1 Hildo Krop vandaag 65 jaar Schepper van „Monte Christo" werd 's nachts uit zijn bed gehaald Boven de polders zingen weer de leeuweriken Hut van oom Tom": een sensatie; Robinson": steeds weer herdrukt Fohke Siersma: „Schoonheid als eigen belang" A. A. M. Stols, Den Haag 1948 Roeping openbaarde zich tijdens zijn zwerftochten door Europa Eerste kieviten zijn al terug Zaterdag 26 Februari 1949 3 Bekende boeken en hcfar lotgevallen: Een illustratie uit de eerste uitgave van Uncle Tom's Cabin", het bekende boek van Harriet Beecher Stowe. E Romeinen hebben ±-^ 't reeds gezegd, dat boeken hun eigen lotge vallen hebben en hun eigen geshciedenis. Na tuurlijk moet men dat met al te letterlijk ne men. Er verschijnen heel wat geschriften, waar van alleen maar te ver tellen valt hoe zij steeds dieper in vergetelheid raakten en die achteraf alleen maar daartoe blijken te hebben ge diend op de stoffige zol ders der uitgeverijen tot voedsel te strekken aan knagende muizen. Maar er zijn ook boeken, die in de letterlijke zin des woords geschiedenis maakten en waarvan heel wat meer kan wor den meegedeeld, dan alleen maar de titel, de naam van de auteur en de uitgever die het het licht deed zien. Tot deze categorie behoren natuurlijk ook de best-sellers, de boeken die het meest werden gelezen, de boeken waarvan iedereen de titel kent, zelfs dan, wanneer hij er nu toevallig nog nooit een blik in heeft geslagen. Hiertoe behoort bijvoorbeeld „Gulliver's reizen" De naam van de auteur is minder bekend, maar iedereen weet wie Gulliver was en welke avonturen hij beleefde. Iedereen weet, dat hij bij de lilliput ters kwam en bij de reuzen. Jona than Swift, die dit boek schreef, had er een bepaalde bedoeling mee. Hij wilde de wereld verbeteren en maakte van zijn Gulliver een man des vredes, die met tact en door juist optreden de gemoederen tot rust bracht. De werking die Swift be oogd had bleef volkomen uit en hij heeft zich dat zo aangetrokken, dat hij jarenlang in een Engels krank zinnigengesticht moest worden ver pleegd. Maar zijn boek werd altijd weer herdrukt en zowel door vol wassenen als door kinderen altijd weer gelezen, omdat het aantrek kelijk en geestig was en een bron voor steeds nieuwe levensvreugde. Tot de boeken „die geschiedenis maakten" behoort bijvoorbeeld „De negerhut van oom To m" van Har riet Beeche r-S t o w e. Het zou onjuist zijn om te beweren, dat het de Amerikaanse burgeroorlog veroorzaakte, die zonder de verschij ning van dit werk heus ook wel zou zijn gekomen. Maar dat het er veel toe bijdroeg de geesten te beïnvloe den en de mensen heel de afschuwe lijkheid van de slavernij goed te doen beseffen is zonder twijfel waar Het verscheen in 1851 als feuilleton in een kleine krant en veroorzaakte al direct een grote sensatie, juist omdat er toen nog velen waren, die de slavernij de gewoonste zaak van de wereld vonden. Een jaar later verscheen het als boek en in drie jaar tijd werd het toen 32 maal her drukt en in 19 talen vertaald. Toen de aanvankelijk onbekende schrijf ster in 1896 stierf was zij wereld beroemd geworden. Alexander Dumas, de schrijver van de eerste ..thriller": „De graaf van Monte Christo" De verguisde best-seller Er bestaat tegenwoordig een, door litteraire kringetjes kunstmatig op gewekt en zorgvuldig aangekweekt- vooroordeel tegen best-sellers. Met negatie van het feit, dat de term „publiek", in deze kringen gewoon lijk ook op 7ninachlende wijze ge bruikt, tenslotte alle mensen omvat buiten deze kleine kringetjes, men sen van alle rangen en standen, die toch moeilijk alleen achterlijk kun nen zijn. neemt men bij voorbaat al aan. dat de auteur, die wordt ge kocht en gelezen door het publiek, geen werk van betekenis schrijft. Maar de natuurlijke gang van zaken is te allen tijde geweest, dat een goed auteur een groot publiek be reikte, althans op het gebied van ro mans. Auteurs van betekenis, die er niet in slagen in wijde kring belang stelling te wekken, veroorzaken dit - - zelf door de uitzon- i derlijke of weinig I door - toegankelijke wijze waarop zij schrijven Wllly of de keuze van hun g i onderwerpen bepa- SCorsari 6 lenZiJ mogen zich zomin beklagen ah iemand, die weinig vrienden bezit, omdat hij weliswaar een hoogst begaafd of zelfs uitmun tend mens is, maar excentriek, moei lijk of onaangenaam in de omgang. Men kan dat jammer vinden, maar het is een natuurlijke ivisselwerking. En volkomen belachelijk is het. als men auteurs van één enkel boek of een paar werkjes hoort afgeven op „best-sellers", die worden verkozen boven hun „geniale boeken van eeuwigheidswaarde". Of een boek eeuivigheidswaarde bezit, kan nie mand van de tijdgenoten weten. Hoevelen, hemelhoog geprezen door litteraire kringetjes, bleken na een kwart eeuw al stoffig en verdroogd. Het is zeer zeker mogelijk, dat on der de niet verkochte auteurs van heden zich een geniaal schrijver be vindt. die over vijftig of honderd jaar door een groot publiek zal tvor- den bewonderd. Maar even goed is het moqelijk. dat onder de verachte best-seÜers zich een auteur bevindt, die nog zal worden gelezen, als de miskende genieën van heden sinds lang vergeten zijn. Dickens, Hugo, Dostojewski, Wal ter Scott en nog hele rijen van namen kan men opnoemen hebben niet slechts een groot publiek be reikt, maar ook voor dat publiek ge schreven. Dat wil zeggen: zij richt ten niet tussen hun werk en dat pu bliek een scheidsmuur op, door hun onderwerpen en schrijfwijze. Hun geheim was, dat zij zichzelf niet tot een soort aparte, uitverkoren wezens maakten, maar eenvoudig een deel bleven van de grote samenleving der mensen, en daardoor werk schreven, dat het natuurlijke en innig ge waardeerde bezit van deze samen leving werd. Kunst in 't kort Vele Italiaanse filmacteurs en -regis seurs hebben geprotesteerd tegen het grote aantal buitenlandse films, dat er in de Italiaanse bioscopen wordt ver toond. Het Praags radio-symphonie- orkest gaat concerten geven in Polen. De Noorse zangeres Kristen Flag- s t a d. die in Amerika woont, komt concerten geven in Europa, oqk in Ne derland. De Joodse gemeente in Ber lijn heeft geprotesteerd tegen de ver toning van de film „Oliver T \v i s t", omdat zij een anti-scmietisch karakter zou hebben. Tsjechoslowakije zal dit jaar grote feesten vieren ter herdenking van Chopin. Een groot aantal deel nemers heeft zich aangemeld voor het jaarlijkse violistenconcours om de J a n K u b e 1 i k prijs in Praag. Van 28 Aug. tot 4 Sept. zal In de Sowjetzone van Duitsland Goethe worden herdacht. De cellist Willy K 1 e y w e g heeft zich, om gezondheidsredenen, terugge trokken uit het Rotterdams pianokwar tet. De Limburgse kunstschilder G u 111 a u m e Eberhard is op 69- jarige leeftijd overleden. In het Rijksprentenkabinet te Leiden zal een tentoonstelling worden gehouden van tekeningen en litho's van S. H. de Roos. Een Zuid-Afrikaanse krant heeft een lans gebroken voor het Ne derlands als verplicht leervak op de scholen. Hans Kaart en zijn groepje is het gelukt door de Sahara te trekken In het Amsterdamse Stede lijk Museum komt een expositie van werken, die na de bevrijding zijn ge kocht. een paleis te laten bouwen, dat hij het slot van Monte Christo noemde en dat geheel in de stijl van zijn ro man werd ingericht. De film heeft er voor gezorgd, dat het boek ook in onze tijd niet is vergeten, zoals zij ook weer de aandacht vestigde op J a n e E y r e" en ,.D e woeste hoogte", romans, die de gezusters Charlotte en Emily Brontë een wereldnaam bezorgde. Het boek, waarvan men aanneemt, dat het na de Bijbel de grootste op lage heeft, is „Robinson Cru- s o van Daniel Defoe. Tot op de huidige dag wordt het herdrukt en er ontstonden, in navolging. Zwitserse. Russische. Persische. Sak sische en vele andere Robinsonaden. De eerste uitgever. William Taylor, had enige jaren na de verschijning in 1719 er al een slordige 20.000 pond sterling mee verdiend, waarvan De foe echter niet meer zag dan een kleine tweehonderd gulden, die hij tenslotte nog moest delen met een zeeman, die hem zijn schrijverseer betwistte. In 1731 stierf hij, arm en verlaten Uit dc volksmond Is er, net als in het geval van ..Ro binson Crusoë" in deze wereld al heel wat stryd geweest om de auteursrechten, over ,.T ij 1 Uilen spiegel" zal men zeker niet rede twisten. Niemand weet, wanneer en door wie de talloze avonturen van deze Vlaamse held geschreven zijn. Mogelijk is het boek „uit de volks mond" opgetekend. Hoe het ook zij het heeft velen geboeid en vermaakt. Onder de Uilenspiegel-schrijvers vindt men namen als die van de Duitse dichter Simrock cn de Vlaming Charles de Coster en dc Vlaamse Uilenspiegel is wel de meest bekende, hoewel er in vele landen Uilenspiegels hebben geleefd. In ieder geval is Tijl er een be roemd manneke door geworden. Niet minder beroemd zijn Don Quichotte. zijn trouwe schild knaap Sancho Panza en de Ba ron von Münchhausen. Dc boeken die van hen verhalen, beho- j ren tot de beroemdste satyren uit de wereldlitteratuur en zijn beide bedoeld als persiflage van de aan- zienlijke kringen, respectievelijk in Spanje en Engeland, waar de avon- j turen van de Duitse baron merk- waardigerwijze ontstonden. De Duit- ser Erich Raspe, die zich aan de muntenverzameling in Kassei had J vergrepen, had de wijk genomen over de Noordzee. Omdat hij in zijn ballingschap geen penningen meer bezat, schreef hij fantastische verha len, die gretig aftrek vonden en in het Duits werden vertaald. Het toe val wilde, dat er in Bodenwerder aan de Wezer inderdaad een baron Von Münchhausen leefde, die aan de borreltafel graag krasse verhalen opdiste. Hoewel het boek een enorm succes werd, stierf de schrijver arm en ver geten. Niet veel beter ging het Cer vantes, die de Spaanse adel be spotte met zijn psychologisch en litterair kunstwerk. Na de Bijbel en Robinson Crusoë, werd dit het meest gelezen boek ter wereld. Regelmatig worden in dagbla den en literaire tijdschriften boekbesprekingen gepubliceerd, waarin de lezer allerlei bijzon derheden aan kan treffen over de inhoud van het boek, de wijze waarop de auteur zijn ge geven heeft uitgewerkt en de li teraire kwaliteiten uan zijn stijl. In bijgaand artikel, dal wij ter gelegenheid van de Boeken week publiceren, vindt men niets van dat alles. Niet over de inhoud of de betekenis ran de j boeken gaat het, maar over hun I lotgevallen V I N ons land, waar het oorspronke- 1 lijk creatief proza, dat van de roman- cn novelle-kunst, met het bu.tonland vergeleken, geen wijd vertakte bloei kan aanwijzen, heb ben van ouds. de litteratuurcritiek en het essay een naar omvang en peil niet onbelangrijke productie te zien gegeven Velen, die nooit een letter ..fiction" zouden schrijven, hebben een bestaan in het schrij ven gevonden, iets wat natuurlijk, in een land met een klein lezerspu bliek. mede duidelijk aan economi sche oorzaken is toe te schrijven. In deze overwoekering van de letteren door het essayisme schuilt stellig een gevaar. Het gevaar in dit kleine land en bij dc zwaarwichtige Nederlandse aard toch al niet denk beeldig dat a lerlei geringe en niet belangrijke figuren te veel en te serieus belangstelling krijgen. (De op zichzelf betreurenswaardige papierschaarste heeft in dit opzicht dus misschien wel enigszins zuive- rend gewerkt). Een ander nadoel van de genoemde toestand was dat het cssav, bij gebrek aan voldoende, en voldoende-belangrijk, oorspron kelijk proza, zich te veel op het es say richtte, de cntiek op de critick. Hierin zit iets onvruchtbaars en op deze wijze wordt de litteratuur ai te zeer iets voor specialisten. Ook ik voel het altijd als een bezwaar wanneer ik, zoals heden weer, een opstel over opstellen moet gaan schrijven, een opstel in, de tweede macht> Waar is het eind? Een derde heer. die het hetzij met mij hetzij met de door mij behandelde auteurs oneens is, zal nu weer over. voor of tegen mijn mening over iemand an ders' meningen kunnen gaan schrij ven. En zo voort, en zo voort, tot in de honderdste macht, een spelle tje voor de mandarijnen in hun Oudheidkundige vondst in Altai-gebergte Prof. Si Roedenko heeft bekend gemaakt, dat in het Altai-gebergte in de Sowjet-Ume de gemummifi ceerde lichamen zijn gevonden van een 2000 jaar oude man en vrouw. In 1947 werden in ditzelfde gebied eveneens zeer goed geconserveerde mummies gevonden. Volgens Roedenko was de man. die over het gehele lichaam geta- toueerd was, waarschijnlijk een edelman of een stamhoofd geweest. De tatouering was bijzonder kunst zinnig werk en bestond grotendeels uit tekeningen van dieren. De vrouw, die in dezelfde tombe was begraven, moest volgens Roe denko een goede music.enne ge weest zijn. want zij had mooie, lan ge dunne vingers en vele muziekin strumenten. In de tombe zijn verder nog ont dekt een vergulde strijdwagen, le deren karpetten, diademen van hout bedekt met een dunne laag goud. ronde bronzen spiegels, prach tige met juwelen bezette tafeltjes en geverfd bont. De inzendingen van het werk van degenen, die willen meedingen naar de Reina Pr.nsen Geerligs- prijs 1949 moeten uiterlijk 1 Augus tus aan het secretariaat-Koningin neweg 121 boven. Amsterdam zijn I theepaviljoens, waar de litteratuur ontvangen. Deelnemers moeten op wordt uitgedund tot zij doorzichtig 24 November 1949 tussen 20 en 26 is als een velletje Chinees rijstpa jaar oud zijn. pier. TVTtJN troost is, dat ik schrijf over iTAeen jongere, van wie ik grote verwachtingen heb Dit klinkt wat oude-heer-achtig, maar hij zou zelf niet anders willen dan be schouwd te worden als iemand, die in zijn eerste groei staat. Als zoda nig behoort hij naar zijn mening tot de belangrijkste onder zijn leeftijd genoten. Het betreft F o k k o Sierksma cn zijn essaybundel Schoonheid -als Eigenbe lang (A. A. M. Stols, Den Haag, 1948), Onder de bezielende leiding van Sierksma is het maandblad „Po- Letterkundige kroniek door Victor E. van Vriesland dium" een eenzijdig, maar waarlijk levend tijdschrift geworden, waar in vele opmerkelijke jonge krachten elkaar ontnjoeten. Hij verwierf dc Amsterdamse essay-prijs van 1947 en wordt door verschillende jeug digen en ook ouderen (Grcshoft) als een coming man beschouwd. Over een dergelijke mythe-vorming kan ik niet oordelen en Goethe heeft ook nooit ,.mehr Licht" ge zegd. Voor het ogenblik doet dat er dan ook niets toe, maar alleen dat ik deze stukken, al ben ik het op honderd punten met de schrijver oneens, merendeels met genoegen en waardering heb gelezen. Naar mijn mening is ..Humanis tische Kortsluiting" het beste opstel uit deze verzameling. Na een uitstc/- kende analyse van de humanist in onze hedendaagse samenleving toont de auteur dc waardeloosheid aan van Rüssel's „Antike Welt und Christentum", een tendentieus boek zonder wetenschappelijke betekenis, omdat Rüssel's methode en voorstel- Bakkersjongen werd beeldhouwer Eerste „thriller" Een dergelijk succes als „De ne gerhut van oom Tom" had ook ,.D e graaf van Monte Christo" van Alexander Dumas, maar om een geheel andere reden. „De graaf van Monte Christo" was de eerste „thriller". Het verhaal ver scheen, zoals zo menige best-seller, eerst als feuilleton in een Parijse krant. Het was zo'n succes, dat de schrijver en de directeur van het blad dikwijls 's nachts uit hun bed werden gehaald door opgewonden lezers, die niet konden wachten op de volgende aflevering in dc krant. Toen het boek in 1845 in de win kels verscheen, wist de uitgever niet hoe snel hy „De graaf van Monte Christo" moest herdrukken. De „graaf" zelf werd even onsterfelijk als het boek cn het publiek maakte nog eens extra reclame voor hem en dus ook voor het verhaal, door op bijna elk gecostumeerd bal de graaf te laten verschijnen. Dumas legde er nog een schepje op, door bij Parijs Cervantes' Don Quichotte de la Mancha met zijn trouwe schild knaap Sancho Panza. Op 23-jarige leeftijd eerste lessen Vandaag, 26 Februari, is Hildo Krop, de Amsterdamse beeldhou wer, 65 jaar geworden. Bij dit feit mag men -wel even langer stilstaan, want Krop behoort tot de betrek kelijk weinige grote beeldhouwers in ons land. Het aantal beeldhouwers hier te lande is nooit omvangrijk geweest. In de middeleeuwen hebben de Nederlanders van Zuid zowel als Noord, hun aandeel aan de Euro pese beeldhouwkunst in belang rijke mate geleverd. Merkwaardig, aldus Knuttel in zijn mooie boek „Het hart der mensheid" dat juist een beeldhouwer hij doelt op Claus Sluter uit de 2c helft van de 14e eeuw de eerste grote kun stenaars-persoonlijkheid uit de noordelijke gewesten moest zijn, terwijl toch onze kunstroem niet op de beeldhouw doch op de schilderkunst berust. Claus Sluter leverde het bewijs, dat ook de Hol landse aard een groot beeldhouwer kan voortbrengen. Echter, toen de middeleeuwen voorbij waren, de hervorming haar intrede deed en de kunst zich van het kerkelijke en openbare leven meer en meer vervreemdde, was het met de beeldhouwkunst in ons land zo goed als gedaan. „Wij zijn geen volk voor het pralende monument, noch tot Gods eer, noch tot verheerlij king van gebeurtenissen of perso nen", (Knuttel) en in de 17e, 18e en een groot deel van de 19e eeuw zijn de namen van de representa tieve figuren vrijwel op dc vingers van een hand af te lezen. Op het eind van de 19e eeuw evenwel treedt de kentering in, de Beurs van Berlage is een nieuwe duw geweest tot de ommezwaai en na die tijd treden figuren als Radecker, Polet, v. d. Eynde en Hildo Krop naar voren, van wie de eerste en de laatste, ook al begint ALS de eerste veertien dagen 1 van de maand verstreken zijn, zwerf ik voor de zoveelste keer cioor het Eemgebied, waar de klapekster, die ik al aan u voor stelde, nog steeds aanwezig blijkt te zijn in het hagedoornenland- schap. Gezeten op het uiterste puntje van één der grimmig ge punte struwelen, overschouwt hij met roofvogelallures de ruimten. Al eerder liet ik uitkomen, dat deze omgeving niet een typisch broedbiotoop voor deze vogel vormt, maar wel een geschikt fourageerbiotoop, daar de klapek ster, evenals de grauwe klauwier, er meermalen de gewoonte op na houdt om gevangen prooidieren, insecten, muizen of vogels, op doorns vast te prikken. Maar de sensatie van de dag is, dat twee akkerleeuweriken zin gend de grauwe hemel tegemoet vliegen: nu is het wel volkomen lente geworden! Heel vroeger werd op wel zeer naieVe en idyllische wijze de idee gewekt, als zou de zingende leeuwerik, het mannetje dus. zijn wijsje fluiten om zodoen de het wijfje het eentonige kar wei van 't uitbroeden der eieren een beetje te veraangenamen. Maar toen deden de ornitholopen, de mensen, die het vogelleven onder zoeken,' een duit in 't zakje en verwezen meedogenloos de be minnelijke voorstelling naar het rijk der fabelen. „Dat zingen voor 't broedende wijfje", zo zeiden zij een beetje cru, „is allemaal on zin." En zij zetten uiteen, dat de veldleeuweriken, die in de beide eerste maanden van het jaar naar deze gewesten terugkeren, uitslui tend mannetjes zijn, die het dus in deze beide wintermaanden in elk geval zonder vrouwelijk audi torium moeten stellen. I^OVENDIEN wordt tegenwoor- dig algemeen de zienswijze aanvaard, dat de zang der leeu weriken, evenals die der andere vogels, helemaal met dient om 't wijfje te bekoren, maar gewoon weg moet worden opgevat als een uitdaging, hierop neerkomend: „Binnen het terrein, waar ik zing -door RINKE TOLMAN (het a.s. broederf), duld ik geen enkele concurrent." Men heeft hier dus te doen met territorium afbakening langs vocale weg. Die eerder verschijnende mannetjes zijn dus een soort kwartiermakers. Als zovele keren tevoren loop ik even aan bij Van den Heuvel, de veerman van de Kleine Melm. Hij ziet er wat slaperig uit cn dat is te begrijpen. Er zijn grote dingen op zijn erf gebeurd: „M'n zog heeft gekeut; een voorspoedige bevalling, meneer". Hij moet er zelf om lachen, dat hij nu zo def tig spreekt. Ik informeer naar het aantal biggen. „Tien, maar wij hebben er heel wat mee te stellen gehad. De zog leek wel gek. Het beest kon je anders wel in je vest zak steken, zo mak was het, maar e: was nou geen huis mee te houen, Dat kwam van de koort sigheid." En dan vertelt hij, dat de zog de jonge keuën wilde dood bijten. Met zijn zoon had hij twee dagen en nachten moeten waken. De veerman is niet ongevoelig, maar om de drommel evenmin sentimenteel. „Als de zog", zo ver volgt hij. „één van de biggen wat te na kwam, gaf ik hem met de bats (schop) maar eens flink op zijn mieter. Daar was hij helemaal niet boos om: hij ging dan telkens heel vriendelijk tegen m'n benen schurken. Als Van den Heuvel het over de zog heeft, spreekt hij niet van „zij" of „haar", maar steeds van „hij" en „hem". Maar dan wendt hij het over een andere boeg. Hij veronderstelt, dat ik nog geen kieviten heb ge zien. „Dat klopt", antwoord ik. „Ik ook niet," zegt de veerman, „het zal nog wel een weekje du ren". Zijn gezicht glundert intus sen al bij de gedachte, edat hij over ongeveer een maand weer kan gaan eieren zoeken. DAN wandel ik van de Kleine naar de Grote Melm; ook op dit traject zingen zelfs niet min der dan zes leeuweriken hun op beurend voorjaarslied. „Stijgleeu- weriken" noemt men ze in Soest. Ondanks de uitspraak van Van den Heuvel blijf ik. zij het tever geefs, de lucht afspeuren, of zich tegen het grijze firmament geen vleugels van kieften aftekenen Boer Mulder, die ik vanmorgen bij de halte Soest-Zuid ontmoette en die landerijen in 't Eemgebied heeft liggen, was vanmorgen ook niet zo optimistisch. Hij verwacht te de Eerste kuifdragers pas de volgende week. Terwijl ik over de gesprekken met de beide mannen loop na te denken, laat ik mijn ogen weiden over de groene grassteppen. Zie ik goed? Daar staan tussen de mols hopen negen stijve soldaatjes en als de kijker eraan te pas komt, zeg ik tot mijzelf: „Wat een fees telijke dag! De leeuweriken zijn begonnen tc zingen en nu zijn, de veerman en boer Mulder ten spijt, op de koop toe ook nog de kievi ten teruggekeerd." Wie kan er on der deze omstandigheden, zelfs wanneer het negental zijn reis naar Noordelijker gebieden voort zet, nog aan twijfelen, of het wel werkelijk lente is geworden! RINKE TOLMAN. de last der jaren langzamerhand te wegen, toch nog in de volle bloei staan van hun kunnen. Krop werd in 1884 te ^.teenwijk geboren symbolische naam voor iemand, wiens kunst met „steen" vergroeid is! en aanvankelijk duid de niets op de toekomstige beeld houwer. Zoon van een bakker werkte hij na de lagere school enige jaren in de bakkerij, om later kok te worden. Zijn ongedu rige geest dreef hem lot zwerven. Hij trok door ons land, België, Frankrijk, Italië, Engtland en hij verdiende de kost als kok, maar ook wel als loopjongen, sjouwer man, havenarbeider.... Eerst op zijn 23e jaar begon zijn loopbaan als kunstenaar. Hij volgde enige schilderscursussen in Londen en Parijs, en kwam in 1908 op dc het Stadhuis), aan vele represen tatieve bouwwerken, aan de Af sluitdijk, in de tuin van het Vre despaleis, ja tot in Genève toe. Van nature behoort hij tot de mensen, die in de steen hakken, het liefst staat hij op de bouwsteiger, maar al komt het boetseren (in de klei) in de tweede plaats, hij rekent dit niet, zoals Michel Angelo deed, te behoren tot de schilderkunst. Hij bedient zich graag van de klei voor het portret en de kleinplastick, terwijl hij ook niet afkerig is van het vergulde of polychrome beeld. Hij kan uitne mende resultaten bereiken in dc kleine gesneden dieren en niet minder in de in eigen oven gebak ken aardewerkplastiekjes; terwijl hij, de veelzijdige, jaren geledtyi indrukwekkende maskers gemaakt heeft voor „The only jealousy of Einer", hel dichterlijke drama van Yeats, door Albert van Dalsum hier te lande vertoond. Uitnemend is het karakter van Amsterdamse Academie. Hier kreeg hij, van Bart van Hove, zijn eerste beeldhouwlessen. „Al had ik in die tijd ook andere aspiraties", zo vertelde hij later zelf, „nu merk ik dat ik er veel aan heb gehad. Die Van Hove was toch een goede prof." Drie jaar later be haalde hij de tweede prijs voor de Prix de Rome. Hij kreeg ook de middelbare acte tekenen en gaf enige tekenlessen aan een H B.S. in Haarlem. Maar dat was niets voor Krop. Hij voelde zich hier meer politie-agent dan leraar en trok zo gauw dit mogelijk was naar het buitenland: Berlijn, Rome, Parijs, waar hij vaak onder moeilijke omstandigheden verder studeerde. Eind 1912 was hij weer in Amsterdam terug, maakte een kort poosje meubels voor een meu belfabriek en kreeg interessant werk voor het Scheepvaarthuis aan de Prins Hendrikkade. Nu was 't uit met het zwerven en toen hij enkele jaren later, in 1916, door toedoen van de Stadsarchitect ir. A. R. Hulshoff als beeldhouwer verbonden werd aan „Publieke Werken", kreeg hij de opdrachten, waarop zijn talent recht had. Zijn kunst. Zijn beelden prijken op bruggen en in plantsoenen van de hoofd stad, zijn werk is ook te vinden in Rotterdam (de klok in de hall van Jongeman met adelaar, een der werkstukken van Hildo Krop deze beeldhouwkunst getypeerd door W. Jos. de Gruyter, in de volgende woorden: „het essentiële, het aparte, het persoonlijke van deze beeldhouwer lijkt mij gele gen in het primaire, wil men het primitieve van zijn levensinstel ling. Hij is vooral een ruige na tuur en voelt zich graag werkman. Zijn kunst is, gegeven natuurlijk haar moderne inslag, die voor sommigen nog steeds het begrijpen kan bemoeilijken, eenvoudig en bevattelijk; haar basis breed en gezond, haar schoonheid geworteld in het leven van alledag." Arbeider Men kan gerust zeggen, dat geen Nederlands beeldhouwer het wezen van de arbeider als aards ge bonden natuur, maar tevens als drager van geestelijke waardig heid, zo kernachtig en monumen taal heeft uitgedrukt als Hildo Krop, die ondanks grote veelzijdig heid toch onmiskenbaar ook zijn artistieke voorkeuren heeft en deze vanzelfsprekend laat blijken. Krop is vandaag 65 jaar gewor den! Het is te hopen, dat hij zijn werktuigen de eerste jaren nog niet uit handen legt. Hij is. lijkt mij, nog veel te vitaal om hier voor vrees te moeten koesteren. ling misleidende vervalsingen zijn. Ten aanzien van dezelfde contro verse tussen heidendom en christen dom verwijst de schrijver dan naar Marsman's prachtige „Tempel en Kruis" om te tonen, hoe zij wèl zui ver wordt gesteld. Maar Sierksma accepteert blijkbaar niet Marsman's oplossing van het probleem in zang LI. maar blijft zich afkerig betonen van iedere synthese. r)E oplossing van de polaire span- 1 spanningen, die zich in het mo derne leven en denken voordoen, zoekt Sierksma niet zozeer in de lege bevrediging van een of andere paradoxale formulering of moeiza me cerebrale constructie, maar in het nuchter aanvaarden van een re aliteit die onverzoenbare tegenstel lingen kent ln een on-dialectische denkwijze dus, en die misschien re presentatief is voor des schrijvers generatie. Want hij is realist cn wars van mooie woorden welker waarde ge devalueerd is. Hij is humanist, maar van een weerbaar en intelligent soort, ver van de vrijzinnige ..dier baarheid' der in vage illusies en moraliserende transcentie zwelgen de. opt.mistische„verbeteraars". Hij is navolger van Ter Braak (en enigszins van Du Perron), maar op een critische en volstrekt openhar tige wijze, cn zonder de rancune te gen cultuur, ratio cn intellect die enkele van zijn bewonderaars onge nietbaar maakt. Critisch .n zijn navolging Sierksma betoont zich dat vooral duidelijk in het titel-essay, waarin hij ten aanzien van Ter Braak's be schouwingen in het „Démasqué der Schoonheid" tegenover de poëz.e een zelfstandig en veel juister standpunt inneemt, al had hij er op kunnen wijzen dat Ter Braak heeft toegegeven, alleen de eigen voor keur tc hebben gedemasqueerd. ALS leerling (niet: epigoon) van Menno ter Braak doet Sierksma zich ook kennen in het belangwek kende essay over J. C. Bloem, waarin hij een knappe toepassing geeft van de tegenstelling burger dichter uit „Het Carnaval der Bur gers", zij het misschien iets tc sche matisch. Hij toont aan, dat in Bloem „de dichter de burger nooit verra den" heeft en geeft een scherpzinni ge verklaring voor het feit dat Bloem in zijn laatste bundels plot seling Sapfische strophen gaat schrijven („Na de Bevrijding' cn „Aan de Geallieerde Vliegers"). Het wekt bewondering dat Sierks ma indringende stukken weet te schrijven over zulke verschillende dichters als J. C. Bloem cn Achter berg: ook het opstel, aan de laatste gewijd, is diepgaand en verdient grote opmerkzaamheid. Overigens is de auteur meer op dreef wanneer hij in Ter Braak's geest schrijft dan wanneer hij in de trant van Du Perron werkt. Zijn toon is in dit laatste geval minder raak, minder snijdend en doeltfcf- fend dan die van de grote pole mist en pamflettist. Dit geldt o.m. voor dc korte stukken „Papicr- krieg", „Na-oorlogse Prijzenpoli tiek" cn „Eeuwigheid als Argu ment". Het geldt ook voor het grote stuk over Bert Voeten, al is dit soms wel amusant geschreven. Naar mijn mening is het onbillijk door onderschatting van Vocten's kwa liteiten. maar hierover zullen wij niet twisten, want Sierksma heeft natuurlijk ten volle recht op een tegenovergestelde mening ten de zen. en eveneens op een oordeel, dat voor mijn smaak Debrot een klein weinig over-, Aafjes een klein weinig onderschat. In elk ge val is Sierksma nog duizend keer geestiger dan zovele zijner genera tiegenoten, die met vulgaire bekge vechten voor het publiek treden om hun flinkheid, strijdbaarheid cn recht van bestaan met een stroom van modder te bewijzen. Bij Du Perron valt ook wel erg af de „Dia loog over Coster". (Een kleinigheid: de opmerking op pag. 52 in verband met Dirk Coster is stellig onjuist: Sierksma weet waarschijnlijk rsiet, dat Marsman zeer bevriend met hem was cn, loyaal als hij was. geen kwaad van hem wilde horen). OVER de zi. te grote praatzucht van Bert Voeten in diens dagboek „Doortocht schrijft Fokke Sierks ma: „Deze lieden leven niet van cn tegen de feiten, maar van hun com mentaar op de feiten." Dit klinkt heel aardig cn is ogenschijnlijk heel spits gezegd. Maar de schrijver ver geet, dat sommige van de grootste litteraire journaals en brieven der wereldlitteratuur door commentaar op de feiten zijn ontstaan: Saint Si mon; Ninon de Lenclos; Stendhal over Italië: Benjamin Constants Cahier Rouge; het Journaal van de Goncourt's en vooral het onvolpre zen Journal van Jules Renard. Het opstel over Huxley moet met waardering genoemd worden, al is dc opmerking dat de bekering van die schrijver tot de mystiek defini tief is. door de feiten achterhaald en weerlegd. Zeer treffend echter toont Sierksma de halfslachtigheid van deze schrijver aan. die de we reld tracht te redden door een mys tiek zonder God en niet verder komt dan een methode van psychi sche integratie en wat individuele filanthropie. die. toch geen tegen wicht yormt tegen de dadenloos heid. De opmerking, dat men bij mystieken wel van doodsverlangen maar niet van zelfmoord hoort, hoe frappant ook op zichzelf, lijkt mij minder juist. De zelfvernietigings- drang, berustend in de mystieke eenheidsdrang en die bij verschil lende christelijke martelaren maar b.v. ook bij een Giordano Bruno tot de marteldood leidde, kan m i. wel degelijk als een vorm van suicide worden beschouwd, evenals de lang zame versterving van zo menig in askese ondergaand anachoreet. Zo zijn er meer detailpunten, waarover ik nog wel eens met Sierksma zou willen twisten. De z.g. nieuwe gezichtspunten van Tas b.v., die ik niet heb kunnen ontdekken. De opmerking over Nietzsche in verband met Sartre op blz. 96, lijkt mij flauwe onzin. De eis (pag. 130) ,om de Duitsers. Moffen heten zij natuurlijk, eens koel belangstellend au sérieux te nemen, al was het slechts als natuurverschijnsel" en het verwijt dat hij'het „voor Hitier, Goebbels en de rest" „met dc be kende cliché-termen" wel af kar, lijkt mij tegenover iemand die mid den in dc oorlogsjaren zijn notities maakt, in hoge mate onredelijk en onrechtvaardig. Dit alles echter neemt niet weg. dat deze bundel waard is, met in genomenheid te worden begroet: hij overtuigt van dé ernst en het goede gehalte van deze essays, waarnaar terecht door velen opmerkzaam wordt geluisterd.

Historische kranten - Archief Eemland

Dagblad voor Amersfoort | 1949 | | pagina 3