Hoogtepunten van het toneelseizoen
Hokusai, realist en fantast
Willem van Otterloo dient de
Nederlandse muziek
ONDER DE DWANG DER TERMEN
D. Opsoomer's„Deangst bedankt"
Zaterdag 13 Aug. 1949
3
Koning Lear, Jeanne van Lorraine, Hamlet
Electra, Tramlijn Begeerte,
Thomas More
HET TEGENWOORDIGE toneel-beste), dat vijf gesubsidieerde
toneelgezelschappen kent en daarnaast enige troepen in de z.g.
„vrije sector", heeft nu zijn tweede jaar achter de rug. Eeter dan
een jaar geleden is het Nederlandse schouwburgpubliek thans in
staat om zich enigermate een denkbeeld te vormen van wat de
nieuwe organisatie gewoonlijk de „coördinatie" genoemd naar
de samenwerking tussen de vijf gezelschappen, welke haar ken
merkt voor ons toneelleven betekent. Uitsluitend kunstzinnige
maatstaven kunnen daarbij niet worden aangelegd. De steun, welke
Rfjk en Gemeenten geven, stelt immers de gezelschappen geenszins
in staat om naar hartelust artistieke idealen na te jagen. Bovendien
mag bij toetsing der resultaten niet worden voorbijgezien, dat de
nieuwe toneelorganisatie in ieder geval een einde heeft gemaakt
aan de nationale schande der negen-maands-contracten, welke de
toneelspelers vóór de oorlog dwongen, zich in de vacantietijd om
i den brode uit te sloven in allerlei zomercombinaties.
Comedia verbonden, of moeten we
zeggen met de regisseur Johan de
Meester? Na „Glazen Speelgoed"
overtuigde thans „Tramlijn Begeer
te" van de grote kwaliteiten, zo
wel van deze schrijver als van
Ank van der Moer, die de vrou
welijke hoofdrol speelde. Als hul
de aan Nederlands grootste dichte
res Henriette Roland Holst speel
de Comedia haar drama in verzen
„Thomas More" op zich zelf eer)
verdiensteelijke daad.
Het Nederlandsch Volkstoneel
bracht na „Eva Bonheur" een an
der beroemd stuk van Herman
Heijermans op de planken: „Scha
kels" met Johan Elsensohn in de
rol van Pancras Duif grote voor
beelden zo niet overtreffende, dan
toch stellig evenarende. Verder
werden nog twee Nederlandse stuk"
Weinig Nederlandse
I stukken gespeeld
DAT WIJ DEZE punten in het
geding brengen, is geenszins
omdat wij bij voorbaat clementie
willen pleiten voor de uitkomsten
van het afgelopen seizoen. Wij
willen slechts duidelijk maken,
dat nien zich bij het terurgzien op
een jaar Nederlands toneelleven
niet blind mag staren op één punt
Doch ook indien men dit vermijdt,
blijkt het uitermate moeilijk om
bij „het opmaken der rekening"
met alle debet- en creditposten
voldoende rekening te houden.
Wij zullen ons daarofti bepalen
tot hetgeen om de een of andere
reden is te brengen onder de ver
zameltitel „hoogtepunten van het
seizoen". En als wij speciaal onze
blik richten op de vier „grote" ge
zelschappen: Amsterdams Toneel
gezelschap, Rotterdams Toneel, de
Haagse Comedie en Comedia, dan
blijkt wel dat ze alle vier ons to
neelleven met hoogtepunten heb
ben verrijkt en elkaar daarbij niet
eens zo ver ontlopen.. Dat ontheft
ons meteen van de verplichting
cm erepalmen of andere onder
scheidingstekenen uit te reiken,
waarbij men altijd onbillijk is, om
dat men de weerstanden niet kent,
welke moesten worden overwon
nen om tot een uitzonderlijke pres
tatie te komen.
Amsterdam
Aanvangende met het A.T.G.,
dat de pretentie moet ophouden
van 's lands eerste gezelschap te
zijn, valt onmiddellijk het kwintet
van Nederlandse stukken op, dat
tot uitvoering werd gebracht, een
verdienste op zich zelf. Wanneer
men de „Gijsbreght" als een wel
specifiek Amsterdamse aangelegen
heid buiten beschouwing laat, was
het'meest geslaagde oorspronkelijk
Nederlandse stuk „De ring en de
kelim" van Louisa Treves. Het
ongetwijfeld onbestreden hoogte
punt van het Amsterdamse toneel
seizoen is de opvoering van „Ko
ning Lear" van Shakespeare met
Albyt van Dalsum in de hoofdrol.
In net repertoire van dit seizoen
waren gehandhaafd „Driekoningen
avond", „De Comedie van het ge
luk" en „School der dapperen".
Rotterdam
Het Rotterdams Toneel met zijn
groot aantal jonge toneelspelers
heeft zich dit seizoen wel in het
bijzonder bezig gehouden met be
langrijke problemen van de jeugd:
het eerste en sterkste stuk was
„Christopher Blake", het tweede
„Kinderen zonder toezicht" het
derde en zwakste „Berghoogte
3200". Van de stukken, welke zo
wel om hun inhoud als om de
kwaliteit der voorstelling zich on
derscheidden, moet in de eerste
plaats „Jeanne van Lorraine" van
Maxwell Anderson genoemd wor
den; verder: „Liefde in 1906" van
O' Neill en „Montserrat" van de
Frans-Algerijnse schrijver Robles.
Uit het vorige seizoen bleven op
het repertoire „De Storm" en Mijn
Zoons".
Den Haag
VOOR DE HAAGSCHE Comedie
bracht het jubileum van Paul
Steenbergen een hoogtepunt door
zijn bijzondere creatie van Hamlet;
hij onderscheidde zich opnieuw in
de dank zij hem, Fie Carelsen en
Caro van Eijck misschien wel
sterkste voorstelling van het ge
hele seizoen: „Rouw past Electra"
de aangrijpende trilogie van O'Neill
Het Haagse seizoen bracht verder
een interessante opvoeriing van
Thornton Wilder's „Onze Stad" en
het sterke speelstuk „Zeg aan Mar
garetvan James Parish. In
„De Erfgename" zag men weer
eens Cees Laseur en Mary Dres-
selhuys samen op de planken.
Utrecht-Haarlem
Evenals twee jaar geleden stu
deerde het Utrechts-Haarlemse, in
Amsterdam gevestigde „Comedia"
weer een stuk in onder regie van
Peter Sjarof. Ditmaal „Nachtasyl"
van Maxim Gorki en wederom met
prachtige typeringen. De naam van
de Amerikaanse schrijver Tennes
see Williams is voorgoed met
ken tot uitvoering gebracht: „Moe
ders en zonen" van Hanno van
agenvoorde en „Het regent goud"
van H Knorringa.
In de „vrije sector" vallen geen
bepaalde hoogtepunten te vermel
den. Twee jonge gezelschappen,
welke beoogden een stimulans te
zijn voor beter toneel, „De Spie-
ghel" en „Toneelgroep C 6", heb
ben na één seizoen de strijd om
het bestaan moeten opgeven.
In dit overzicht Is weinig de
nadruk gevallen op persoonlijke
prestaties, omdat onze schijnwer
per in hoofdzaak gericht was op
de stukken en op de kwaliteit der
voorstellingen als geheel. Doch
n.;ar onze mening heeft ook het
afgelopen seizoen weer overtui
gend bewezen en zij zouden
daarvoor een groot aantal uitste
kend gespeelde rollen kunnen op
noemen dat de Nederlandse ac
teurs en actrices in talent niet
voor hun buitenlandse collega's
onderdoen, doch hen in veelzijdig
heid veelal verre overtreffen. Het
enige dat men kan betreuren is,
dat zij zo weinig gelegenheid krij
sen om daarvan bliik ie geven in
Nederlandse stukken. Het Rotter
dams Toneel en de Haagse Come
die speelden in het afgelopen sei
zoen geen Nederlands stuk, Come
dia slechts één.
HESSEL JONGSMA
Kunst op de Hoge Veluwe.
Onder auspiciën van de Stich
ting Kunstcentrum Duinrell zal de
pianist Johan Verster op 13 Aug.
een recital geven in het Rijksmu
seum Kröller-Müller op de Hoge
Veluwe.
Japanse teken-gekdie buiten zijn land
grootste ivaardering vond
rEKEN-GEK noemde Hokusai rich zeitocl eens schertsend en de
tentoonstelling in het Stedelijk Museum te Amsterdam, aic dc
„Vereniging voor Japanse grafiek en kleinkunst" organiseerde ter na
gedachtenis aan de grote Japanse kunstenaar die 100 jaar geleden stierf,
bevestigt de nadruk die hijzelf op deze voorliefde voor het tekenen
legde. Hokusai. geboren en getogen temidden van de kleine burgerij,
heelt in ontelbare schetsboekbladcn de scènes van het woelige stads
leven, die zich om hem heen afspeelden, vastgelegd. Zwoegende ar
beiders. spelende kinderen, boeren, vechtende mannen, vrouwen in hun
huiselijke bezigheden krijgslieden, dieren op geestige en karakteristieke
wijze tn enkele lijnen getypeerd, kan men op de Amsterdamse tentoon
stelling bewonderen.
I E LIJN. die tn de Japanse kunst
steeds een voorname rol gespeeld
heeft krijgt bi) Hokusai een ongekende
spontaneïteit en levendigheid. Hokusai's
nimmer verslappende werkijver leidde
tot die onnavolgbaar grappige vertel
trant. die hem tot ccn bezield registra
tor maakte van het leven van zUn volk
Humor en Ironie, doch ook medeleven
H cn sympathie, kenmerken zUn scnerp
5 observerende visie.
I Toch zou men verkeerd doen door
Hokusai uitsluitend als een realist te
beschouwen, daarvoor Is het fantasU-
sche element te sterk in zijn werk ver-
3 tcgenwoordlgd. In zijn symbolisch RR. „..IWHli *.-••
B mythologische voorstellingen grUpt hU verfijning Sommige sttllcvcnachUgc
K terug op de oude Chinese meesters Zijn motieven tonen daarin het composlttc-
werk Is dus niet zo typisch Japans als talent van de Japanse kunstenaar op
Ook
winter" (no. 13) Minder bekend dan
de landschappen, doch zeker niet min
der treffend, zijn een 5-tal bladen van
een onvoltooide cyclus van spookge
schiedenissen die op hnllqclnonte wUzo
door Hnkusal vorm krijgen.
Behalve landschappen, heeft Hoku
sai ook de traditionele toneelscènes cn
het eenvoudige dngelljks leven ln hout
sneden weergegeven Een amusante cn
zeer expressieve prent Is wel de c.c-
gantc voorstelling van slechte gewoon
ten ..IJdelheid cn Babbelzucht". In de
Surlmono gclegenheldsgraflck die met
bijzondere zorg gedrukt wordt, ver
krijgt Hokusia's virtuositeit een grote
doet dit niet als een dictator doch
in alle eenvoud, bezielend uit die
liefdevolle overgave aan de schoon
heid. die zo aanstekelijk en heil
zaam werkt. PIET MüHRINGER
1ILLEM VAN OTTERLOO..
kans aan Nederlanders!
Tomaro Sie, Hollands
meisje gaat mee met
Katherina Dunham
L Nederlanders zijn een harte
lijk en vriendelijk volk met veel
gevel voor humor" aldus Kathe-
rinl Dunham, die een dezendagen
per'^onvair-Liner „Mijndert Hob-
bem" naar Nice vertrok, na een
kort tournee door ons land. „De
in diskken en prettige ervaringen
die Lhier heb gehad" zo vervolgde
zij ,j:jn van dien aard, dat ik met
verlagen uitzie naar het volgend
jaar.vaarop ik weer in Nederland
hcopterug te keren. Het begrip
dat ?j voor ons werk en streven
in Nilerland mochten ontmoeten,
noemik ronduit een unicum" zo
besloc zij, voordat zij in de ma
chine tapte.
Tijcns haar tournee door ons
land teft zij een Nederlands meis
je Toraro Sie uitgenodigd om ge-
durerft een jaar met de groep op
te treken en na die tijd actief lid
te wofen van dit gezelschap. Ca-
tiaerineDunham is vast van plan
om ha: indrukken van Holland
vast te eggen in een dansshow.
Geloof in een grote toekomst voor het
Residentie-orkest
Op het zonnige terras van het Kurhaus trof ik Willem van Otterloo
na een stevige orkestrepetitie, werklustig, tegelijk kalm cn vriendelijk,
zoals men dit van hem kent. Willem van Otterloo zit boordevol plan
nen en moed voor de toekomst van het Residentie-Orkest, waarmee hij
nu al geheel vertrouwd begint te geraken en dat zich zo spontaan en
vruchtbaar aan zijn leiding over geeft. „Hij heeft zijn mensen goed
mee" hoort men vaak onder het publiek opmerken.
Het is verheugend dat een diri
gent, die de stad 's Gravenhage re
den geeft om in een grote toekomst
van haar orkest te geloven, aan zijn
taak de hoogste zin tracht te geven
en dit o.a. doet door het met tact
brengen en doen verstaan van onze
eigen kunst, van de muziek waarin
een Nederlands bewustzijn leeft.
Van Otterloo vertelt aan het be
stuur van het Residentie Orkest en
aan de Wagenaarstichting te hebben
voorgesteld, zes Nederlandse com
ponisten opdracht te geven tot het
comDoneren van kleinere orkest
werken. waarvan het Residentie-
Orkest dan de premières zal ge
ven. „Hun partituren doen niet on
der voor of zijn zelfs beter dan die
van hier gepropageerde moderne
buitenlandse componisten." Zó
sprak een dirigent die geregeld zul
ke partituren tot zijn geestelijk
eigendom maakt. Dat van Otterloo
naar deze ondervinding zal hande
len en dat hij naast de erkende wer
ken en de actuele buitenlandse mu
ziek aan onze eigen scheppende
kunst de plaats zal geven die haar
toekomt, is dus te verwachten.
In het komende winterseizoen zal
ot> ieder abonnements- of pauze
concert één Nederlands werk wor
den uitgevoerd, met zorg gekozen:
voor afschrikwekkende manifesta
ties van would-be modernen behoeft
men niet te vrezen' Het deed mij
buitengewoon veel gefoegen te ho
ren dat ook Van Otterloo streeft
naar meer contact en begrip in
bredere lagen der gemeenschap.
Het streven der jonge componisten
naar nieuwe eenvoud en verstaan
baarheid slaat hij daarom nauw
lettend gade. Wie van Otterloo aan
't werk ziet, kan constateren, hoe
HOKUSAI: „Het lampionspook".
De geest van een vermoorde
vrouw manifesteert zich in een
half-verbrande lampion.
Aardige fotoboekjes
Uitgeverij PloeRsma te Amsterdam
heeft van het boekje ..Holland «9 It Is"
(..Zo Is Holland"» een tweede, herziene
druk doen verschijnen. Dit werKje. dat
bestaat uit foto's met Engelse en Hol
landse bijschriften van C H. W d'Ar-
tiilac Brill, wil de bezoekers van Ne
derland een beeld geven van de vele
aspecten, die land en volk bieden
Naar volledigheid Is niet gestreefd Wel
heeft de samensteller getracht het ty
pisch Nederlandse weer te geven en
naar onze mening is hij hierin uitste
kend geslaagd. Zijn foto's zijn ar
tistiek. de tekst Is instructief.
Hetzelfde kan worden gezegd van net.
eveneens door Ploegsma uitgegeven
boekje By the side of the Zuydcrsee
dat op eendere wijze Is opgezet. De
foto's hierin zijn van W. F van
goed en grondig hij de verklanking i Heemskerk Düker. de watullgcbrci-
van de partituur opbouwt. En hij 1 wi«mder vlot geschreven -
gj wel algemeen aangenomen werd
r| ln -Un particuliere leven gaf Hokusai
zijn landgenoten dikwijl* aanstoot door
I z(jn bohèmlen-manlcrcn en de wijze
waarop hij met vele. oude tradities
brak. stempelde hem tot on-natlon.ial
W een onvergeeflijke eigenschap ln Ja-
58 P°n-
KT Op de expositie zijn verschillende
Q voorbeelden van Hokusai's fantastische
23 voorstellingen, zoals de geheimzinnige
M draak cn de amusante scène van een
I mongool, die zijn geweer aanlegt op
een reusachtige berggeest. Een andere
prachtige tekening toont ons de kunste
naar zelf Gemoedelijk lachend ln grote
tegenstelling tot de zo ernstig schou
wende zelfportretten die wit ln Europa
gewend zijn. Hokusai die ln ccn lang
en arbeidzaam leven een grote virtuo
siteit had verworven, was bescheiden
genoeg gebleven om op zijn sterfbed
de verzuchting te slaken dat als hem
nog vltf Jaren leven vergund waren, hu
misschien ccn waarlijk groot schilder
geworden zou *JJn
zijn best.
DE REEKSEN van prenten, tekening
en. boekillustraties cn schilde
rijen die in het Stedelijk museum by-
cen zijn gebracht, hoewel slechts een
miniem gedeelte van het ontzagwek
kend omvangrijke oeuvre van Hoku
sai. geven niettemin een donkbee'd
van zijn artistiek kunnen. Zijn hout
sneden brachten hem het eerst :n
Europa gro'e bekendheid cn populari
teit. zó zelfs dat hij lange tijd als do
mees» typische vcrtcgcnwonra gvr v n
dc Japanse kunst gold Grolrre be
kendheid cn waardering van de Azia
tische Kunst In al zijn verscheidenheid
behoeft echter het respect voor <le
prestaties van de oude teken-gek niet
te verminderen. Tot 23 Augustus blijft
do tentoonstelling geopend.
R. E. Penning
der en bijzonder vlot geschreven
tekst Is van F J. van Wel. Het bevat 72
afbeeldingen uit de oude steden rond
het IJsclmeer met hun glorieus verle-
DE GROOTHEID van zijn Japanse
en Chinese voorgangers heeft Ho
kusai ln zUn schilderijen inderdaad
niet kunnen bereiken Ten minste dc
schilderingen, dlc ln Amsterdam aan
wezig zijn bereiken die niet. hoewe»
het kleine Uiltje" en de ..Aap' met
zijn rode jasje toch wel wear heel char
mant zijn. Naast dc tekeningen toont
Hokusai zich echter ook ln de hout
sneden. het meest bekende deel van
zijn oeuvre een meester Beroemd ls dc
serie van d< 36 Fuji-gezichten, waar
van enkele der fraaiste prenten tn Am
sterdam te zien zijn.
Vele andere landschap serie s even
aren deze In schoonheid, zoals de
Reis langs de Watervallen" en dc ..Be-
roemde Bruggen'
De kleur 1" meestal vrij bescheiden
en alle aandacht valt op de steeds ori
ginele vlakvcideling en de puntigheid
din "en "hun" romantiek, "foto'* van de van de vormgeving Een
Inpolderingswerkzaamheden en van het prent, die deze soberheid goed
landschap treert.
het „Riviergezicht
de
Succes van 't toneel sneller
dan van de bioscoop
Hoe vaak heeft men niet ver
kondigd dat het toneel door de
film ten onder zor gaan? En zelfs,
nog voordat de film door de ge
broeders L miere werd uitge
vonden, hoe vaak werd er niet
over een toneel-crisis gesproken?
En zo is het nu nog net zo Be-
yijkt men echter de zaken meer
van dichtbij, dan ziet men uit de
cijfers dat de toestand geheel an
ders is.
Er blijkt n.l. duidelijk uit de on
langs te Parijs gepubliceerde stati
stiek van de jaren 1939 tot 1948
dat de recettes van het Franse
theater 25 en die van de bioscopen
maar 17 maal hoger zijn geworden.
Francisco josh de FAT ITFATT f T DI T ^LIIII im"a»!Cnaar Franktyk''r'i'-
•T COYE Y LVC1ENTES £jl\ 1 L) Uil iJXjl 11LJ U L-! reilen. Is dat minder om
leefde van 1746 tot 1828, een zondheidsredenen, dan teel
tijdperk van revolutie en als hofschilder, doch een de beestachtige ontaarding hebben en neli 01 orh te ontkomen aan verrol-
oorlog in geheel Europa, vleiende hoveling kan Goya die de oorlog met zich mee weer opnieuw to p - nfjoor je geestelijkheid.
Doch vooral het 18e eeuwse nooit worden Zijn portret- brengt. nw. Vok wya - n die h\j in zijn werken al
Spanje was in een slaat van ten van de Koninklijke fa- Het laatste onheil van ^o/rchilder oe e cucnTn(n een scherpe kri-
diep verval geraakt, waar milic, w.o. het beroemde uit deze oorlog was echter de doch nu oeaa 1 tiek bespaard had. In 1828
corruptie en despotisme 1800, waarop de gehele fa- restauratte van de Bourbons, Jfed en kwalen ge ms e sterft hij te Bordeaux, en
heersten onder de regering milie staqt vereeuwigd, zijn die niets geleerd blijken te kunstenaar voor a jQnt een oeuvre nQ van 2eld-
- zame veelzijdigheid, van een
hartstochtelijke felheid die
hem stempelen, nief fot een
aristocratische hofschilder,
van Karei IV van Bourbon van een bnverbiddelijk ren
en zijn ontaarde gemalin Ma- hsme, dat noch de sullige
ria Louisa. De kunst, die er domheid van de koning, noch
eens zo'n hoge vlucht had de verdorvenheid van de ko-
genomen, scheen dood zon- ningin verhult. Vanaf 1792
der enige hoop op een her- begint Goya aan een doof-
leving, toen Goya's genie, heid die allengs verergert,
als een plotseling oplaaiend te lijden en deze kwaal
vuur, zich manifesteerde noopt hem zich uit het open-
Goya's levensgeschiedenis bare leven terug te trekken,
„Portret van Don Ramon Salue'
door Goya
Japanse prenten te Delft
Onder auspiciën van Kring '46
wordt tot en met 28 Augustus a.s.
in museum „Het Prinsenhof" te
Delft een tentoonstelling van Ja
panse houtsneden met als onder
werp: „Het landschap door Hlroshi-
ge en zijn tijdgenoten".
is even stormachtig bewo- eenverbitterde en scherpe
gen, als de tijd waarin hij toeschouwer van het leven,
leeft, beheerst door het hef- en bovendien van een
tige en hartstochtelijke tem- droomwereld vol demoni-
perament, dat hem verwik- sche en groteske qestalten.
kelt in liefdesavonturen. De Spaanse oorlog van
duels en schandalen. Doch 1808 brengt de inval van de
zijn kunst verheft zich tot Napoleontische troepen, oor
een hoogte, die hem gelijk spronkelijk als bevrijders
stelt met de allergrootsten begroet, maar alras als ru
in die kunst zal het tijds- we onderdrukkers gehaat
beeld zich weerspiegelen, en bestreden. Van deze gru-
zoals dat nog nooit te voren welijke episode heeft Got/a
was gebeurd, want Goya is ook al weer getuigd, zoals
de eerste moderne realist, niemand voor hem de el-
die op onverbloemde wijze lende van de oorlog be-
getuigt van wat om hem schreven had. In zijn schil-
heen gebeurt. derijen en vooral in zijn et-
Zijn groot talent bezorgt sen richt Goya een hartver-
hem tenslotte de aanstelling scheWrende aanklacht, tegen
doch tot een rcvolutionnair,
die de welsprekendste tolk
van het Spaanse volk ge
noemd kan worden.
Natuurlijk kan van deze
veelzijdigheid, niet veel blij
ken uit het enkele portret
dat in Nederland het Rijks
museum van Goya's hand
bezit. Wel spreekt hieruit
echter Goya's technisch
meesterschap en de alom
vattende grootheid waarmee
hij zijn onderwerp be
heerst. Hoe volledig leeft
deze Don Ramon, hoe na
tuurlijk is 's mans karakter
getypeerd! Bovenal, met
welk een eenvoud is dit
portret geschilderd, een har
monie van grijs en zwart,
waarin het witte hemd. het
roze rode vest en het intel
ligente gezicht, een lichtend
centrum wordt.
In zijn schilderwijze vat
Goya in een grootse syn
these, nog eens alles samen
wat vóór hem verworven
werd en tevens brengt hij
een vernieuwing, die van
de grootste invloed op de
ontwikkeling4 van de Euro
pese schilderkunst is ge
weest. R E. PENNING.
PAUL STEENBERGEN
als Hamlet.
E t\»MAN „De angst bedankt"
(Uit. D. A. Daamen, 's-Gra-
venhaa 1948) van D. Opsoomer
behoort volgens Fokke Sierksma,
die er leds vóór de verschijning
over sdeef, tot het type van de
mislukt€oman met mogelijkheden
waaraaonen de voorkeur kan ge
ven bo:n de geslaagde roman
zonder mogelijkheden. Sierksma
schreef rouwens zelf, onder het
pseudonin Frank Wilders, een
dergelijk mislukte roman, „grens-
conilict", waarin de descriptieve,
psycholpBche en dramatische ele
menten ndergeschikt waren ge
maakt as een ietwat krampachtig
i adenkeiover het probleem van
de dood, en nadenken dat zo nu
en dan €i essayistisch karakter
aannam. ?gen een dergelijke on-
verschillijeid voor het genre is
natuurlijkiiets in te brengen (er
is zelfs \ïl vóór te zeggen), en
Sierksma jn Opsoomer zijn dan
ook stellig)iet de eerste schrijvers
die buitemet boekje van de spel
regels zijnetreden. De hele Euro
pese litteruur geschiedenis is vol
van soort$ijke en andere ont
snappingswegen die culmineren
in wat méfcinds enige tijd de cri
sis van de man pleegt te noemen.
Op zichze is het nog helemaal
geen verdlste wanneer men zijn
roman, verleken met het school
voorbeeld, mt mislukken. De eni
ge vraag v betekenis is slechts
waardoor ze mislukking wordt
goedgemaal welke andere kwali
teiten mei tegenover het gemis
van bepaal» elementen kan stel
len. Daarbivergeleken zijn spe
culaties oveiet vakje, waarin een
boek nu lecies thuishoort, van
ondergeschil belang Als lezer en
J criticus brt»t men zijn eigen
waardering'i opvattingen in hei
spel, en debate waarin men ge-
j boeid word tot nadenken wordt
I gebracht ent n inzicht over aller-
lei zaken t verrijkt, zegevier!
over alle Jtwaren die men van
l romantechnis standpunt bezien
tegen een bepaald boek kan aan
voeren.
Romantechnisch nu ls er nog al
wat op „De angst bedankt" aan te
merken. De beide hoofdfiguren, de
burgemeester Nico Carper en de
gepensioneerde leraar Oscar Fro-
benius, vrienden en oud-studie-
genoten, zijn als karakters nauwe
lijks tot leven gekomen, hoezeer
de schrijver hen ook voortdurend
aan het woord laat en ondanks
alle moeite die hij zich heeft ge
troost om hen tegenover elkander
te plaatsen, elkanders antipoden te
doen zijn, opdat de spanning er,
als bij een spel, tot het einde toe
inblijft. Carper, de burgemeester,
is de man van de daad, de prac-
tische idealist, wiens levensdoel
volkomen werdt bepaald door de
gegevens die binnen zijn bereik
liggen: de eigenschappen van de
mens <»n zijn omgeving, hoe be
scheiden die verder ook wezen
mogen. Frobenius, die als leraar
geen schitterende figuur was en
zich nooit van harte heeft kunnen
aanpassen aan de spelregels die
op zijn gebied gebruikelijk waren
en waarin hij de gehele samenle
ving weerspiegeld zag, kan men
slechts met voorbehoud een idea
list noemen. Een man van de daad
is hij allerminst. Daarvoor bezit
hij te veel twijfel en wordt hij te
zeer beheerst door zijn verlangen
de werkelijkheid te doorgronden,
haar het geheim te ontfutselen.
Terwijl Carper de chaos (het niets,
de doo 1 de eeuwigheid) probeert
te ontlopen door in allerlei be
is geweest, om daardoor de oor
sprong van de chaos te benaderen.
Terwijl Frobenius naar zelfbeves
tiging streeft, het streven van de
sceptische, twijfelende, tot over
peinzing geneigde mens, gaat Car
per op in de zelfbevrijding door
de daad.
NIET veel meer dan het twee
gesprek geeft de hele roman'
tussen deze beide mannen, wat op
zichzelf een weinig dramatisch ge
geven zou zijn, wanneer het niet
tegenover een gebeurtenis was ge
plaatst, die de mannen noodzaakt
hun uiteenlopendheid ook buiten
de conversatie te demonstreren.
Volkomen onverwacht blijken de
zoon van Carper en de dochter van
Frobenius een liefde voor elkaar
te hebben opgevat, waarvan de
vaders pas kennis krijgen wanneer
het jonge paar het land reeds met
onbekende bestemming heeft ver
laten. In Parijs, waarheen Carper
en Frobenius zich op zoek naar
hun spruiten er al converserend
hebben begeven, wordt het raadsel
der verdwijning opgelost De jonge
Carper is, moe van het studeren
waartoe het bedillerige gezag van
zijn vader hem 'wong, naar Mada
gascar vertrokken, waar hij op een
plantage gaat werken. Zijn ver
loofde. Wiep Frobenius. zal zich
daar zo spoedig mogelijk bij hem
voegen. Voordat de vaders daar
evenwel achter komen, hebben zij
slommeringen van professionele en hun beslissende gesprek in de bar
nersnonlijke ?ard op te gaan, tracht van het hotel waar zij zijn gelo-
Frobenius. wanneer hij eindeluk is gcerd Uit zelfbehoud, namelijk om
gepensioneerd en de school hem zijn zelfbevrijding door de actie te
niet lancer tot verplichtingen j kunnen doen voortduren, verloo-
dwingt. de „verstoorde betrek- chent Carper zi n zoon die hem ie
king te herstellen" met de jonge- i pijnlijk aan de chaotische werke-
man Frobenius, die hij langgeleden I lijkheid herinnert. Frobenius, daar- I ren door hun persoonlijke geaard-
entegen, heeft juist door deze ge
schiedenis met de jonge Carper en
zijn dochter de moed gevonden tot
een laatste gedachtesprong, die
l.em tegenover de chaos, de dood,
een kostbaar argument verschaft:
hij voelt dat zijn eii en leven zich
in dat van zijn dochter heeft ver
jongd en vernieuwd. In zijn rebel
lie tegen de dood. zoals hij zijn
eigen levenshouding beschrijft,
heeft hij een helpster gekregen, die
zijn liefde voor zijn overleden
vrouw achteraf een diepere bete
kenis verleent.
Zoals ik reeds opmerkte verto
nen de beide hoofdfiguren weinig
leven, is de schrijvir er niet of
nauwelijks in geslaagd hen uit de
min óf meer schematische tekening
van hun karakters, zoals die in
hun gesprekken door henzelf wordt
gegeven, te 'bevrijden. Het best
lukt hem dat nog bij Frobenius,
die dan ook kennelijk 's schrijvers
grootste sympathie heeft en die
juist door zijn twijfel, zijn uit al
lerlei aarzelingen voortspruitende
gecompliceerdheid de meeste in
druk op de lezer maakt. Maar ook
deze figuur is schraal Allerlei de
tails. reacties en invallen, waar
mee een schrijver probeert in zijn
figuren een afspiegeling te geven
van levende persoonlijkheden,
ontbreken of zijn in onvoldoende
mate aanwezig. De zintuiglijkheid
is zoek, verdrongen door de be
toogtrant, die zich niet alleen in de
gesprekken doet gelden, maar die
ook hc gedachteleven van het
tweetal beheerst. Dat gebrek wijst
op een dieperliggend onvermogen:
het onvermogen namelijk om de
roman als een stroom van gebeur
tenissen te geven, waarin de figu-
heid en hun onderlinge verschillen
de dramatische spanning op peil
houden. Ook de ontvluchting vait
het jonge paar, als een hulpmiddel
ter hereiking van het gewenste
dramatische effect en als een mo
gelijkheid om de tegenspelers in
een definitief conflict tegenover
elkaar te plaatsen, faalt. Zowel
van de jonge Carper als van het
meisje Frobenius krijgt de lezer
slechts een flauw beeld, en ook
van wat deze beide kinderen voor
hun vaders betekenen doet men
niet meer dan een indruk op. In
feite komt dit jonge liefdespaar uit
de lucht vallen, en zomin als er
Boekbespreking
door v
ADRIAAN MORRIëN
-J
een enigszins indringende geschie
denis van de vriendschap der bei
de mannen wordt gegeven, waar
door hun verschillende reacties op
de belangrijkste gebeurtenis uit het
boek achtergrond en diepte zouden
hebben gekregen, zomin treft men
een verantwoording van het vader
schap aan, wanneer men tenminste
de spaarzame mededelingen van
Carper over zijn zoon en de even
oppervlakkige gedachten van Fro
benius over zijn dochter niet voor
lief wil nemen.
UIT al deze tekortkomingen vloeit
voort dat het verloop van de
gebeurtenissen enigszins houterig
blijft. Zelden ondergaat men de
handeling, en daaronder versta ix
ook de* door psycholochische facto
ren bepaalde structuur van de ro
man, als een stroming, een afwis
selende, het leven weerspiegelende
rijkdom van ervaringen, gevoelens,
gedachtei en invallen.
Desondanks zou ik al deze be
zwaren gering achten, wanneer
tenminste het andere, overblijvende
element van voldoende belang kon
worden genoemd, wanneer de ge
sprekken van de beide mannen zo
zinrijk, spiritueel, oorspronkelijk cf
kernachtig waren, dat zij op zich
zelf het geheel zouden rechtvaar
digen. Maar ook dat is niet het ge
val, of althans slechts in geringe
mate. Wat er aan denkstof, aan gc-
dachteninhoud onder het converse
ren naar boven komt, is een filo
sofisch mengsel, waarin de invloed
van Ter Braak duidelijk valt te
herkennen. Men stuit niet zelden
op dezelfde termen die doqr deze
schrijver werden gebruikt, en de
oplossing die aan het einde van de
roman wordt gegeven, de gedeel
telijke verzoening van Frobenius
met het leven, is van een Ter Braa-
kiaans karakter, al wordt zij met
heel wat minder subtiliteit, betoog
kracht en humor bereikt. Eigenlijk
voegt Opsoomer niets toe aan de
problematiek, die door Ter Braak
op een veel breder terrein werd
gesteld. Hij heeft de ietwat school
se discussie tussen de beide vrien
den Carper en Frobenius al te zel
den op het terrein van een per
soonlijke levenservaring weten te
brengen, waar alle invloed accep
tabel en vol betekenis wordt.
De terminologie heerst hier te
dikwijls over de persoonlijke on
dervinding
Toch is met dat alles, voor mijn
gevoel, de roman niet geheel afge
daan. Op verschillende plaatsen
ziet men onder het netwerk van
een te stroeve, te weinig oorspron
kelijke terminologie zich een per
soonlijker, en misschien ook rijker
gedachten leven aftekenen. Boven
dien houdt men uit de lectuur, als
iets paradoxaals, de herinnering
over aan een stijl die misschien
weinig markant is, maar die toch
iets zeer zuivers en zindelijks heeft
en die het bewijs levert van een
discipline die men de schrijver ook
verder toewenst. Tenslotte is het
zeker van*t>elang te weten dat de
roman reeds in 1943 geschreven
werd. Adriaan Morriën.