Hoogtepunten van het toneelseizoen Hokusai, realist en fantast Willem van Otterloo dient de Nederlandse muziek ONDER DE DWANG DER TERMEN D. Opsoomer's„Deangst bedankt" Zaterdag 13 Aug. 1949 3 Koning Lear, Jeanne van Lorraine, Hamlet Electra, Tramlijn Begeerte, Thomas More HET TEGENWOORDIGE toneel-beste), dat vijf gesubsidieerde toneelgezelschappen kent en daarnaast enige troepen in de z.g. „vrije sector", heeft nu zijn tweede jaar achter de rug. Eeter dan een jaar geleden is het Nederlandse schouwburgpubliek thans in staat om zich enigermate een denkbeeld te vormen van wat de nieuwe organisatie gewoonlijk de „coördinatie" genoemd naar de samenwerking tussen de vijf gezelschappen, welke haar ken merkt voor ons toneelleven betekent. Uitsluitend kunstzinnige maatstaven kunnen daarbij niet worden aangelegd. De steun, welke Rfjk en Gemeenten geven, stelt immers de gezelschappen geenszins in staat om naar hartelust artistieke idealen na te jagen. Bovendien mag bij toetsing der resultaten niet worden voorbijgezien, dat de nieuwe toneelorganisatie in ieder geval een einde heeft gemaakt aan de nationale schande der negen-maands-contracten, welke de toneelspelers vóór de oorlog dwongen, zich in de vacantietijd om i den brode uit te sloven in allerlei zomercombinaties. Comedia verbonden, of moeten we zeggen met de regisseur Johan de Meester? Na „Glazen Speelgoed" overtuigde thans „Tramlijn Begeer te" van de grote kwaliteiten, zo wel van deze schrijver als van Ank van der Moer, die de vrou welijke hoofdrol speelde. Als hul de aan Nederlands grootste dichte res Henriette Roland Holst speel de Comedia haar drama in verzen „Thomas More" op zich zelf eer) verdiensteelijke daad. Het Nederlandsch Volkstoneel bracht na „Eva Bonheur" een an der beroemd stuk van Herman Heijermans op de planken: „Scha kels" met Johan Elsensohn in de rol van Pancras Duif grote voor beelden zo niet overtreffende, dan toch stellig evenarende. Verder werden nog twee Nederlandse stuk" Weinig Nederlandse I stukken gespeeld DAT WIJ DEZE punten in het geding brengen, is geenszins omdat wij bij voorbaat clementie willen pleiten voor de uitkomsten van het afgelopen seizoen. Wij willen slechts duidelijk maken, dat nien zich bij het terurgzien op een jaar Nederlands toneelleven niet blind mag staren op één punt Doch ook indien men dit vermijdt, blijkt het uitermate moeilijk om bij „het opmaken der rekening" met alle debet- en creditposten voldoende rekening te houden. Wij zullen ons daarofti bepalen tot hetgeen om de een of andere reden is te brengen onder de ver zameltitel „hoogtepunten van het seizoen". En als wij speciaal onze blik richten op de vier „grote" ge zelschappen: Amsterdams Toneel gezelschap, Rotterdams Toneel, de Haagse Comedie en Comedia, dan blijkt wel dat ze alle vier ons to neelleven met hoogtepunten heb ben verrijkt en elkaar daarbij niet eens zo ver ontlopen.. Dat ontheft ons meteen van de verplichting cm erepalmen of andere onder scheidingstekenen uit te reiken, waarbij men altijd onbillijk is, om dat men de weerstanden niet kent, welke moesten worden overwon nen om tot een uitzonderlijke pres tatie te komen. Amsterdam Aanvangende met het A.T.G., dat de pretentie moet ophouden van 's lands eerste gezelschap te zijn, valt onmiddellijk het kwintet van Nederlandse stukken op, dat tot uitvoering werd gebracht, een verdienste op zich zelf. Wanneer men de „Gijsbreght" als een wel specifiek Amsterdamse aangelegen heid buiten beschouwing laat, was het'meest geslaagde oorspronkelijk Nederlandse stuk „De ring en de kelim" van Louisa Treves. Het ongetwijfeld onbestreden hoogte punt van het Amsterdamse toneel seizoen is de opvoering van „Ko ning Lear" van Shakespeare met Albyt van Dalsum in de hoofdrol. In net repertoire van dit seizoen waren gehandhaafd „Driekoningen avond", „De Comedie van het ge luk" en „School der dapperen". Rotterdam Het Rotterdams Toneel met zijn groot aantal jonge toneelspelers heeft zich dit seizoen wel in het bijzonder bezig gehouden met be langrijke problemen van de jeugd: het eerste en sterkste stuk was „Christopher Blake", het tweede „Kinderen zonder toezicht" het derde en zwakste „Berghoogte 3200". Van de stukken, welke zo wel om hun inhoud als om de kwaliteit der voorstelling zich on derscheidden, moet in de eerste plaats „Jeanne van Lorraine" van Maxwell Anderson genoemd wor den; verder: „Liefde in 1906" van O' Neill en „Montserrat" van de Frans-Algerijnse schrijver Robles. Uit het vorige seizoen bleven op het repertoire „De Storm" en Mijn Zoons". Den Haag VOOR DE HAAGSCHE Comedie bracht het jubileum van Paul Steenbergen een hoogtepunt door zijn bijzondere creatie van Hamlet; hij onderscheidde zich opnieuw in de dank zij hem, Fie Carelsen en Caro van Eijck misschien wel sterkste voorstelling van het ge hele seizoen: „Rouw past Electra" de aangrijpende trilogie van O'Neill Het Haagse seizoen bracht verder een interessante opvoeriing van Thornton Wilder's „Onze Stad" en het sterke speelstuk „Zeg aan Mar garetvan James Parish. In „De Erfgename" zag men weer eens Cees Laseur en Mary Dres- selhuys samen op de planken. Utrecht-Haarlem Evenals twee jaar geleden stu deerde het Utrechts-Haarlemse, in Amsterdam gevestigde „Comedia" weer een stuk in onder regie van Peter Sjarof. Ditmaal „Nachtasyl" van Maxim Gorki en wederom met prachtige typeringen. De naam van de Amerikaanse schrijver Tennes see Williams is voorgoed met ken tot uitvoering gebracht: „Moe ders en zonen" van Hanno van agenvoorde en „Het regent goud" van H Knorringa. In de „vrije sector" vallen geen bepaalde hoogtepunten te vermel den. Twee jonge gezelschappen, welke beoogden een stimulans te zijn voor beter toneel, „De Spie- ghel" en „Toneelgroep C 6", heb ben na één seizoen de strijd om het bestaan moeten opgeven. In dit overzicht Is weinig de nadruk gevallen op persoonlijke prestaties, omdat onze schijnwer per in hoofdzaak gericht was op de stukken en op de kwaliteit der voorstellingen als geheel. Doch n.;ar onze mening heeft ook het afgelopen seizoen weer overtui gend bewezen en zij zouden daarvoor een groot aantal uitste kend gespeelde rollen kunnen op noemen dat de Nederlandse ac teurs en actrices in talent niet voor hun buitenlandse collega's onderdoen, doch hen in veelzijdig heid veelal verre overtreffen. Het enige dat men kan betreuren is, dat zij zo weinig gelegenheid krij sen om daarvan bliik ie geven in Nederlandse stukken. Het Rotter dams Toneel en de Haagse Come die speelden in het afgelopen sei zoen geen Nederlands stuk, Come dia slechts één. HESSEL JONGSMA Kunst op de Hoge Veluwe. Onder auspiciën van de Stich ting Kunstcentrum Duinrell zal de pianist Johan Verster op 13 Aug. een recital geven in het Rijksmu seum Kröller-Müller op de Hoge Veluwe. Japanse teken-gekdie buiten zijn land grootste ivaardering vond rEKEN-GEK noemde Hokusai rich zeitocl eens schertsend en de tentoonstelling in het Stedelijk Museum te Amsterdam, aic dc „Vereniging voor Japanse grafiek en kleinkunst" organiseerde ter na gedachtenis aan de grote Japanse kunstenaar die 100 jaar geleden stierf, bevestigt de nadruk die hijzelf op deze voorliefde voor het tekenen legde. Hokusai. geboren en getogen temidden van de kleine burgerij, heelt in ontelbare schetsboekbladcn de scènes van het woelige stads leven, die zich om hem heen afspeelden, vastgelegd. Zwoegende ar beiders. spelende kinderen, boeren, vechtende mannen, vrouwen in hun huiselijke bezigheden krijgslieden, dieren op geestige en karakteristieke wijze tn enkele lijnen getypeerd, kan men op de Amsterdamse tentoon stelling bewonderen. I E LIJN. die tn de Japanse kunst steeds een voorname rol gespeeld heeft krijgt bi) Hokusai een ongekende spontaneïteit en levendigheid. Hokusai's nimmer verslappende werkijver leidde tot die onnavolgbaar grappige vertel trant. die hem tot ccn bezield registra tor maakte van het leven van zUn volk Humor en Ironie, doch ook medeleven H cn sympathie, kenmerken zUn scnerp 5 observerende visie. I Toch zou men verkeerd doen door Hokusai uitsluitend als een realist te beschouwen, daarvoor Is het fantasU- sche element te sterk in zijn werk ver- 3 tcgenwoordlgd. In zijn symbolisch RR. „..IWHli *.-•• B mythologische voorstellingen grUpt hU verfijning Sommige sttllcvcnachUgc K terug op de oude Chinese meesters Zijn motieven tonen daarin het composlttc- werk Is dus niet zo typisch Japans als talent van de Japanse kunstenaar op Ook winter" (no. 13) Minder bekend dan de landschappen, doch zeker niet min der treffend, zijn een 5-tal bladen van een onvoltooide cyclus van spookge schiedenissen die op hnllqclnonte wUzo door Hnkusal vorm krijgen. Behalve landschappen, heeft Hoku sai ook de traditionele toneelscènes cn het eenvoudige dngelljks leven ln hout sneden weergegeven Een amusante cn zeer expressieve prent Is wel de c.c- gantc voorstelling van slechte gewoon ten ..IJdelheid cn Babbelzucht". In de Surlmono gclegenheldsgraflck die met bijzondere zorg gedrukt wordt, ver krijgt Hokusia's virtuositeit een grote doet dit niet als een dictator doch in alle eenvoud, bezielend uit die liefdevolle overgave aan de schoon heid. die zo aanstekelijk en heil zaam werkt. PIET MüHRINGER 1ILLEM VAN OTTERLOO.. kans aan Nederlanders! Tomaro Sie, Hollands meisje gaat mee met Katherina Dunham L Nederlanders zijn een harte lijk en vriendelijk volk met veel gevel voor humor" aldus Kathe- rinl Dunham, die een dezendagen per'^onvair-Liner „Mijndert Hob- bem" naar Nice vertrok, na een kort tournee door ons land. „De in diskken en prettige ervaringen die Lhier heb gehad" zo vervolgde zij ,j:jn van dien aard, dat ik met verlagen uitzie naar het volgend jaar.vaarop ik weer in Nederland hcopterug te keren. Het begrip dat ?j voor ons werk en streven in Nilerland mochten ontmoeten, noemik ronduit een unicum" zo besloc zij, voordat zij in de ma chine tapte. Tijcns haar tournee door ons land teft zij een Nederlands meis je Toraro Sie uitgenodigd om ge- durerft een jaar met de groep op te treken en na die tijd actief lid te wofen van dit gezelschap. Ca- tiaerineDunham is vast van plan om ha: indrukken van Holland vast te eggen in een dansshow. Geloof in een grote toekomst voor het Residentie-orkest Op het zonnige terras van het Kurhaus trof ik Willem van Otterloo na een stevige orkestrepetitie, werklustig, tegelijk kalm cn vriendelijk, zoals men dit van hem kent. Willem van Otterloo zit boordevol plan nen en moed voor de toekomst van het Residentie-Orkest, waarmee hij nu al geheel vertrouwd begint te geraken en dat zich zo spontaan en vruchtbaar aan zijn leiding over geeft. „Hij heeft zijn mensen goed mee" hoort men vaak onder het publiek opmerken. Het is verheugend dat een diri gent, die de stad 's Gravenhage re den geeft om in een grote toekomst van haar orkest te geloven, aan zijn taak de hoogste zin tracht te geven en dit o.a. doet door het met tact brengen en doen verstaan van onze eigen kunst, van de muziek waarin een Nederlands bewustzijn leeft. Van Otterloo vertelt aan het be stuur van het Residentie Orkest en aan de Wagenaarstichting te hebben voorgesteld, zes Nederlandse com ponisten opdracht te geven tot het comDoneren van kleinere orkest werken. waarvan het Residentie- Orkest dan de premières zal ge ven. „Hun partituren doen niet on der voor of zijn zelfs beter dan die van hier gepropageerde moderne buitenlandse componisten." Zó sprak een dirigent die geregeld zul ke partituren tot zijn geestelijk eigendom maakt. Dat van Otterloo naar deze ondervinding zal hande len en dat hij naast de erkende wer ken en de actuele buitenlandse mu ziek aan onze eigen scheppende kunst de plaats zal geven die haar toekomt, is dus te verwachten. In het komende winterseizoen zal ot> ieder abonnements- of pauze concert één Nederlands werk wor den uitgevoerd, met zorg gekozen: voor afschrikwekkende manifesta ties van would-be modernen behoeft men niet te vrezen' Het deed mij buitengewoon veel gefoegen te ho ren dat ook Van Otterloo streeft naar meer contact en begrip in bredere lagen der gemeenschap. Het streven der jonge componisten naar nieuwe eenvoud en verstaan baarheid slaat hij daarom nauw lettend gade. Wie van Otterloo aan 't werk ziet, kan constateren, hoe HOKUSAI: „Het lampionspook". De geest van een vermoorde vrouw manifesteert zich in een half-verbrande lampion. Aardige fotoboekjes Uitgeverij PloeRsma te Amsterdam heeft van het boekje ..Holland «9 It Is" (..Zo Is Holland"» een tweede, herziene druk doen verschijnen. Dit werKje. dat bestaat uit foto's met Engelse en Hol landse bijschriften van C H. W d'Ar- tiilac Brill, wil de bezoekers van Ne derland een beeld geven van de vele aspecten, die land en volk bieden Naar volledigheid Is niet gestreefd Wel heeft de samensteller getracht het ty pisch Nederlandse weer te geven en naar onze mening is hij hierin uitste kend geslaagd. Zijn foto's zijn ar tistiek. de tekst Is instructief. Hetzelfde kan worden gezegd van net. eveneens door Ploegsma uitgegeven boekje By the side of the Zuydcrsee dat op eendere wijze Is opgezet. De foto's hierin zijn van W. F van goed en grondig hij de verklanking i Heemskerk Düker. de watullgcbrci- van de partituur opbouwt. En hij 1 wi«mder vlot geschreven - gj wel algemeen aangenomen werd r| ln -Un particuliere leven gaf Hokusai zijn landgenoten dikwijl* aanstoot door I z(jn bohèmlen-manlcrcn en de wijze waarop hij met vele. oude tradities brak. stempelde hem tot on-natlon.ial W een onvergeeflijke eigenschap ln Ja- 58 P°n- KT Op de expositie zijn verschillende Q voorbeelden van Hokusai's fantastische 23 voorstellingen, zoals de geheimzinnige M draak cn de amusante scène van een I mongool, die zijn geweer aanlegt op een reusachtige berggeest. Een andere prachtige tekening toont ons de kunste naar zelf Gemoedelijk lachend ln grote tegenstelling tot de zo ernstig schou wende zelfportretten die wit ln Europa gewend zijn. Hokusai die ln ccn lang en arbeidzaam leven een grote virtuo siteit had verworven, was bescheiden genoeg gebleven om op zijn sterfbed de verzuchting te slaken dat als hem nog vltf Jaren leven vergund waren, hu misschien ccn waarlijk groot schilder geworden zou *JJn zijn best. DE REEKSEN van prenten, tekening en. boekillustraties cn schilde rijen die in het Stedelijk museum by- cen zijn gebracht, hoewel slechts een miniem gedeelte van het ontzagwek kend omvangrijke oeuvre van Hoku sai. geven niettemin een donkbee'd van zijn artistiek kunnen. Zijn hout sneden brachten hem het eerst :n Europa gro'e bekendheid cn populari teit. zó zelfs dat hij lange tijd als do mees» typische vcrtcgcnwonra gvr v n dc Japanse kunst gold Grolrre be kendheid cn waardering van de Azia tische Kunst In al zijn verscheidenheid behoeft echter het respect voor <le prestaties van de oude teken-gek niet te verminderen. Tot 23 Augustus blijft do tentoonstelling geopend. R. E. Penning der en bijzonder vlot geschreven tekst Is van F J. van Wel. Het bevat 72 afbeeldingen uit de oude steden rond het IJsclmeer met hun glorieus verle- DE GROOTHEID van zijn Japanse en Chinese voorgangers heeft Ho kusai ln zUn schilderijen inderdaad niet kunnen bereiken Ten minste dc schilderingen, dlc ln Amsterdam aan wezig zijn bereiken die niet. hoewe» het kleine Uiltje" en de ..Aap' met zijn rode jasje toch wel wear heel char mant zijn. Naast dc tekeningen toont Hokusai zich echter ook ln de hout sneden. het meest bekende deel van zijn oeuvre een meester Beroemd ls dc serie van d< 36 Fuji-gezichten, waar van enkele der fraaiste prenten tn Am sterdam te zien zijn. Vele andere landschap serie s even aren deze In schoonheid, zoals de Reis langs de Watervallen" en dc ..Be- roemde Bruggen' De kleur 1" meestal vrij bescheiden en alle aandacht valt op de steeds ori ginele vlakvcideling en de puntigheid din "en "hun" romantiek, "foto'* van de van de vormgeving Een Inpolderingswerkzaamheden en van het prent, die deze soberheid goed landschap treert. het „Riviergezicht de Succes van 't toneel sneller dan van de bioscoop Hoe vaak heeft men niet ver kondigd dat het toneel door de film ten onder zor gaan? En zelfs, nog voordat de film door de ge broeders L miere werd uitge vonden, hoe vaak werd er niet over een toneel-crisis gesproken? En zo is het nu nog net zo Be- yijkt men echter de zaken meer van dichtbij, dan ziet men uit de cijfers dat de toestand geheel an ders is. Er blijkt n.l. duidelijk uit de on langs te Parijs gepubliceerde stati stiek van de jaren 1939 tot 1948 dat de recettes van het Franse theater 25 en die van de bioscopen maar 17 maal hoger zijn geworden. Francisco josh de FAT ITFATT f T DI T ^LIIII im"a»!Cnaar Franktyk''r'i'- •T COYE Y LVC1ENTES £jl\ 1 L) Uil iJXjl 11LJ U L-! reilen. Is dat minder om leefde van 1746 tot 1828, een zondheidsredenen, dan teel tijdperk van revolutie en als hofschilder, doch een de beestachtige ontaarding hebben en neli 01 orh te ontkomen aan verrol- oorlog in geheel Europa, vleiende hoveling kan Goya die de oorlog met zich mee weer opnieuw to p - nfjoor je geestelijkheid. Doch vooral het 18e eeuwse nooit worden Zijn portret- brengt. nw. Vok wya - n die h\j in zijn werken al Spanje was in een slaat van ten van de Koninklijke fa- Het laatste onheil van ^o/rchilder oe e cucnTn(n een scherpe kri- diep verval geraakt, waar milic, w.o. het beroemde uit deze oorlog was echter de doch nu oeaa 1 tiek bespaard had. In 1828 corruptie en despotisme 1800, waarop de gehele fa- restauratte van de Bourbons, Jfed en kwalen ge ms e sterft hij te Bordeaux, en heersten onder de regering milie staqt vereeuwigd, zijn die niets geleerd blijken te kunstenaar voor a jQnt een oeuvre nQ van 2eld- - zame veelzijdigheid, van een hartstochtelijke felheid die hem stempelen, nief fot een aristocratische hofschilder, van Karei IV van Bourbon van een bnverbiddelijk ren en zijn ontaarde gemalin Ma- hsme, dat noch de sullige ria Louisa. De kunst, die er domheid van de koning, noch eens zo'n hoge vlucht had de verdorvenheid van de ko- genomen, scheen dood zon- ningin verhult. Vanaf 1792 der enige hoop op een her- begint Goya aan een doof- leving, toen Goya's genie, heid die allengs verergert, als een plotseling oplaaiend te lijden en deze kwaal vuur, zich manifesteerde noopt hem zich uit het open- Goya's levensgeschiedenis bare leven terug te trekken, „Portret van Don Ramon Salue' door Goya Japanse prenten te Delft Onder auspiciën van Kring '46 wordt tot en met 28 Augustus a.s. in museum „Het Prinsenhof" te Delft een tentoonstelling van Ja panse houtsneden met als onder werp: „Het landschap door Hlroshi- ge en zijn tijdgenoten". is even stormachtig bewo- eenverbitterde en scherpe gen, als de tijd waarin hij toeschouwer van het leven, leeft, beheerst door het hef- en bovendien van een tige en hartstochtelijke tem- droomwereld vol demoni- perament, dat hem verwik- sche en groteske qestalten. kelt in liefdesavonturen. De Spaanse oorlog van duels en schandalen. Doch 1808 brengt de inval van de zijn kunst verheft zich tot Napoleontische troepen, oor een hoogte, die hem gelijk spronkelijk als bevrijders stelt met de allergrootsten begroet, maar alras als ru in die kunst zal het tijds- we onderdrukkers gehaat beeld zich weerspiegelen, en bestreden. Van deze gru- zoals dat nog nooit te voren welijke episode heeft Got/a was gebeurd, want Goya is ook al weer getuigd, zoals de eerste moderne realist, niemand voor hem de el- die op onverbloemde wijze lende van de oorlog be- getuigt van wat om hem schreven had. In zijn schil- heen gebeurt. derijen en vooral in zijn et- Zijn groot talent bezorgt sen richt Goya een hartver- hem tenslotte de aanstelling scheWrende aanklacht, tegen doch tot een rcvolutionnair, die de welsprekendste tolk van het Spaanse volk ge noemd kan worden. Natuurlijk kan van deze veelzijdigheid, niet veel blij ken uit het enkele portret dat in Nederland het Rijks museum van Goya's hand bezit. Wel spreekt hieruit echter Goya's technisch meesterschap en de alom vattende grootheid waarmee hij zijn onderwerp be heerst. Hoe volledig leeft deze Don Ramon, hoe na tuurlijk is 's mans karakter getypeerd! Bovenal, met welk een eenvoud is dit portret geschilderd, een har monie van grijs en zwart, waarin het witte hemd. het roze rode vest en het intel ligente gezicht, een lichtend centrum wordt. In zijn schilderwijze vat Goya in een grootse syn these, nog eens alles samen wat vóór hem verworven werd en tevens brengt hij een vernieuwing, die van de grootste invloed op de ontwikkeling4 van de Euro pese schilderkunst is ge weest. R E. PENNING. PAUL STEENBERGEN als Hamlet. E t\»MAN „De angst bedankt" (Uit. D. A. Daamen, 's-Gra- venhaa 1948) van D. Opsoomer behoort volgens Fokke Sierksma, die er leds vóór de verschijning over sdeef, tot het type van de mislukt€oman met mogelijkheden waaraaonen de voorkeur kan ge ven bo:n de geslaagde roman zonder mogelijkheden. Sierksma schreef rouwens zelf, onder het pseudonin Frank Wilders, een dergelijk mislukte roman, „grens- conilict", waarin de descriptieve, psycholpBche en dramatische ele menten ndergeschikt waren ge maakt as een ietwat krampachtig i adenkeiover het probleem van de dood, en nadenken dat zo nu en dan €i essayistisch karakter aannam. ?gen een dergelijke on- verschillijeid voor het genre is natuurlijkiiets in te brengen (er is zelfs \ïl vóór te zeggen), en Sierksma jn Opsoomer zijn dan ook stellig)iet de eerste schrijvers die buitemet boekje van de spel regels zijnetreden. De hele Euro pese litteruur geschiedenis is vol van soort$ijke en andere ont snappingswegen die culmineren in wat méfcinds enige tijd de cri sis van de man pleegt te noemen. Op zichze is het nog helemaal geen verdlste wanneer men zijn roman, verleken met het school voorbeeld, mt mislukken. De eni ge vraag v betekenis is slechts waardoor ze mislukking wordt goedgemaal welke andere kwali teiten mei tegenover het gemis van bepaal» elementen kan stel len. Daarbivergeleken zijn spe culaties oveiet vakje, waarin een boek nu lecies thuishoort, van ondergeschil belang Als lezer en J criticus brt»t men zijn eigen waardering'i opvattingen in hei spel, en debate waarin men ge- j boeid word tot nadenken wordt I gebracht ent n inzicht over aller- lei zaken t verrijkt, zegevier! over alle Jtwaren die men van l romantechnis standpunt bezien tegen een bepaald boek kan aan voeren. Romantechnisch nu ls er nog al wat op „De angst bedankt" aan te merken. De beide hoofdfiguren, de burgemeester Nico Carper en de gepensioneerde leraar Oscar Fro- benius, vrienden en oud-studie- genoten, zijn als karakters nauwe lijks tot leven gekomen, hoezeer de schrijver hen ook voortdurend aan het woord laat en ondanks alle moeite die hij zich heeft ge troost om hen tegenover elkander te plaatsen, elkanders antipoden te doen zijn, opdat de spanning er, als bij een spel, tot het einde toe inblijft. Carper, de burgemeester, is de man van de daad, de prac- tische idealist, wiens levensdoel volkomen werdt bepaald door de gegevens die binnen zijn bereik liggen: de eigenschappen van de mens <»n zijn omgeving, hoe be scheiden die verder ook wezen mogen. Frobenius, die als leraar geen schitterende figuur was en zich nooit van harte heeft kunnen aanpassen aan de spelregels die op zijn gebied gebruikelijk waren en waarin hij de gehele samenle ving weerspiegeld zag, kan men slechts met voorbehoud een idea list noemen. Een man van de daad is hij allerminst. Daarvoor bezit hij te veel twijfel en wordt hij te zeer beheerst door zijn verlangen de werkelijkheid te doorgronden, haar het geheim te ontfutselen. Terwijl Carper de chaos (het niets, de doo 1 de eeuwigheid) probeert te ontlopen door in allerlei be is geweest, om daardoor de oor sprong van de chaos te benaderen. Terwijl Frobenius naar zelfbeves tiging streeft, het streven van de sceptische, twijfelende, tot over peinzing geneigde mens, gaat Car per op in de zelfbevrijding door de daad. NIET veel meer dan het twee gesprek geeft de hele roman' tussen deze beide mannen, wat op zichzelf een weinig dramatisch ge geven zou zijn, wanneer het niet tegenover een gebeurtenis was ge plaatst, die de mannen noodzaakt hun uiteenlopendheid ook buiten de conversatie te demonstreren. Volkomen onverwacht blijken de zoon van Carper en de dochter van Frobenius een liefde voor elkaar te hebben opgevat, waarvan de vaders pas kennis krijgen wanneer het jonge paar het land reeds met onbekende bestemming heeft ver laten. In Parijs, waarheen Carper en Frobenius zich op zoek naar hun spruiten er al converserend hebben begeven, wordt het raadsel der verdwijning opgelost De jonge Carper is, moe van het studeren waartoe het bedillerige gezag van zijn vader hem 'wong, naar Mada gascar vertrokken, waar hij op een plantage gaat werken. Zijn ver loofde. Wiep Frobenius. zal zich daar zo spoedig mogelijk bij hem voegen. Voordat de vaders daar evenwel achter komen, hebben zij slommeringen van professionele en hun beslissende gesprek in de bar nersnonlijke ?ard op te gaan, tracht van het hotel waar zij zijn gelo- Frobenius. wanneer hij eindeluk is gcerd Uit zelfbehoud, namelijk om gepensioneerd en de school hem zijn zelfbevrijding door de actie te niet lancer tot verplichtingen j kunnen doen voortduren, verloo- dwingt. de „verstoorde betrek- chent Carper zi n zoon die hem ie king te herstellen" met de jonge- i pijnlijk aan de chaotische werke- man Frobenius, die hij langgeleden I lijkheid herinnert. Frobenius, daar- I ren door hun persoonlijke geaard- entegen, heeft juist door deze ge schiedenis met de jonge Carper en zijn dochter de moed gevonden tot een laatste gedachtesprong, die l.em tegenover de chaos, de dood, een kostbaar argument verschaft: hij voelt dat zijn eii en leven zich in dat van zijn dochter heeft ver jongd en vernieuwd. In zijn rebel lie tegen de dood. zoals hij zijn eigen levenshouding beschrijft, heeft hij een helpster gekregen, die zijn liefde voor zijn overleden vrouw achteraf een diepere bete kenis verleent. Zoals ik reeds opmerkte verto nen de beide hoofdfiguren weinig leven, is de schrijvir er niet of nauwelijks in geslaagd hen uit de min óf meer schematische tekening van hun karakters, zoals die in hun gesprekken door henzelf wordt gegeven, te 'bevrijden. Het best lukt hem dat nog bij Frobenius, die dan ook kennelijk 's schrijvers grootste sympathie heeft en die juist door zijn twijfel, zijn uit al lerlei aarzelingen voortspruitende gecompliceerdheid de meeste in druk op de lezer maakt. Maar ook deze figuur is schraal Allerlei de tails. reacties en invallen, waar mee een schrijver probeert in zijn figuren een afspiegeling te geven van levende persoonlijkheden, ontbreken of zijn in onvoldoende mate aanwezig. De zintuiglijkheid is zoek, verdrongen door de be toogtrant, die zich niet alleen in de gesprekken doet gelden, maar die ook hc gedachteleven van het tweetal beheerst. Dat gebrek wijst op een dieperliggend onvermogen: het onvermogen namelijk om de roman als een stroom van gebeur tenissen te geven, waarin de figu- heid en hun onderlinge verschillen de dramatische spanning op peil houden. Ook de ontvluchting vait het jonge paar, als een hulpmiddel ter hereiking van het gewenste dramatische effect en als een mo gelijkheid om de tegenspelers in een definitief conflict tegenover elkaar te plaatsen, faalt. Zowel van de jonge Carper als van het meisje Frobenius krijgt de lezer slechts een flauw beeld, en ook van wat deze beide kinderen voor hun vaders betekenen doet men niet meer dan een indruk op. In feite komt dit jonge liefdespaar uit de lucht vallen, en zomin als er Boekbespreking door v ADRIAAN MORRIëN -J een enigszins indringende geschie denis van de vriendschap der bei de mannen wordt gegeven, waar door hun verschillende reacties op de belangrijkste gebeurtenis uit het boek achtergrond en diepte zouden hebben gekregen, zomin treft men een verantwoording van het vader schap aan, wanneer men tenminste de spaarzame mededelingen van Carper over zijn zoon en de even oppervlakkige gedachten van Fro benius over zijn dochter niet voor lief wil nemen. UIT al deze tekortkomingen vloeit voort dat het verloop van de gebeurtenissen enigszins houterig blijft. Zelden ondergaat men de handeling, en daaronder versta ix ook de* door psycholochische facto ren bepaalde structuur van de ro man, als een stroming, een afwis selende, het leven weerspiegelende rijkdom van ervaringen, gevoelens, gedachtei en invallen. Desondanks zou ik al deze be zwaren gering achten, wanneer tenminste het andere, overblijvende element van voldoende belang kon worden genoemd, wanneer de ge sprekken van de beide mannen zo zinrijk, spiritueel, oorspronkelijk cf kernachtig waren, dat zij op zich zelf het geheel zouden rechtvaar digen. Maar ook dat is niet het ge val, of althans slechts in geringe mate. Wat er aan denkstof, aan gc- dachteninhoud onder het converse ren naar boven komt, is een filo sofisch mengsel, waarin de invloed van Ter Braak duidelijk valt te herkennen. Men stuit niet zelden op dezelfde termen die doqr deze schrijver werden gebruikt, en de oplossing die aan het einde van de roman wordt gegeven, de gedeel telijke verzoening van Frobenius met het leven, is van een Ter Braa- kiaans karakter, al wordt zij met heel wat minder subtiliteit, betoog kracht en humor bereikt. Eigenlijk voegt Opsoomer niets toe aan de problematiek, die door Ter Braak op een veel breder terrein werd gesteld. Hij heeft de ietwat school se discussie tussen de beide vrien den Carper en Frobenius al te zel den op het terrein van een per soonlijke levenservaring weten te brengen, waar alle invloed accep tabel en vol betekenis wordt. De terminologie heerst hier te dikwijls over de persoonlijke on dervinding Toch is met dat alles, voor mijn gevoel, de roman niet geheel afge daan. Op verschillende plaatsen ziet men onder het netwerk van een te stroeve, te weinig oorspron kelijke terminologie zich een per soonlijker, en misschien ook rijker gedachten leven aftekenen. Boven dien houdt men uit de lectuur, als iets paradoxaals, de herinnering over aan een stijl die misschien weinig markant is, maar die toch iets zeer zuivers en zindelijks heeft en die het bewijs levert van een discipline die men de schrijver ook verder toewenst. Tenslotte is het zeker van*t>elang te weten dat de roman reeds in 1943 geschreven werd. Adriaan Morriën.

Historische kranten - Archief Eemland

Dagblad voor Amersfoort | 1949 | | pagina 3