1
Hildo Krop vandaag 65 jaar
Schepper van „Monte Christo" werd
's nachts uit zijn bed gehaald
Boven de polders zingen
weer de leeuweriken
Hut van oom Tom": een sensatie;
Robinson": steeds weer herdrukt
Fohke Siersma: „Schoonheid als eigen belang"
A. A. M. Stols, Den Haag 1948
Roeping openbaarde zich tijdens zijn
zwerftochten door Europa
Eerste kieviten
zijn al terug
Zaterdag 26 Februari 1949
3
Bekende boeken en hcfar lotgevallen:
Een illustratie uit de eerste uitgave van
Uncle Tom's Cabin", het bekende boek van
Harriet Beecher Stowe.
E Romeinen hebben
±-^ 't reeds gezegd, dat
boeken hun eigen lotge
vallen hebben en hun
eigen geshciedenis. Na
tuurlijk moet men dat
met al te letterlijk ne
men. Er verschijnen heel
wat geschriften, waar
van alleen maar te ver
tellen valt hoe zij steeds
dieper in vergetelheid
raakten en die achteraf
alleen maar daartoe
blijken te hebben ge
diend op de stoffige zol
ders der uitgeverijen tot
voedsel te strekken aan
knagende muizen. Maar
er zijn ook boeken, die
in de letterlijke zin des
woords geschiedenis
maakten en waarvan
heel wat meer kan wor
den meegedeeld, dan alleen maar de titel, de naam van de auteur en de
uitgever die het het licht deed zien. Tot deze categorie behoren natuurlijk
ook de best-sellers, de boeken die het meest werden gelezen, de boeken
waarvan iedereen de titel kent, zelfs dan, wanneer hij er nu toevallig
nog nooit een blik in heeft geslagen.
Hiertoe behoort bijvoorbeeld
„Gulliver's reizen" De naam
van de auteur is minder bekend,
maar iedereen weet wie Gulliver
was en welke avonturen hij beleefde.
Iedereen weet, dat hij bij de lilliput
ters kwam en bij de reuzen. Jona
than Swift, die dit boek schreef,
had er een bepaalde bedoeling mee.
Hij wilde de wereld verbeteren en
maakte van zijn Gulliver een man
des vredes, die met tact en door juist
optreden de gemoederen tot rust
bracht. De werking die Swift be
oogd had bleef volkomen uit en hij
heeft zich dat zo aangetrokken, dat
hij jarenlang in een Engels krank
zinnigengesticht moest worden ver
pleegd. Maar zijn boek werd altijd
weer herdrukt en zowel door vol
wassenen als door kinderen altijd
weer gelezen, omdat het aantrek
kelijk en geestig was en een bron
voor steeds nieuwe levensvreugde.
Tot de boeken „die geschiedenis
maakten" behoort bijvoorbeeld „De
negerhut van oom To m" van
Har riet Beeche r-S t o w e. Het
zou onjuist zijn om te beweren, dat
het de Amerikaanse burgeroorlog
veroorzaakte, die zonder de verschij
ning van dit werk heus ook wel zou
zijn gekomen. Maar dat het er veel
toe bijdroeg de geesten te beïnvloe
den en de mensen heel de afschuwe
lijkheid van de slavernij goed te
doen beseffen is zonder twijfel waar
Het verscheen in 1851 als feuilleton
in een kleine krant en veroorzaakte
al direct een grote sensatie, juist
omdat er toen nog velen waren, die
de slavernij de gewoonste zaak van
de wereld vonden. Een jaar later
verscheen het als boek en in drie
jaar tijd werd het toen 32 maal her
drukt en in 19 talen vertaald. Toen
de aanvankelijk onbekende schrijf
ster in 1896 stierf was zij wereld
beroemd geworden.
Alexander Dumas, de schrijver van
de eerste ..thriller": „De graaf van
Monte Christo"
De verguisde
best-seller
Er bestaat tegenwoordig een, door
litteraire kringetjes kunstmatig op
gewekt en zorgvuldig aangekweekt-
vooroordeel tegen best-sellers. Met
negatie van het feit, dat de term
„publiek", in deze kringen gewoon
lijk ook op 7ninachlende wijze ge
bruikt, tenslotte alle mensen omvat
buiten deze kleine kringetjes, men
sen van alle rangen en standen, die
toch moeilijk alleen achterlijk kun
nen zijn. neemt men bij voorbaat al
aan. dat de auteur, die wordt ge
kocht en gelezen door het publiek,
geen werk van betekenis schrijft.
Maar de natuurlijke gang van zaken
is te allen tijde geweest, dat een
goed auteur een groot publiek be
reikte, althans op het gebied van ro
mans. Auteurs van betekenis, die er
niet in slagen in wijde kring belang
stelling te wekken, veroorzaken dit
- - zelf door de uitzon-
i derlijke of weinig
I door - toegankelijke wijze
waarop zij schrijven
Wllly of de keuze van hun
g i onderwerpen bepa-
SCorsari 6 lenZiJ mogen zich
zomin beklagen ah
iemand, die weinig
vrienden bezit, omdat hij weliswaar
een hoogst begaafd of zelfs uitmun
tend mens is, maar excentriek, moei
lijk of onaangenaam in de omgang.
Men kan dat jammer vinden, maar
het is een natuurlijke ivisselwerking.
En volkomen belachelijk is het. als
men auteurs van één enkel boek of
een paar werkjes hoort afgeven op
„best-sellers", die worden verkozen
boven hun „geniale boeken van
eeuwigheidswaarde". Of een boek
eeuivigheidswaarde bezit, kan nie
mand van de tijdgenoten weten.
Hoevelen, hemelhoog geprezen door
litteraire kringetjes, bleken na een
kwart eeuw al stoffig en verdroogd.
Het is zeer zeker mogelijk, dat on
der de niet verkochte auteurs van
heden zich een geniaal schrijver be
vindt. die over vijftig of honderd
jaar door een groot publiek zal tvor-
den bewonderd. Maar even goed is
het moqelijk. dat onder de verachte
best-seÜers zich een auteur bevindt,
die nog zal worden gelezen, als de
miskende genieën van heden sinds
lang vergeten zijn.
Dickens, Hugo, Dostojewski, Wal
ter Scott en nog hele rijen van
namen kan men opnoemen hebben
niet slechts een groot publiek be
reikt, maar ook voor dat publiek ge
schreven. Dat wil zeggen: zij richt
ten niet tussen hun werk en dat pu
bliek een scheidsmuur op, door hun
onderwerpen en schrijfwijze. Hun
geheim was, dat zij zichzelf niet tot
een soort aparte, uitverkoren wezens
maakten, maar eenvoudig een deel
bleven van de grote samenleving der
mensen, en daardoor werk schreven,
dat het natuurlijke en innig ge
waardeerde bezit van deze samen
leving werd.
Kunst in 't kort
Vele Italiaanse filmacteurs en -regis
seurs hebben geprotesteerd tegen het
grote aantal buitenlandse films, dat er
in de Italiaanse bioscopen wordt ver
toond. Het Praags radio-symphonie-
orkest gaat concerten geven in Polen.
De Noorse zangeres Kristen Flag-
s t a d. die in Amerika woont, komt
concerten geven in Europa, oqk in Ne
derland. De Joodse gemeente in Ber
lijn heeft geprotesteerd tegen de ver
toning van de film „Oliver T \v i s t",
omdat zij een anti-scmietisch karakter
zou hebben. Tsjechoslowakije zal dit
jaar grote feesten vieren ter herdenking
van Chopin. Een groot aantal deel
nemers heeft zich aangemeld voor het
jaarlijkse violistenconcours om de J a n
K u b e 1 i k prijs in Praag. Van 28 Aug.
tot 4 Sept. zal In de Sowjetzone van
Duitsland Goethe worden herdacht.
De cellist Willy K 1 e y w e g heeft
zich, om gezondheidsredenen, terugge
trokken uit het Rotterdams pianokwar
tet. De Limburgse kunstschilder
G u 111 a u m e Eberhard is op 69-
jarige leeftijd overleden. In het
Rijksprentenkabinet te Leiden zal een
tentoonstelling worden gehouden van
tekeningen en litho's van S. H. de
Roos. Een Zuid-Afrikaanse krant
heeft een lans gebroken voor het Ne
derlands als verplicht leervak op de
scholen. Hans Kaart en zijn
groepje is het gelukt door de Sahara te
trekken In het Amsterdamse Stede
lijk Museum komt een expositie van
werken, die na de bevrijding zijn ge
kocht.
een paleis te laten bouwen, dat hij
het slot van Monte Christo noemde
en dat geheel in de stijl van zijn ro
man werd ingericht. De film heeft er
voor gezorgd, dat het boek ook in
onze tijd niet is vergeten, zoals zij
ook weer de aandacht vestigde op
J a n e E y r e" en ,.D e woeste
hoogte", romans, die de gezusters
Charlotte en Emily Brontë
een wereldnaam bezorgde.
Het boek, waarvan men aanneemt,
dat het na de Bijbel de grootste op
lage heeft, is „Robinson Cru-
s o van Daniel Defoe. Tot op
de huidige dag wordt het herdrukt
en er ontstonden, in navolging.
Zwitserse. Russische. Persische. Sak
sische en vele andere Robinsonaden.
De eerste uitgever. William Taylor,
had enige jaren na de verschijning
in 1719 er al een slordige 20.000 pond
sterling mee verdiend, waarvan De
foe echter niet meer zag dan een
kleine tweehonderd gulden, die hij
tenslotte nog moest delen met een
zeeman, die hem zijn schrijverseer
betwistte. In 1731 stierf hij, arm en
verlaten
Uit dc volksmond
Is er, net als in het geval van ..Ro
binson Crusoë" in deze wereld al
heel wat stryd geweest om de
auteursrechten, over ,.T ij 1 Uilen
spiegel" zal men zeker niet rede
twisten. Niemand weet, wanneer en
door wie de talloze avonturen van
deze Vlaamse held geschreven zijn.
Mogelijk is het boek „uit de volks
mond" opgetekend. Hoe het ook zij
het heeft velen geboeid en vermaakt.
Onder de Uilenspiegel-schrijvers
vindt men namen als die van de
Duitse dichter Simrock cn de
Vlaming Charles de Coster
en dc Vlaamse Uilenspiegel is wel de
meest bekende, hoewel er in vele
landen Uilenspiegels hebben geleefd.
In ieder geval is Tijl er een be
roemd manneke door geworden.
Niet minder beroemd zijn Don
Quichotte. zijn trouwe schild
knaap Sancho Panza en de Ba
ron von Münchhausen. Dc
boeken die van hen verhalen, beho- j
ren tot de beroemdste satyren uit
de wereldlitteratuur en zijn beide
bedoeld als persiflage van de aan-
zienlijke kringen, respectievelijk in
Spanje en Engeland, waar de avon- j
turen van de Duitse baron merk-
waardigerwijze ontstonden. De Duit-
ser Erich Raspe, die zich aan de
muntenverzameling in Kassei had J
vergrepen, had de wijk genomen
over de Noordzee. Omdat hij in zijn
ballingschap geen penningen meer
bezat, schreef hij fantastische verha
len, die gretig aftrek vonden en in
het Duits werden vertaald. Het toe
val wilde, dat er in Bodenwerder
aan de Wezer inderdaad een baron
Von Münchhausen leefde, die aan de
borreltafel graag krasse verhalen
opdiste.
Hoewel het boek een enorm succes
werd, stierf de schrijver arm en ver
geten. Niet veel beter ging het Cer
vantes, die de Spaanse adel be
spotte met zijn psychologisch en
litterair kunstwerk. Na de Bijbel en
Robinson Crusoë, werd dit het meest
gelezen boek ter wereld.
Regelmatig worden in dagbla
den en literaire tijdschriften
boekbesprekingen gepubliceerd,
waarin de lezer allerlei bijzon
derheden aan kan treffen over
de inhoud van het boek, de
wijze waarop de auteur zijn ge
geven heeft uitgewerkt en de li
teraire kwaliteiten uan zijn stijl.
In bijgaand artikel, dal wij
ter gelegenheid van de Boeken
week publiceren, vindt men
niets van dat alles. Niet over de
inhoud of de betekenis ran de
j boeken gaat het, maar over hun
I lotgevallen
V
I N ons land, waar het oorspronke-
1 lijk creatief proza, dat van de
roman- cn novelle-kunst, met het
bu.tonland vergeleken, geen wijd
vertakte bloei kan aanwijzen, heb
ben van ouds. de litteratuurcritiek
en het essay een naar omvang en
peil niet onbelangrijke productie
te zien gegeven Velen, die nooit een
letter ..fiction" zouden schrijven,
hebben een bestaan in het schrij
ven gevonden, iets wat natuurlijk,
in een land met een klein lezerspu
bliek. mede duidelijk aan economi
sche oorzaken is toe te schrijven. In
deze overwoekering van de letteren
door het essayisme schuilt stellig
een gevaar. Het gevaar in dit
kleine land en bij dc zwaarwichtige
Nederlandse aard toch al niet denk
beeldig dat a lerlei geringe en
niet belangrijke figuren te veel en
te serieus belangstelling krijgen.
(De op zichzelf betreurenswaardige
papierschaarste heeft in dit opzicht
dus misschien wel enigszins zuive-
rend gewerkt). Een ander nadoel
van de genoemde toestand was dat
het cssav, bij gebrek aan voldoende,
en voldoende-belangrijk, oorspron
kelijk proza, zich te veel op het es
say richtte, de cntiek op de critick.
Hierin zit iets onvruchtbaars en
op deze wijze wordt de litteratuur
ai te zeer iets voor specialisten. Ook
ik voel het altijd als een bezwaar
wanneer ik, zoals heden weer, een
opstel over opstellen moet gaan
schrijven, een opstel in, de tweede
macht> Waar is het eind? Een derde
heer. die het hetzij met mij hetzij
met de door mij behandelde auteurs
oneens is, zal nu weer over. voor of
tegen mijn mening over iemand an
ders' meningen kunnen gaan schrij
ven. En zo voort, en zo voort, tot
in de honderdste macht, een spelle
tje voor de mandarijnen in hun
Oudheidkundige vondst in
Altai-gebergte
Prof. Si Roedenko heeft bekend
gemaakt, dat in het Altai-gebergte
in de Sowjet-Ume de gemummifi
ceerde lichamen zijn gevonden van
een 2000 jaar oude man en vrouw.
In 1947 werden in ditzelfde gebied
eveneens zeer goed geconserveerde
mummies gevonden.
Volgens Roedenko was de man.
die over het gehele lichaam geta-
toueerd was, waarschijnlijk een
edelman of een stamhoofd geweest.
De tatouering was bijzonder kunst
zinnig werk en bestond grotendeels
uit tekeningen van dieren.
De vrouw, die in dezelfde tombe
was begraven, moest volgens Roe
denko een goede music.enne ge
weest zijn. want zij had mooie, lan
ge dunne vingers en vele muziekin
strumenten.
In de tombe zijn verder nog ont
dekt een vergulde strijdwagen, le
deren karpetten, diademen van
hout bedekt met een dunne laag
goud. ronde bronzen spiegels, prach
tige met juwelen bezette tafeltjes
en geverfd bont.
De inzendingen van het werk
van degenen, die willen meedingen
naar de Reina Pr.nsen Geerligs-
prijs 1949 moeten uiterlijk 1 Augus
tus aan het secretariaat-Koningin
neweg 121 boven. Amsterdam zijn I theepaviljoens, waar de litteratuur
ontvangen. Deelnemers moeten op wordt uitgedund tot zij doorzichtig
24 November 1949 tussen 20 en 26 is als een velletje Chinees rijstpa
jaar oud zijn. pier.
TVTtJN troost is, dat ik schrijf over
iTAeen jongere, van wie ik grote
verwachtingen heb Dit klinkt wat
oude-heer-achtig, maar hij zou
zelf niet anders willen dan be
schouwd te worden als iemand, die
in zijn eerste groei staat. Als zoda
nig behoort hij naar zijn mening tot
de belangrijkste onder zijn leeftijd
genoten. Het betreft F o k k o
Sierksma cn zijn essaybundel
Schoonheid -als Eigenbe
lang (A. A. M. Stols, Den Haag,
1948),
Onder de bezielende leiding van
Sierksma is het maandblad „Po-
Letterkundige kroniek
door
Victor E. van Vriesland
dium" een eenzijdig, maar waarlijk
levend tijdschrift geworden, waar
in vele opmerkelijke jonge krachten
elkaar ontnjoeten. Hij verwierf dc
Amsterdamse essay-prijs van 1947
en wordt door verschillende jeug
digen en ook ouderen (Grcshoft)
als een coming man beschouwd.
Over een dergelijke mythe-vorming
kan ik niet oordelen en Goethe
heeft ook nooit ,.mehr Licht" ge
zegd. Voor het ogenblik doet dat
er dan ook niets toe, maar alleen
dat ik deze stukken, al ben ik het
op honderd punten met de schrijver
oneens, merendeels met genoegen
en waardering heb gelezen.
Naar mijn mening is ..Humanis
tische Kortsluiting" het beste opstel
uit deze verzameling. Na een uitstc/-
kende analyse van de humanist in
onze hedendaagse samenleving toont
de auteur dc waardeloosheid aan
van Rüssel's „Antike Welt und
Christentum", een tendentieus boek
zonder wetenschappelijke betekenis,
omdat Rüssel's methode en voorstel-
Bakkersjongen werd beeldhouwer
Eerste „thriller"
Een dergelijk succes als „De ne
gerhut van oom Tom" had ook ,.D e
graaf van Monte Christo"
van Alexander Dumas, maar
om een geheel andere reden. „De
graaf van Monte Christo" was de
eerste „thriller". Het verhaal ver
scheen, zoals zo menige best-seller,
eerst als feuilleton in een Parijse
krant. Het was zo'n succes, dat de
schrijver en de directeur van het
blad dikwijls 's nachts uit hun bed
werden gehaald door opgewonden
lezers, die niet konden wachten op
de volgende aflevering in dc krant.
Toen het boek in 1845 in de win
kels verscheen, wist de uitgever niet
hoe snel hy „De graaf van Monte
Christo" moest herdrukken. De
„graaf" zelf werd even onsterfelijk
als het boek cn het publiek maakte
nog eens extra reclame voor hem en
dus ook voor het verhaal, door op
bijna elk gecostumeerd bal de graaf
te laten verschijnen. Dumas legde er
nog een schepje op, door bij Parijs
Cervantes' Don Quichotte de la
Mancha met zijn trouwe schild
knaap Sancho Panza.
Op 23-jarige leeftijd
eerste lessen
Vandaag, 26 Februari, is Hildo
Krop, de Amsterdamse beeldhou
wer, 65 jaar geworden. Bij dit feit
mag men -wel even langer stilstaan,
want Krop behoort tot de betrek
kelijk weinige grote beeldhouwers
in ons land.
Het aantal beeldhouwers hier te
lande is nooit omvangrijk geweest.
In de middeleeuwen hebben de
Nederlanders van Zuid zowel als
Noord, hun aandeel aan de Euro
pese beeldhouwkunst in belang
rijke mate geleverd. Merkwaardig,
aldus Knuttel in zijn mooie boek
„Het hart der mensheid" dat juist
een beeldhouwer hij doelt op
Claus Sluter uit de 2c helft van de
14e eeuw de eerste grote kun
stenaars-persoonlijkheid uit de
noordelijke gewesten moest zijn,
terwijl toch onze kunstroem niet
op de beeldhouw doch op de
schilderkunst berust. Claus Sluter
leverde het bewijs, dat ook de Hol
landse aard een groot beeldhouwer
kan voortbrengen. Echter, toen de
middeleeuwen voorbij waren, de
hervorming haar intrede deed en
de kunst zich van het kerkelijke
en openbare leven meer en meer
vervreemdde, was het met de
beeldhouwkunst in ons land zo
goed als gedaan. „Wij zijn geen volk
voor het pralende monument, noch
tot Gods eer, noch tot verheerlij
king van gebeurtenissen of perso
nen", (Knuttel) en in de 17e, 18e
en een groot deel van de 19e eeuw
zijn de namen van de representa
tieve figuren vrijwel op dc vingers
van een hand af te lezen.
Op het eind van de 19e eeuw
evenwel treedt de kentering in, de
Beurs van Berlage is een nieuwe
duw geweest tot de ommezwaai en
na die tijd treden figuren als
Radecker, Polet, v. d. Eynde en
Hildo Krop naar voren, van wie de
eerste en de laatste, ook al begint
ALS de eerste veertien dagen
1 van de maand verstreken zijn,
zwerf ik voor de zoveelste keer
cioor het Eemgebied, waar de
klapekster, die ik al aan u voor
stelde, nog steeds aanwezig blijkt
te zijn in het hagedoornenland-
schap. Gezeten op het uiterste
puntje van één der grimmig ge
punte struwelen, overschouwt hij
met roofvogelallures de ruimten.
Al eerder liet ik uitkomen, dat
deze omgeving niet een typisch
broedbiotoop voor deze vogel
vormt, maar wel een geschikt
fourageerbiotoop, daar de klapek
ster, evenals de grauwe klauwier,
er meermalen de gewoonte op na
houdt om gevangen prooidieren,
insecten, muizen of vogels, op
doorns vast te prikken.
Maar de sensatie van de dag is,
dat twee akkerleeuweriken zin
gend de grauwe hemel tegemoet
vliegen: nu is het wel volkomen
lente geworden! Heel vroeger werd
op wel zeer naieVe en idyllische
wijze de idee gewekt, als zou de
zingende leeuwerik, het mannetje
dus. zijn wijsje fluiten om zodoen
de het wijfje het eentonige kar
wei van 't uitbroeden der eieren
een beetje te veraangenamen. Maar
toen deden de ornitholopen, de
mensen, die het vogelleven onder
zoeken,' een duit in 't zakje en
verwezen meedogenloos de be
minnelijke voorstelling naar het
rijk der fabelen. „Dat zingen voor
't broedende wijfje", zo zeiden zij
een beetje cru, „is allemaal on
zin." En zij zetten uiteen, dat de
veldleeuweriken, die in de beide
eerste maanden van het jaar naar
deze gewesten terugkeren, uitslui
tend mannetjes zijn, die het dus
in deze beide wintermaanden in
elk geval zonder vrouwelijk audi
torium moeten stellen.
I^OVENDIEN wordt tegenwoor-
dig algemeen de zienswijze
aanvaard, dat de zang der leeu
weriken, evenals die der andere
vogels, helemaal met dient om 't
wijfje te bekoren, maar gewoon
weg moet worden opgevat als een
uitdaging, hierop neerkomend:
„Binnen het terrein, waar ik zing
-door
RINKE TOLMAN
(het a.s. broederf), duld ik geen
enkele concurrent." Men heeft
hier dus te doen met territorium
afbakening langs vocale weg. Die
eerder verschijnende mannetjes
zijn dus een soort kwartiermakers.
Als zovele keren tevoren loop ik
even aan bij Van den Heuvel, de
veerman van de Kleine Melm. Hij
ziet er wat slaperig uit cn dat is
te begrijpen. Er zijn grote dingen
op zijn erf gebeurd: „M'n zog
heeft gekeut; een voorspoedige
bevalling, meneer". Hij moet er
zelf om lachen, dat hij nu zo def
tig spreekt. Ik informeer naar het
aantal biggen. „Tien, maar wij
hebben er heel wat mee te stellen
gehad. De zog leek wel gek. Het
beest kon je anders wel in je vest
zak steken, zo mak was het, maar
e: was nou geen huis mee te
houen, Dat kwam van de koort
sigheid." En dan vertelt hij, dat de
zog de jonge keuën wilde dood
bijten. Met zijn zoon had hij twee
dagen en nachten moeten waken.
De veerman is niet ongevoelig,
maar om de drommel evenmin
sentimenteel. „Als de zog", zo ver
volgt hij. „één van de biggen wat
te na kwam, gaf ik hem met de
bats (schop) maar eens flink op
zijn mieter. Daar was hij helemaal
niet boos om: hij ging dan telkens
heel vriendelijk tegen m'n benen
schurken. Als Van den Heuvel het
over de zog heeft, spreekt hij niet
van „zij" of „haar", maar steeds
van „hij" en „hem".
Maar dan wendt hij het over
een andere boeg. Hij veronderstelt,
dat ik nog geen kieviten heb ge
zien. „Dat klopt", antwoord ik.
„Ik ook niet," zegt de veerman,
„het zal nog wel een weekje du
ren". Zijn gezicht glundert intus
sen al bij de gedachte, edat hij
over ongeveer een maand weer
kan gaan eieren zoeken.
DAN wandel ik van de Kleine
naar de Grote Melm; ook op
dit traject zingen zelfs niet min
der dan zes leeuweriken hun op
beurend voorjaarslied. „Stijgleeu-
weriken" noemt men ze in Soest.
Ondanks de uitspraak van Van
den Heuvel blijf ik. zij het tever
geefs, de lucht afspeuren, of zich
tegen het grijze firmament geen
vleugels van kieften aftekenen
Boer Mulder, die ik vanmorgen
bij de halte Soest-Zuid ontmoette
en die landerijen in 't Eemgebied
heeft liggen, was vanmorgen ook
niet zo optimistisch. Hij verwacht
te de Eerste kuifdragers pas de
volgende week.
Terwijl ik over de gesprekken
met de beide mannen loop na te
denken, laat ik mijn ogen weiden
over de groene grassteppen. Zie ik
goed? Daar staan tussen de mols
hopen negen stijve soldaatjes en
als de kijker eraan te pas komt,
zeg ik tot mijzelf: „Wat een fees
telijke dag! De leeuweriken zijn
begonnen tc zingen en nu zijn, de
veerman en boer Mulder ten spijt,
op de koop toe ook nog de kievi
ten teruggekeerd." Wie kan er on
der deze omstandigheden, zelfs
wanneer het negental zijn reis
naar Noordelijker gebieden voort
zet, nog aan twijfelen, of het wel
werkelijk lente is geworden!
RINKE TOLMAN.
de last der jaren langzamerhand te
wegen, toch nog in de volle bloei
staan van hun kunnen.
Krop werd in 1884 te ^.teenwijk
geboren symbolische naam voor
iemand, wiens kunst met „steen"
vergroeid is! en aanvankelijk duid
de niets op de toekomstige beeld
houwer. Zoon van een bakker
werkte hij na de lagere school
enige jaren in de bakkerij, om
later kok te worden. Zijn ongedu
rige geest dreef hem lot zwerven.
Hij trok door ons land, België,
Frankrijk, Italië, Engtland en
hij verdiende de kost als kok, maar
ook wel als loopjongen, sjouwer
man, havenarbeider.... Eerst op
zijn 23e jaar begon zijn loopbaan
als kunstenaar. Hij volgde enige
schilderscursussen in Londen en
Parijs, en kwam in 1908 op dc
het Stadhuis), aan vele represen
tatieve bouwwerken, aan de Af
sluitdijk, in de tuin van het Vre
despaleis, ja tot in Genève toe. Van
nature behoort hij tot de mensen,
die in de steen hakken, het
liefst staat hij op de bouwsteiger,
maar al komt het boetseren
(in de klei) in de tweede plaats,
hij rekent dit niet, zoals Michel
Angelo deed, te behoren tot de
schilderkunst. Hij bedient zich
graag van de klei voor het portret
en de kleinplastick, terwijl hij ook
niet afkerig is van het vergulde of
polychrome beeld. Hij kan uitne
mende resultaten bereiken in dc
kleine gesneden dieren en niet
minder in de in eigen oven gebak
ken aardewerkplastiekjes; terwijl
hij, de veelzijdige, jaren geledtyi
indrukwekkende maskers gemaakt
heeft voor „The only jealousy of
Einer", hel dichterlijke drama van
Yeats, door Albert van Dalsum
hier te lande vertoond.
Uitnemend is het karakter van
Amsterdamse Academie. Hier
kreeg hij, van Bart van Hove, zijn
eerste beeldhouwlessen. „Al had ik
in die tijd ook andere aspiraties",
zo vertelde hij later zelf, „nu
merk ik dat ik er veel aan heb
gehad. Die Van Hove was toch een
goede prof." Drie jaar later be
haalde hij de tweede prijs voor de
Prix de Rome. Hij kreeg ook de
middelbare acte tekenen en gaf
enige tekenlessen aan een H B.S.
in Haarlem. Maar dat was niets
voor Krop. Hij voelde zich hier
meer politie-agent dan leraar en
trok zo gauw dit mogelijk was
naar het buitenland: Berlijn,
Rome, Parijs, waar hij vaak onder
moeilijke omstandigheden verder
studeerde. Eind 1912 was hij weer
in Amsterdam terug, maakte een
kort poosje meubels voor een meu
belfabriek en kreeg interessant
werk voor het Scheepvaarthuis aan
de Prins Hendrikkade. Nu was 't
uit met het zwerven en toen hij
enkele jaren later, in 1916, door
toedoen van de Stadsarchitect ir.
A. R. Hulshoff als beeldhouwer
verbonden werd aan „Publieke
Werken", kreeg hij de opdrachten,
waarop zijn talent recht had.
Zijn kunst.
Zijn beelden prijken op bruggen
en in plantsoenen van de hoofd
stad, zijn werk is ook te vinden in
Rotterdam (de klok in de hall van
Jongeman met adelaar, een der
werkstukken van Hildo Krop
deze beeldhouwkunst getypeerd
door W. Jos. de Gruyter, in de
volgende woorden: „het essentiële,
het aparte, het persoonlijke van
deze beeldhouwer lijkt mij gele
gen in het primaire, wil men het
primitieve van zijn levensinstel
ling. Hij is vooral een ruige na
tuur en voelt zich graag werkman.
Zijn kunst is, gegeven natuurlijk
haar moderne inslag, die voor
sommigen nog steeds het begrijpen
kan bemoeilijken, eenvoudig en
bevattelijk; haar basis breed en
gezond, haar schoonheid geworteld
in het leven van alledag."
Arbeider
Men kan gerust zeggen, dat geen
Nederlands beeldhouwer het wezen
van de arbeider als aards ge
bonden natuur, maar tevens als
drager van geestelijke waardig
heid, zo kernachtig en monumen
taal heeft uitgedrukt als Hildo
Krop, die ondanks grote veelzijdig
heid toch onmiskenbaar ook zijn
artistieke voorkeuren heeft en deze
vanzelfsprekend laat blijken.
Krop is vandaag 65 jaar gewor
den! Het is te hopen, dat hij zijn
werktuigen de eerste jaren nog
niet uit handen legt. Hij is. lijkt
mij, nog veel te vitaal om hier
voor vrees te moeten koesteren.
ling misleidende vervalsingen zijn.
Ten aanzien van dezelfde contro
verse tussen heidendom en christen
dom verwijst de schrijver dan naar
Marsman's prachtige „Tempel en
Kruis" om te tonen, hoe zij wèl zui
ver wordt gesteld. Maar Sierksma
accepteert blijkbaar niet Marsman's
oplossing van het probleem in zang
LI. maar blijft zich afkerig betonen
van iedere synthese.
r)E oplossing van de polaire span-
1 spanningen, die zich in het mo
derne leven en denken voordoen,
zoekt Sierksma niet zozeer in de
lege bevrediging van een of andere
paradoxale formulering of moeiza
me cerebrale constructie, maar in
het nuchter aanvaarden van een re
aliteit die onverzoenbare tegenstel
lingen kent ln een on-dialectische
denkwijze dus, en die misschien re
presentatief is voor des schrijvers
generatie.
Want hij is realist cn wars van
mooie woorden welker waarde ge
devalueerd is. Hij is humanist, maar
van een weerbaar en intelligent
soort, ver van de vrijzinnige ..dier
baarheid' der in vage illusies en
moraliserende transcentie zwelgen
de. opt.mistische„verbeteraars".
Hij is navolger van Ter Braak (en
enigszins van Du Perron), maar op
een critische en volstrekt openhar
tige wijze, cn zonder de rancune te
gen cultuur, ratio cn intellect die
enkele van zijn bewonderaars onge
nietbaar maakt.
Critisch .n zijn navolging
Sierksma betoont zich dat vooral
duidelijk in het titel-essay, waarin
hij ten aanzien van Ter Braak's be
schouwingen in het „Démasqué der
Schoonheid" tegenover de poëz.e
een zelfstandig en veel juister
standpunt inneemt, al had hij er op
kunnen wijzen dat Ter Braak heeft
toegegeven, alleen de eigen voor
keur tc hebben gedemasqueerd.
ALS leerling (niet: epigoon) van
Menno ter Braak doet Sierksma
zich ook kennen in het belangwek
kende essay over J. C. Bloem,
waarin hij een knappe toepassing
geeft van de tegenstelling burger
dichter uit „Het Carnaval der Bur
gers", zij het misschien iets tc sche
matisch. Hij toont aan, dat in Bloem
„de dichter de burger nooit verra
den" heeft en geeft een scherpzinni
ge verklaring voor het feit dat
Bloem in zijn laatste bundels plot
seling Sapfische strophen gaat
schrijven („Na de Bevrijding' cn
„Aan de Geallieerde Vliegers").
Het wekt bewondering dat Sierks
ma indringende stukken weet te
schrijven over zulke verschillende
dichters als J. C. Bloem cn Achter
berg: ook het opstel, aan de laatste
gewijd, is diepgaand en verdient
grote opmerkzaamheid.
Overigens is de auteur meer op
dreef wanneer hij in Ter Braak's
geest schrijft dan wanneer hij in de
trant van Du Perron werkt. Zijn
toon is in dit laatste geval minder
raak, minder snijdend en doeltfcf-
fend dan die van de grote pole
mist en pamflettist. Dit geldt o.m.
voor dc korte stukken „Papicr-
krieg", „Na-oorlogse Prijzenpoli
tiek" cn „Eeuwigheid als Argu
ment". Het geldt ook voor het grote
stuk over Bert Voeten, al is dit
soms wel amusant geschreven. Naar
mijn mening is het onbillijk door
onderschatting van Vocten's kwa
liteiten. maar hierover zullen wij
niet twisten, want Sierksma heeft
natuurlijk ten volle recht op een
tegenovergestelde mening ten de
zen. en eveneens op een oordeel,
dat voor mijn smaak Debrot een
klein weinig over-, Aafjes een
klein weinig onderschat. In elk ge
val is Sierksma nog duizend keer
geestiger dan zovele zijner genera
tiegenoten, die met vulgaire bekge
vechten voor het publiek treden om
hun flinkheid, strijdbaarheid cn
recht van bestaan met een stroom
van modder te bewijzen. Bij Du
Perron valt ook wel erg af de „Dia
loog over Coster". (Een kleinigheid:
de opmerking op pag. 52 in verband
met Dirk Coster is stellig onjuist:
Sierksma weet waarschijnlijk rsiet,
dat Marsman zeer bevriend met hem
was cn, loyaal als hij was. geen
kwaad van hem wilde horen).
OVER de zi. te grote praatzucht
van Bert Voeten in diens dagboek
„Doortocht schrijft Fokke Sierks
ma: „Deze lieden leven niet van cn
tegen de feiten, maar van hun com
mentaar op de feiten." Dit klinkt
heel aardig cn is ogenschijnlijk heel
spits gezegd. Maar de schrijver ver
geet, dat sommige van de grootste
litteraire journaals en brieven der
wereldlitteratuur door commentaar
op de feiten zijn ontstaan: Saint Si
mon; Ninon de Lenclos; Stendhal
over Italië: Benjamin Constants
Cahier Rouge; het Journaal van de
Goncourt's en vooral het onvolpre
zen Journal van Jules Renard.
Het opstel over Huxley moet met
waardering genoemd worden, al is
dc opmerking dat de bekering van
die schrijver tot de mystiek defini
tief is. door de feiten achterhaald
en weerlegd. Zeer treffend echter
toont Sierksma de halfslachtigheid
van deze schrijver aan. die de we
reld tracht te redden door een mys
tiek zonder God en niet verder
komt dan een methode van psychi
sche integratie en wat individuele
filanthropie. die. toch geen tegen
wicht yormt tegen de dadenloos
heid. De opmerking, dat men bij
mystieken wel van doodsverlangen
maar niet van zelfmoord hoort, hoe
frappant ook op zichzelf, lijkt mij
minder juist. De zelfvernietigings-
drang, berustend in de mystieke
eenheidsdrang en die bij verschil
lende christelijke martelaren maar
b.v. ook bij een Giordano Bruno tot
de marteldood leidde, kan m i. wel
degelijk als een vorm van suicide
worden beschouwd, evenals de lang
zame versterving van zo menig in
askese ondergaand anachoreet.
Zo zijn er meer detailpunten,
waarover ik nog wel eens met
Sierksma zou willen twisten. De z.g.
nieuwe gezichtspunten van Tas b.v.,
die ik niet heb kunnen ontdekken.
De opmerking over Nietzsche in
verband met Sartre op blz. 96, lijkt
mij flauwe onzin. De eis (pag. 130)
,om de Duitsers. Moffen heten zij
natuurlijk, eens koel belangstellend
au sérieux te nemen, al was het
slechts als natuurverschijnsel" en
het verwijt dat hij'het „voor Hitier,
Goebbels en de rest" „met dc be
kende cliché-termen" wel af kar,
lijkt mij tegenover iemand die mid
den in dc oorlogsjaren zijn notities
maakt, in hoge mate onredelijk en
onrechtvaardig.
Dit alles echter neemt niet weg.
dat deze bundel waard is, met in
genomenheid te worden begroet: hij
overtuigt van dé ernst en het goede
gehalte van deze essays, waarnaar
terecht door velen opmerkzaam
wordt geluisterd.