Aan hoorspel van een uur zit dagen werk vast Collectie klederdrachten ging verloren Verhaal van herstel Wiecherts „Die Jerominkinder" een roman der gerechtigheid Franklin D. Roosevelt als sociaal hervormer „Regie: S. de Vries JuniorV* Verhaal bij stukjes en beetjes van regisseur, die 't erg druk heeft Comité doet oproep om nieuive verzameling aan te leggen Kunst in het kort Franse tekenfilm zal vertellen wat Marshall-plan is en beoogt door dr. J. C. Brandt Corstius Zaterdag 5 Maart 1949 5 (Van onze verslaggever). PGELET! Alles klaar, dames en heren? Nog even hoes- ten misschien?" Natuurlijk. Na drie dagen praten, praten en nog eens praten krijg je een droge keel en je stem mag niet overslaan bij het opnemen van een hoorspel. Allemaal, ook de geroutineerdste radio-acteurs en -actrices, benutten de laatste gelegenheid om nog even hun keel te schrapen. En gezamenlijk barsten ze los in een wat overdreven, kinderlijk ondeugende hoestbui. „Zo. Uitgehoest? Daar gaat-ie dan. Sterkte! Attentie, opname vijf tellen van nu!" „Harde bokking, sprot gerookte paling!" Zachtjes speelt de accordeonist Johnny Meijer een ouderwets Amsterdams wijsje. En de stem van de omroeper klinkt er doorheen: „U gaat nu luisteren naar „Duif en Doffer", een hoorspel, naar een toneelstuk van Johan Elsensohn" Hij noemt de namen van de medewerkenden gn eindigt met het stereotiep zinnetje: „De regie heeftS. de Vries Junior! Het hoorspel begint. Het eerst „spreekt" Jan Moene, de geluidstechnicus. Hij serveert „marktsfeer", van een gramofoon- plaat. Dan vallen de spelers in, met échte stemmen: „Harde bok king. mooie sprot, gerookte pa ling!" Wij staan „in de Jordaan", op de markt, van de Westerstraat, veertig jaar geleden. Jan de Lan ge, de geluids-v erzorger, imi teert met een speelgoed-rateltje de vuilnisman. Dan smakt Jan C. Hubert, de assistent-regisseur, een loze deur dicht en rammelt wat met glaasjes. We zitten yu „in een café", waar duivenmelkers samen komen. Daar komen de eerste dia logen: „Nou, mot je die duiven hebben voor een rijksdaalder?"... De opname duurt langer dan de vijf kwartier, die vanavond de uitzending in beslag zal nemen. Want een enkele maal gaat er iets mis en het komt ook wel voor, dat de regisseur op het laatste ogenblik een zin tóch nog iets an ders gezegd wil hebben. Dan hoeft men niet opnieuw te begin nen. De spelers brengen de ver betering aan en men gaat gewoon verder, Jan Moene knipt de fou tieve stukjes straks wel uit de band. Bijna alle hoorspelen wor den tegenwoordig namelijk van te voren op de Miller-band opgeno men. „Life"-uitzendingen (direc te uitzendingen) komen practisch Jniet meer voor. De Miller-band heeft verschillende practische fvoordelen. Eén er van is, dat een •.hoorspel gegarandeerd feilloos kan ■worden uitgezonden. Bovendien kunnen spelers en regisseur zelf, hun werk 's avonds thuis, op hun ..gtmak beluisteren. Daar leren ze veel van! Dagen van voorbereiding Johan Elsensohn schreef zijn „Duif en Doffer" in 1925. Het stuk v/erd in Amsterdam (o.m. door Herman Bouber) meer dan 150 keer opgevoerd. Nu onderging het een microfoonbewerking van S. de Vries Jr. De lezer heeft het '"Woensdagavond j.l. kunnen horen en wie er niet toe in de gelegen heid was, moet de omroepgidsen maar blijven raadplegen, want het stuk zal nog wel een heruitzen ding beleven. Vijf kwartier duurde die uitzen ding Woensdagavond. Daar waren drie hele dagen van intensieve voorbereiding aan vooraf gegaan. Eerst werden de rollen verdeeld, werd de tekst terwijl men te zamen om een lange tafel zat gewoon gelezen en gaf de regis seur zijn voorlopige aanwijzingen. De tweede dag repeteerde men met de microfoon en werden, tot I in de kleinste onderdelen, tempi, klankverhoudingen, toon, dictie en tal van effecten bepaald. De derde dag ging men daar 's morgens mee door. 's Middags was het opname. Toen kwam het er op aan, zaten de acteurs met die kriebel in de keel, beet S. de Vries fel op zijn pijp en had Jan Moene alle aandacht bij zijn opname-appara ten. Toen klonken ook die com mando's: „Opgelet! Alles klaar?" Geen tijd om te eten \\f IJ waren al uren vóór die opname in de studio. En wij hoorden daar iemand zeg gen: „Ik heb lang mijn best gedaan om bij hem te komen, maar nu ik eenmaal voor vast bij hem werk, laat hü me geen tüd meer, om mijn brood op te eten". Dat was Jan Moene en hü had het over zijn „baas", S. de Vries. Dat Jan Moene niet veel tijd krijgt voor zijn boterham, willen we best geloven. Wij zaten met dit tweetal in een van de regie kamers van de VARA en wij kre gen van „E s" zo heet hü in Hilversum maar bij stukjes en beetjes te horen wat wij weten wilden. De Vries was onafgebroken bezig. Nog nooit hebben we er zó DE REGIE-KAMER is het domein van de hoorspelleider. Door de glaswand ziet hij de spelers in het aangrenzende vertrek. Uit de luid spreker hoort hij hun stemmen. Door een microfoon kan hij met hen spreken. Op de foto ziet men naast S. de Vries Jr. de geluids technicus Jan Moene. lang over gedaan om iemand van de radio te interviewen. S. de Vries had voor dit koste lijke Jordaanse volksstuk een uit gelezen stel hoorspel-artisten bij elkaar gebracht. Wij zagen ze door de grote ruit in het aangrenzende vertrek. Wij konden ze in de regie kamer ook horen spreken en „de troep" hoorde, eveneens via een microfoon de stem van de regis seur. Daar waren Piet te Nuyl Sr. als de duivenmelker, Johan El sensohn als de broer Hannes; Pé- ronne Hosang en Claar Vischer als de echtelieden van dit tweetal en verder H'uib Orizand, Daan van Ollefen, Mien van Kerckhoven Kling, Annemarie van Ees, Betty Kapsenberg, Johan Vischer en An. spelen. In het begin van de oorlog nam hij# gedwongen, afscheid van ce studio. Toen hij er vijf jaar later weer binnen kwam schreide hij tranen van vreugde. Sindsdien schrijft, bewerkt en regisseert hij weer hoorspelen. Zijn „Vleugels van de tijd" werd al door de Lon- dense, Parijse. Brusselse en Os- lose radio opgevoerd. Van zün hand verschenen vroeger twee ro mans, „Verduisterde jaren" en „De fakir op de Prinsengracht" Dezer dagen zag by Andries Blitz het licht „Ruiters op de a e- thergolve n", dat ais onderti tel heeft: .,Een eigenwys boek van een oude spotter met een jonge liefde". Maar keren we nog even tot %?t hoorspel terug. „Ik experimenteer graag", ver telde De Vries. „De radio is nog jong. We kunnen nog veel leren en ontdekken. Vooral tydstukken slaan sterk aan bij het publiek. Het zit hem niet in de gebeurte nissen, maar in de problemen, vooral actuele. De regie wil ik graag simpel en klein houden, v/ant de microfoon demonstreert onmiddellijk alle onzuiverheden. Het kleinste teveel aan pathetiek en elk toontje vals sentiment wordt door het publiek opgemerkt. Auteurs te weinig Oorspronkelijke luisterspelen heb ik over het algemeen liever dan bewerkingen van films of to neelstukken. Maar er is groot ge brek aan radio-auteurs. En dat is te begrijpen. De schrijver moet ae mogelijkheden van de radio kennen en deze weten uit te bui ten. Wij hier kunnen niet werken met schmink, baarden of snorren of costuums. Het komt zuiver op het auditieve, het hoorbare aan. Ook voor de spelers gaat het uitslui tend om het creatieve vermogen van de stem! Wat de auteurs betreft, er zün al enkele nieuwen, die het probe ren en die al behoorlijk werk heb ben geleverd. Kort geleden heb ik nog zo'n stiik gebracht, „Tussen hemel en aarde". Dat was van Jan Moraal, een jongen van ne gentien jaar uit Noord Scharwou- de. Pientere knaap is dat, zoon van de plaatselijke stationschef. Hij stuurde me een half jaar ge leden een kort verhaal met een stukje dialoog, dat goed was. Ik schreef hem door te gaan. De jon gen kwam bij me en bekende, dat hij het niet verder wist. Hij had zichzelf een reisje naar de maan laten maken en kon er niet meer afkomen. Waarom zou je van de maan niet naar Saturnus vliegen, opperde ik, en naar Mars en Ve nus en Jupiter? Het is een alle machtig aardig hoorspel gewor den en we hebben het hier met veel plezier uitgevoerd." Brieven van luisteraars? Stapel tjes. Vriendelijke en boze. De beste critiek, die ik ooit kreeg, was van een dame, die schreef: „Ik moet van die hoorspelen niets hebben. Ik word er soms doodsbang van. Als 't over misda digers gaat, lijkt het wel of ze zó je kamer binnen komen". BBC-zangeres werd zwart van huid Een 46-jarige zangeres van de BBC zag onlangs haar huid in enkele weken zwart worden Zij dacht eerst dat het kwam door negerbloed in haar afstam ming, maar na een medische behande ling werd zij weer blank, zo meldt de Daily Express. Dr. Leo Spira. ziekenhuisarts ln Middlesex, die haar behandelde, heeft in een Engels medisch tijdschrift bijzon derheden verteld over dit gevaL De huid van de vrouw was reeds be gonnen te verkleuren toen zij sergeant was in de A T S het Engelse vrouwen- hulpcorps Medische officieren van het leger, die vernamen dat een van de grootouders van de zangeres een neger was geweest, schreven het verschijnsel toe aan een vertraagd uitgewerkte er felijkheid": Maar de diagnose van dr. Spira luidde: vergiftiging, veroorzaakt door fluorine, een van de weinige ele menten d:e glas kunnen aantasten. Zwakke sporen van elementen die fluo rine samenstellen komen voor in lei dingwater. thee. en in veel Ingeblikt voedsel. Daarom werd de verkleurde zangeres op een geheel fluorlne-vrlj dieet gesteld. Na een paar weken be gon haar huid weer lichter te worden. Met behulp van wat make-up zag ze er nog slechts uit of ze wat zon-verbrand was, zo rapporteert dr. Spira. die zegt dat deze vrouw bijzonder gevoelig is voor fluorine. Dat werd te bar Antonio de Raco, een Argentijns pianist, besloot zyn succesvol con cert met het Ottawa Philharmonisch Orkest met een moeilijk stuk van een Chopin-concert. Hij hoorde een vreemd geluid. Het kwam niet van het orkest en ook niet van de toet sen. Hij keek omlaag en zag dat een stuk hout van de pedalen los was geraakt en op de grond was geklet terd. De Raco ging verzitten en speelde voort. Er viel weer een stuk hout. De Raco liet zich niet door de aftakeling van zijn instrument uit het veld slaan en speelde door. Hü maakte het stuk af. doch liet de pe dalen voor wat zij waren Toen keek hij de zaak nog eens hulpeloos aan en stond met waardigheid op en verdween. Het auditorium riep om encores. Die kwamen niet Bij de troonbestijging van Konin gin Wilhelmina In 1S98 ls haar een volledige collectie nationale kleder drachten aangeboden. Destijds is deze collectie door Hare Majesteit in bruikleen afgestaan aan het Rijksmuseum te Amsterdam en in 1919 overgebracht naar het Neder lands Openlucht-Museum te Arn hem. Helaas is deze unieke folklo ristische verzameling door oorlogs handelingen verloren gegaan, on danks alle maatregelen ter beveili ging. De kledingstukken, zorgvul dig in kisten verpakt, werden ver nietigd bij het opblazen van het kasteel Doornenburg, de bijbeho rende sieraden werden uit de Ran- zow-bank te Arnhem gestolen. Oneevcer een jaar geleden is een „Comité verzameling Nederlandse volksklederdrachten" opgericht met het doel opnieuw een zo volledig mogelijke collectie nationale kle derdrachten bijeen te brengen en aan te bieden aan Koningin Wilhel mina ter gelegenheid van haar 50- jarig regeringsjubileum. Het comité heeft gemeend, dat een door het gehele land gevoerde actie de beste kans van slagen zou hebben. De medewerking werd ver kregen van de commissarissen der Koningin en in elke provincie werd een werkcomité gevormd. De moei lijkheden bleken echter groot, waar door het werk niet zo vlot resulta ten oplevert als men aanvankelijk had gedacht. De tijdsomstandig heden spelen hierbij een belangrijke rol. Jarenlang hebben zy', die trouw bleven aan de nationale dracht, geen nieuwe kleren kunnen kopen. Zo dansten Twentse boeren tij dens een folklore-dag, die enke le jaren geleden in Almelo werd gehouden. Ook typische cc tuums, als deze Twentenaars daar droegen, gingen verloren bij het opblazen van kasteel Doornenburg. Veel is voor kinderkleding vernaaid en dus niet beschikbaar. Ook z(jn verscheidene stoffen nog niet te krijgen, omdat ze moeten worden geïmporteerd. Het is feit, dat de nationale costuums steeds minder worden gedragen, het gaat hier dus om het behoud van een historisch Miss Frances Perkins over: „ALLES KLAAR? OPNAME!" An ton Burgdorfer, Claar Vischer en Daan van Ollefen tijdens een scène in Johan Elsensohn's Duif en Doffe r". Ook dit drietal behoort tot de vaste Hoorspelkern van de Nederlandse-Radio-Unie, die uit dertig acteurs en actrices bestaat. ton Burgdorffer. Johnny Meijer zorgde voor passende muziek. Tijdens een solo van deze musi cus klonk de stem van de regis seur: „Zeg Meijer, 't klinkt een beetje hol. Ga eens wat dichter bij de microfoon staan als je wilt". Meyer kwam naar voren, maar het blééf te „hol" klinken naar de smaak van Es. Bij stukjes en beetjes Er zou een houten schot om de accordeonist heen geplaatst wor den. Even later moest er een bandje „biljartgeluid" opgezocht worden en toen weer een bandje „duivengekoer". En dat kostte steeds een paar minuten tijd. Van dergelijke korte werkpauzes moesten wij gebruik maken om oe gegevens te verzamelen voor dit stukje „Hier is Hilversum". Er kwam ons nog iemand te hulp: de juffrouw uit de cantine. Bij haar koffie-met-koek geeft De Vries namelyk altijd vijf minuten om uit te blazen. Zo kwamen we nog te weten dat S. de Vries vroeger toneelschrijver en journalist waè, hü zich altijd tot de radio aange trokken voelde, dat hjj in 1934 een vaste verbintenis aanging met de VARA en teksten schreef voor bonte avonden, cabarets en hoor- De Haagse beeldhouwer Herm van Remmen vierde deze week zijn 60-ste verjaardag De stad Florence zal dit jaar een literaire prijs van drie millioen lire toekennen ,,aan de beste auteur van deze tijd". Prof, dr Em 11 Praetorlus zal de voorstellingen van „Tristan", die de Wagnervereniging organiseert, ensceneren. De actrice Olga Tsjechowa zal weer eens in een film spelen, nl. In „Der Shnger mlt der Maske" De componist Hans Pfitzner werkt aan een Goethe- oratorlum. In het ..Mozarteum" in Salzburg zullen ook deze zomer weer de bekende cursussen worden gegeven. De Franse schilder Duran Rose zal zijn werk tentoonstellen in „D'oude Lantecrn" te Amersfoort. Waardevolle bijdrage tot kennis van „New Deal' Onder de titel „The Roosevelt I knew" schreef de voormalige Amerikaanse minister van Arbeid, miss Frances Perkins, een boek over de grote president, dat door het tydschrift „Life" verreweg de beste publicatie is genoemd, die tot dusver over hem is verschenen. Over de buitenlandse politiek van Roosevelt, over zyn rol als oorlogsleider, over de conferenties van Teheran en Jalta schrijft miss Perkins weinig. Wat men daarover in dit boek vindt, dient meer om de mens Roosevelt te karakteriseren, om de lezer een beeld te geven van zyn persoon lijkheid. dan wel om hem inzicht te verschaffen in de doeleinden van het Amerikaanse kabinet. Dat is verheugend, omdat er anderen zijn, die ons daaromtrent veel beter kunnen inlichten dan de minister van Arbeid, die al dit soort van dingen slechts uit de verte meemaakte. Daarentegen zyn er misschien weinigen, die zo bevoegd zijn over de sociale poli tiek van Roosevelt te schryven als juist zij, die voor deze politiek voor een belangrijk deel mede verantwoordelijk was. Geen biografie Dat men op die manier niet de gehele Roosevelt leert kennen, maar slechts een deel van zyn persoonlijkheid, spreekt vanzelf. De schrijfster erkent het ook na drukkelijk in haar woord vooraf. Maar dat is volstrekt geen be zwaar zolang men zich daarvan maar bewust is. Dit boek is geen complete Roosevelt-biografie, maar geeft zoals de titel ook aan duidt een beeld van de Roose velt die miss Perkins heeft leren kennen. Dat wil dus zeggen: de Roosevelt van de „New Deal", van de „National Recovery Act", van de dertig uren-week en tal van maatregelen, die op het leven in de Verenigde Staten vérstrekken de invloed hebben uitgeoefend. Toen Franklin Roosevelt in 1933 als president van de Verenigde Staten werd beëdigd maakte het land de grootste crisis door. die het ooit had gekend. De werkloos heid had ontstellende afmetingen aangenomen, de banken verkeer den in moeilykheden en de pro ductie stokte. Iedereen voelde dat er iets gedaan moest worden en keek vol verwachting op naar het Witte Huis. De manier waarop Roosevelt de stryd tegen de drei gende chaos aanbond was onge woon en lokte enerzijds diepe be wondering, anderzijds felle tegen stand uit. Amerika trad een perio de binnen, die de sociale onder zoeker nog vele jaren zal blijven boeien. Het boek van miss Perkins is voor de kennis van dit tijdperk een waardevolle bydrage. Wat zij schryft over het ontstaan van de ..New Deal", over figuren als Wil liam Green van de American Fe deration of Labour en John Lewis van het C.I.O., over generaal Johnson, de geesteszieke leider van de N.R.A., is hoogst belang wekkend en strekt zeker ook tot beter begrip van gebeurtenissen, die in de allerjongste tyd hebben plaats gevonden. Haar beschryving van dit alles is echter allerminst objectief. Zij zelf zegt in haar inleiding, dat zü Roosevelt verdedigt. Zij verdedigt echter ook zich zelf. Dat is waar- schynlyk de oorzaak, dat dit boek soms onverwachte leemten bevat, die niet alleen een goed kenner van het Roosevelt-tijdperk, maar ook een goed krantenlezer onmid dellijk opvallen. De Nederlandse vertaling van dit boek is niet erg best. De typo grafische verzorging laat veel te wensen over. Zelden zagen we een boek met zoveel zetfouten. Had dat met anders gekund? cultuurbeeld, dat voor Neder land van grote waarde is. De verzameling van 1898 be stond uit ruim 240 stuks. Er wordt thans naar gestreefd 200 costuums der verschillende gewesten te ver werven. Op het ogenblik zjjn er ruim veertig bij elkaar, doch niet alle z(jn compleet. Reeds veel zou zijn bereikt, in dien enkele provincies hun volle dige bijdrage zouden kunnen afle veren. Deze kans bestaat, hierdoor zou het werk provlnciegcwijs kun nen worden beëindigd en dan kan het landelijk comité zich concen treren op die provincies, die bijzon dere steun en medewerking behoe ven. Hulp van allen, die Iets voor dit doel voelen, is onontbeerlijk. Elke geldelijke bijdrage ls welkom. Ook doet het comité een beroep op hen, die in het bezit zijn van een of meer costuums en onderdelen daarvan of sieraden bezitten, die van de nationale drachten afkom stig zijn, om deze aan het comité af te staan. Het landelijk comité ls als volgt samengesteldmevr. R. W. E. FischerCats, Mauritslaan 4, Amersfoort, voorzitster, jvr. dr. C. H. de Jonge, Centraal Museum Utrecht, vicc-voorzitster en mej. E. v. d. Klok, Dorpstraat 129 Bun schoten, secr.-penningmeestercsse. 99 99 \7OOR de meeste Europeanen zyn v Mickey Mouse en Popeye goe de vrienden. In de nabije toekomst zullen zy even vertrouwd raken met Jacques de kleermaker. Jacques is een van de sterren van het „Verhaal van herstel", de teken film. die voor de ECA vervaardigd wordt en binnenkort in de Euro pese bioscopen komt om te vertel len wat het Marshall-plan is en beoogt. Jacques is een van de inwoners van een dorpje dat ernstige oor logsschade heeft opgelopen. De smid kan geen staal krijgen om een ploeg voor de boer te maken en dus komt er geen tarwe voor de bakker om brood te bakken. En zonder brood, zo gaat het verhaal, is Jacques te hongerig om kleren te maken voor de bouwvakarbeider, die de fabriek moet herstellen waar het staal ge fabriceerd moet worden. IjE film, die vervaardigd wordt door André Surrat. de Franse Walt Disney, toont hoe de bewoners van dit dorp, die geheel Europa symboliseren, niet in staat waren om na de oorlog hun normale pro ductie te herstellen en hoe het Ame rikaanse volk hun behoeften inzag. Een schip gaat naar Europa met machine-onderdelen. terw(jl de Amerikanen tamelijk afgunstig toe kijken. Uitgelegd wordt dat de go#L deren, die op grond van het Mar shall-plan naar Europa worden ge zonden. geen Amerikaanse over- schots-artikelen zijn. doch dingen, die de Amerikanen ook zelf goed kunnen gebruiken. Doch spoedig komt het leven in het dorp Europa op gang. De wan hoop verdwijnt. Men ziet hoe de Europeanen de tarief-muren afbre ken. Een Nederlander gooit een kaas door een muur naar een Schot, die zijn eigen muur omschopt en drie wollen jekkers teruggooit. Een Fransman vangt de jekkers op en werpt wijn naar een Zwitserse boer, die weer schoenen naar een Ita liaanse fruit-teler gooit. En zo gaat dat voort. f De film zal waarschijnlijk over ongeveer een maand voor vertoning gereed zijn en wordt uitgebracht in elf talen. De kleur is Technicolor HET is thans, byna vier jaren na afloop van de oorlog, nog altijd niet in California Adrian Leverkühn, de mogelijk zich op enigszins bevredigende wyze op de hoogte te stel- aan de duivel verkochte Duitse mensen elkaar aandoen. En hiermee is Wtcchert's schepping zeer verwant aan die van de Franse schrijver Ca mus: dokter Rleux In La Pes te. Literaire preek? 1T mijn woorden zal men wellicht om de staat belasting en soldaten te le veren. zijn geloof ln God verliest on ln een eindeloze twist met hem vervalt; de stille vrouwenfiguren Maria, Honno. Margarethn, zij allen leven ln het bock en bewijzen het meesterschap van hun schepper. Landleven len van hetgeen de jongere Duitse dichters en schrijvers publiceren. Hier en daar wordt eens vermeld welke literaire tijdschriften in enkele steden verschijnen; wy krijgen namen te lezen van onbekende auteurs, maar hun boeken komen vrijwel niet over de grens. Wat hier aan Duitse literatuur te kopen valt, komt uit Zwitserland, Zweden of ons eigen land, waar de oudere en uitgeweken schryvers sinds 1933 hun uitgevers vinden. En zo, blijft de toestand voortduren, die reeds vóór 1940 aan wezig was. Waren wij er tóen zeker van, dat het de lezers ten goede kwam, thans kunnen we hetzelfde niet met een even gerust hart be weren. MAAR nu is dan toch de laatste roman van Ernst Wie- chert (München, 1948) hier be kend geworden. Het is vooral deze 62-jarige schrijver, die door zyn werk, zijn persoon en zyn houding in de jaren 19331945 (die hij in Duitsland doorbracht) de aanslui ting van een aantal Duitse auteurs bij het internationale schrijvers- centrum mogelijk maakte. En wie zijn nieuwste boek „Die Jero minkinder" leest, begrijpt waarom het zo moest zijn. Maar opnieuw hebben wij hier te maken met een werk van de verkühn is de levensgeschiedenis van de Duitse geest in het eerste kwart van de 20ste eeuw, de histo rie van een toenemende, de over hand nemende daemonie, die het oudere generatie. Opnieuw, omdat leven vernielt. Het komt opzetten. eerder het laatste boek van Tho mas M a n n in ons land de aan dacht trok. Zowel Doktor Faustus als Die Jeromin kinder zijn werken van schrij vers, die pijpten in de jaren vóór ae eerste wereldoorlog en die nu bezig zyn geweest een lange terug blik te werpen op de geschiedenis van hun land in de laatste halve eeuw. Hoe verschillend ook in hun laat ste boeken werd hetzelfde stuk ge schiedenis tot roman, dezelfde fei ten en gebeurtenissen staan er, allesbeheersend, op de achtergrond. Maar hiermee houdt elke verge- lyking der beide boeken op. Tho mas Mann wil verklaren hoe het zo komen kon, komen móest. De levensgeschiedenis van Adrian Le- dreigend, onafwendbaar, onder toejuichingen of begeleid door de verbazing van de allerminst weer bare mensenvriend die de zoetsap pige naam Serenus Zeitblom draagt. Wat Mann voelbaar, haast tastbaar maakt, is de komende ka- tastrofe, het onheil, de ineenstor ting. Maar is dat bij Wiechert anders? Hoe zou dat kunnen zijn? Wie kan in geschiedboek of roman het le ven in Duitsland tussen 1914 en 1940 beschrijven zonder dat op trekkende, dreigende onweer, dat besef van ondergang ondanks schreeuwende triomfen? Ook bij Wiechert is dat zo. Maar het gaat hem niet daarom: niet om de ver klaring, de tekening daórvan is het hem te doen, Terwyl Thomas Mann ziel, tot leven wekt, rijpt in Wie chert, bewoner van het instortende Duitsland, de figuur van Jons Ehrenreich Jeromin, wiens ziel worstelt met God en met de waar heid en in wie veel wat aan men selijkheid werd gewonnen gedu rende duizenden jaren, gered wordt voor de ondergang. HAanqrijpend hoek ET ls een wonderlijk en aangrijpend bock. En wel ln de eerste plaats om de wjjzc waarop Wiechert het land en de mensen aan de Pools-Duitse grens heeft beschreven. Want ook dit boek speelt ln de geboortestreek van de schrijver cn ook nu weer predikt hij het eenvoudige leven van dc rechtschapene, in wie de fundamentele levenswaarden, vrijheid en menselijkheid, het gebied van dc daad nog niet verwisseld hebben .voor dat van het woord. En Wiechert verstaat de kunst ons de beslotenheid van het armzalige dorp Sowlrog met zijn herder en kolenbrander en verge ten schoolmeester geen ogenblik te doen gevoelen als een kleine bekrompen we reld van folklore en volkszedcnroman Het wordt bij hem de wereld, zoals hij kan zijn, met zijn goed en zijn kwaad, maar met de rechtschapenheid als richtsnoer. Geheel zijn geloof aan een mens, die doet wat zijn hand vindt om te doen. met en voor zijn naasten, heeft Wiechert ln dit boek gelegd. En wat dc grote ideeën betreft? God? De waarheid? Zijn antwoord luidt: wij zijn niet op de wereld om ideeën tot werkelijkheid te maken, maar om ons dagelijks werk te verrichten en wel zo. dat wij van de opbrengst delen met wie moeizamer, slechter betaalde arbeid doet. In deze geest groeit Jons Jeromin. zoon van de kolenbrander Jacob, tot man, van boerenkind tot arts, die een schitterende carrière verwerpt omdat hij in zijn geboortedorp dokter van de armen wil zijn, „een overwinnaar van de dood, omdat het beter ls in een witte jas hem te bedwingen dan ln een zwar te toga hem als een bestlering Gods dee moedig te aanvaarden." Wat God met de wereld wil, en wat de waarheid is. Jons weet het niet: hij weet alleen, dat het leven zin heeft door het te verheffen uit de knechtschap, die willen opmaken dat Wiechert meer een literaire preek heeft geschreven dan een roman. Het boek heeft er ook dc schijn van. Het is eert zwaar, ernstig werk. waarin de humor vrijwel geen kans krijgt. Er wordt veel. soms teveel, ln gepraat cn wij voelen wel eens dc twijfel aan Wlechert's waarheid jul6t doordat te zeer wordt uitgesproken wat, verzwegen, sprekender geweest zou zijn. De woorden der eenvoudigen van geest zijn dikwijls vol wijsheid, maar teveel van deze wijzen op korte termijn bij een, maakt vermoeid. En het is, zoals reeds gezegd, een bock waarin 't Nood- lot drukkend wordt gevoeld, een bock 25 niet-^ Wie in het van veel weemoed, van veel mensen, die leven ln zorgen cn komende, groto zorgen vooruitzien Maar hoe heeft men ook geleefd in Duitsland, van 1014 af! „Velen leefden toen zo. op het keerpunt der tijden, als soldaten lang voor de grote oorlog cn zonder vermoeden, dat zij ook na die oorlog nog lang als soldaten zouden moeten leven. Er zullen tijden komen, waarin men van geluk mag spreken, wanneer men met een stok in de hand en een stuk brood in zijn zak zijn werk kring zal kunnen verlaten." De nood lottige gebeurtenissen van 1933—1945 hangen boven de geschiedenis van dit boek, hoe kan het anders! Wiechert slaagt erin nogmaals de eerste wereld oorlog op te roepen in de lotgevallen van Jons Jeromin nis soldaat En aan het einde beschrijft hij de brallende triomf van het natlonaal-soeinlisme. dat de ergste zonde bedreef- „Het ontdeed de mens van zijn waardigheid, een heel volk. de mensheid. Het vertrapte met dc hakken, waarvoor duizenden Jaren nodig z(Jn geweest Daarvoor bestaat geen verontschuldiging cn waarschijn lijk ook geen vergeving Maar een literaire preek is het toch niet. Daarvoor 2ijn dc personen in het boek te levend, is het land te werke lijk: Jacob de kolenbrander, die ln zijn zoon het verlangen wekt ééns „dc ge rechtigheid op de akker" te brengen en wiens vurig geloof in zijn kind de jon gen door zijn zware studiejaren heen helpt; Martha, de moeder, wier hart versteent omdat zij macht en rijkdom heeft verlangd en verwafcht en ln haar man slechts dc wijsheid van de een voudige woudbewoner aantrof: Balie, de grootgrondbezitter, die hard kan zijn, maar als de nood aanbreekt tot de dor pelingen hoort: Agrieola. de predikant, die uit liefde voor het zware lot der verachte boeren, die goed genoeg zijn Wiechert poogt te behouden wat aan menselijkheid verloren dreigt te gaan in de moderne beschaving. Hij is daarbij, ook naar aanleiding van zijn laatste boek. de kritiek niet ontgaan, dat zÜn verwijzing naar het landleven en zijn schilde ring van de oude, landelijke ver houdingen tussen de mensen, in wezen reactionnair zijn en geen oplossing bieden. Het heeft er de Duitsland der puinhopen, het Duitsland, waar eens nieuwe ste den zullen staan (en hoe modern, hoe vele oude steden van Europa vooruit!) het terug tot de natuur predikt als een herrezen Rousseau, die maant tevergeefs. Maar Wie chert doet dat niet. Ook hij ziet de dorpen veranderen: de dokters trekken er binnen met electriciteit en waterleiding; de tractor zal er eens ploegen. Maar de mens zal er zijn eenvoudige waarheid hebben behouden: dat men de ander niet gebruiken mag voor zijn doel en de gerechtigheid gediend moet wor den. Wel echter mist men in dit grote boek pijnlijk de beschryving van het leven in de steden, en hoe ook déSr altijd dc mensen te vin den zijn geweest, die hun zonen opwekten „de gerechtigheid in de fabrieken en werkplaatsen te bren gen Spreekt hier teveel het gevoel? Ook dat verwijt men Wiechert. Maar hoe zou dat kunnen, in een tyd als deze. waarin men bijna da gelijks vriendelyk verzocht wordt zijn gevoel niet al te zeer te laten spreken als het gaat om zaken van staat cn volksleven, dus om ons aller lot? We gehoorzamen, maar die zaken gaan intussen niet al te best. Wiechert's personen gehoor zamen, gelukkig, niet allemaal. En daarmee heeft hij ons een prachtig boek geschonken. Ernst Wiechert: Die Jerominkinder. Verlag Kurt Desch. MUnchcn 15H8.

Historische kranten - Archief Eemland

Dagblad voor Amersfoort | 1949 | | pagina 5