle
den, hebben een keur van zijn kan
selwerk bijeengebracht en onder de
titel „De boodschap der genade"
bi.i J H. Kok te Kampen, uitgege
ven. Deze beide vrienden prof. dr.
K Dijk en ds. C. W. J. Teeuwen
voorzagen het boek elk van een in
leiding; ds. Teeuwen geeft een uit
voerig overzicht van leven en werk
var ds. Van Arkel; prof. Dijk be
schrijft hem als prediker.
Uit de twee inleidingen leert
men wijlen ds. van Arkel goed
kennen, deze nobele, stijlvolle pre
dikant, die door zijn sterke predi
king duizenden, niet alleen in
Utrecht, maar in het gehele land,
heeft geboeid en gesticht. Men ziet,
vooral door de schets van ds. Teeu
wen, de predikant met zijn een
voud. zijn humor, zijn begrip en
mededogen, weer voor zich. Meer
dari in de uiteenzetting van prof.
Dijk, die vooral zijn homiletische
gaven bespreekt en daarbij niet
laten kan blijk te geven van zijn
angst voor Barthiaanse invloeden.
Het best leert men ds. van Ar
kel kennen uit zijn preken-zelf.
Stoer en positief, wat ouderwets
naar de vorm hier en daar, maar
altijd boeiend, heeft hij de bood
schap verkondigd. Velen, die hem
hoorden en zich zijner in dank
baarheid herinneren, zullen dit
boek graag ter hand nemen.
Advertentie
een slechte
gewoonte!
een goede gewoonte!
mui...
de beste gewoonte is:
e£éan dag een g&uxs/e
Wam Boll is ten zutrtrt graangmtrtr,
volgens ilaiiitk recept gtsfokl en immer
afgelertrd op tolle stiUkti ran 40 ®/o-
Daarom it Bolt pittig tn toch zacht.
Vcrrolg deze serieDe bekroonde
tekeningen worden om de 14 dsgen
gepubliceerd en beloond met een kruik
Bols. Inzendingen onder motto „Eiken
d»g een Glsasje" aan de N.V. En-en
Lucas Bols, Amsterdam.
Bekr. inz. van L de S. Breda.
Koolmezen balanceren voedselzoekend
tussen de twijgen
LS wij 's ochtends van het sta-
.,Sil de Strandjutter" als
scenario voor film?
„Dutcn Interstates Film Produc
tion N.V.", de maatschappij die het
afgelopen jaar de film „Niet tever
geefs" maakte, zal dit jaar een En
gelse en een Nederlandse film ma
ken. De plannen voor de Engelse
film zijn reeds tamelijk ver gevor
derd: het wordt een film naar het
bekende verhaal „La Tulipe Noire"
(Dc Zwarte Tulp) van Alexandre
Dumas. Men overweegt de beroem
de Cavalcanti de regie op te dra
gen maar er bestaat nog enige aar
zeling in verband met het hoge ho
norarium (f 100.000) dat deze re
gisseur pleegt te vragen.
Over dc keus van ccn onderwerp
voor de Nederlandse film twijfelt
men nog Eén van de mogelijkhe
den is, dat „Sil de Strandjutter"
als scenario wordt gebruikt.
Er bestaan plannen om de ac
teurs te recrutcren uit de krachten
van het goede, beschaafde cabaret.
Deze bewegen zich veelal losser,
luchtiger en natuurlijker dan onze
toneelacteurs, aldus mr. Hans
Keuls, de productieleider van de
Nederlandse filmmaatschappij.
f 7 OOR de jacht bestaat in Engeland veel belangstelling. Niet alleen
V voor oudere ruiters, maar ook voor de jeugd is er niets prettigers
dan met dc jachtmeester en de meute er op uit te trekken. Het 9raa/~
schap Kent is daar uitstekend voor geschikt. Er zijn grote uitgestrekte
vlakten en de grond is juist ruig genoeg om je op dc prairie tc wanen.
Op dit plaatje ziet u de jeugdige ruiters vol ongeduld wachten op het
sein tot vertrek En de honden niet minder. Rond het terrein joaren
honderden kyklusltpen, die hun een enthousiast „Goede jacht, toe
riepen.
De heer H Hermans secretaris
van de minister-president, zal ln op
dracht van de reeering in West-Indié
een onderzoek instellen naar de moge
lijkheden van meer voorlichting en be
tere nieuwsvoorziening.
Hoe komen oudere
arbeiders weer aan
de slag?
Vele oudere arbeidskrachten, die
om de een of andere reden buiten
betrekking zijn geraakt, blijken
vaak grote moeilijkheden te onder
vinden om opnieuw aan de slag te
komen. Bij vacatures komen zij
veelal niet aan bod, daar op grond
van hun leeftijd bij voorbaat een
afwijzende houding-wordt aange
nomen.
Het vraagstuk heeft de aandacht
getrokken van de Stichting van
den Arbeid en van het Rijksar
beidsbureau. Een commissie is in
het leven geroepen, om na te gaan,
welke maatregelen moeten worden
genomen. Voorzitter is mr. J. J. M.
Veraart (secretaris Stichting van
den Arbeid); leden: dr. J. E. van
Dierendonck (ministerie van socia
le zaken); C. v. d. Lende (NVV),
mr. A. J. R. Mauritz (Centraal so
ciaal werkgevers verbond) en A.
N. van Mill (directeur-generaal
rijksarbeidsbureau j
Volksliedjes daverden
van de planken
(Van onze A'damse correspondent)
Er zijn in een stad als Amsterdam
duizenden en nog eens duizenden,
die elkander voorbijgaan zonder el-
kaars namen te weten. Men kent
tenslotte de gezichten, maar als het
stadsgcraas is verstomd, denkt nie
mand meer aan de mens die voorbij
ging.
In de artisten-wereld is het anders.
Daar rijzen sterren soms tot onbe
reikbare hoogten Hun naam zweeft
op aller lippen, zij schitteren aan
het artistiek firmament, tot plotse
ling de glans verdwijnt en hei lient
wordt overstraald door andere, nieu
we sterren. Maar er is één categorie
van kunstenaars wier sterretje
naamloos schittert. Dat zijn de
straat-artisten
Iedereen kent ze maar van gezicht
of bij de bijnaam: „Ome Ap". „Flip
de Fluiter". „Dc Volendammersen
„Opa van Ooijen" en vele anderen.
Ze zijn er aan gewoon geraakt een
zame bakens te vormen in de bran
ding van het driftige stadsverkeer.
Ze zingen of spelen een lied en we
ten dat er geen applaus op volgt.
Toch dromen ze ervan vroeg of laat
ontdekt te worden en voor het voet
licht te staan, waarbij ze hun talen
ten voor de ademloos luisterende
massa ten gehore brengen, applaus
en roem oogsten.
Welaan. Amsterdam zou Amster
dam niet zijn als het zijn troetelkin
deren van pierement, marktkraam
en trekpiano eens niet een kans had
gegeven de schijnwerpers op zich te
voelen: zich voor eén avond, een
kwartiertje slechts, meester op de
planken te wanen.
Er waren vernieuwingen nodig voor
een stichting van onbehuisden en
een initiatiefnemer klopte de konin
gen van asphalt en klinkerweg bij
elkaar. Er kwam een revue op polen
met scènes rondom Amsterdams
bekende pleinen, Leidse-, Frederiks-,
Rembrandtplem. Dam en Vondel
park. Daar liepen ze dan weer. Dit
maal niet als figuranten in het
stadsrumoer, maar als kunstenaars
bij wie de huizen, het paleis, de
stadsschouwburg, tot een simpel dé
cor was geslonken.
Een bonte rij van artisten kwam
voor het voetlicht, de poppenkast
van de Dam. de man met de St,
Bernhard. de Volendammers. de
koopman van de fluitjes, de ballon-
nenjuf, de sneltekenaar, de acroba
ten en zangers, accordconspelers. de
man met de zingende zaag en dra
gers van totaal versleten instru
menten waaruit zij versleten
melodietjes orgcldcn. talrijke ven
ters van paling, fruit en broodjes
van Ooijen, die met heldere stem
één van zijn 120 liedjes voordroeg.
Zij allen waren verheven tot kun
stenaars. die nu geen centen, maar
dankbaarheid oogstten, de remmen
voelden losraken en soms door geen
tien regisseurs uit de lampenbundels
waren weg tc slaan. Daar klonken
hun opera-aria's, druipend van pa
thos. hun levensliedjes over het fiere
schooiershart en hun Jordaanse
grappen. Als de stem een moment
oversloeg van dc zenuwen, wipten ze
even uit een kruikje een „proppic"
achter de kiezen om het opgekrop
te gemoed weer te ontdooien.
Ongetwijfeld, zij genoten het
meest, maar in de zaal genoot Am
sterdam mee. Amsterdam met zijn
burgemeester, wethouders, hoge ver
tegenwoordigers van leger en vloot
en Haagse departementen, ja zelfs
dr, Van Mook kwam er zijn tropen-
zorgen vergeten. Ook al stond hij in
de pauze onder een palm alweer
druk te gebaren.
Een avond van louter zonneschijn
is er gisteravond beleefd in de soms
weinig vreugdevolle wereld van
straatsterren; een avond om tc wor
den nagevolgd. Trouwens het pu
bliek smeekte een reprise af op I
Februari, dan komt er weer een
sterrenregen.
tion Breukelen naar het dorp
wandelen, is 't het Merwedekanaal,
dat ons spoedig een „halt" toe
roept, of liever de brugwachter: er
vindt een druk scheepsverkeer
plaats en zodoende duurt het een
hele tijd, voordat de lange sleep
is gepasseerd. Maar wij vervelen
ons. al is de brug geruime tijd
open, geen ogenblik: boven 't wa
ter zwieren de kokmeeuwen en be
oefenen er de visvangst. Het aar
dige is, dat zij zich de mededin
ging moeten laten welgevallen van
een roek. Deze is overigens meestal
een z.g. „grondvoeder", maar „ons"
door
RINKE TOLMAN
BCS.U.
exemplaar is er in de loop der tij
den blijkbaar achter gekomen, dat
hij ook als „watervoeder" zijn
kostje kan ophalen: met hangende
poten zweeft de zwartrok boven de
spiegel van 't natte element en
herhaaldelijk slaagt hij erin vissen
uit het kanaal weg te snappen.
Er vallen in 't dorp interessante
taveerne-namen te noteren: „Van
ouds in 't Statewapen" en „Het
Regthuys van Breuckelen en Breu-
ckeleweert"; wij kunnen hierbij
aantekenen, dat ook Muiderberg
een herberg rijk is, die „Het Recht
huis" heet. Tevens heeft een bak
kerij met bijbehorend winkeltje
onze aandacht. Aan de buitenkant
oer woning is een schilderij aange
bracht, die o.a. een molen en een
korenveld, waarop blonde schoven
staan te drogen, in beeld brengt.
Een vierregelig versje licht toe,
wat het penseel in kleuren en vor
men heeft willen uitdrukken:
„De tarwe 't edelst graan dat
op den akker groeit,
Door 's bouwmans vlijt gekweekt,
door 's hemels dauw besproeit,
Bak ik het smaaklijk brood,
beschuit en krakelingen
Voor burger, boer en heer en
ook voor vreemdelingen."
Wij volgen nu de Oostelijke
oever van de Vecht, waar allerlei
buitenverblijven evenzovele herin
neringen zijn aan de tijd, toen tal
van welgestelden er hun lusthoven
lieten bouwen. Aan deze landhui
zen is het ook te danken, dat de
Vechtstreek in de loop der tijden
een bosrijk gebied is geworden.
Nog heden ten dage valt .er. te ge
nieten van hoog opgaand geboom
te. Deze houtrijkdom brengt mede,
dat allerlei vogels, die nu eenmaal
bij het bos- en parklandschap be
horen, zich aan de oevers van de
rivier hebben gevestigd. Vooral in
voorjaar en zomer treft de ver
scheidenheid van soorten en indi
viduen, maar ook 's winters is het
gepluimd gedierte nog heel goed
vertegenwoordigd.
Telkens worden wij verrast door
het luide geklepper der houtduif
vleugels, de koolmezen balanceren
voedselzoekend tussen de twijgen
of strijken neer op de bodem om
ook daar leeftocht op te sporen en
het puik-puik der vinken is nauw-
lijks van de lucht. Zeer algemeen
zijn ook de kauwen, die wij soms
in gezelschap van kokmeeuwen
hoogverheven zien tronen op de
schoorstenen der huizen. De boom
kruiper, die als een vale muis te
gen de stammen omhoog schokt,
verdiént afzonderlijk te worden
genoemd.
Alarmerend snikkert ter hoogte
van „Groene Vecht" een roodborst
tussen de struwelen; dit is trou
wens een vogelsoort, die wij tot
Vreeland telkens in enkele exem
plaren ontmoeten. In de buurt van
't kano-station, dus nabij „Weere-
steyn", vertonen zich op de bos-
bodem enkele voedselzoekende me
rels; het zal ons blijken, dat ze
langs onze gehele route opmerke
lijk talrijk voorkomen en soms col
lectief de bessenryke meidoorns
plunderen. Tevens kunnen wij
vaststellen, dat het nagenoeg alle
maal mannetjes zijn. Ook de win
terkoning blijkt in 't zelfde milieu
tc vertoeven, maar wel de aardig
ste ervaring is, dat aan de overkant
Een luisterrijk buitenverblijf spiegelt zich stilletjes in het bijna
rimpelloze water van de Vecht. De kale bomen vormen ccn prachtig
silhouet tegen de grijze winterlucht.
een houtduif aandoenlijk begint te
koeren.
Rijzige eiken
Beurtelings wijden wij onze aan
dacht aan de rijzige eiken, welker
stammen soms weelderig met klim
op zijn begroeid en de vaak inge
waterde schilderachtige knotwil
gen, die vaak, dank zij de humus-
laag in hun holten, huisvesting
verlenen aan bitterzoetplanten, die
nu vol rode bessen zitten.
Wij passeren nu Nieuwersluis.
Kokmeeuwen hebben zich nabij
deze plaats in groten getale in de
weiden geposteerd, waar tevens
druk snaterende spreeuwentroe-
pen ijverig voer lopen te verzame
len. Kwieke waterhoentjes zwem
men van de ene oever naar de an
dere. Wanneer wij een schutsluis
in de oude ridderhofstad Mijnden
achter ons hebben liggen, duurt
liet niet lang of wij hebben Loe-
nen bereikt, na voordien nog een
blik te hebben geslagen op „Bosch
en Vecht". Dat wij ons nog steeds
in een bosgebied bevinden, zou al
leen reeds zijn af te leiden uit het
feit, dat een boomklever telkens
zijn karakteristieke roep laat ho
ren. Het maakt net de indruk of
de vogel aan 't telegraferen is. In
't dorp Loenen heeft de ophaalbrug
onze aandacht. Daarop zijn naast
elkaar twee bordjes aangebracht:
links een roodbruin, rechts een
blauw. Op het eerste staat te lezen:
„Veertien dagen voor „Bevrijding"
Zei de Duitscher: „Weg die brug"
En zij werd toen afgebroken:
Och. komt zij nog wel terug?"
De tekst van 't tweede bordje
luidt:
„Ja, zij is hier weer herrezen;
Ieder deed aan „Opbouw" mee
En al is- zij nu iets kleiner.
Men is dankbaar en tevreé."
Dit mag dan al geen verheven
poczie zijn, niettemin vormen deze
opschriften een aardige herinne
ring aan 't wegtrekken der gehate
bezetters.
Mooie molen
Wii wandelen dan langs „Oud-
Over bewonderen de mooie mo
len bij het terrein der Amsterdam
se Waterleidingen cn hebben ver
der het gezicht op het uitgebreide
plassengebied met zijn ruige wa
tervegetatie en moerasbos, waar
boven wij in de verte- massa's
eendachtigen zich zien voortrep-
pen. Aan de kim tekent zich de to
ren van Oud-Loosdrecht af. Rechts
ligt daarna het landgoed „Terra
Nova Oostervecht", dat van 1910
dateert; op het terrein ontdekken
wij echter een gebouwtje met een
gevelsteen uit het jaar 1651. Heel
dicht naderen de plassen te dezer
plaatse de Vecht, die hier en daar
mooie rietranden heeft: geliefkoos
de schuilplaats voor waterhoentjes.
Als wij „Stolwijk" voorbij zijn
gelopen, is Vreeland haast met de
handen te grijpen. Het is een aan
trekkelijke plaats met een archi
tectonisch welgeslaagde nieuwe
brug. Wij noemen het altijd het
witte dorp wegens de blanke flan
ken van vele zijner huizen. Het is
bovendien, van natuurminnaars
standpunt bekeken, een attractie
rijk in de vorm van een flinke
roekenkolonie.
Aardig is het gemeentewapen
met zijn kasteel- en Sint Maarten-
motieven. Vroeger, van 1818 af,
kwam in 't wapen een burcht met
een afbeelding van St. Joris voor,
maar van 1889 af werd het wapen
gewijzigd en moest de drakendoder
wijken voor dc heilige, die ten be
hoeve van een bedelaar een pand
van zijn mantel afsneed. Wat aan
de verandering van Vreelands wa
pen vast zat, moet ge maar eens
nalezen in 't jaarboekje van 't
oudheidkundig genootschap „Nif-
tarlake".
RINKE TOLMAN
F)E Hollywoodse stuntmen (lie-
den die in de films de halsbre
kende toeren voor hun rekening
nemen) kunnen nog wat leren van
hun collega's in Italië
De regisseur van de 20th Century
Fox. Henry King, plaatsto een ad
vertentie om 200 stuntmen te krijgen
die hij nodig had voor zijn film
„Prince of Foxes".
Van alle kanten stroomden ze toe:
van reizende circussen, aannemers
van steigerwerken, acrobatentroe-
pen, enz.
King nam ze mee naar de kleine
republiek San Marino en vertelde
hun. dat ze van ladders af moesten
springen, elkaar met „kokende
olie" moesten begieten en te lijf
gaan met zwaarden, knotsen, kruis
bogen en speren Toen het sein voor
de eerste repetitie werd gegeven
ontstond een wild toneel
Sommige van de stuntmen spron
gen van 8 meter hoge borstweringen
en bewerkten elkaar meedogenloos
met knotsen en zwaarden. ande
ren gooiden de tegen de vesting ge
plaatste ladders ondersteboven, ter
wijl de „aanvallers" er nog op ston
den.
„Stop. stop", brulde King. „Er zul
len doden vallen* Er moeten netten
rond de muren worden gespannen".
Maar een van de tuimelaars pro
testeerde: „We hebben geen netten
nodig, we zouden ons doodschamen".
King antwoordde, dat hij zijn
handen niet met bloed wilde be
vlekken en dat de netten er zouden
komen.
„Best", zei de voorman van de
stuntmen. „maar ik ben bang, dat
de kerels er dan geen aardigheid
meer in zullen hebben Ze houden
nu eenmaal van waaghalzerij."
De wereld van de maan
R. C. Wood, een predikant-astro
noom te Hertford (Engeland),
heeft de mensen verzekerd, dat zij
het nog zullen beleven een andere
wereld te leren kennen: de wereld
van de maan.
„Geef de Amerikanen 10 jaar of
minder en de eerste raket naar de
maan zal afgeschoten en terugge
keerd zijn, natuurlijk geleid door
radar. De eerste raket zal vermoe
delijk alleen instrumenten bevat
ten, doch voor de tweede raket
zullen vrijwilligers uitgenodigd
worden een bemanning te vormen,"
aldus Wood. Volgens Wood heeft
de ontdekking van de atoomenergie
de laatste hinderpaal op de weg
naar het afschieten van raketten
naar de maan: de aandrijvings
kracht, uit de weg geruimd.
Volgens Wood kent men de op
pervlakte van de maan reeds beter
dan die van de aarde, waarvan
vele delen nog niet in kaart zijn
gebracht.
Op de vraag, of er op Mars men
selijk leven is, antwoordde Wood:
„uw gissing is evenveel waard als
de mijne".