Aan hoorspel van een uur
zit dagen werk vast
Collectie klederdrachten
ging verloren
Verhaal van herstel
Wiecherts „Die Jerominkinder" een
roman der gerechtigheid
Franklin D. Roosevelt als
sociaal hervormer
„Regie: S. de Vries JuniorV*
Verhaal bij stukjes en beetjes van
regisseur, die 't erg druk heeft
Comité doet oproep om nieuive
verzameling aan te leggen
Kunst in het kort
Franse tekenfilm zal vertellen wat
Marshall-plan is en beoogt
door
dr. J. C. Brandt
Corstius
Zaterdag 5 Maart 1949
5
(Van onze verslaggever).
PGELET! Alles klaar, dames en heren? Nog even hoes-
ten misschien?" Natuurlijk. Na drie dagen praten, praten
en nog eens praten krijg je een droge keel en je stem mag niet
overslaan bij het opnemen van een hoorspel. Allemaal, ook de
geroutineerdste radio-acteurs en -actrices, benutten de laatste
gelegenheid om nog even hun keel te schrapen. En gezamenlijk
barsten ze los in een wat overdreven, kinderlijk ondeugende
hoestbui.
„Zo. Uitgehoest? Daar gaat-ie dan. Sterkte! Attentie, opname
vijf tellen van nu!"
„Harde bokking, sprot
gerookte paling!"
Zachtjes speelt de accordeonist
Johnny Meijer een ouderwets
Amsterdams wijsje. En de
stem van de omroeper klinkt
er doorheen:
„U gaat nu luisteren naar
„Duif en Doffer", een
hoorspel, naar een toneelstuk
van Johan Elsensohn"
Hij noemt de namen van de
medewerkenden gn eindigt
met het stereotiep zinnetje:
„De regie heeftS. de Vries
Junior! Het hoorspel begint.
Het eerst „spreekt" Jan Moene,
de geluidstechnicus. Hij serveert
„marktsfeer", van een gramofoon-
plaat. Dan vallen de spelers in,
met échte stemmen: „Harde bok
king. mooie sprot, gerookte pa
ling!" Wij staan „in de Jordaan",
op de markt, van de Westerstraat,
veertig jaar geleden. Jan de Lan
ge, de geluids-v erzorger, imi
teert met een speelgoed-rateltje de
vuilnisman. Dan smakt Jan C.
Hubert, de assistent-regisseur, een
loze deur dicht en rammelt wat
met glaasjes. We zitten yu „in een
café", waar duivenmelkers samen
komen. Daar komen de eerste dia
logen: „Nou, mot je die duiven
hebben voor een rijksdaalder?"...
De opname duurt langer dan de
vijf kwartier, die vanavond de
uitzending in beslag zal nemen.
Want een enkele maal gaat er iets
mis en het komt ook wel voor,
dat de regisseur op het laatste
ogenblik een zin tóch nog iets an
ders gezegd wil hebben. Dan
hoeft men niet opnieuw te begin
nen. De spelers brengen de ver
betering aan en men gaat gewoon
verder, Jan Moene knipt de fou
tieve stukjes straks wel uit de
band. Bijna alle hoorspelen wor
den tegenwoordig namelijk van te
voren op de Miller-band opgeno
men. „Life"-uitzendingen (direc
te uitzendingen) komen practisch
Jniet meer voor. De Miller-band
heeft verschillende practische
fvoordelen. Eén er van is, dat een
•.hoorspel gegarandeerd feilloos kan
■worden uitgezonden. Bovendien
kunnen spelers en regisseur zelf,
hun werk 's avonds thuis, op hun
..gtmak beluisteren. Daar leren ze
veel van!
Dagen van voorbereiding
Johan Elsensohn schreef zijn
„Duif en Doffer" in 1925. Het stuk
v/erd in Amsterdam (o.m. door
Herman Bouber) meer dan 150
keer opgevoerd. Nu onderging het
een microfoonbewerking van S. de
Vries Jr. De lezer heeft het
'"Woensdagavond j.l. kunnen horen
en wie er niet toe in de gelegen
heid was, moet de omroepgidsen
maar blijven raadplegen, want het
stuk zal nog wel een heruitzen
ding beleven.
Vijf kwartier duurde die uitzen
ding Woensdagavond. Daar waren
drie hele dagen van intensieve
voorbereiding aan vooraf gegaan.
Eerst werden de rollen verdeeld,
werd de tekst terwijl men te
zamen om een lange tafel zat
gewoon gelezen en gaf de regis
seur zijn voorlopige aanwijzingen.
De tweede dag repeteerde men
met de microfoon en werden, tot
I in de kleinste onderdelen, tempi,
klankverhoudingen, toon, dictie en
tal van effecten bepaald. De derde
dag ging men daar 's morgens
mee door. 's Middags was het
opname. Toen kwam het er op aan,
zaten de acteurs met die kriebel
in de keel, beet S. de Vries fel op
zijn pijp en had Jan Moene alle
aandacht bij zijn opname-appara
ten. Toen klonken ook die com
mando's: „Opgelet! Alles klaar?"
Geen tijd om te eten
\\f IJ waren al uren vóór die
opname in de studio. En
wij hoorden daar iemand zeg
gen: „Ik heb lang mijn best
gedaan om bij hem te komen,
maar nu ik eenmaal voor vast
bij hem werk, laat hü me geen
tüd meer, om mijn brood op
te eten". Dat was Jan Moene
en hü had het over zijn „baas",
S. de Vries.
Dat Jan Moene niet veel tijd
krijgt voor zijn boterham, willen
we best geloven. Wij zaten met
dit tweetal in een van de regie
kamers van de VARA en wij kre
gen van „E s" zo heet hü in
Hilversum maar bij stukjes en
beetjes te horen wat wij weten
wilden. De Vries was onafgebroken
bezig. Nog nooit hebben we er zó
DE REGIE-KAMER is het domein
van de hoorspelleider. Door de
glaswand ziet hij de spelers in het
aangrenzende vertrek. Uit de luid
spreker hoort hij hun stemmen.
Door een microfoon kan hij met
hen spreken. Op de foto ziet men
naast S. de Vries Jr. de geluids
technicus Jan Moene.
lang over gedaan om iemand van
de radio te interviewen.
S. de Vries had voor dit koste
lijke Jordaanse volksstuk een uit
gelezen stel hoorspel-artisten bij
elkaar gebracht. Wij zagen ze door
de grote ruit in het aangrenzende
vertrek. Wij konden ze in de regie
kamer ook horen spreken en „de
troep" hoorde, eveneens via een
microfoon de stem van de regis
seur. Daar waren Piet te Nuyl Sr.
als de duivenmelker, Johan El
sensohn als de broer Hannes; Pé-
ronne Hosang en Claar Vischer
als de echtelieden van dit tweetal
en verder H'uib Orizand, Daan van
Ollefen, Mien van Kerckhoven
Kling, Annemarie van Ees, Betty
Kapsenberg, Johan Vischer en An.
spelen. In het begin van de oorlog
nam hij# gedwongen, afscheid van
ce studio. Toen hij er vijf jaar
later weer binnen kwam schreide
hij tranen van vreugde. Sindsdien
schrijft, bewerkt en regisseert hij
weer hoorspelen. Zijn „Vleugels
van de tijd" werd al door de Lon-
dense, Parijse. Brusselse en Os-
lose radio opgevoerd. Van zün
hand verschenen vroeger twee ro
mans, „Verduisterde jaren" en
„De fakir op de Prinsengracht"
Dezer dagen zag by Andries Blitz
het licht „Ruiters op de a e-
thergolve n", dat ais onderti
tel heeft: .,Een eigenwys boek van
een oude spotter met een jonge
liefde". Maar keren we nog even
tot %?t hoorspel terug.
„Ik experimenteer graag", ver
telde De Vries. „De radio is nog
jong. We kunnen nog veel leren
en ontdekken. Vooral tydstukken
slaan sterk aan bij het publiek.
Het zit hem niet in de gebeurte
nissen, maar in de problemen,
vooral actuele. De regie wil ik
graag simpel en klein houden,
v/ant de microfoon demonstreert
onmiddellijk alle onzuiverheden.
Het kleinste teveel aan pathetiek
en elk toontje vals sentiment
wordt door het publiek opgemerkt.
Auteurs te weinig
Oorspronkelijke luisterspelen
heb ik over het algemeen liever
dan bewerkingen van films of to
neelstukken. Maar er is groot ge
brek aan radio-auteurs. En dat
is te begrijpen. De schrijver moet
ae mogelijkheden van de radio
kennen en deze weten uit te bui
ten. Wij hier kunnen niet werken
met schmink, baarden of snorren of
costuums. Het komt zuiver op het
auditieve, het hoorbare aan. Ook
voor de spelers gaat het uitslui
tend om het creatieve vermogen
van de stem!
Wat de auteurs betreft, er zün
al enkele nieuwen, die het probe
ren en die al behoorlijk werk heb
ben geleverd. Kort geleden heb ik
nog zo'n stiik gebracht, „Tussen
hemel en aarde". Dat was van
Jan Moraal, een jongen van ne
gentien jaar uit Noord Scharwou-
de. Pientere knaap is dat, zoon
van de plaatselijke stationschef.
Hij stuurde me een half jaar ge
leden een kort verhaal met een
stukje dialoog, dat goed was. Ik
schreef hem door te gaan. De jon
gen kwam bij me en bekende, dat
hij het niet verder wist. Hij had
zichzelf een reisje naar de maan
laten maken en kon er niet meer
afkomen. Waarom zou je van de
maan niet naar Saturnus vliegen,
opperde ik, en naar Mars en Ve
nus en Jupiter? Het is een alle
machtig aardig hoorspel gewor
den en we hebben het hier met
veel plezier uitgevoerd."
Brieven van luisteraars? Stapel
tjes. Vriendelijke en boze. De
beste critiek, die ik ooit kreeg, was
van een dame, die schreef:
„Ik moet van die hoorspelen
niets hebben. Ik word er soms
doodsbang van. Als 't over misda
digers gaat, lijkt het wel of ze zó
je kamer binnen komen".
BBC-zangeres werd
zwart van huid
Een 46-jarige zangeres van de BBC
zag onlangs haar huid in enkele weken
zwart worden Zij dacht eerst dat het
kwam door negerbloed in haar afstam
ming, maar na een medische behande
ling werd zij weer blank, zo meldt de
Daily Express.
Dr. Leo Spira. ziekenhuisarts ln
Middlesex, die haar behandelde, heeft
in een Engels medisch tijdschrift bijzon
derheden verteld over dit gevaL
De huid van de vrouw was reeds be
gonnen te verkleuren toen zij sergeant
was in de A T S het Engelse vrouwen-
hulpcorps Medische officieren van het
leger, die vernamen dat een van de
grootouders van de zangeres een neger
was geweest, schreven het verschijnsel
toe aan een vertraagd uitgewerkte er
felijkheid": Maar de diagnose van dr.
Spira luidde: vergiftiging, veroorzaakt
door fluorine, een van de weinige ele
menten d:e glas kunnen aantasten.
Zwakke sporen van elementen die fluo
rine samenstellen komen voor in lei
dingwater. thee. en in veel Ingeblikt
voedsel. Daarom werd de verkleurde
zangeres op een geheel fluorlne-vrlj
dieet gesteld. Na een paar weken be
gon haar huid weer lichter te worden.
Met behulp van wat make-up zag ze er
nog slechts uit of ze wat zon-verbrand
was, zo rapporteert dr. Spira. die zegt
dat deze vrouw bijzonder gevoelig is
voor fluorine.
Dat werd te bar
Antonio de Raco, een Argentijns
pianist, besloot zyn succesvol con
cert met het Ottawa Philharmonisch
Orkest met een moeilijk stuk van
een Chopin-concert. Hij hoorde een
vreemd geluid. Het kwam niet van
het orkest en ook niet van de toet
sen. Hij keek omlaag en zag dat een
stuk hout van de pedalen los was
geraakt en op de grond was geklet
terd. De Raco ging verzitten en
speelde voort. Er viel weer een stuk
hout. De Raco liet zich niet door de
aftakeling van zijn instrument uit
het veld slaan en speelde door. Hü
maakte het stuk af. doch liet de pe
dalen voor wat zij waren Toen keek
hij de zaak nog eens hulpeloos aan
en stond met waardigheid op en
verdween. Het auditorium riep om
encores. Die kwamen niet
Bij de troonbestijging van Konin
gin Wilhelmina In 1S98 ls haar een
volledige collectie nationale kleder
drachten aangeboden. Destijds is
deze collectie door Hare Majesteit
in bruikleen afgestaan aan het
Rijksmuseum te Amsterdam en in
1919 overgebracht naar het Neder
lands Openlucht-Museum te Arn
hem. Helaas is deze unieke folklo
ristische verzameling door oorlogs
handelingen verloren gegaan, on
danks alle maatregelen ter beveili
ging. De kledingstukken, zorgvul
dig in kisten verpakt, werden ver
nietigd bij het opblazen van het
kasteel Doornenburg, de bijbeho
rende sieraden werden uit de Ran-
zow-bank te Arnhem gestolen.
Oneevcer een jaar geleden is een
„Comité verzameling Nederlandse
volksklederdrachten" opgericht met
het doel opnieuw een zo volledig
mogelijke collectie nationale kle
derdrachten bijeen te brengen en
aan te bieden aan Koningin Wilhel
mina ter gelegenheid van haar 50-
jarig regeringsjubileum.
Het comité heeft gemeend, dat
een door het gehele land gevoerde
actie de beste kans van slagen zou
hebben. De medewerking werd ver
kregen van de commissarissen der
Koningin en in elke provincie werd
een werkcomité gevormd. De moei
lijkheden bleken echter groot, waar
door het werk niet zo vlot resulta
ten oplevert als men aanvankelijk
had gedacht. De tijdsomstandig
heden spelen hierbij een belangrijke
rol. Jarenlang hebben zy', die trouw
bleven aan de nationale dracht,
geen nieuwe kleren kunnen kopen.
Zo dansten Twentse boeren tij
dens een folklore-dag, die enke
le jaren geleden in Almelo werd
gehouden. Ook typische cc
tuums, als deze Twentenaars
daar droegen, gingen verloren
bij het opblazen van kasteel
Doornenburg.
Veel is voor kinderkleding vernaaid
en dus niet beschikbaar. Ook z(jn
verscheidene stoffen nog niet te
krijgen, omdat ze moeten worden
geïmporteerd.
Het is feit, dat de nationale
costuums steeds minder worden
gedragen, het gaat hier dus om
het behoud van een historisch
Miss Frances Perkins over:
„ALLES KLAAR? OPNAME!" An
ton Burgdorfer, Claar Vischer en
Daan van Ollefen tijdens een scène
in Johan Elsensohn's Duif en
Doffe r". Ook dit drietal behoort
tot de vaste Hoorspelkern van de
Nederlandse-Radio-Unie, die uit
dertig acteurs en actrices bestaat.
ton Burgdorffer. Johnny Meijer
zorgde voor passende muziek.
Tijdens een solo van deze musi
cus klonk de stem van de regis
seur: „Zeg Meijer, 't klinkt een
beetje hol. Ga eens wat dichter bij
de microfoon staan als je wilt".
Meyer kwam naar voren, maar
het blééf te „hol" klinken naar de
smaak van Es.
Bij stukjes en beetjes
Er zou een houten schot om de
accordeonist heen geplaatst wor
den. Even later moest er een
bandje „biljartgeluid" opgezocht
worden en toen weer een bandje
„duivengekoer". En dat kostte
steeds een paar minuten tijd.
Van dergelijke korte werkpauzes
moesten wij gebruik maken om
oe gegevens te verzamelen voor
dit stukje „Hier is Hilversum". Er
kwam ons nog iemand te hulp: de
juffrouw uit de cantine. Bij haar
koffie-met-koek geeft De Vries
namelyk altijd vijf minuten om
uit te blazen. Zo kwamen we nog
te weten dat S. de Vries vroeger
toneelschrijver en journalist waè,
hü zich altijd tot de radio aange
trokken voelde, dat hjj in 1934 een
vaste verbintenis aanging met de
VARA en teksten schreef voor
bonte avonden, cabarets en hoor-
De Haagse beeldhouwer Herm
van Remmen vierde deze week zijn
60-ste verjaardag De stad Florence
zal dit jaar een literaire prijs van drie
millioen lire toekennen ,,aan de beste
auteur van deze tijd". Prof, dr Em 11
Praetorlus zal de voorstellingen
van „Tristan", die de Wagnervereniging
organiseert, ensceneren. De actrice
Olga Tsjechowa zal weer eens
in een film spelen, nl. In „Der Shnger
mlt der Maske" De componist Hans
Pfitzner werkt aan een Goethe-
oratorlum. In het ..Mozarteum" in
Salzburg zullen ook deze zomer weer
de bekende cursussen worden gegeven.
De Franse schilder Duran Rose
zal zijn werk tentoonstellen in „D'oude
Lantecrn" te Amersfoort.
Waardevolle bijdrage tot
kennis van „New Deal'
Onder de titel „The Roosevelt I
knew" schreef de voormalige
Amerikaanse minister van Arbeid,
miss Frances Perkins, een boek
over de grote president, dat door
het tydschrift „Life" verreweg de
beste publicatie is genoemd, die
tot dusver over hem is verschenen.
Over de buitenlandse politiek
van Roosevelt, over zyn rol als
oorlogsleider, over de conferenties
van Teheran en Jalta schrijft
miss Perkins weinig. Wat men
daarover in dit boek vindt, dient
meer om de mens Roosevelt te
karakteriseren, om de lezer een
beeld te geven van zyn persoon
lijkheid. dan wel om hem inzicht
te verschaffen in de doeleinden
van het Amerikaanse kabinet.
Dat is verheugend, omdat er
anderen zijn, die ons daaromtrent
veel beter kunnen inlichten dan
de minister van Arbeid, die al dit
soort van dingen slechts uit de
verte meemaakte. Daarentegen
zyn er misschien weinigen, die zo
bevoegd zijn over de sociale poli
tiek van Roosevelt te schryven als
juist zij, die voor deze politiek
voor een belangrijk deel mede
verantwoordelijk was.
Geen biografie
Dat men op die manier niet de
gehele Roosevelt leert kennen,
maar slechts een deel van zyn
persoonlijkheid, spreekt vanzelf.
De schrijfster erkent het ook na
drukkelijk in haar woord vooraf.
Maar dat is volstrekt geen be
zwaar zolang men zich daarvan
maar bewust is. Dit boek is geen
complete Roosevelt-biografie, maar
geeft zoals de titel ook aan
duidt een beeld van de Roose
velt die miss Perkins heeft leren
kennen. Dat wil dus zeggen: de
Roosevelt van de „New Deal", van
de „National Recovery Act", van
de dertig uren-week en tal van
maatregelen, die op het leven in
de Verenigde Staten vérstrekken
de invloed hebben uitgeoefend.
Toen Franklin Roosevelt in 1933
als president van de Verenigde
Staten werd beëdigd maakte het
land de grootste crisis door. die
het ooit had gekend. De werkloos
heid had ontstellende afmetingen
aangenomen, de banken verkeer
den in moeilykheden en de pro
ductie stokte. Iedereen voelde dat
er iets gedaan moest worden en
keek vol verwachting op naar het
Witte Huis. De manier waarop
Roosevelt de stryd tegen de drei
gende chaos aanbond was onge
woon en lokte enerzijds diepe be
wondering, anderzijds felle tegen
stand uit. Amerika trad een perio
de binnen, die de sociale onder
zoeker nog vele jaren zal blijven
boeien.
Het boek van miss Perkins is
voor de kennis van dit tijdperk
een waardevolle bydrage. Wat zij
schryft over het ontstaan van de
..New Deal", over figuren als Wil
liam Green van de American Fe
deration of Labour en John Lewis
van het C.I.O., over generaal
Johnson, de geesteszieke leider
van de N.R.A., is hoogst belang
wekkend en strekt zeker ook tot
beter begrip van gebeurtenissen,
die in de allerjongste tyd hebben
plaats gevonden.
Haar beschryving van dit alles
is echter allerminst objectief. Zij
zelf zegt in haar inleiding, dat zü
Roosevelt verdedigt. Zij verdedigt
echter ook zich zelf. Dat is waar-
schynlyk de oorzaak, dat dit boek
soms onverwachte leemten bevat,
die niet alleen een goed kenner
van het Roosevelt-tijdperk, maar
ook een goed krantenlezer onmid
dellijk opvallen.
De Nederlandse vertaling van
dit boek is niet erg best. De typo
grafische verzorging laat veel te
wensen over. Zelden zagen we
een boek met zoveel zetfouten.
Had dat met anders gekund?
cultuurbeeld, dat voor Neder
land van grote waarde is.
De verzameling van 1898 be
stond uit ruim 240 stuks. Er wordt
thans naar gestreefd 200 costuums
der verschillende gewesten te ver
werven. Op het ogenblik zjjn er
ruim veertig bij elkaar, doch niet
alle z(jn compleet.
Reeds veel zou zijn bereikt, in
dien enkele provincies hun volle
dige bijdrage zouden kunnen afle
veren. Deze kans bestaat, hierdoor
zou het werk provlnciegcwijs kun
nen worden beëindigd en dan kan
het landelijk comité zich concen
treren op die provincies, die bijzon
dere steun en medewerking behoe
ven. Hulp van allen, die Iets voor
dit doel voelen, is onontbeerlijk.
Elke geldelijke bijdrage ls welkom.
Ook doet het comité een beroep
op hen, die in het bezit zijn van een
of meer costuums en onderdelen
daarvan of sieraden bezitten, die
van de nationale drachten afkom
stig zijn, om deze aan het comité af
te staan.
Het landelijk comité ls als volgt
samengesteldmevr. R. W. E.
FischerCats, Mauritslaan 4,
Amersfoort, voorzitster, jvr. dr. C.
H. de Jonge, Centraal Museum
Utrecht, vicc-voorzitster en mej.
E. v. d. Klok, Dorpstraat 129 Bun
schoten, secr.-penningmeestercsse.
99
99
\7OOR de meeste Europeanen zyn
v Mickey Mouse en Popeye goe
de vrienden. In de nabije toekomst
zullen zy even vertrouwd raken
met Jacques de kleermaker.
Jacques is een van de sterren van
het „Verhaal van herstel", de teken
film. die voor de ECA vervaardigd
wordt en binnenkort in de Euro
pese bioscopen komt om te vertel
len wat het Marshall-plan is en
beoogt.
Jacques is een van de inwoners
van een dorpje dat ernstige oor
logsschade heeft opgelopen. De smid
kan geen staal krijgen om een ploeg
voor de boer te maken en dus komt
er geen tarwe voor de bakker om
brood te bakken. En zonder brood,
zo gaat het verhaal, is Jacques te
hongerig om kleren te maken voor
de bouwvakarbeider, die de fabriek
moet herstellen waar het staal ge
fabriceerd moet worden.
IjE film, die vervaardigd wordt
door André Surrat. de Franse
Walt Disney, toont hoe de bewoners
van dit dorp, die geheel Europa
symboliseren, niet in staat waren
om na de oorlog hun normale pro
ductie te herstellen en hoe het Ame
rikaanse volk hun behoeften inzag.
Een schip gaat naar Europa met
machine-onderdelen. terw(jl de
Amerikanen tamelijk afgunstig toe
kijken. Uitgelegd wordt dat de go#L
deren, die op grond van het Mar
shall-plan naar Europa worden ge
zonden. geen Amerikaanse over-
schots-artikelen zijn. doch dingen,
die de Amerikanen ook zelf goed
kunnen gebruiken.
Doch spoedig komt het leven in
het dorp Europa op gang. De wan
hoop verdwijnt. Men ziet hoe de
Europeanen de tarief-muren afbre
ken. Een Nederlander gooit een
kaas door een muur naar een Schot,
die zijn eigen muur omschopt en
drie wollen jekkers teruggooit. Een
Fransman vangt de jekkers op en
werpt wijn naar een Zwitserse boer,
die weer schoenen naar een Ita
liaanse fruit-teler gooit. En zo gaat
dat voort. f
De film zal waarschijnlijk over
ongeveer een maand voor vertoning
gereed zijn en wordt uitgebracht in
elf talen. De kleur is Technicolor
HET is thans, byna vier jaren na afloop van de oorlog, nog altijd niet in California Adrian Leverkühn, de
mogelijk zich op enigszins bevredigende wyze op de hoogte te stel- aan de duivel verkochte Duitse
mensen elkaar aandoen. En hiermee is
Wtcchert's schepping zeer verwant aan
die van de Franse schrijver Ca mus:
dokter Rleux In La Pes te.
Literaire preek?
1T mijn woorden zal men wellicht
om de staat belasting en soldaten te le
veren. zijn geloof ln God verliest on ln
een eindeloze twist met hem vervalt; de
stille vrouwenfiguren Maria, Honno.
Margarethn, zij allen leven ln het bock
en bewijzen het meesterschap van hun
schepper.
Landleven
len van hetgeen de jongere Duitse dichters en schrijvers publiceren.
Hier en daar wordt eens vermeld welke literaire tijdschriften in enkele
steden verschijnen; wy krijgen namen te lezen van onbekende auteurs,
maar hun boeken komen vrijwel niet over de grens. Wat hier aan Duitse
literatuur te kopen valt, komt uit Zwitserland, Zweden of ons eigen
land, waar de oudere en uitgeweken schryvers sinds 1933 hun uitgevers
vinden. En zo, blijft de toestand voortduren, die reeds vóór 1940 aan
wezig was. Waren wij er tóen zeker van, dat het de lezers ten goede
kwam, thans kunnen we hetzelfde niet met een even gerust hart be
weren.
MAAR nu is dan toch de laatste
roman van Ernst Wie-
chert (München, 1948) hier be
kend geworden. Het is vooral deze
62-jarige schrijver, die door zyn
werk, zijn persoon en zyn houding
in de jaren 19331945 (die hij in
Duitsland doorbracht) de aanslui
ting van een aantal Duitse auteurs
bij het internationale schrijvers-
centrum mogelijk maakte. En wie
zijn nieuwste boek „Die Jero
minkinder" leest, begrijpt
waarom het zo moest zijn.
Maar opnieuw hebben wij hier
te maken met een werk van de
verkühn is de levensgeschiedenis
van de Duitse geest in het eerste
kwart van de 20ste eeuw, de histo
rie van een toenemende, de over
hand nemende daemonie, die het
oudere generatie. Opnieuw, omdat leven vernielt. Het komt opzetten.
eerder het laatste boek van Tho
mas M a n n in ons land de aan
dacht trok. Zowel Doktor
Faustus als Die Jeromin
kinder zijn werken van schrij
vers, die pijpten in de jaren vóór
ae eerste wereldoorlog en die nu
bezig zyn geweest een lange terug
blik te werpen op de geschiedenis
van hun land in de laatste halve
eeuw.
Hoe verschillend ook in hun laat
ste boeken werd hetzelfde stuk ge
schiedenis tot roman, dezelfde fei
ten en gebeurtenissen staan er,
allesbeheersend, op de achtergrond.
Maar hiermee houdt elke verge-
lyking der beide boeken op. Tho
mas Mann wil verklaren hoe het
zo komen kon, komen móest. De
levensgeschiedenis van Adrian Le-
dreigend, onafwendbaar, onder
toejuichingen of begeleid door de
verbazing van de allerminst weer
bare mensenvriend die de zoetsap
pige naam Serenus Zeitblom
draagt. Wat Mann voelbaar, haast
tastbaar maakt, is de komende ka-
tastrofe, het onheil, de ineenstor
ting.
Maar is dat bij Wiechert anders?
Hoe zou dat kunnen zijn? Wie kan
in geschiedboek of roman het le
ven in Duitsland tussen 1914 en
1940 beschrijven zonder dat op
trekkende, dreigende onweer, dat
besef van ondergang ondanks
schreeuwende triomfen? Ook bij
Wiechert is dat zo. Maar het gaat
hem niet daarom: niet om de ver
klaring, de tekening daórvan is het
hem te doen, Terwyl Thomas Mann
ziel, tot leven wekt, rijpt in Wie
chert, bewoner van het instortende
Duitsland, de figuur van Jons
Ehrenreich Jeromin, wiens ziel
worstelt met God en met de waar
heid en in wie veel wat aan men
selijkheid werd gewonnen gedu
rende duizenden jaren, gered
wordt voor de ondergang.
HAanqrijpend hoek
ET ls een wonderlijk en aangrijpend
bock. En wel ln de eerste plaats
om de wjjzc waarop Wiechert het land
en de mensen aan de Pools-Duitse grens
heeft beschreven. Want ook dit boek
speelt ln de geboortestreek van de
schrijver cn ook nu weer predikt hij het
eenvoudige leven van dc rechtschapene,
in wie de fundamentele levenswaarden,
vrijheid en menselijkheid, het gebied
van dc daad nog niet verwisseld hebben
.voor dat van het woord. En Wiechert
verstaat de kunst ons de beslotenheid
van het armzalige dorp Sowlrog met
zijn herder en kolenbrander en verge
ten schoolmeester geen ogenblik te doen
gevoelen als een kleine bekrompen we
reld van folklore en volkszedcnroman
Het wordt bij hem de wereld, zoals hij
kan zijn, met zijn goed en zijn kwaad,
maar met de rechtschapenheid als
richtsnoer. Geheel zijn geloof aan een
mens, die doet wat zijn hand vindt om
te doen. met en voor zijn naasten, heeft
Wiechert ln dit boek gelegd.
En wat dc grote ideeën betreft? God?
De waarheid? Zijn antwoord luidt: wij
zijn niet op de wereld om ideeën tot
werkelijkheid te maken, maar om ons
dagelijks werk te verrichten en wel zo.
dat wij van de opbrengst delen met wie
moeizamer, slechter betaalde arbeid
doet. In deze geest groeit Jons Jeromin.
zoon van de kolenbrander Jacob, tot
man, van boerenkind tot arts, die een
schitterende carrière verwerpt omdat
hij in zijn geboortedorp dokter van de
armen wil zijn, „een overwinnaar van
de dood, omdat het beter ls in een witte
jas hem te bedwingen dan ln een zwar
te toga hem als een bestlering Gods dee
moedig te aanvaarden."
Wat God met de wereld wil, en wat
de waarheid is. Jons weet het niet: hij
weet alleen, dat het leven zin heeft door
het te verheffen uit de knechtschap, die
willen opmaken dat Wiechert meer
een literaire preek heeft geschreven dan
een roman. Het boek heeft er ook dc
schijn van. Het is eert zwaar, ernstig
werk. waarin de humor vrijwel geen
kans krijgt. Er wordt veel. soms teveel,
ln gepraat cn wij voelen wel eens dc
twijfel aan Wlechert's waarheid jul6t
doordat te zeer wordt uitgesproken wat,
verzwegen, sprekender geweest zou zijn.
De woorden der eenvoudigen van geest
zijn dikwijls vol wijsheid, maar teveel
van deze wijzen op korte termijn bij
een, maakt vermoeid. En het is, zoals
reeds gezegd, een bock waarin 't Nood-
lot drukkend wordt gevoeld, een bock 25 niet-^ Wie in het
van veel weemoed, van veel mensen,
die leven ln zorgen cn komende, groto
zorgen vooruitzien
Maar hoe heeft men ook geleefd in
Duitsland, van 1014 af! „Velen leefden
toen zo. op het keerpunt der tijden, als
soldaten lang voor de grote oorlog cn
zonder vermoeden, dat zij ook na die
oorlog nog lang als soldaten zouden
moeten leven. Er zullen tijden komen,
waarin men van geluk mag spreken,
wanneer men met een stok in de hand
en een stuk brood in zijn zak zijn werk
kring zal kunnen verlaten." De nood
lottige gebeurtenissen van 1933—1945
hangen boven de geschiedenis van dit
boek, hoe kan het anders! Wiechert
slaagt erin nogmaals de eerste wereld
oorlog op te roepen in de lotgevallen
van Jons Jeromin nis soldaat En aan
het einde beschrijft hij de brallende
triomf van het natlonaal-soeinlisme. dat
de ergste zonde bedreef- „Het ontdeed
de mens van zijn waardigheid, een heel
volk. de mensheid. Het vertrapte met
dc hakken, waarvoor duizenden Jaren
nodig z(Jn geweest Daarvoor bestaat
geen verontschuldiging cn waarschijn
lijk ook geen vergeving
Maar een literaire preek is het toch
niet. Daarvoor 2ijn dc personen in het
boek te levend, is het land te werke
lijk: Jacob de kolenbrander, die ln zijn
zoon het verlangen wekt ééns „dc ge
rechtigheid op de akker" te brengen en
wiens vurig geloof in zijn kind de jon
gen door zijn zware studiejaren heen
helpt; Martha, de moeder, wier hart
versteent omdat zij macht en rijkdom
heeft verlangd en verwafcht en ln haar
man slechts dc wijsheid van de een
voudige woudbewoner aantrof: Balie, de
grootgrondbezitter, die hard kan zijn,
maar als de nood aanbreekt tot de dor
pelingen hoort: Agrieola. de predikant,
die uit liefde voor het zware lot der
verachte boeren, die goed genoeg zijn
Wiechert poogt te behouden wat
aan menselijkheid verloren dreigt
te gaan in de moderne beschaving.
Hij is daarbij, ook naar aanleiding
van zijn laatste boek. de kritiek
niet ontgaan, dat zÜn verwijzing
naar het landleven en zijn schilde
ring van de oude, landelijke ver
houdingen tussen de mensen, in
wezen reactionnair zijn en geen
oplossing bieden. Het heeft er de
Duitsland der puinhopen, het
Duitsland, waar eens nieuwe ste
den zullen staan (en hoe modern,
hoe vele oude steden van Europa
vooruit!) het terug tot de natuur
predikt als een herrezen Rousseau,
die maant tevergeefs. Maar Wie
chert doet dat niet. Ook hij ziet de
dorpen veranderen: de dokters
trekken er binnen met electriciteit
en waterleiding; de tractor zal er
eens ploegen. Maar de mens zal er
zijn eenvoudige waarheid hebben
behouden: dat men de ander niet
gebruiken mag voor zijn doel en de
gerechtigheid gediend moet wor
den. Wel echter mist men in dit
grote boek pijnlijk de beschryving
van het leven in de steden, en hoe
ook déSr altijd dc mensen te vin
den zijn geweest, die hun zonen
opwekten „de gerechtigheid in de
fabrieken en werkplaatsen te bren
gen
Spreekt hier teveel het gevoel?
Ook dat verwijt men Wiechert.
Maar hoe zou dat kunnen, in een
tyd als deze. waarin men bijna da
gelijks vriendelyk verzocht wordt
zijn gevoel niet al te zeer te laten
spreken als het gaat om zaken van
staat cn volksleven, dus om ons
aller lot? We gehoorzamen, maar
die zaken gaan intussen niet al te
best. Wiechert's personen gehoor
zamen, gelukkig, niet allemaal. En
daarmee heeft hij ons een prachtig
boek geschonken.
Ernst Wiechert: Die Jerominkinder.
Verlag Kurt Desch. MUnchcn 15H8.