Marie van Eysden-Vink werd 85 jaar Duizenden kleutertjes luisteren naar „Kleutertje luister! Volgende maand begint het Shakespeare-festival Kinderen van employé''s verzorgen kostelijk radio-programma Vitaal representante van een belangrijke toneelperiode Op haar zestiende in de Gijsbreght! lilt Nine van der Schaaf: Eveline >99 JIIESJE VERDWAALD IN HET tKOREN". Kleine Joke heeft van haar omaatje een heel mooi versje geleerd. Op het kleuterklasje mag ze dat eens laten horen. Joke is voor de volle honderd procent in haar rol: „Dat koren is toch veel te hóóg. voor zo'n klein meisje (Van onze verslaggever) PA BAKKEBAARD heeft een huisje. In dat huisje, daar is het goed!" De kleuters zingen het vol overtuiging, met gloeiende wangen en grote glinsterende ogen. Ze hebben hun gezichtjes geen moment van de microfoon afgewend. Voor die microfoon moeten ze zingen, weten ze. Want alleen dan kunnen moeder en de broertjes of zusjes thuis het horen; en opa en oma en tante in Den Haag. Aan de honderdduizenden andere radio-luisteraars denken ze waarschijnlijk niet. De kinderen zingen en spreken en spelen en lachen alleen voor hun eigen familieleden in de huis kamer. En die zijn dan ook met ^feen twee politie-agenten van de luidspreker weg te krijgen. Bij tante Lily en Oom Herman Twee en een half jaar al is „Kleutertje luiste r!" in de aether, twee maal tien minuten per week, op Dinsdag en Donderdagmorgen van 10.50 tot 11.00 uur. Dat is veel te kort, vinden duizenden moe ders en kinderen, die er altijd met zo veel plezier naar luis teren. De peuters van het radio klasje zelf hebben daar zo geen erg in, want voor hen duurt het pretje altijd wat langer. En voor hen zijn er aan de uitzen dingen nog meer attracties ver bonden dan voor de luisteraars. Wat is het voor een kleuter niet heerlijk om met een echte autobus van de radio van huis te worden gehaald en samen met vijftien tot twintig vriendjes en vriendinnetjes naar de studio te worden gebracht? En dan na afloop! Dan gaan ze alle maal met de leidster en leider mee naar het restaurant van de studio en midden tussen al die beroemde dames en heren van de radio, die hier hun kopje koffie drinken, krij gen de kinderen een fijn glas limo nade en een lekker taartje. Daarna yolgt nóg eens een ritje met de autobus; dan worden ze stuk voor stuk weer thuis gebracht. Het zijn allemaal kinderen van AVRO-employé's, peuters van twee en een half tot vijf jaar, die dit kleuterklasje bezoeken. Er is zo veel belangstelling voor, dat ze wel eens een keertje moeten over slaan om een ander kindje ook een beurt te gunnen. Want tante Lily Petersen, die het klasje leidt, springt wel heel ge makkelijk met haar pupillen om, maar meer dan twintig van die kleine druktemakers tegelijk kan ze toch niet in de studio hebben. EN oom Herman Broekhui zen, die zo leuk piano speelt, kan er ook al niet meer dan twintig tegelijk aan. Wij hebben hem deze week, na af loop van de uitzending, met het troepje zien ravotten. Zijn ha ren stonden tenslotte als een ragebol op zijn hoofd, zijn bril zat op zijn voorhoofd en er mankeerde (slechts) één knoopje van zijn overhemd. „SCHUITJE VAREN, OVER DE BAREN!" Hun lage bankjes heb ben de kinderen van het radio- kleuterklasje zelf in de vorm van een boot opgesteld. Gearmd maken ze samen, al schommelend, een heerlijk tochtje over het water. Lily Petersen, die in Amsterdam op de Koninginneweg een kleuter schooltje heeft, is destijds zonder bepaalde plannen met de radio-uit zendingen begonnen, En nu nog be reidt ze haar programma bijna nooit voor. Eigenlijk „doet ze maar wat", zegt ze zelf. En het merkwaardige is, dat het altijd leuk wordt. „Dat ligt niet aan mij maar aan de kinderen, die steeds maar OCH moeder lief, wat raed? zij komen 't huis be leggen". Dit zijn zowat de eerste woorden die Marie van Eysden—Vink, toen nog Marietje Vink op de vader landse planken kreeg te zeggen. Zij is nu 85 en was toen nog geen zestien. Zij had al wel enkele rollen gespeelc in stukken die toen „modern" genoemd werden, maai die volkomen zijn vergeten, terwijl de oude Vondel weer om zo te zeggen een nieuwe periode is ingegaan. Want de bovenaangehaalde regel is één van de drie, die Vondel in het slotbedrijf van de Gysbreght de oudste dochter van hem en Badeloch in de mond legt. Drie regels, maar zij worden gezegd in een belangrijke scène, waar het drama zijn ontknoping gaat naderen. Zij moeten dus goed en in de juiste sfeer klinken. Bovendien: de kleine Marietje stond temidden van de bekendste ac teurs van die dagen. Veltman, Van Westerhoven, Van Ollefen, en de dames Anna Fuchs, Ellenberger en v. Westerhoven, en zij stond op de voornaamste planken in de hoofdstad: de „Stadts Schou-burch op het Leydtsepleyn". weer met grappige ideeën en de kostelijkste opmerkingen voor de dag komen. Zonder verschrikkelijk paedagogisch te doen, willen we ze natuurlijk toch graag wat leren. Vooral ook met het oog op de kin deren, die thuis zitten. Het meest houd ik van fantasie-spelletjes. Wij gaan naar de markt, spelen voor postbode of maken zogenaamd een reis met een vliegtuig. Het wordt dan een vraag-en-antwoord spelle tje tussen de kinderen en mij. Wij gaan naar het vliegveld, kopen een kaartje, stappen in de machine, imiteren de brommende motoren en zo voort. Een andere keer vertellen we een sprookje, geven we een raadseltje op, zingen we liedjes of maken we dansjes. Herman Broek huizen voelde mijn „methode" in het begin al direct aan en hij is ge woon in z'n element als hij de dans jes of liedjes op de piano kan be geleiden. VAAK komen w° aan het begin van een uitzending terug op de dingen, die we de vorige keer geleerd hebben. Hebben de kinderen thuis een nieuw of aardig versje geleerd, dan vinden ze het prachtig om dat helemaal alleen voor de microfoon te brengen." Herman Broekhuizen vindt te recht, dat er bij de radio na de oor log veel meer voor de kinderen wordt gedaan, dan vroeger. Inder- Modelopvoeringen in Stratford-upon-Avon Volgende maand zal in het mo derne theater, dat hoog oprijst bo ven de middeleeuwse huizen van het schilderachtige Stratford-upon- Avon in het Engelse graafschap Warwickshire, weer het Shake- speare-fetival beginnen. Het duurt tot in de maand October en is een van de hoogtepunten van het Britse toneelleven. Daar in Stratford, de geboorteplaats van de gote Engelse toneelschrijver vinden gedurende dat festival Shakespeare-vertolkin- gen plaats, waaraan uitzonderlijk veel zorg wordt besteed en die tot de beste behoren, die ter wereld wor den gegeven. Het schijnt, dat men in dit oude stadje, waar ontelbare herinneringen aan Shakespeare jaarlijks een grote stroom van toe risten trekken, waar zijn geboorte huis staat en waar hij begraven ligt, wordt geïnspireerd door de daad, bij „Kleutertje luister" is hij in zijn element. Herman Broekhui zen is van oorsprong onderwijzer. Later studeerde hij muziek aan het conservatorium in Den Haag. Daar is hij nu muziekleraar aan verschei dene H.B.S.-en. Ook heeft hij een heel prettige taak als leider van het AVRO-kinderkoor „Jacob Hamel", dat uit zestig kinderen bestaat. In het begin voelde hij zich bij de radio wat vreemd; nu zou hij er niet meer buiten kunnen. Vóór de uitzending begon, is er in een stil hoekje een afspraakje gemaakt tussen kleine Rietje, een meisje met blonde vlechten en Lily Petersen. En als de tien minuten b ij n a om zijn, mag Rietje voor de microfoon komen. Met de handjes op de rug en zenuwachtig wiegend met de heupen roept ze in één adem: „Dag Oma, gefeliciteerd met Uw verjaardag. En gauw beter worden hoor!" En dan valt het hele twet- terende troepje in: „Daaaag! Daaag! Tot de volgende keer!" heersende sfeer. Men streeft naar de grootst mogelijke artistieke vol maaktheid, men wijdt speciale aan dacht aan het gesproken woord, dat bij Shakespeare-opvoeringen van zoveel betekenis is. De beste artis- ten verschijnen er op de planken. Stuk voor stuk weten zij, dat hun roem, hoe groot ook, niet bestand is tegen een mislukking in deze be roemde, aan de nagedachtenis van Shakespeare gewijde schouwburg. Dit jaar opent het festival met „Macbeth", dat op 16 April a.s. voor het voetlicht wordt gebracht. Het programma voor dit jaar is rijk. Elk van de zes stukken die men er kan gaan zien heeft zijn eigen artis tieke leider en de grootste Engelse decor-ontwerpers hebben hun medewerking verleend. Men zal behalve „Macbeth", „Much Ado About Nothing", „A Midsummer Night's Dream", „Cymbeline", „Othello" en „Henry VIII' spelen, „A Midsummer Night's Dream" wordt opgevoerd op Shakespeare's geboortedag op 2 Mei. Zo zijn de plannen. Hoe zij zul len uitvallen moet worden afge wacht. In ieder geval echter zal er voor liefhebbers van schoonheid de komende maanden veel te genie ten zijn in Stratford-upon-Avon, zowel in als buiten het theater. Want het mooie Warwickshire bereidt de vreemdeling ieder voor jaar steeds een bijzonder hartelijk welkom. Hoeveel is er veranderd sedert Shakespeare's eigen dagen, toen 't toneel in discrediet stond en bij voorbeeld een schouwburg als het „Globe Theatre" in de hoofdstad cp last van de Londense wethou ders gebouwd moest worden op de zuidelijke oever van de Theems, omdat die in een kwade reuk stond. In Stratford-upon-Avon vormt het „Memorial Theatre" zowel het geografisch als het geestelijk mid delpunt. Daar een voorstelling bij te wonen is. de wens van ontelbare Engelsen; daar te spelen is de har- tewens van iedere Britse acteur. HIJ stond er naast haar oom, de heer Moor, die als Bode optrad en toen al een onbetwiste reputatie bezat. Deze oom bewaakte haar eerste schreden op de planken, ma&r heeft er geen moment aan ge dacht haar te „pousseren". Dat moest zij zelf doen, of liever: haar talent. Nu, dat heeft zij dan ook ge daan, ofschoon zij, het Zondagskind, bizondere bezwaren had te overwin nen. Marietje was n.l. de jongste uit een vrij groot gezin, dat te kam pen had met financiële zorgen. Haar onderwijs bestond uit de lessen wel ke haar vader, die in het verleden een modezaak had gehouden, haar thuis kon geven. Aan de toneel school kon niet gedacht worden, en op haar 12e jaar kwam de kleine Marietje in de huishouding. Echter, doordat zij in haar eigen onderhoud moest leren voorzien, werd besloten haar een opleiding te bezorgen als modiste. Hier .werd de grond ge legd voor de buitengewone smaak, die zij in latere jaren op 't punt van haar costuums zou tentoonspreiden. In die jaren moesten de actrices veelal voor haar eigen toilet zorgen en men kan dan ook in de memoires van alle vrouwelijke beroemdheden uit die dagen lezen, dat de eerste overleggingen na, het in ontvangst nemen van de nieuwe rol, golden: „het costuum". Menige robe, waarin Marie Vink ten tonele verscheen, is door haar zelf gemaakt; en men mag zeggen: menige vorstelijke robe, want zij had een onbetwiste smaak, die haar door geen enkele kunstzuster werd betwist, hoog stens benijd... Het mooie Shakespeare Memo rial Theatre" aan de oever van de Avon, dat doet denken aan de Utrechtse Schouwburg van Dudok, al is het dan van donkerrode steen opgetrokken. TOEN de zaak van v. Ollefen. Moor en Veltman in '82 werd geliquideerd de „kas" en de „kunst" zijn altijd eikaars vijanden geweest kwam de achttienjarige actrice op straat, maar dat duurde niet lang. Het Rotterdamse gezel schap Le Gras, van Zuylcn en Has pels (beroemde mannen, die de oudsten onder ons zich nog heel goed herinneren) kon zich niet goed meer staande houden en werd ln zijn geheel overgenomen door de Rotterdamse afdeling van „Het Ne- derlandsch Tooneel", kort te voren opgericht. Van Zuylen scheidde zich af, vormde een eigen troep met Louis Moor op een belangrijke plaats. Moor stelde de eis dat zijn nichtje eveneens bij het nieuwe en semble een engagement zou krij gen. Aldus geschiedde. En voor de eerste maal werd Marietje Vink, Haagse van geboorte, in het Rot terdamse plankenland opgenomen, dat zij sindsdien ruim veertig jaar is trouw gebleven. Toch bleef zij de eerste maanden in de schaduw. Haar grote kans kwam toen in 1883 mevrouw de Boer (de latere Knier tje) die de rol van „Ilka" in In kwartiering speelde, ziek werd, juist toen het gezelschap klaar stond om dit stuk op de kermis te Den Helder op te voeren. Marietje Vink nam de rol over en het werd een dusdanig succes, dat haar loop baan was verzekerd. Niet breed PlNANTIEEL breed had zij 't in- -»• tussen nog niet. Zij verdiende 1000 per jaar, toen weliswaar een heel bedrag voor 'n 19-jarig meisje, maar zij leefde daarvan met haar moeder samen van grote weelde was dus geen sprake. Zij verloofde zich met de jonge acteur P. D. van Eysden („Dieck" geheten) maar haar particuliere omstandigheden zullen wel oorzaak geweest zijn. dat het huwelijk nog ettelijke jaren op zich liet wachten. Eduard Veterman, die een aardig boekje aan de actrice heeft gewijd, vertelt uit deze periode een eigen aardig incident. Zij werd opgemerkt door de grote Catharine Beers- mans en op advies van deze schreef de deftige Raad van Beheer, van het Ned. Toneel aan Marie Vink een brief met het verzoek op kantoor te komen, teneinde de mogelijkheid van c-en verbintenis te bespreken. Mej. Vink echter liet niets van zich ho ren en de Raad van Beheer veront waardigd over deze houding, poog de andere jonge krachten aan zich te verbinden. Toen dit echter niet gelukte en de Raad in verlegenheid kwam, probeerde hy 't opnieuw, maar nu indirect en liet Van Eys den, haar verloofde, by zich komen. In het gesprek dat nu ontstond kwam aan 't licht dat Marie Vink de bewuste boodschap nooit had ontvangen, daar de brief bij een an dere juffrouw Vink, een paar hui zen verder was terecht gekomen, die niets met het toneel had uit te staan. ENFIN. Marie Vink kreeg sindsdien prachtig werk te spelen en een ge luk voor haar was, dat zij onder leiding kwam van A. J. Le Gras. een der beste regisseurs, die ons vaderlands toneel heeft gekend. Ook toen Het Ned. Toneel uit Rotterdam verdween en een nieuw ensemble met in hoofdzaak de zelfde mensen de plaats innam, wer den aan Mane Vink belangrijke rollen opgedragen. Er werd ook in die dagen hard gewerkt. 25 a 30 roken per Jaar waren geen uitzondering! Voor 't me rendeel in blijspelen, want al schrok zij voor het ernstige genre niet terug, haar hele „naturel" was toch aangelegd op het komische, de parodie en de persi flage. Zij was inmiddels getrouwd en ln 1900 nam Vap Eysden, min of meer contre coeur, de aanbieding aan om directeur te worden van een eigen Rot terdams Toneelgezelschap, dat door een aantal handelsmagnaten, die Rotterdam ook cultureel wilden verheffen, was gevormd. Men moet niet vergeten, dat Rotterdam, hoewel in 1870 nog een „doodgewoon provincie-stadje", in 1895 de reusachtige bloei ging doormaken, waaruit de trotse tweede koopstad van ons land geboren werd. MEVR. v. EYSDEN—VINK werd di recteurs-vrouw en er ontstond ln toneelkringen een zwaar gerod del: iedereen verwachtte dat zij de mooiste rollen naar zich zou toehalen. Dat is echter niet gebeurd. Zij speelde alleen dc rollen, die haar rechtens toe kwamen en zij speelde ze goed. „Deze vrouw met haar warme, sterke stem en haar majesteitelijk vertoon" iets „mannelijks" kon men haar niet ont zeggen bezat een in-goed hart. Onnoemelijk veel rollen heeft zij in de loop der jaren gespeeld, wij herin neren aan haar Küthe in Oud-Heidel- berg. aan de Hertogin van Saragossa. Maria Stuart, Madame Sans-Gêne, Ma ria Theresia. de hoofdrollen in Mijn heer Pirroen, Steunpilaren der Maat schappij. Het Sprookje van de Wolf en tenslotte en niet 't minst aan Marie ter Voorst, de domme, ljdele, eigenwijze vrouw uit Ernants' „Domheidsmacht", een creatie, die onvergetelijk blijft voor allen, die haar hebben gezien IN 1924. een jaar nadat haar man het directeurschap had neergelegd, vijf jaar na de viering van haar veertig jarig jubileum, toen zij begiftigd werd met de Huisorde van Oranje Nassait is Marie van EysdenVink het toneel gaan verlaten. Velen hebben dit besluit betreurd, maar zij heeft zich niet laten verbid den en is ook niet later, zoals zo vaak geschiedt, door een achterdeurtje weer naar binnen geslipt.' Zij was vitaal en is 't nóg. Een stralend bewijs, dat het slopend toneelbestaan iemand ook do energie geeft, die nodig is. Het dienen van de kunst eist veel, maar geeft ook veel terug. Vooral wan neer die diensten gegeven worden door een vrouw, en nog bovendien een b e- k o o r 1 jj k e vrouw I TOEHORENDE tot de groep van schrijvers, die zich onder de straffe maar opwekkende leiding van Albert Verwey rondom het maandschrift „De Beweging" ge schaard hadden, is Nine van der Schaaf van de letterkundige en geestelijke richting, van het stre ven, de inzichten en beschouwings wijzen dezer groep altijd een van de duidelijkste draagsters geweest. De gang van haar ontwikkeling, de oorsprong van haar ideeënwereld, de verhouding van haar aanleg tot het kenmerkende in haar litteraire uitingen, zijn van haar debuut tot heden slechts te verklaren en met begrip te volgen als men tot inzicht is gekomen in de betekenis der vernieuwing, die Verwey en „De Beweging", historisch gezien, heb ben gehad. IN de naturalistische stijl van „De Nieuwe Gids", van welke Van Deyssel de grote theoretische en practische voorvechter is ge weest, was een uiterst expressieve taal het middel, waarmede de zin- tuigelijke gewaarwordingen zo sterk en onmiddellijk mogelijk op de lezer moesten overgebracht worden. Het middel werd al spoe dig doel, d.w.z. genotmiddel, en van enkel expressief moest de taal al spoedig zelf een bedwelmend, stemming-wekkend en evocatief opium worden. Zij werkte met klanknabootsingen, neologismen, artificiële woordkoppelingen, en alle grepen en knepen van een kunsttaal, die zich bewust en hoovaardig van de gangbare ver wijdert, zonder enig gevoel voor de collectiviteit, waaraan zy haar leven dankt en van welke losge wrongen zij moet dorren en afster ven. Geen wonder, dat In die om standigheden aan het woord een ongelijk groter verzorging en aan dacht ten deel ging vallen dan aan de volzin, aan de volzin weer gro ter dan aan de bladzijde, aan de bladzijde groter dan aan de totale compositie. De zinsconstructie, de syntaxis, het harmonisch even wicht van een in zijn organisch en functioneel verband gerespecteerd Nederlands kwamen geheel op de achtergrond. Een voorbeeld van een extreem verschijnsel op dit ge bied dat zich, in iets andere ge daante, ook tot de poëzie uitstrek te vindt men in „De Heilige Tocht" van Arij Prins. TEGEN deze naturalistische over heersing van het woord, dat de loop van periode en zinsverband rem de. kwam, nco-romantisch, „De Bewe ging" in reactie. De kunst van het woord, de woordkunst, is niet meer hoofdzaak. Het woord krijgt weer zijn dienende functie. De delen wijken terug voor het geheel, de uitdrukking voor het idee. Ik moet thans ln het midden laten welke geestelijke en emotionele reactie aan deze technische reactie ten grondslag heeft gelegen. Alleen moge aangestipt worden dat dc idee van tucht, bezinning en gemeenschapsgevoel hierin een belangrijk aandeel had., en het is van deze begrippen uit, dat men een figuur als Nine van der Schaaf moet leren verstaan. Zij debuteerde met een sprookjes- verhaal, Santos en Lypra. in „De Be weging": het is Albert Verwey, die haar „ontdekt" heeft. Hij wijst op de „verbeelding", waaraan zij zich heeft overgegeven, in tegenstelling tot haar werkelijkheid-herkauwende landgeno ten. „Wat zij schrijft", vervolgt hij. „zijn de beelden van haar exaltatie, een volledige reeks van levensgestalten." Men zou hieraan kunnen toevoegen, dat Nine van der Schaaf's exaltatie door Verwey wordt dit woord hier uitdruk kelijk in prijzende zin gebruikt zich voortaan meer bepaaldelijk ln haar poëzie zou uitspreken, die, drijvend op losse gedachten- en beeldassociaties, van haar proza essentieel verschilt. En voorts, dat het omlijnen van „levens gestalten" nu Juist niet de sterkste ztjde van deze schrijfster is gebleken. Op dit verhaal volgt een tweede, dat eveneens oorspronkelijk in het tijd schrift werd gepubliceerd, alvorens, in 1908, in boekvorm te verschijnen. Even wicht van vrede en bewogenheid vond Verwew vier jaar later ln dit Amanlë en Brödo (Proza III). „Een zonderling onderwerp moet dit hun lijken die hun heil in de waarneming van een gegeven wereld zien." „Altijd weer die mening dat er in een verhaal noodzakelijk van het tegenwoordig voorkomen van enige werkelijkheid sprake moet zijn. Van een herkenbare uiterlijkheid, van een zekere groep van Innerlijke verschijn selen, van bepaalde vormen, zoals ze in kunst of denkbeelden eenmaal gegeven zijn." Verderop heet het: „De beelden staan er niet om hunszelfs wil. zoals dat zou zijn wanneer ze personen voorstel den van wie ons de karakters of de lot gevallen werden uiteengezet. Integen deel treden zij qnkel op om hun bete kenis voor de grondgedachte en zU verdwijnen nis hun belang voor die ge dachte is uitgeput." Wij zullen deze Een Haagse roman 1948, G. A. v. Oorschot, Amsterdam eigenschap ln het latere werk terug vinden. IN 1919 gaf Nine van der Schaaf een bundel Poëzie ln het licht, die voor het grote publiek vrijwel onopgemerkt bleef, maar door kenners als een ge beurtenis werd beschouwd. Marsman is zover gegaan, te schrijven dat deze dichteres dc enige was van de thans levende Nederlandse' dichteressen, die voor de Jongeren van betekenis was. Ik acht deze bundel meer dan alleen oorspronkelijk: baanbrekend en ver nieuwend in vele opzichten. Veel van Nine van der Schaaf's werk ls na het verschijnen ln tijdschriften nooit herdrukt. Zij schreef verschillen de novellen (De Overzij van den Zand- zoom, De Wijn van het Geluk, De Dich ter). en voorts de volgende toneelstuk ken: Socialisten (ln Groot Nederland), Hans Bart (ln Onze Eeuw). Het Spel van de Ring (in De Stem) en De Ge meenschap (in De Stem van 1924). Een enkele in De Beweging verschenen ro man (Heerk Wallig die een veertig jaar geleden Jong was) is na jaar en dag onder de titel Friesch Dorpsleven als boek uitgekomen (1921), en ln 1929 volgde een tweede verzenbundel: Naar het Onzichtbare. In Friesch Dorpsleven heeft m.l. schrijfsters talent als prozaïste zich voor het eerst ten volle ontplooid. De symbo liek en zelfs het allegorische van haar eerste twee boeken zijn geheel verdwe nen. De verteltrant ls voornaam en in getogen rustig, en verwant aan de latere Van Schendel, die merkwaardigerwijs van zijn eerste boeken tot aan het Fre gatschip en Jan Compagnie een geheel soortgelijke ontwikkeling vertoont. Hier spreekt een van nature wijsgerig aan gelegd mens met de beheersing, de wijs heid en de rijpheid van Iemand, die lange jaren gezwegen en zich eenzelvig bezonnen heeft in innige aanraking met de natuur en de trage wenteling der jaargetijden bulten. Volkomen met het diepste wezen der stugge boerenmensen van haar provincie vertrouwd, ziet zU deze en het landschap niet met de be lustheid van het schildersoog, de hang naar het pittoreske, maar met de waar lijk dichterlijke, d.w.z. van binnen uit omscheppende blik van wie rhythme, verband evenwicht en totaliteit in het wisselend mensenlot als eeuwig, en als zichtbaar geworden verborgenheid er varen heeft. Minder weids van adem, minder groots van atmosfeer. Ik zou bijna zeg gen iets vermoeider, ls De Uitvinder een geslotener geheel geworden dan Friesch Dorpsleven. Het boek verscheen ln het Jaar. dat de schrijfster onder materiële druk en onder moeilijke omstandighe den haar roeping getrouw blijvend, vijf tig jaar oud ls geworden. Deze roman De Uitvinder heeft de simpelheid be houden. die zuivere mensen is inge schapen. Trijntje van der Schaaf (Nine is haar Letterkundige kroniek door Victor E. van Vriesland Friese bijnaam) is de 30e April 1882 te Terhorne tUitingeradeel) als schlppers- dochter geboren, ze ls dienstmeisje ge weest en daarna drie Jaar lang onder wijzeres. eer ze zich uitsluitend aan do letteren wijdde. HAAR werk is niet bijzonder om de gebeurtenissen, op zichzelf geno men. Bijzonder ls het om de atmosfeer die het doordrenkt. Want de verwer king van het materiaal berust op de se lectie door een edele geest. Zonder enige ophef, In een toon van Inzicht maar vooral van vredige gelatenheid worden ons de dingen door een mis schien eenvoudig, maar op vele manle ren ln zichzelf bevangen en verstrikt mens medegedeeld, zorgvuldig en lang zaam. Langzaam, niet aoor een over vloed van bijzonderheden Integen deel, bij deze sober aangegeven men sen blijven de omtrekken misschien wel wat al te vaag ook niet doordat er weinig voorvalt, maar door de op lettende verdleptheld van een geest, die het leven niet anders opneemt dan do trage wisselingen in het natuurgebeu ren. Directe ontroering geeft dit werk zelden, maar de ontroering maakt zich allengs uit de totaliteit van het nergens zeer scherp wordende beeld los, wan neer dit, nadat men de lectuur geëin digd heeft, nabeeld ls geworden. Het is fresco-kunst, berekend op een afstand nemen van de beschouwer. „Als men zien wil hoe onze taak behoort geschreven te worden: zuiver en eenvoudig, klaar en gevoelig, en altijd evenwichtig ln haar volzinnen, dan kan men het hier gewaar worden," zegt Verwey. Inmiddels ls m.l. niet te loochenen, dat deze taal alles eerder is dan beeldend: het kan zelfs niet ont kend worden dat zij over het geheel wat vlak en m^t en kleurloos aandoet. Hier vermindert een naar de algemeenheid van begrip gerichte geest de aandoe ningen van de ontvankelijke zinnen. Omgekeerd heeft deze beperkte ont vankelijkheid tot gevolg, dat het min dere, dat nu door de belemmering van de naar binnen gewende blik tóch door haar heendringt, vanzelf het als belang rijkst en wezenlijkst uitgelezene ls. Het is geladen met alle kracht van deze natuurlijke selectie, en daardoor tref fender dan een uit de gewoonte van het actief waarnemen voortgekomen karak terisering. MAAR het ongeluk ls. dat in het le ven niet alleen het belangrijke belangrijk is, maar evenzeer het onbe langrijke. In grote trekken zien getuigt dikwijls van een grote, nooit van een scherpe kijk. De kleine dingen kunnen essentieels bevatten, en ze te verwaar lozen ls liefdeloos cn geeft aan een kunstwerk vaak Iets doods. Het zijn niet de geconstrueerdheden van va6t omlijn de tegenstellingen, die het leven omvat ten. maar dit leven ls vol minieme nuances, tegenstrijdigheden, gecompli ceerdheden. En de romantiek vormt wel schematische begrippen, maar die het leven niet vangen en er aan voorbij gaan. Cultuur-psychologisch gesproken ls romantiek Jeugdig, het realistisch ob serveren echter getuigt van oude, rijpe geest. Primitieve perloden en volkeren zijn romantisch; daarin ligt een ani maal element. Ook Jonge dieren zou men romantisch kunnen noemen, zU Interpreteren hun zintulgelljke gewaar wordingen volgens fantastische affecten. Bil romantische geesten maakt het driftleven schrik, angst, honger, lief de, bloeddorst, heerszucht, saamhorig heid, enz. de zintuigen onbetrouw baar. Maar wie te leven heeft geleerd, heeft leren zien, maakt zoveel onder- scheldingen niet meer met zóveel voor keur. HU ziet meer, hij ziet ook het onderdeel, en dit als gelijkwaardig aan zaken ln de totaliteit. Alles ls belang rijk, het leven valt minder uiteen in hoofd- en bijzaken. Zoals de dichter Dèr Mouw zegt: Oud, zie ik 't groote klein En 't kleine heilig. MET deze omzwaai ln een steeds schommelende gang van het men selijk geestesleven is het naturalisme geboren In onze dagen, lang nadat de reactie tegen Tachtig deze stroming uit onze letteren had doen wegebben, zijn enkele elementen, zij het ln gans an dere vorm en vertolking, uit dat natu ralisme wedergeboren ln de „nieuwe zakelijkheid", die ons het romantisch proza van Nine van der Schaaf even als trouwens dat van Van Schendel cn Van der Leeuw doen zien als beho rend tot een schone droom uit een voorbije tijd. Welke droom, inmiddels, dank zij de historische continuïteit niet vergeefs is geweest, maar gelukkig ook heden en onvergankelijk blijft nawer ken ln de ogenschijnlijk zo fundamen teel veranderde geesten cn kunstrich tingen. Na De Uitvinder verscheen in 1937 nog de roman De Liefde van een Dwaas en in de oorlog nog een historische ro man die ik niet kon, ik meen over Ka- rel de Stoute, waarna thans dit Eveline. Het merkwaardige ook van dit latere werk is. dat dc inhoud veelal banale, nietszeggende scheurkalenderwijshcid zou blijven, als niet de toon, de samen hang. de verbinding met het geheel en de achtergrond er een heel andere as sociatieve en gevoelswaarde aan ver leenden. Deze vrouw is dichteres en ook haar proza moet niet naar de en kele Inhoud begrepen worden maar naar het surplus aan suggestie dat er van uitgaat. Slechts formeel en schijnbaar beweegt deze stijl zich in traditioneel aandoende abstracties cn vlakke alge meenheden. HIJ gaat daarboven uit, al zou hij bij exacter aanschouwelijkheid sterker werking uitoefenen. De fout van Nine van der Schaaf ls. dat zij al gemeenheden gebruikt zonder markante bijzonderheden en die daardoor weinig zeggen over het speciale geval. Haar werk is zuiver, stil. ernstig, eerlijk, maar dat neemt niet weg dat woord keus en uitdrukkingswijze wel eens af gesleten zijn en de zegging banaal en conventioneel. WANT dit proza is niet ln de eerste plaats visueel. Het mist derhalve nauwkeurige concreetheid en zintulge lljke waarneming en blijft te afgetrok ken ln begrippelljkheid zonder het be paalde aspect van het Individuele vol doende zichtbaar te maken. De beelden van deze schrijfster zijn dan ook be paald haar zwakke kant; haar psycho logie echter is. merkwaardig genoeg, subtiel geschakeerd zonder eigenlijk ontledend te zijn. De uitkomsten im mers van haar zielkundig doorschouwen stelt de auteur tezamen, zonder bij der- zclver causale samenhangen en wor ding te verwijlen. Haar werkwijze krijgt daardoor iets indirects, het wordt een vertellen in de tweede macht, als van de geschiedschrijver, die, ln tegenstel ling tot de romancier, zich niet in bij zonderheden verdiept, doch slechts de algemene historische gang ln zijn be langrijkste evenementen, koel door do afstand van de tijd, in grote trekken volgt. Menigmaal heeft het mU getroffen hoe buitenlanders, die nader met onze taal vertrouwd raakten, zich spottend verwonderden over het eindeloos aantal diminutieven daarvan, de talloze ,,-tjes" onzer spreektaal vooral. Zou dit ln ons volkskarakter niet duiden op een zin voor het intieme detail, het vertrouwde, alledaagse kleln-zicn van het gewone? Maar deze schrijfster vervalt ln het andere uiterste: zij heeft alleen oog voor het grote. Er is meer gestreefd naar sfeer dan naar werkelijkheidsschijn door dezo schrijfster, in wier boeken niet veel ge sloten structuur is te vinden. Wel zijn zij met een zekere aandoenlijke onhan digheid en grote zuiverheid geschreven, zonder andere invloeden uit de roman litteratuur dan misschien Van Schendel cn Aart van der Leeuw. ZU zUn even wel verzadigd met de bezonnen, rijpe wijsheid van een mens, die aandachtig en geduldig geleefd heeft voor het we zenlijke. Haar romans zyn niet zozeer volgens een compositorisch schema op gezet als naar de zachtkleurige beelden cn verbeeldingen ener innigheid en in nerlijkheid, welke verstilde, ingekeerde gemoedsbeweging is. DE roman Eveline behoudt dan ook over het algemeen iets wazigs. HU geeft de levensloop< van een vrouw van haar kleuterjaren' af, de dochter van een wasvrouw. Later, na perioden van moeilUkheden en eenzaamheid sinds de dood van haar moeder trouwt zU met een onderwijzer, ls enkele ja ren vrU gelukkig, maar sterft al spoe dig aan dezelfde slopende kwaal die ook haar moeder had meegenomen. Dit simpele gegeven krUgt bU deze schrijfster de afmeting van een episch, weids en wezenlUk levensverhaal, dank zij de hierboven beschreven toon en sfeer. Storend is echter soms de ver menging van die poëtische, gedragen, stemmingrijke toon met gewone, zake lijke. alledaagse mededelingen als bv. „zU snoot haar neus". Het resultaat is dan een gerecht, dat lijkt op haring met slagroom een voor het overige in Denemarken zeer gebrulkeiyke com binatie; alles ls een kwestie van ge woonte. Zich aan Nine van der Schaaf te wennen is intusseD wól de moeite waard.

Historische kranten - Archief Eemland

Dagblad voor Amersfoort | 1949 | | pagina 4