Marie van Eysden-Vink werd
85 jaar
Duizenden kleutertjes luisteren naar
„Kleutertje luister!
Volgende maand begint het
Shakespeare-festival
Kinderen van employé''s verzorgen
kostelijk radio-programma
Vitaal representante van een
belangrijke toneelperiode
Op haar zestiende
in de Gijsbreght!
lilt
Nine van der Schaaf: Eveline
>99
JIIESJE VERDWAALD IN HET
tKOREN". Kleine Joke heeft van
haar omaatje een heel mooi versje
geleerd. Op het kleuterklasje mag
ze dat eens laten horen. Joke is
voor de volle honderd procent in
haar rol: „Dat koren is toch veel
te hóóg. voor zo'n klein meisje
(Van onze verslaggever)
PA BAKKEBAARD heeft een huisje. In dat huisje, daar
is het goed!"
De kleuters zingen het vol overtuiging, met gloeiende wangen
en grote glinsterende ogen. Ze hebben hun gezichtjes geen
moment van de microfoon afgewend. Voor die microfoon
moeten ze zingen, weten ze. Want alleen dan kunnen moeder en
de broertjes of zusjes thuis het horen; en opa en oma en tante
in Den Haag. Aan de honderdduizenden andere radio-luisteraars
denken ze waarschijnlijk niet. De kinderen zingen en spreken
en spelen en lachen alleen voor hun eigen familieleden in de huis
kamer. En die zijn dan ook met ^feen twee politie-agenten van
de luidspreker weg te krijgen.
Bij tante Lily en
Oom Herman
Twee en een half jaar al is
„Kleutertje luiste r!"
in de aether, twee maal tien
minuten per week, op Dinsdag
en Donderdagmorgen van 10.50
tot 11.00 uur. Dat is veel te
kort, vinden duizenden moe
ders en kinderen, die er altijd
met zo veel plezier naar luis
teren. De peuters van het radio
klasje zelf hebben daar zo geen
erg in, want voor hen duurt het
pretje altijd wat langer. En
voor hen zijn er aan de uitzen
dingen nog meer attracties ver
bonden dan voor de luisteraars.
Wat is het voor een kleuter niet
heerlijk om met een echte autobus
van de radio van huis te worden
gehaald en samen met vijftien tot
twintig vriendjes en vriendinnetjes
naar de studio te worden gebracht?
En dan na afloop! Dan gaan ze alle
maal met de leidster en leider mee
naar het restaurant van de studio
en midden tussen al die beroemde
dames en heren van de radio, die
hier hun kopje koffie drinken, krij
gen de kinderen een fijn glas limo
nade en een lekker taartje. Daarna
yolgt nóg eens een ritje met de
autobus; dan worden ze stuk voor
stuk weer thuis gebracht.
Het zijn allemaal kinderen van
AVRO-employé's, peuters van twee
en een half tot vijf jaar, die dit
kleuterklasje bezoeken. Er is zo
veel belangstelling voor, dat ze wel
eens een keertje moeten over slaan
om een ander kindje ook een beurt
te gunnen.
Want tante Lily Petersen, die het
klasje leidt, springt wel heel ge
makkelijk met haar pupillen om,
maar meer dan twintig van die
kleine druktemakers tegelijk kan
ze toch niet in de studio hebben.
EN oom Herman Broekhui
zen, die zo leuk piano
speelt, kan er ook al niet meer
dan twintig tegelijk aan. Wij
hebben hem deze week, na af
loop van de uitzending, met het
troepje zien ravotten. Zijn ha
ren stonden tenslotte als een
ragebol op zijn hoofd, zijn bril
zat op zijn voorhoofd en er
mankeerde (slechts) één
knoopje van zijn overhemd.
„SCHUITJE VAREN, OVER DE
BAREN!" Hun lage bankjes heb
ben de kinderen van het radio-
kleuterklasje zelf in de vorm van
een boot opgesteld. Gearmd maken
ze samen, al schommelend, een
heerlijk tochtje over het water.
Lily Petersen, die in Amsterdam
op de Koninginneweg een kleuter
schooltje heeft, is destijds zonder
bepaalde plannen met de radio-uit
zendingen begonnen, En nu nog be
reidt ze haar programma bijna
nooit voor. Eigenlijk „doet ze
maar wat", zegt ze zelf. En het
merkwaardige is, dat het altijd leuk
wordt. „Dat ligt niet aan mij maar
aan de kinderen, die steeds maar
OCH moeder lief, wat raed? zij komen 't huis be
leggen". Dit zijn zowat de eerste woorden die Marie
van Eysden—Vink, toen nog Marietje Vink op de vader
landse planken kreeg te zeggen. Zij is nu 85 en was toen
nog geen zestien. Zij had al wel enkele rollen gespeelc
in stukken die toen „modern" genoemd werden, maai
die volkomen zijn vergeten, terwijl de oude Vondel weer
om zo te zeggen een nieuwe periode is ingegaan. Want
de bovenaangehaalde regel is één van de drie, die Vondel
in het slotbedrijf van de Gysbreght de oudste dochter van
hem en Badeloch in de mond legt. Drie regels, maar zij
worden gezegd in een belangrijke scène, waar het drama
zijn ontknoping gaat naderen. Zij moeten dus goed en in
de juiste sfeer klinken. Bovendien: de kleine Marietje
stond temidden van de bekendste ac teurs van die dagen.
Veltman, Van Westerhoven, Van Ollefen, en de dames
Anna Fuchs, Ellenberger en v. Westerhoven, en zij stond
op de voornaamste planken in de hoofdstad: de „Stadts
Schou-burch op het Leydtsepleyn".
weer met grappige ideeën en de
kostelijkste opmerkingen voor de
dag komen. Zonder verschrikkelijk
paedagogisch te doen, willen we ze
natuurlijk toch graag wat leren.
Vooral ook met het oog op de kin
deren, die thuis zitten. Het meest
houd ik van fantasie-spelletjes. Wij
gaan naar de markt, spelen voor
postbode of maken zogenaamd een
reis met een vliegtuig. Het wordt
dan een vraag-en-antwoord spelle
tje tussen de kinderen en mij. Wij
gaan naar het vliegveld, kopen een
kaartje, stappen in de machine,
imiteren de brommende motoren en
zo voort. Een andere keer vertellen
we een sprookje, geven we een
raadseltje op, zingen we liedjes of
maken we dansjes. Herman Broek
huizen voelde mijn „methode" in
het begin al direct aan en hij is ge
woon in z'n element als hij de dans
jes of liedjes op de piano kan be
geleiden.
VAAK komen w° aan het
begin van een uitzending
terug op de dingen, die we de
vorige keer geleerd hebben.
Hebben de kinderen thuis een
nieuw of aardig versje geleerd,
dan vinden ze het prachtig om
dat helemaal alleen voor de
microfoon te brengen."
Herman Broekhuizen vindt te
recht, dat er bij de radio na de oor
log veel meer voor de kinderen
wordt gedaan, dan vroeger. Inder-
Modelopvoeringen in
Stratford-upon-Avon
Volgende maand zal in het mo
derne theater, dat hoog oprijst bo
ven de middeleeuwse huizen van
het schilderachtige Stratford-upon-
Avon in het Engelse graafschap
Warwickshire, weer het Shake-
speare-fetival beginnen. Het duurt
tot in de maand October en is een
van de hoogtepunten van het Britse
toneelleven. Daar in Stratford, de
geboorteplaats van de gote Engelse
toneelschrijver vinden gedurende
dat festival Shakespeare-vertolkin-
gen plaats, waaraan uitzonderlijk
veel zorg wordt besteed en die tot de
beste behoren, die ter wereld wor
den gegeven. Het schijnt, dat men
in dit oude stadje, waar ontelbare
herinneringen aan Shakespeare
jaarlijks een grote stroom van toe
risten trekken, waar zijn geboorte
huis staat en waar hij begraven
ligt, wordt geïnspireerd door de
daad, bij „Kleutertje luister" is hij
in zijn element. Herman Broekhui
zen is van oorsprong onderwijzer.
Later studeerde hij muziek aan het
conservatorium in Den Haag. Daar
is hij nu muziekleraar aan verschei
dene H.B.S.-en. Ook heeft hij een
heel prettige taak als leider van het
AVRO-kinderkoor „Jacob Hamel",
dat uit zestig kinderen bestaat. In
het begin voelde hij zich bij de
radio wat vreemd; nu zou hij er
niet meer buiten kunnen.
Vóór de uitzending begon, is er
in een stil hoekje een afspraakje
gemaakt tussen kleine Rietje, een
meisje met blonde vlechten en Lily
Petersen. En als de tien minuten
b ij n a om zijn, mag Rietje voor de
microfoon komen. Met de handjes
op de rug en zenuwachtig wiegend
met de heupen roept ze in één
adem:
„Dag Oma, gefeliciteerd met Uw
verjaardag. En gauw beter worden
hoor!" En dan valt het hele twet-
terende troepje in: „Daaaag! Daaag!
Tot de volgende keer!"
heersende sfeer. Men streeft naar
de grootst mogelijke artistieke vol
maaktheid, men wijdt speciale aan
dacht aan het gesproken woord, dat
bij Shakespeare-opvoeringen van
zoveel betekenis is. De beste artis-
ten verschijnen er op de planken.
Stuk voor stuk weten zij, dat hun
roem, hoe groot ook, niet bestand is
tegen een mislukking in deze be
roemde, aan de nagedachtenis van
Shakespeare gewijde schouwburg.
Dit jaar opent het festival met
„Macbeth", dat op 16 April a.s.
voor het voetlicht wordt gebracht.
Het programma voor dit jaar is rijk.
Elk van de zes stukken die men er
kan gaan zien heeft zijn eigen artis
tieke leider en de grootste Engelse
decor-ontwerpers hebben hun
medewerking verleend. Men zal
behalve „Macbeth", „Much Ado
About Nothing", „A Midsummer
Night's Dream", „Cymbeline",
„Othello" en „Henry VIII' spelen,
„A Midsummer Night's Dream"
wordt opgevoerd op Shakespeare's
geboortedag op 2 Mei.
Zo zijn de plannen. Hoe zij zul
len uitvallen moet worden afge
wacht. In ieder geval echter zal er
voor liefhebbers van schoonheid de
komende maanden veel te genie
ten zijn in Stratford-upon-Avon,
zowel in als buiten het theater.
Want het mooie Warwickshire
bereidt de vreemdeling ieder voor
jaar steeds een bijzonder hartelijk
welkom.
Hoeveel is er veranderd sedert
Shakespeare's eigen dagen, toen 't
toneel in discrediet stond en bij
voorbeeld een schouwburg als het
„Globe Theatre" in de hoofdstad
cp last van de Londense wethou
ders gebouwd moest worden op de
zuidelijke oever van de Theems,
omdat die in een kwade reuk stond.
In Stratford-upon-Avon vormt
het „Memorial Theatre" zowel het
geografisch als het geestelijk mid
delpunt. Daar een voorstelling bij
te wonen is. de wens van ontelbare
Engelsen; daar te spelen is de har-
tewens van iedere Britse acteur.
HIJ stond er naast haar oom, de
heer Moor, die als Bode optrad
en toen al een onbetwiste reputatie
bezat. Deze oom bewaakte haar
eerste schreden op de planken,
ma&r heeft er geen moment aan ge
dacht haar te „pousseren". Dat
moest zij zelf doen, of liever: haar
talent. Nu, dat heeft zij dan ook ge
daan, ofschoon zij, het Zondagskind,
bizondere bezwaren had te overwin
nen. Marietje was n.l. de jongste
uit een vrij groot gezin, dat te kam
pen had met financiële zorgen. Haar
onderwijs bestond uit de lessen wel
ke haar vader, die in het verleden
een modezaak had gehouden, haar
thuis kon geven. Aan de toneel
school kon niet gedacht worden, en
op haar 12e jaar kwam de kleine
Marietje in de huishouding. Echter,
doordat zij in haar eigen onderhoud
moest leren voorzien, werd besloten
haar een opleiding te bezorgen als
modiste. Hier .werd de grond ge
legd voor de buitengewone smaak,
die zij in latere jaren op 't punt van
haar costuums zou tentoonspreiden.
In die jaren moesten de actrices
veelal voor haar eigen toilet zorgen
en men kan dan ook in de memoires
van alle vrouwelijke beroemdheden
uit die dagen lezen, dat de eerste
overleggingen na, het in ontvangst
nemen van de nieuwe rol, golden:
„het costuum". Menige robe, waarin
Marie Vink ten tonele verscheen, is
door haar zelf gemaakt; en men
mag zeggen: menige vorstelijke
robe, want zij had een onbetwiste
smaak, die haar door geen enkele
kunstzuster werd betwist, hoog
stens benijd...
Het mooie Shakespeare Memo
rial Theatre" aan de oever van de
Avon, dat doet denken aan de
Utrechtse Schouwburg van Dudok,
al is het dan van donkerrode steen
opgetrokken.
TOEN de zaak van v. Ollefen.
Moor en Veltman in '82 werd
geliquideerd de „kas" en de
„kunst" zijn altijd eikaars vijanden
geweest kwam de achttienjarige
actrice op straat, maar dat duurde
niet lang. Het Rotterdamse gezel
schap Le Gras, van Zuylcn en Has
pels (beroemde mannen, die de
oudsten onder ons zich nog heel
goed herinneren) kon zich niet goed
meer staande houden en werd ln
zijn geheel overgenomen door de
Rotterdamse afdeling van „Het Ne-
derlandsch Tooneel", kort te voren
opgericht. Van Zuylen scheidde zich
af, vormde een eigen troep met
Louis Moor op een belangrijke
plaats. Moor stelde de eis dat zijn
nichtje eveneens bij het nieuwe en
semble een engagement zou krij
gen. Aldus geschiedde. En voor de
eerste maal werd Marietje Vink,
Haagse van geboorte, in het Rot
terdamse plankenland opgenomen,
dat zij sindsdien ruim veertig jaar
is trouw gebleven. Toch bleef zij de
eerste maanden in de schaduw.
Haar grote kans kwam toen in 1883
mevrouw de Boer (de latere Knier
tje) die de rol van „Ilka" in In
kwartiering speelde, ziek werd,
juist toen het gezelschap klaar
stond om dit stuk op de kermis te
Den Helder op te voeren. Marietje
Vink nam de rol over en het werd
een dusdanig succes, dat haar loop
baan was verzekerd.
Niet breed
PlNANTIEEL breed had zij 't in-
-»• tussen nog niet. Zij verdiende
1000 per jaar, toen weliswaar een
heel bedrag voor 'n 19-jarig meisje,
maar zij leefde daarvan met haar
moeder samen van grote weelde
was dus geen sprake. Zij verloofde
zich met de jonge acteur P. D. van
Eysden („Dieck" geheten) maar
haar particuliere omstandigheden
zullen wel oorzaak geweest zijn. dat
het huwelijk nog ettelijke jaren op
zich liet wachten.
Eduard Veterman, die een aardig
boekje aan de actrice heeft gewijd,
vertelt uit deze periode een eigen
aardig incident. Zij werd opgemerkt
door de grote Catharine Beers-
mans en op advies van deze schreef
de deftige Raad van Beheer, van
het Ned. Toneel aan Marie Vink een
brief met het verzoek op kantoor te
komen, teneinde de mogelijkheid van
c-en verbintenis te bespreken. Mej.
Vink echter liet niets van zich ho
ren en de Raad van Beheer veront
waardigd over deze houding, poog
de andere jonge krachten aan zich
te verbinden. Toen dit echter niet
gelukte en de Raad in verlegenheid
kwam, probeerde hy 't opnieuw,
maar nu indirect en liet Van Eys
den, haar verloofde, by zich komen.
In het gesprek dat nu ontstond
kwam aan 't licht dat Marie Vink
de bewuste boodschap nooit had
ontvangen, daar de brief bij een an
dere juffrouw Vink, een paar hui
zen verder was terecht gekomen,
die niets met het toneel had uit te
staan.
ENFIN. Marie Vink kreeg sindsdien
prachtig werk te spelen en een ge
luk voor haar was, dat zij onder
leiding kwam van A. J. Le Gras. een
der beste regisseurs, die ons vaderlands
toneel heeft gekend. Ook toen Het Ned.
Toneel uit Rotterdam verdween en een
nieuw ensemble met in hoofdzaak de
zelfde mensen de plaats innam, wer
den aan Mane Vink belangrijke rollen
opgedragen. Er werd ook in die dagen
hard gewerkt. 25 a 30 roken per Jaar
waren geen uitzondering! Voor 't me
rendeel in blijspelen, want al schrok zij
voor het ernstige genre niet terug, haar
hele „naturel" was toch aangelegd op
het komische, de parodie en de persi
flage.
Zij was inmiddels getrouwd en ln
1900 nam Vap Eysden, min of meer
contre coeur, de aanbieding aan om
directeur te worden van een eigen Rot
terdams Toneelgezelschap, dat door een
aantal handelsmagnaten, die Rotterdam
ook cultureel wilden verheffen, was
gevormd. Men moet niet vergeten, dat
Rotterdam, hoewel in 1870 nog een
„doodgewoon provincie-stadje", in 1895
de reusachtige bloei ging doormaken,
waaruit de trotse tweede koopstad van
ons land geboren werd.
MEVR. v. EYSDEN—VINK werd di
recteurs-vrouw en er ontstond ln
toneelkringen een zwaar gerod
del: iedereen verwachtte dat zij de
mooiste rollen naar zich zou toehalen.
Dat is echter niet gebeurd. Zij speelde
alleen dc rollen, die haar rechtens toe
kwamen en zij speelde ze goed. „Deze
vrouw met haar warme, sterke stem en
haar majesteitelijk vertoon" iets
„mannelijks" kon men haar niet ont
zeggen bezat een in-goed hart.
Onnoemelijk veel rollen heeft zij in
de loop der jaren gespeeld, wij herin
neren aan haar Küthe in Oud-Heidel-
berg. aan de Hertogin van Saragossa.
Maria Stuart, Madame Sans-Gêne, Ma
ria Theresia. de hoofdrollen in Mijn
heer Pirroen, Steunpilaren der Maat
schappij. Het Sprookje van de Wolf en
tenslotte en niet 't minst aan Marie ter
Voorst, de domme, ljdele, eigenwijze
vrouw uit Ernants' „Domheidsmacht",
een creatie, die onvergetelijk blijft
voor allen, die haar hebben gezien
IN 1924. een jaar nadat haar man het
directeurschap had neergelegd, vijf
jaar na de viering van haar veertig
jarig jubileum, toen zij begiftigd werd
met de Huisorde van Oranje Nassait is
Marie van EysdenVink het toneel
gaan verlaten.
Velen hebben dit besluit betreurd,
maar zij heeft zich niet laten verbid
den en is ook niet later, zoals zo vaak
geschiedt, door een achterdeurtje weer
naar binnen geslipt.' Zij was vitaal en
is 't nóg. Een stralend bewijs, dat het
slopend toneelbestaan iemand ook do
energie geeft, die nodig is.
Het dienen van de kunst eist veel,
maar geeft ook veel terug. Vooral wan
neer die diensten gegeven worden door
een vrouw, en nog bovendien een b e-
k o o r 1 jj k e vrouw I
TOEHORENDE tot de groep van
schrijvers, die zich onder de
straffe maar opwekkende leiding
van Albert Verwey rondom het
maandschrift „De Beweging" ge
schaard hadden, is Nine van der
Schaaf van de letterkundige en
geestelijke richting, van het stre
ven, de inzichten en beschouwings
wijzen dezer groep altijd een van
de duidelijkste draagsters geweest.
De gang van haar ontwikkeling, de
oorsprong van haar ideeënwereld,
de verhouding van haar aanleg tot
het kenmerkende in haar litteraire
uitingen, zijn van haar debuut tot
heden slechts te verklaren en met
begrip te volgen als men tot inzicht
is gekomen in de betekenis der
vernieuwing, die Verwey en „De
Beweging", historisch gezien, heb
ben gehad.
IN de naturalistische stijl van
„De Nieuwe Gids", van welke
Van Deyssel de grote theoretische
en practische voorvechter is ge
weest, was een uiterst expressieve
taal het middel, waarmede de zin-
tuigelijke gewaarwordingen zo
sterk en onmiddellijk mogelijk op
de lezer moesten overgebracht
worden. Het middel werd al spoe
dig doel, d.w.z. genotmiddel, en
van enkel expressief moest de taal
al spoedig zelf een bedwelmend,
stemming-wekkend en evocatief
opium worden. Zij werkte met
klanknabootsingen, neologismen,
artificiële woordkoppelingen, en
alle grepen en knepen van een
kunsttaal, die zich bewust en
hoovaardig van de gangbare ver
wijdert, zonder enig gevoel voor
de collectiviteit, waaraan zy haar
leven dankt en van welke losge
wrongen zij moet dorren en afster
ven. Geen wonder, dat In die om
standigheden aan het woord een
ongelijk groter verzorging en aan
dacht ten deel ging vallen dan aan
de volzin, aan de volzin weer gro
ter dan aan de bladzijde, aan de
bladzijde groter dan aan de totale
compositie. De zinsconstructie, de
syntaxis, het harmonisch even
wicht van een in zijn organisch en
functioneel verband gerespecteerd
Nederlands kwamen geheel op de
achtergrond. Een voorbeeld van
een extreem verschijnsel op dit ge
bied dat zich, in iets andere ge
daante, ook tot de poëzie uitstrek
te vindt men in „De Heilige
Tocht" van Arij Prins.
TEGEN deze naturalistische over
heersing van het woord, dat de
loop van periode en zinsverband rem
de. kwam, nco-romantisch, „De Bewe
ging" in reactie. De kunst van het
woord, de woordkunst, is niet meer
hoofdzaak. Het woord krijgt weer zijn
dienende functie. De delen wijken terug
voor het geheel, de uitdrukking voor
het idee. Ik moet thans ln het midden
laten welke geestelijke en emotionele
reactie aan deze technische reactie ten
grondslag heeft gelegen. Alleen moge
aangestipt worden dat dc idee van
tucht, bezinning en gemeenschapsgevoel
hierin een belangrijk aandeel had., en
het is van deze begrippen uit, dat men
een figuur als Nine van der Schaaf moet
leren verstaan.
Zij debuteerde met een sprookjes-
verhaal, Santos en Lypra. in „De Be
weging": het is Albert Verwey, die
haar „ontdekt" heeft. Hij wijst op de
„verbeelding", waaraan zij zich heeft
overgegeven, in tegenstelling tot haar
werkelijkheid-herkauwende landgeno
ten. „Wat zij schrijft", vervolgt hij.
„zijn de beelden van haar exaltatie, een
volledige reeks van levensgestalten."
Men zou hieraan kunnen toevoegen, dat
Nine van der Schaaf's exaltatie door
Verwey wordt dit woord hier uitdruk
kelijk in prijzende zin gebruikt zich
voortaan meer bepaaldelijk ln haar
poëzie zou uitspreken, die, drijvend op
losse gedachten- en beeldassociaties,
van haar proza essentieel verschilt. En
voorts, dat het omlijnen van „levens
gestalten" nu Juist niet de sterkste ztjde
van deze schrijfster is gebleken.
Op dit verhaal volgt een tweede, dat
eveneens oorspronkelijk in het tijd
schrift werd gepubliceerd, alvorens, in
1908, in boekvorm te verschijnen. Even
wicht van vrede en bewogenheid vond
Verwew vier jaar later ln dit Amanlë
en Brödo (Proza III). „Een zonderling
onderwerp moet dit hun lijken die hun
heil in de waarneming van een gegeven
wereld zien." „Altijd weer die mening
dat er in een verhaal noodzakelijk van
het tegenwoordig voorkomen van enige
werkelijkheid sprake moet zijn. Van
een herkenbare uiterlijkheid, van een
zekere groep van Innerlijke verschijn
selen, van bepaalde vormen, zoals ze in
kunst of denkbeelden eenmaal gegeven
zijn." Verderop heet het: „De beelden
staan er niet om hunszelfs wil. zoals dat
zou zijn wanneer ze personen voorstel
den van wie ons de karakters of de lot
gevallen werden uiteengezet. Integen
deel treden zij qnkel op om hun bete
kenis voor de grondgedachte en zU
verdwijnen nis hun belang voor die ge
dachte is uitgeput." Wij zullen deze
Een Haagse roman 1948, G. A. v. Oorschot, Amsterdam
eigenschap ln het latere werk terug
vinden.
IN 1919 gaf Nine van der Schaaf een
bundel Poëzie ln het licht, die voor
het grote publiek vrijwel onopgemerkt
bleef, maar door kenners als een ge
beurtenis werd beschouwd. Marsman
is zover gegaan, te schrijven dat deze
dichteres dc enige was van de thans
levende Nederlandse' dichteressen, die
voor de Jongeren van betekenis was.
Ik acht deze bundel meer dan alleen
oorspronkelijk: baanbrekend en ver
nieuwend in vele opzichten.
Veel van Nine van der Schaaf's werk
ls na het verschijnen ln tijdschriften
nooit herdrukt. Zij schreef verschillen
de novellen (De Overzij van den Zand-
zoom, De Wijn van het Geluk, De Dich
ter). en voorts de volgende toneelstuk
ken: Socialisten (ln Groot Nederland),
Hans Bart (ln Onze Eeuw). Het Spel
van de Ring (in De Stem) en De Ge
meenschap (in De Stem van 1924). Een
enkele in De Beweging verschenen ro
man (Heerk Wallig die een veertig jaar
geleden Jong was) is na jaar en dag
onder de titel Friesch Dorpsleven als
boek uitgekomen (1921), en ln 1929
volgde een tweede verzenbundel: Naar
het Onzichtbare.
In Friesch Dorpsleven heeft m.l.
schrijfsters talent als prozaïste zich voor
het eerst ten volle ontplooid. De symbo
liek en zelfs het allegorische van haar
eerste twee boeken zijn geheel verdwe
nen. De verteltrant ls voornaam en in
getogen rustig, en verwant aan de latere
Van Schendel, die merkwaardigerwijs
van zijn eerste boeken tot aan het Fre
gatschip en Jan Compagnie een geheel
soortgelijke ontwikkeling vertoont. Hier
spreekt een van nature wijsgerig aan
gelegd mens met de beheersing, de wijs
heid en de rijpheid van Iemand, die
lange jaren gezwegen en zich eenzelvig
bezonnen heeft in innige aanraking met
de natuur en de trage wenteling der
jaargetijden bulten. Volkomen met het
diepste wezen der stugge boerenmensen
van haar provincie vertrouwd, ziet zU
deze en het landschap niet met de be
lustheid van het schildersoog, de hang
naar het pittoreske, maar met de waar
lijk dichterlijke, d.w.z. van binnen uit
omscheppende blik van wie rhythme,
verband evenwicht en totaliteit in het
wisselend mensenlot als eeuwig, en als
zichtbaar geworden verborgenheid er
varen heeft.
Minder weids van adem, minder
groots van atmosfeer. Ik zou bijna zeg
gen iets vermoeider, ls De Uitvinder een
geslotener geheel geworden dan Friesch
Dorpsleven. Het boek verscheen ln het
Jaar. dat de schrijfster onder materiële
druk en onder moeilijke omstandighe
den haar roeping getrouw blijvend, vijf
tig jaar oud ls geworden. Deze roman
De Uitvinder heeft de simpelheid be
houden. die zuivere mensen is inge
schapen.
Trijntje van der Schaaf (Nine is haar
Letterkundige kroniek
door
Victor E. van Vriesland
Friese bijnaam) is de 30e April 1882 te
Terhorne tUitingeradeel) als schlppers-
dochter geboren, ze ls dienstmeisje ge
weest en daarna drie Jaar lang onder
wijzeres. eer ze zich uitsluitend aan do
letteren wijdde.
HAAR werk is niet bijzonder om de
gebeurtenissen, op zichzelf geno
men. Bijzonder ls het om de atmosfeer
die het doordrenkt. Want de verwer
king van het materiaal berust op de se
lectie door een edele geest. Zonder
enige ophef, In een toon van Inzicht
maar vooral van vredige gelatenheid
worden ons de dingen door een mis
schien eenvoudig, maar op vele manle
ren ln zichzelf bevangen en verstrikt
mens medegedeeld, zorgvuldig en lang
zaam. Langzaam, niet aoor een over
vloed van bijzonderheden Integen
deel, bij deze sober aangegeven men
sen blijven de omtrekken misschien
wel wat al te vaag ook niet doordat
er weinig voorvalt, maar door de op
lettende verdleptheld van een geest, die
het leven niet anders opneemt dan do
trage wisselingen in het natuurgebeu
ren. Directe ontroering geeft dit werk
zelden, maar de ontroering maakt zich
allengs uit de totaliteit van het nergens
zeer scherp wordende beeld los, wan
neer dit, nadat men de lectuur geëin
digd heeft, nabeeld ls geworden. Het is
fresco-kunst, berekend op een afstand
nemen van de beschouwer.
„Als men zien wil hoe onze taak
behoort geschreven te worden: zuiver
en eenvoudig, klaar en gevoelig,
en altijd evenwichtig ln haar volzinnen,
dan kan men het hier gewaar worden,"
zegt Verwey. Inmiddels ls m.l. niet te
loochenen, dat deze taal alles eerder is
dan beeldend: het kan zelfs niet ont
kend worden dat zij over het geheel wat
vlak en m^t en kleurloos aandoet. Hier
vermindert een naar de algemeenheid
van begrip gerichte geest de aandoe
ningen van de ontvankelijke zinnen.
Omgekeerd heeft deze beperkte ont
vankelijkheid tot gevolg, dat het min
dere, dat nu door de belemmering van
de naar binnen gewende blik tóch door
haar heendringt, vanzelf het als belang
rijkst en wezenlijkst uitgelezene ls. Het
is geladen met alle kracht van deze
natuurlijke selectie, en daardoor tref
fender dan een uit de gewoonte van het
actief waarnemen voortgekomen karak
terisering.
MAAR het ongeluk ls. dat in het le
ven niet alleen het belangrijke
belangrijk is, maar evenzeer het onbe
langrijke. In grote trekken zien getuigt
dikwijls van een grote, nooit van een
scherpe kijk. De kleine dingen kunnen
essentieels bevatten, en ze te verwaar
lozen ls liefdeloos cn geeft aan een
kunstwerk vaak Iets doods. Het zijn niet
de geconstrueerdheden van va6t omlijn
de tegenstellingen, die het leven omvat
ten. maar dit leven ls vol minieme
nuances, tegenstrijdigheden, gecompli
ceerdheden. En de romantiek vormt wel
schematische begrippen, maar die het
leven niet vangen en er aan voorbij
gaan. Cultuur-psychologisch gesproken
ls romantiek Jeugdig, het realistisch ob
serveren echter getuigt van oude, rijpe
geest. Primitieve perloden en volkeren
zijn romantisch; daarin ligt een ani
maal element. Ook Jonge dieren zou
men romantisch kunnen noemen, zU
Interpreteren hun zintulgelljke gewaar
wordingen volgens fantastische affecten.
Bil romantische geesten maakt het
driftleven schrik, angst, honger, lief
de, bloeddorst, heerszucht, saamhorig
heid, enz. de zintuigen onbetrouw
baar. Maar wie te leven heeft geleerd,
heeft leren zien, maakt zoveel onder-
scheldingen niet meer met zóveel voor
keur. HU ziet meer, hij ziet ook het
onderdeel, en dit als gelijkwaardig aan
zaken ln de totaliteit. Alles ls belang
rijk, het leven valt minder uiteen in
hoofd- en bijzaken. Zoals de dichter
Dèr Mouw zegt:
Oud, zie ik 't groote klein
En 't kleine heilig.
MET deze omzwaai ln een steeds
schommelende gang van het men
selijk geestesleven is het naturalisme
geboren In onze dagen, lang nadat de
reactie tegen Tachtig deze stroming uit
onze letteren had doen wegebben, zijn
enkele elementen, zij het ln gans an
dere vorm en vertolking, uit dat natu
ralisme wedergeboren ln de „nieuwe
zakelijkheid", die ons het romantisch
proza van Nine van der Schaaf even
als trouwens dat van Van Schendel cn
Van der Leeuw doen zien als beho
rend tot een schone droom uit een
voorbije tijd. Welke droom, inmiddels,
dank zij de historische continuïteit niet
vergeefs is geweest, maar gelukkig ook
heden en onvergankelijk blijft nawer
ken ln de ogenschijnlijk zo fundamen
teel veranderde geesten cn kunstrich
tingen.
Na De Uitvinder verscheen in 1937
nog de roman De Liefde van een Dwaas
en in de oorlog nog een historische ro
man die ik niet kon, ik meen over Ka-
rel de Stoute, waarna thans dit Eveline.
Het merkwaardige ook van dit latere
werk is. dat dc inhoud veelal banale,
nietszeggende scheurkalenderwijshcid
zou blijven, als niet de toon, de samen
hang. de verbinding met het geheel en
de achtergrond er een heel andere as
sociatieve en gevoelswaarde aan ver
leenden. Deze vrouw is dichteres en ook
haar proza moet niet naar de en
kele Inhoud begrepen worden maar naar
het surplus aan suggestie dat er van
uitgaat. Slechts formeel en schijnbaar
beweegt deze stijl zich in traditioneel
aandoende abstracties cn vlakke alge
meenheden. HIJ gaat daarboven uit, al
zou hij bij exacter aanschouwelijkheid
sterker werking uitoefenen. De fout
van Nine van der Schaaf ls. dat zij al
gemeenheden gebruikt zonder markante
bijzonderheden en die daardoor weinig
zeggen over het speciale geval. Haar
werk is zuiver, stil. ernstig, eerlijk,
maar dat neemt niet weg dat woord
keus en uitdrukkingswijze wel eens af
gesleten zijn en de zegging banaal en
conventioneel.
WANT dit proza is niet ln de eerste
plaats visueel. Het mist derhalve
nauwkeurige concreetheid en zintulge
lljke waarneming en blijft te afgetrok
ken ln begrippelljkheid zonder het be
paalde aspect van het Individuele vol
doende zichtbaar te maken. De beelden
van deze schrijfster zijn dan ook be
paald haar zwakke kant; haar psycho
logie echter is. merkwaardig genoeg,
subtiel geschakeerd zonder eigenlijk
ontledend te zijn. De uitkomsten im
mers van haar zielkundig doorschouwen
stelt de auteur tezamen, zonder bij der-
zclver causale samenhangen en wor
ding te verwijlen. Haar werkwijze krijgt
daardoor iets indirects, het wordt een
vertellen in de tweede macht, als van
de geschiedschrijver, die, ln tegenstel
ling tot de romancier, zich niet in bij
zonderheden verdiept, doch slechts de
algemene historische gang ln zijn be
langrijkste evenementen, koel door do
afstand van de tijd, in grote trekken
volgt.
Menigmaal heeft het mU getroffen
hoe buitenlanders, die nader met onze
taal vertrouwd raakten, zich spottend
verwonderden over het eindeloos aantal
diminutieven daarvan, de talloze ,,-tjes"
onzer spreektaal vooral. Zou dit ln ons
volkskarakter niet duiden op een zin
voor het intieme detail, het vertrouwde,
alledaagse kleln-zicn van het gewone?
Maar deze schrijfster vervalt ln het
andere uiterste: zij heeft alleen oog
voor het grote.
Er is meer gestreefd naar sfeer dan
naar werkelijkheidsschijn door dezo
schrijfster, in wier boeken niet veel ge
sloten structuur is te vinden. Wel zijn zij
met een zekere aandoenlijke onhan
digheid en grote zuiverheid geschreven,
zonder andere invloeden uit de roman
litteratuur dan misschien Van Schendel
cn Aart van der Leeuw. ZU zUn even
wel verzadigd met de bezonnen, rijpe
wijsheid van een mens, die aandachtig
en geduldig geleefd heeft voor het we
zenlijke. Haar romans zyn niet zozeer
volgens een compositorisch schema op
gezet als naar de zachtkleurige beelden
cn verbeeldingen ener innigheid en in
nerlijkheid, welke verstilde, ingekeerde
gemoedsbeweging is.
DE roman Eveline behoudt dan ook
over het algemeen iets wazigs.
HU geeft de levensloop< van een vrouw
van haar kleuterjaren' af, de dochter
van een wasvrouw. Later, na perioden
van moeilUkheden en eenzaamheid
sinds de dood van haar moeder trouwt
zU met een onderwijzer, ls enkele ja
ren vrU gelukkig, maar sterft al spoe
dig aan dezelfde slopende kwaal die
ook haar moeder had meegenomen.
Dit simpele gegeven krUgt bU deze
schrijfster de afmeting van een episch,
weids en wezenlUk levensverhaal, dank
zij de hierboven beschreven toon en
sfeer. Storend is echter soms de ver
menging van die poëtische, gedragen,
stemmingrijke toon met gewone, zake
lijke. alledaagse mededelingen als bv.
„zU snoot haar neus". Het resultaat is
dan een gerecht, dat lijkt op haring
met slagroom een voor het overige
in Denemarken zeer gebrulkeiyke com
binatie; alles ls een kwestie van ge
woonte.
Zich aan Nine van der Schaaf te
wennen is intusseD wól de moeite
waard.