De oudste lantaarnopsteker
van Amersfoort
Het doek gaat op, nu gaat het
spel beginnen
Anthonie
Amersfoort bestaat al meer dan
duizend jaren
WE
HVC gaat in zomermaanden
honkbal beoefenen
dat
Electrisch? Niets! Gaslicht,
was je ware!
Amateur-cabaret Miniatuur
staat stevig op de planken
Eens was onze stad versterkte plaats
in weg naar Duitsland
4
Zaterdag 29 Januari 1949
V-
Hiermede vervolgen wij onze I
serie artikelen over bekende en 1
onbekende personen uit ons aller j
omgeving.
Dag aan dag in weer
en wind
KREUGER is, wat jaren betreft,
al een oude baas, maar toch,
je zou hem zijn zeven kruisjes
niet aanzien, als hij begint te ver
tellen. Hij gesticuleert druk ^en
om zijn ogen vormen zich jolige
rimpeltjes als hij begint te lachen
En lachen, dét is hij nog lang niet
verleerd.
Zo af en toe, als Kreuger aan
het vertellen is over vroeger, her
innert hij zich weer het een of an
der en dan schudt hij op zijn stoel
heen en weer, dan danst het
zwart-zijden boerenpetje op zijn
hoofd, en dan trappelen de witte
klompen onder de zwarte man
chester broek een roffel op de
vloer.
Ja, zo is Amersfoorts oudste
lantaarnopsteker. Toen hij veertig
jaar geleden naar onze stad kwam
had hy nooit kunnen denken, dat
hem in het jaar 1949. nog eens ge
vraagd zou worden de laatste gas
lantaarn op de Leusderweg nog
een enkele keer plechtig aan te
steken.
Een vak!
Maar ja, in 1909 was er niemand
die aan natrium- en neonlicht
Ideale zomertraining
voor de voetballers
HONKBAL is een sport, die in
Amersfoort tot nu toe onbe
kend is bij de grote massa. Zeker
op enkele scholen wordt het tijdens
de gymnastiekles in dg zomer wel
een enkele maal gespeeld, maar
dan is meestal de uitrusting en de
kennis van de regels nog zo ge
brekkig. dat het spel vaak niet
eens op het ware honkbal lijkt.
Het ware honkbaldat speelt
men vooral in Amerika, nu ook in
de Amerikaanse bezettingszone van
Duitsland onder de naam base-ball.
Wie vaak naar de Amerikaanse
scldatenzender in Duitsland, de
AFN, luistert, heeft misschien al
dikwijls opwindende wedstrijdver
slagen gehoord van een base-ball-
ontmoeting. De Amerikanen zijn
geweldig enthousiast over deze
sport, zo op de manier als wij het
zijn over voetbal.
Een begin
N U gaat de Amersfoortse voet-
•L>l balclub HVC in navolging van
enkele clubs in het Westen des
lands honkbal in Amersfoort in
troduceren. HVC was reeds vorig
jaar van plan er mee te beginnen,
maar de omstandigheden waren er
de oorzaak van, dat dit niet ge
beurde. De materialen waren ech
ter aangeschaft en nu is het wel
haast zeker, dat de voetbalclub van
de zomer, in het zogenaamde ge
sloten voetbal-seizoen, gaat honk
ballen. Honkbal is namelijk een
uitstekende spier- en reactietrai
ning voor de voetballer.
Daar honkbal ook een zeer inte
ressant kijkspel is voor degene, die
de regels er van kent, zullen we
een korte uiteenzetting geven over
de wijze, waarop men het speelt.
Regels
HONKBAL wordt met negen
man gespeeld en er is niet veel
voor nodig om een veld uit te zet
ten. Het terrein bestaat uit een
vierkant, waarvan de zijden 27,5
m lang zijn. Op drie hoeken van
het veld ligt een kussen, op de
vierde hoek, het zogenaamde thuis-
honk, ligt een rubberplaat. Onge-
(Van een onzer redacteuren)
zitten in een klein, gezellig keukentje. Er staat een for
nuis, dat koude mensen lekker warm maakt, en een houten
tafeltje met een kraakhelder kleedje. Aan dat tafeltje staan twee
stoelen en op een daarvan zit Anthonie Kreuger, Amers
foorts oudste lantaarnopsteker.
dacht. Toen was lantaarnopsteker
een vak, dat je moest leren, waar
je wat voor over moest hebben.
Er waren toen ongeveer 800 gas
lantaarns in Amersfoort en om die
iedere dag opnieuw, in weer en
wind, aan te steken en te contro
leren, daar was een stevige kerel
voor nodig, die niet bang was voor
een beetje sneeuw of een beetje
wind. En bang voor je medemen
sen moest je ook niet zijn. Luistert
u maar naar Antonie Kreuger, die
verhaalt wat er gebeurde op een
stormachtige nacht in de jaren
vlak voor de eerste wereldoorlog.
„Het was allang donker en de
wind gierde door de straat", be
gint hij. „Ik zou net êen lantaarn
aansteken, toen ik een stelletje lui
zag, dat bezig was de muren vol
te plakken met papieren voor de
„stemmingen". Ouwe Wolfswin
kel, hebt u die nog gekend, hy
was politie-agenteen heel
klein kereltjedie stond in een
poort en zee tegen me, dat ie die lui
wel eens even te pakken zou ne
men. Hij sloop naar ze toe en
voor dat ze er erg in hadden, ver
telde ie ze al, dat ze dat niet
mochten doen, waarmee ze nu be
zig waren. En misschien gelooft u
het niet, maar datzelfde kleine ke
reltje kreeg het hele stel mee
naar het bureau!"
„Hebt u zelf ook eens wat mee
gemaakt, waaraan u nog terug
denkt. meneer Kreuger?" vragen
wij.
Met de klomp
„Nou en of, meneer. Af en toe
moest je er wel met de klomp op
los. Soms zag ik ongelukken ge
beuren door dronken lieden en ik
ben al verscheidene keren voor
geweest om te getuigen. Ja, je
maakte in die dagen nog wel eens
wat mee".
Als we hem vragen, wat hij
mooier vindt, gas- of electrisch
licht, dan komt er een verhaal los.
„Gaslicht natuurlijk! Moet u zelf
maar eens opletten, die electrische
lantaarns staan hoog en' werpen
het licht recht naar beneden. Maar
gaslantaarns staan laag en werpen
het licht helemaal om zich heen."
„Wat doet u nu, meneer Kreu
ger, sinds u vijf jaar geleden met
pensioen bent gegaan?"
„Nou, toen ik 22 jaar was", luidt
het antwoord, „werkte ik op de
boerderij in Maartensdijk voor het
eerst als veeverloskundige en dat
werk ben ik blijven doen. Nu ook
nog en ja, u heeft gelijk meneer,
dat is vaak geen - pretje, want ik
word heel wat keren 's nachts uit
mijn bed gehaald."
We vragen hem om een oude
foto voor de krant, maar die heeft
hij niet meer.
„Dat spijt me heel erg, meneer,
want ik had graag een foto in de
krant gehad om aan mijn zoon in
Indonesië te sturen. Die is twee
jaar geleden hier geweest. Hij
heeft stiekem de enige foto. die
ik nog van vroeger had, meegeno
men".
We beloven hem onze fotograaf
te vragen een foto te maken, want
een zoon in Indonesië zou het in
derdaad wat leuk vinden, zijn va
der nog eens in de krant te zien
als lantaarnopsteker, het vak, dat
nu langzaam maar zeker ver
dwijnt. e
thuishonk staan en tracht de ge
worpen bal weg te slaan. Als hij
een bal mist, mag hij het tweemaal
over doen. Mist hij ook de derde
keer, dan is de slagman „uit". Na
een goede slag echter legt hij het
slaghout neer en loopt zo snel mo
gelijk naar het eerste honk (B).
De spelers in het veld halen de bal
op en gooien deze naar de wachter
bij het honk. Is de bal in handen
van de wachter, voor de loper het
honk bereikt, dan is de loper „uit".
Als de werper niet tussen knie-
en schouderhoogte of naast de rub
berplaat (A) gooit, dan roept de
scheidsrechter „wijd". In het an
dere geval roept hij „slag".
Bij vier „wijd"-ballen krijgt de
slagman een vrije loop tot het eer
ste honk. Het komt wel voor, dat
de bal zover wordt geslagen, dat
de loper ineens het tweede of der
de honk kan bereiken. Gelukt het
de loper het gehele veld zonder
onderbreking rond te lopen, dan
noemt men dat een „home-run".
KOMT een speler niet verder
dan 't eerste honk, dan wacht
hij op de slag van zijn opvolger.
Hi.i hoeft echter niet op het honk
te blijven wachten, maar kan vast
enkele meters starten, wat men
„trekken" noemt. Hij loopt dan het
risico, dat de veldpartij hem aftikt.
Ook als een bal na een slag gevan
gen wordt kan een speler „uit"
gaan. Als er drie spelers van slag
partij „uit" zijn wordt er gewis
seld, dus komt de slagpartij in het
veld en is de veldpartij aan slag.
Boekbespreking
Twee kinderboeken
De serie kinderboeken van de uitge
verij .,De Sleutel" te Haarlem blijft
zich uitbreiden en dat dient gezegd
met meestal zeer goede lectuur, die
bovendien in een smaakvol uiterlijk is
gestoken. Van de hand van P. Terpstra
verscheen nu „De kinderen van de
lichtwachter". een spannend verhaal,
dat speelt op Schokland, toen het nog
als eilandje in de Zuiderzee lag, door
de lichtwachter en nog enkele mensen
met hun gezinnen bewoond. Een prach
tige omgeving voor een kinderboek
waarin zich ook een schipbreuk kan
afspelen De mogelijkheden zijn uitne
mend gebruikt. De kinderen van 10
tot 14 zullen er van genieten.
In soortgelijke keurige uitvoering
verscheen bij dezelfde uitgever .Co
letic Dompteuso" van Adri Grocnevelt,
spelend in het circuslevcn en hande
lend over een meisje dat als leeuwen-
temstcr en hogeschoolrijdster door het
leven gaat. een boeiend verhaal met
een goede strekking van verzoening en
vriendschap.
(Van een onzer redacteuren)
die de weidse naam „kleedkamer"
heeft, is door een
Maatschappelijk
Jaarboekje 1949
Het Maatschappelijk Jaarboekje,
in 1948 voor het eerst uitgegeven
door „Vrij Nederland" is ook dit
jaar weer uitgekomen en dit was
te verwachten, want dit buiten
gewoon handige nasla-werkje heeft
in het afgelopen jaar vele vrien
den gemaakt onder hen, die de
een of andere taak in het maat
schappelijk leven hebben. Vrijwel
ieder zal aan dit boekje veel ple
zier beleven. Het licht in over „De
verhouding tussen burger en
staat, over gezinsproblemen, on
derwijs en beroepskeus, sociale
voorzieningen, belastingzaken, de
diverse economische instanties (be_
drijfsorganisatie enz.) religieuze
gemeenschappen, kunst en over
nog tal van onderwerpen meer. Een
logische indeling en een uitvoerig
register maken het gemakkelijk de
weg te vinden in de overstelpende
hoeveelheid van feiten en raad
gevingen, die in dit boekje door
een staf van erkend deskundige
medewerkers is.bijeen gebracht.
Gerrit Kommer en Johanna de
Vries brengen nog even een vleugje
schmink aan, voor ze weer het to
neel opgaan. Foto Stakenburg).
DE uitbouw,
schuifdeur op slecht gesmeerde rolletjes verbonden met het podium.
Ook dat woord geeft niet precies weer, waarop de voorzitter staat, die nu
zjjn openingsspeech houdt, Het is een eenvoudige houten verhoging met
een oppervlakte van ongeveer vier bU drie meter. Een paar mensen zeulen
er met een eigen gemaakt décor en op een wankelende stoel zit iemand
zich te schminken. Een of ander okcrkleurig spulletje geeft hem het uiter
lijk van een koortslijder.
In de „kleedkamer", die zo klein is, dat vier mensen er zich niet kun-
nèn keren, wacht ieder op zijn of haar beurt om zich te kleden. Nu is
er juist iemand bezig een smoking aan te trekken, dat er op een afstand
niet eens zo oud uit ziet als het in werkelijkheid is. De voorzitter zegt:
„Dames en heren, het woord fs aan het Cabaret Miniatuur". De pianist
begint te spelen, het doek gaat op, het spel is begonnen!
maar plezier in hun vrije tijd te
Zij kunnen het zingen en
spelen niet laten
Het is een Zaterdagavond als
iedere andere. In de stad slenteren
tientallen jonge mensen met hun
ziel onder de arm, de vermaaks
centra hebben druk bezoek, in de
huizen zit men bij de schemerlamp
te lezen en in de feestzalen zijn de
leden van allerlei soorten vereni
gingen bij elkaar om een of ander
heuglijk feit te vieren. Sommige
verenigingen doen dat duur: ze
engageren beroepsartisten met
naam. En ze betalen zo veel. dat ze
voorlopig alleen maar kastekorten
hebben. Andere verenigingen heb
ben zogenaamde „eigen krachten".
Weer andere nodigen een ama
teur-groepje uit een avond te ko
men spelen.
Zó'n^mateur-groepje is het „Ca
baret Miniatuur" van Gerrit
Kommer. De leden brengen
hun Zaterdagavonden door met
zingen, muziek maken en acteren.
Ze doen dat voor hun plezier. Ze
vragen er geen geld voor, want ze
willen amateur blijven en ook al
leen maar als amateur worden be
handeld. Ze weten wel, dat ze niet
„goed" iijn, ze hebben er alleen
besteden aan het cabaret.
„Als je er eenmaal mee bent be
gonnen, kun je er niet mee op
houden, ook al weet je zelf wel, dat
je helemaal niet zo bijzonder bent!"
vertelt de de 21-jarige K o Ade
laar, die van beroep kapper is.
Hij is bezig een grauw jasje aan te
trekken, dat met een Doedelhoedje
en -brilletje hem er uit moet laten
zien als de huiseigenaar in het
schetsje, dat zo dadelijk zal wor
den opgevoerd. Ko maakt ook deel
uit van het groepje „De Gangma
kers". drie jongens en één gitaar.
Dick de Graaf speelt er
gitaar in. Hij is zeventien jaar en
tmg zijn plannen gaan. „L e o
Grootkop', zegt hij' „had me
een paar keer horen zingen en die
dacht, dat er wel wat in mijn stem
zat. Nou, zegt ie, je moet eens naar
Hans Scheifes gaan, die kan je
misschien wel helpen. Bij mijnheer
Scheifes heb ik wat gezongen en
die vond, dat er wel iets van mijn
stem te maken was en heeft cr
voor gezorgd, dat ik nu gratis les
krijg van iemand van het Conser
vatorium in Amsterdam. Ik vind
dat natuurlijk prachtig, want ik
zou geen lesgeld kunnen betalen.
Met het cabaret moet ik binnen
kort ophouden, omdat het niet goed
is voor mijn stem".
Zo, zo! Hier is dus iemand, die
dé steun en het begrip heeft ge
vonden, die anderen moeten ontbe
ren.
Zou hij zelf ook meewerken?
We stellen de proef op de som:
„Roken Jan?". En het ant
woord komt ogenblikkelijk;
..Neen, dank U, roken en drin
ken is er niet meer bij"!
Achter een met jassen beladen
kapstok komt Johanna de
Vries te voorschijn. Zij is een
29-jarige huisvrouw en de moeder
van één kind. Ze speelt mee in
sketches en zorgt er voor, dat alles
goed gaat met de changementenen
dergelijke. Toen ze acht jaar was
trad ze al op Th kinderoperettes.
Latèr kwam ze in de Bergrevue,
die velen zich nog wel zullen her-
j ttt x. i TT - inneren en nog later speelde ze to-
gaat nog op de ULO-school. Hu rccl b „Eensgezindheid". Als het
wil gymnastiekleraar worden, maar maar migszins kan en dat
hoopt nog lang in het amateur-ca-, I is dikwyls „oeilijk in een gezin -
tu !f SI?elfn- 1 speelt ze mee in het cabaret, want
„Ik doe het voor de lol zegt hy (aiweer ^ie opmerking!), „als je
en hij wil er nog wat bij vertellen,
maar het is tijd voor hem om „op"
te gaan.
Jong geleerd
ER staat een peuter van een Jo
chie naast me. Ik da#cht eerst,
dat 't een jongetje was', dat hier
toevallig wes verzeild geraakt maar
do schmink wijst er op, dat hij
meedoet in het cabaret. Hij trekt
me aan m'n mouw en zegt: „Ik heb
vanmiddag ook al gespeeld voor al
die kinderen." Dat „kinderen"
komt er uit alsof hij al een grote
kerel is.
Het peutertje de twaal-
jarige H e n k i e van der
K i e f t, die accordeon (een
kleintje!) speelt op ieder mo
ment van de dag. „Maar mijn
huiswerk gaat voor", zegt ie
lachend en een klein beetje
verlegen. Henkie zit in de eer
ste klas van de HBS en hij
doet er zijn best.
Het is een leuk gezicht de kleine
jongen in zijn wit-zijden blouse
naast de 27-jarige kapper Bram
Verhoef te zien staan, mei
wie hij een accordeon-duo vormt.
Bram Verhoef is de musicus van
het gezelschap. Hij speelt piano
van zijn twaalfde jaar af en heeft
daarbij mondharmonica en accor
deon geleerd. Af en toe maakt hij
melodietjes bij teksten van Gernt
Kommer. Mondharmonica speelt hi|
in een tria, dat de HoKiKo's heet
naar hemzelf, maar Van de Kieft
en naar Kommer.
De heer A. v. d. K i e f t is cte
oudste van het hele stel. Hij is 32
jaar en verdient zijn broodje als
vertegenwoordiger. Zijn liefhebbe
rij is het cabaret, waarin hij in
schetsjes speelt, de „melodie"
brengt in het mondharmonica-trio
en grimeert.
Serieuze plannen
DE 25-jarige JanHazebos
is op Gerrit Kommer na de
enige, die plannen heeft om serieus
verder te gaan „op de planken".
Hij heeft zojuist twee Italiaanse
liederen gezongen en zit nu op een
stoof te vertellen, in welke rich-
eenmaal bezig bent is er geen spra
ke van ophouden".
Mooiste nummer
FRAMES en héren, nu krijgen
we het mooiste nummer van
de hele avond, de pauze!", zegt
Gerrit Kommer voor de microfoon.
Ik kan hem net zien, nu de schuif
deur open is. Een kleine, gedron
gen figuur, iemand, die zijn „hoofd
mee heeft". Terwijl de mensen in
het kleine zaaltje nog klappen,
komt hij het podium af en gaat bij
me zitten.
Hij is 25 jaar en schrijver bij de
Spoorwegen. Zijn liefhebberij? Het
cabaret. Zijn toekomstdroom? Be
roeps Zijn geschiktheid daarvoor?
Dat hangt af van wat hij "nu in
deze tijd van zoeken naar een eigen
genre zal vinden. Kommer heeft
zekere capaciteiten, doch hij heeft
zich in het verleden te veel laten
beïnvloeden door cabaret-groothe
den met naam. Dat weet hij zelf
heel goed en hij komt er ook rond
voor uit. Hij is manusje-van-alles:
sketches, zang, conference, muziek,
teksten enzovoort. Hij is eenmaal
als enige amateur in een beroeps
gezelschap in het Grand Theatre
opgetreden. Het werd een fiasco,
maar Kommer was de enige met
een goede pers. .„Misschien kwam
dat omdat ik de verslaggevers van
toer goed kende", zegt hij zelf.
Nu we daar allemaal in dat klei
ne hokje van een kleedkamer bij
elkaar zitten en koffie drinken,
kijk ik het hele stel eens goea aan.
Potsierlijk geschminkte koppen bo
ven Zondagse kleren. Amateurs.
Goede en slechte. Maar jongens,
waar pit in zit. Jongens, die weten
wat ze willen en hun vrije tijd
doorbrengen op verantwoorde
wiize. Een vrouw, die moeder is,
maar toch de tijd vindt om hon
derden anderen een plezierige
a\ond te bezorgen met haar spel.
Een groepje Amersfoorters, dat
welkom is bij alle mogelijke ver
enigingen in en buiten onze stad,
dat zelfs zonder onkostenvergoe
ding optreedt in de kazernes, al
leen maar. „omdat we er plezier
in hebben."
veer in het midden van het veld
ligt eveneens een rubberplaat, die
ae plaats aangeeft, vanwaar de
werper moet gooien. (G).
De werper, een zeer belangrijk
speler, gooit de bal zo hard moge
lijk over de rubberplaat A. waar
de slagman klaar staat de bal weg
tt slaan. De werper moet de bal
tussen knie- en schouderhoogte
spelen. De achtervanger F. die tot
de veldpartij behoort, heeft tot
taak de bal tegen te houden. Dit is
geen eenvoudige taak, als men
v/eet, dat er werpers zijn, die een
bal met effect kunnen gooien. Het
vangen kan ook gevaarlijk zijn, zo
dat de achtervanger, op zijn rech
terhand na, geheel door speciale
kleding wordt beschermd. De rech
terhand is bloot, waardoor hij goed
kan terug gooien.
Slagpartij
P)E andere ploeg is de „slagpar-
■L-tij". De eerste speler gaat met
het slaghout iets opzij van het
DUIZENDEN Amersfoorters lopen er dagelijks overheen en
dat maakt het schrijven over de voormalige voorde gemakke
lijk. Jaren geleden werden door de Langestraat heen nieuwe
rioleerbuizen gelegd en bij die gelegenheid vond men vanaf onge
veer de Lieve Vrouwestraat tot bij de Stoovestraat een soort van
houten bevloering van dicht naast elkaar gelegde berken- en
eikenstammetjes. Het is begrijpelijk, dat in die tijd en ook later
veel theorieën werden opgesteld, die het ontstaan onzer Eemstad
raakten. Tijdens de bezetting werd opnieuw ons ..voedsel tot na
denken" gegeven, toen in 1941 in verband met herstelwerkzaam
heden aan de Noordoosthoek van de Lutherse kerk naar de fun
deringen van deze kerk werd geboord. Laat me er dadelijk aan
toevoegen, dat deze funderingen niet rijn bereikt, want deze
lagen zo ontzagwekkend diep dat de onderzoekers er na vier
meter grondboren maar mee ophielden.
Laat dan niet het gewenste re
sultaat bereikt wezen, voor U en
m(j die telkens weer opnieuw trach
ten in het .roemrijke verleden van
onze woonstad door te dringen, was
de vondst in het boorgat belangrijk
genoeg om hem steeds in gedach
ten te houden. Allereerst bleek de
Langestraat ter plaatse in de loop
der eeuwen ongeveer twee meter te
zijn opgehoogd en verder stelde
men vast dat onder een halve me
ter zuiver zand een tegen de twee
meter dikke laag veen en derrie
aanwezig was. Op 2.50 m. onder de
begane grond werden horizontaal
gelegde eiken palen gevonden met
een doorsnede van meer dan een
decimeter, welke vermoedelijk be
hoorden tot de „voordevloer" door
de Eemtak aldaar, welke „vloer"
diende om op gemakkeliike wiize
de rivier over te. trekken zonder
last te hebben van de moerassige
bodem. Waar- nabii de Lutherse
kerk de houten trekweg werd ge
vonden op een diepte, zo aanmer
kelijk verschillende met de tegen
woordige begane grond, zo zou het
van belang zyn te weten waar ten
ty'de van de bouw van de Heilige
Geest Kapel die aan de Luther
se kerk voorafging en op welker
fundamenten deze kerk is opge
trokken de vloer van deze kapel
zich bevond. Ik kan my slecht
voorstellen, dat onze voorouders,
omstreeks 1200 (op welk jaartal
wylen dr. Regelink de bouw stelde)
een kapel hebben gesticht op een
Dlaats, waar nog een balkon weg
dek nodig was en op grond hiervan
kunnen w\j m.i. wel aannemen, dat
de gevonden palen ouder zyn dan
de Heilige Geestkapel.
Een twistgeding
N U doet zich de omstandigheid
voor. dat in het oud-archief
der gemeente een oorkonde is be
waard gebleven betreffende een
twistgeding tussen de jonge stad
Amersfoort en de bisschop van
Utrecht, daterende uit het jaar
1394. Een der geschilpunten, welke
aan het oordeel van de scheidsrech
ter Willem van Gulik, hertog van
Gelder, werden onderworpen was
de aanklacht van de Bisschop, dat
„die van Amersfoort" de berg ont
blootten van hout. De Raad onzer
stad, toegevende dat de Berg aan
de Bisschop toebehoorde, antwoord
de, dat de burgers van Amersfoort
van de tijd af, dat zi1 recht en vrij
heid kregen (in 1259) recht gehad
hebben hout cnrys op de
berg te hakken om „hoer
vesten ende wegen" mede te
maken.
Het eiken- en berkenhout,
dat wy onder verschillende
straten in de loop der jaren
hebben aangetroffen, komt dus
zoals we hierboven zagen van
de Amersfoortse berg en het
is niet onmogelijk, dat zich on
der het boomstammenbed in de
voormalige doorwaadbare plaats
l thans tussen Lieve Vrouwe
straat en Stoovestraat) nog
oudere .voordevloeron" zullen
bevinden.
Want deze voorde is eeuwen
ouder dan het Geestkapelletje, dat
de Paters Benedictijnen van Leus
den aan de heerbaan hebben ge
sticht. Prof. Ocsterley vond in de
Chronique van Cliv. Seibertszn.
(Quelle 2.150) onze stad reeds in
985 dus bijna duizend jaren ge
leden genoemd als Amersfordia.
In het jaar 838 kreeg Graaf Rod-
gar van de bisschop van Utrecht
o.a. in leen een hoeve te Theothor-
ne en er zijn gewichtige argumen
ten om de onderstelling van Jhr.
Beelaerts van Blokland zeer veel
waarschijnlijkheid toe te kennen,
dat hiermede een hoeve te Teuthor-
ne dl. op dc hoek van de Teut kan
worden bedoeld.
Dit alles werkt de gissing in de
hand. dat Amersfoort al vèr voor
het jaar 1000 een rol speelde in
een landweg van Utrecht over De
venter naar de Duitse bisschopste
den.
Oude Utrechtscheweg
Naar mijn bescheiden mening
ten onrechte wordt door veel
onderzoekers aangenomen, dat de
oude landweg van Utrecht over
A.mersfoort naar het Oosten niet
door de verdwenen Vlasakkcrsweg
mede zou zyn gevormd. Men laat
zich al te licht leiden door de uit
spraak van VaJi Bemmel. dat na
de aanleg in 1652 van de nieuwe
ordinaire Utrechtsche Steenweg de
oude Utrechtse weg „waarvan noch
aan den Berg een ovërbWfsel is, en
die over Heesagter 't Huis ter Hei
de heenliep, buiten gebruik, gantsch
vervallen en als nu byna sporeloos
geraakt." Het wil my voorkomen»
dat hier bedoeld is het in omstreeks
1650 inderdaad vervallen Zeister
spoor ten Zuiden van de Utrechtse-
weg hetwelk in de eeuwen vóór
1650 de kortste landweg, vormde
tussen de beide Stichtse steden.
Een véél oudere weg echter is m.i.
die. welke nog volledig staat aar-
gegeven op de kaart van Bernard
de Rooy van omstreeks 1680 en op
de kaart van Tiron van 1758. welke
weg van bij het dom De Bilt met
c-en boog om de Bildtse duinen
heen. langs de Soesterberg. de
Stompert en om de Amersfoortse
berg heen de doorwaadbare plaats
bij de tegenwoordige oude Vis
markt te Amersfoort bereikte. Spo
ren van deze oeroude trekweg vin
den wti bij Bilthoven in de oude
Amersfoortse weg en tussen Den
Dolder en Soestduinen. waar men
naby de hangar van Prins Bern-
hard en vlak achter het natuurbad
fik ben er deze zomer nog naar
aan het zoeken geweest) enkele de
len van het Heeser spoor terug
vindt, in de dennenbossen doodlo
pende.
Er zijn redenen om aan te ne
men, dat deze (vermoedelijk oud
ste) weg van Utrecht naar Amers
foort cn Duitsland vanaf de voorde
door de Eem niet regelrecht via
KamperbinnenpoortKamp in de
richting van Hoevelaken liep, doch
naby de Stoovestraat langs de
Oostzijde van den Hof. door de ver
dwenen Havikerstraat ging. tus
sen „De Doelen" en de Blocmen-
dalse binnenpoort het huidige Ha
vik overstak cn eerst via de Teut
naar het Oosten kwam te loper.,
in de richting Deventer.
Kasteel van Amersfoort
F)EZE onderstelling lijkt gedurf-
l-/ der dan zij in werkelijkheid
is, want de eerste zeer nauwkeurige
kaart van Amersfoort (n.l. die van
1823 van de landmeter Slits en in
bezit van Flehite) toont duidelijk
aan dat de verkeersweg tussen Ze
venhuizen en Kamppoort werd aan
gelegd in een tijd, toen reeds lang
de akkers tussen St Joris en de
huidige Kamppoort in betrekkelijk
smalle stroken bouwland waren
onderverdeeld. Duidelijk kan men
nog na 1000 jaren de verbruiks-
grenzen onderkennen die dwars over
de huidige Langestraat liepen. We
behoeven hier de handen niet van
verbazing in elkaar te slaan, want
de uiterst-conservatieve werking
van de eigendomsgrens is een be
kend feit en nog onlangs las ik in
de Roumen's sociografie over Maas
tricht van een poging, om aan de
hand van eigendomsgrenzen de
plaats vast te stellen van de steen
voorde door de Maas, door de Ro
meinen twee duizend jaren gele
den aangelegd.
Maar niet alleen Slits' kaart geeft
een aanwyzing. doch ook enige ac-
ten uit het jaar 1388. in het Ge
meente-archief aanwezig. In de ene
acte wordt melding gemaakt van
een huis gelegen „voer an der
oude strate in den Pothof" en in
een andere acte wordt de ligging
dezer straat ons nader gepreciseerd,
doordat men het hierin heeft over
een „hofstede (d.i. erf) in den pot-
nof. streckende mit den voersten
eynde voer ander ouden straten en
mit den after eynde an sint johans
strate (strekkende van voren vóór
aan de oude straat en met de ach
terkant aan de St Jansstraat, d i.
thans achter de Kamp tussen Zuid
singel en Kamppoort).
Tenslotte geldt als wel zeer
zwaar wegend argument voor de
geschetste loop van de verkeers
weg UtrechtDeventer de ligging
van het kasteel (zo men wil: de
burcht) van Amersfoort. Indien
immers reeds in de vroege middel
eeuwen nabij de Stoovestraat een
wegsplitsing ware geweest (een
landweg naar het Noorden en een
naar het Oosten) dan zou onge
twijfeld de burcht nabij deze split
sing hebben gestaan. Dit nu is niet
het geval, integendeel.
Schoneveld
\T OOR de plaats van het kasteel
v van de heren van Amersfoort
wordt in navolging van Van Bem
mel meestal de plaats van het oude
Stadhuis op den Hof aangenomen.
Doch dr. Reijnders wijlen onze
oud-stads-archivaris vertelde
reeds jaren terug. dat. toen de Stad
do plaats voor dit stadhuis kocht,
deze als „Schoneveld" bekend was
en in de stadsrekeningen is her-
haaldelijk sprake van „Schoneveld"
en niet van „het slot of het kasteel"
Nu komt onder no. 350 in de
uitgave der Regesten van Oor
konden der Utrechtse bisschop
pen een zeer merkwaardig stuk
voor. D d. 5 Februari 13i/ ver
klaarde Bisschop Gui aan mr
Nycolaus de Zirixzee, cureit
(van de St. Joriskcrk) te Amers
foort te hebben afgestaan zijn
erf in de stad Amersfoort naast
het kerkhof, thans waar
deloos door de nieu
we bouw in Stoute n-
b u r c h.
Het kasteel Stoutenburg' was on
geveer twee jaren tevoren in han
den gekomen van de bisschop en
het vermoeden ligt voor de hand
dat deze door nieuwe bouw in
Stoutenburg het Sticht steviger van
Gelre afgrendelde waardoor de oude
sterkte in Amersfoort voor Bis
schop Gui waardeloos was gewor
den. Jhr. mr. M. A. Beelaerts van
Blokland kwam na onderzoek var
de eigendomspapieren van de colle
giale kerk van St Joris tot de con
clusie. dat het erf aan mr. Nico-
laus van Zirixzee overgedragen
ter plaatse lag van de Papenhof
stede.
Voor iedere Amersfoorter, die ter
plaatse bekend is (en wie slenterde
nooit langs Hof. Papenhofstede en
Havik?) wordt nu de situatie veel
minder vaag. Ons geestesoog ont
waart een middeleeuwse verster
king. gelegen vlak naast een oer
oude trekweg nabij een doorwaad
bare plaats in de rivier de Eem
(het Havik), door welke laatste
omstandigheid het mogenjK was. de
burchtgrachten het gehele jaar dóór
met beveiligend water gevuld te
houden Mét de meerdere bewoning
ontstaat na verloop van tijd, kortbij
de burcht, aan de verkeersweg een
bedehuis, 't welk in 1248 (dus nog
vóór de stedeling van Amersfoort
in 1259) werd geconsacreerd.
Of reeds eerder, nabij de balken
..moerasbrug" door de andere Eem-
arm, door de benedictijner paters
uit Lusiduna (Oud-Leusden) een
gasthuis (Haligan Gasthuis) en een
kariel was opgericht, is nog een ge
heel open vraag, voor welker be
antwoording schrijver dezes helaas
niet voldoende feitenkennis bezit.
PETER VAN DE BIRKT
De Algemene Nederlandse Bond
van Gepensionneerden zond ons
zijn orgaan „De Wachter". Daarin
worden alle nroblemen die met de
pensioenregelingen (o.a. ook de
actie voor pensioenvérbetering)
uitvoerig toegelicht en besproken.
Het orgaan verschijnt zes maal
per jaar