Een week Salzburger Festspiele Serge Diaghileff bracht danskunst tot bloei Exp ressionnisme Mythe, sage en sprookje Amerikanen grijpen naar muziek Orkest en regie aan de spits vooral in massa-scènes Inspiratie of werktijd Geniaal balletvernieuiverdie zonder opvolger bleef Jeugd en ouderdom der mensheid Uit boekenmolen Zaterdag 20 Aug. 1940 (Van een bijzondere medewerker) AT OZARTS ZAUBERFLöTE, Beethovens Fidelio en Von •TT. Glucks Orpheus waren de drie opera's, die wij de eerste week van de Festspiele in Salzburg zagen en die tot het weke lijkse repertoire behoren. Later komt daar nog bij Mozarts Titus, R. Strauss' Rosenkavalier en Antigone van de heden daagse componist Carl Orff. Der traditie getrouw zoekt Salz burg bijna niet naar vernieuwing van het repertoire. Model opvoeringen van beproefde werken, is het devies. De vraag dringt zich op, wat het is, dat de opvoeringen van het gezel schap der Weense Staatsopera onderscheidt van uitvoeringen van de Nederlandse Opera. Mijns inziens is dat voornamelijk het prachtige Weens Philharmonisch Orkest en de regie, vooral in de massascènes met het ervaren spelende en zingende koor. Wanneer de Nederlandse Opera geregeld met een orkest kon werken van het peil van Residentie-orkest of Concertgebouw orkest, zouden wij al een eind verder zijn. De Felsenreitschule acoustisch ideaal Het Weense orkest is zo soepel, dat het zowel onder de fijnzinnige directie >van Josef Krips, die in Den Haag een onvergetelijke Ent- iührung bracht, het koor der ge- W1LMA L1PP als Koningin der Nacht in de Zanberflöte lukzaligen in de Orpheus als een zucht kan begeleiden, als onder de vitale directie van de politiek rog veel omstreden Furtwangler tijdens de décorwisseling in de tweede acte van Fidelio een zo overrompelende ouverture Leonore III speelt, dat eindelijk het enthou siasme losbreekt en de dirigent tenslotte met. imperatief gebaar een einde aan het applaus moet maken. Furwangler is de sympho- nische dirigent, die zich hier ge heel kon uitleven en daarna de finale met de grote ensembles en de steeds boven allen uitzingende Kirsten Flagstad en Julius Patzak werkelijk tot een Ode an die Freu- de maakte. In de eerste acte ech ter domineerde het orkest te veel, hetgeen deels aan Furtwangler deels aan de droge accoustiek van het Festspielhaus te wijten zal zijn. De Felsenreitschule, waar Zau- berflöte en Orpheus gegeven wer den, is acoustisch ideaal. Toch kenden wij ons ook hier niet aan de indruk onttrekken, dat Furt wangler voor Mozart niet dé diri gent is. Zijn accenten zijn te na drukkelijk en over het algemeen legt hij zijn solisten vrij getrokken tempi op. De totale indruk der opera-uitvoeringen werd niet wei nig versterkt door de uiterst ver zorgde regie van Oskar Fritz Schuh in Zauberflote en Orpheus en van Günther Rennert in Fidelio. Wan neer het koor der gevangenen in Fidelio opkomt en afgaat, heeft elk koorlid zijn eigen taak. die hij met grote spelkwaliteilen vervult, ter wijl toch de groep een eenheid blijft. Het optrekken van de pries ters in Zauberflote op het ontzag lijke podium, de komst van de ko ningin der nacht met haar gevolg, zijn episoden van een dergelijke overweldigende aanblik, dat de gezichtsindruk die van het gehoor dreigt te overtreffen. De solisten Onmogelijk is het in het korte bestek de vele solisten voldoende recht te laten wedervaren. Wan neer ik vier namen noem, die ik van internationaal peil acht, dan wil ik daarmee zeggen, dat stern- kwaliteit, zangtechniek, voordracht, stijlbewustzijn en creatieve uit beelding zo het ideaal benaderden, dat kleine aanmerkingen niet meer op hun plaats zijn. Dat waren: de Fidelio-Leonore van Kirsten Flag stad, de Florestan van Julius Pat- zak, de Pamina van Irmgard See- fried en de Tamino van Walther Repetitie in de Felsenreitschule te Salzburg. Ludwig, die het komende seizoen in Den Haag voor de Union Bel Canto een recital komt geven. Zeer gced waren ook Josef Greindl als de kerkermeester Rocco in Fidelio en Wilma Lipp, die wij in Den Haag als Konstanze in de Entfüh- rung zagen, als koningin der nacht in de Zauberflote. Wilma Lipp be hoort tot de jongere krachten van de Weense staatsopera en is op het ogenblik de enige dramatische co loratuursopraan van dit gezelschap Volgend jaar zingt zij deze rol in het Italiaans in de Scala te Milaan De Orpheus was voor mij een teleurstelling. Ook hier een buiten gewoon „Bühnenbild". De Felsen reitschule stelt Orpheus in de ge legenheid op de tweede zuilen gaanderij de onderwereld binnen m treden, terwijl in de diepte op het podium de daemonen hun dan ser. uitvoeren. Het niveauverschil werkt steeds zeer suggestief. Maar deze opera wordt gedragen door de rollen van Orpheus en Euridice. Elisabeth Hoengen zong de Or pheus zwhar dramatisch. Haar ge sloten zangwijze, waarin de o b.v. sterk naar de oe gekleifrd is, deed ons nog meer gevoelen, hoe de Duitse taal deze Orphée schaadt. De beste stemmiddelen, waarover zij beschikt, kunnen deze indruk niet uitwissen. Jarmila Novotna, die de kortgeleden gestorven Ma ria Cebotari moest vervangen, zong te spits en te scherp om ons in de liefde van Euridice te kunnen doen geloven. Hilde Gueden, die deze winter als soliste bij het Re sidentie-orkest komt, voldeed in alle opzichten als Amor. De uitgebreide repetitietijd, die dirigent en regisseur ter beschik king staat, vormt een onmisbare voor waarde voor de voortreffelijke een heid van de uitvoering als geheel. Tien dagen voor de première van de Titus een opera van Mozart, die in 50 jaar nergens ter wereld is uitge voerd. maakte ik al een repetitie in costuum mee met dirigent Krips en regisseur Hans Curjel. zij het nog met piano. Professor dr Lothar Wal- lerstein was reeds druk bezig met de repetities voor de Rosenkavalier. Met dirigent Georg Szell staat hij op het podium en laat geen détail aan het oog ontsnappen. Hier een Ochs van Lerchenau, hals over kop rood verbrand uit het bosbad op de repe titie gearriveerd, nog een enkele aanwijzinz. daar een tempo overleg gen met Szell. die de kunst verstaat al dirigerend en inzetten aangevend te overleggen. De solisten hebben ook een zware tijd met hun repeti ties en uitvoeringen en zijn slechts moeilijk voor een praatje te pakken te krijgen. Een filmster kan de pre mière van zijn of haar film rustig bijwonen omdat het werk dan ach ter de rug is. maar de opera-artist moet tot en met het laatste vallen van het doek gespannen blijven en zich dan weer voor de volgende re petitie of uitvoering paraat hou den. Orkestconcertcn en koor uitvoeringen. Het eerste orkestconcert onder Edwin Fischer stond niet op het hoogste peil. Fischre speelde en diri geerde tevens twee pianoconcerten, dat in c moll van Mozart en .het vierde van Beethoven. Ook van Bru no Walter kennen wij een dergelijke prestatie, die voor de tijd van Mo zart. toen de functie van dirigent zich nog niet zo zelfstandig ontwik keld had. ook historisch verant woord is. Maar Bruno Walter is een grote dirigent die in zijn pianospel bijna gefijke hoogte bereikt. Fischer echter is een groot .pianist, wie het dirigeren toch minder goed ligt. zo als uit de vertolking van Mozarts Es dur symphonie bleek. Bij andere concerten en kooruitzendingen werkte het orkest van het Mozar- teum mee. dat geen internationaal peil heeft bereikt. Onze eindindruk is. dat wij bij on ze Nederlandse Opera krachten heb ben, die zich in stem en spel kunnen meten met vele leden der Weense Staatsopera, maar dat regie en or kest verbetering behoeven. En wat orkestconcerten betreft, komen onze grote steden zeker niets te kort. W. SCHMIDT. (Ingez. Med.) Dat een kunstwerk voor 99% transpiratie en maar voor 1 in spiratie is wordt maar al te gemak kelijk vergeten. Menigeen denkt dat bij een kunstenaar zijn schepping zo maar aangewaaid komt. Vooral bij de leken heerst die mening zo betoogd J. Spierendijk in „De Groene" en leken zijn er nu een maal meer dan kunstenaars. De een zoekt de inspiratie hier de ander el ders. Er zijn er ook onder de kunste naars die de inspirerende werking van spiritualiën hoog achten. Dat zij het hetzij in de prozaïsche vorm van Jenever, hetzij in de poë tische van wijn inspiratie voort brengen, kan naar de mening van Spierdijk, maar heel zelden waar zijn. Men ziet vele dichters en pro zaschrijvers in het café maar men ziet hen zelden schrijven. „Zij praten en discussiëren er zo lang zij dit kunnen volhouden, maar daarin onderscheiden zij zich niet van de zeeman, die over een avon tuur in de baai van Santiago dè Cu ba vertelt, de koopman, die zjjn gal lucht over de prijsbehcersing of de havenarbeider, die zijn stakingsrecht bepleit. Misschien, maar dat is toch lang niet altijd het geval, munt hun conversatie uit door puntigheid, maar daar is dan toch vrijwel alles mee gezegd." Hoe de kunstenaars er zelf over denken blijkt uit een kleine en quête die Spierdijk hield: „Toen ik Aafjes de vraag stelde, wat inspiratie was. antwoordde hij ontwijkend: ..dat is datgene wat jij natuurlijk doorlopend hebt." Het omgekeerde is voor mij althans be wezen. Leo Boekraad, een ander jong dichter, noemde inspiratie „verloren zelfkennis", een duistere uitspraak. Jean Paul, de talentvolle jonge schilder, niet de Duitse roman ticus, zei: „Inspiratie bestaat niet. Alleen werktijden van acht tot twaalf en van twee tot vijf". De Duitse dichter Wolfgang Cordan roemde het begrip inspiratie „een excuus voor dilettanten". Om dan direct maar tot die dilettanten over te gaan, Cicero zei eens „Geen groot man heeft ooit bestaan zonder enige goddelijke inspiratie" en de Schotse dichter Robert Burns gaf toe dat hij altijd faalde wanneer hij trachtte „zich te forceren". De meest onge vaarlijke en daardoor misschien wel de meest juiste uitspraak lijkt mij die van Theun de Vries die op de vraag „Wat is Inspiratie?" het vol gende antwoord gaf: „Er bestaat een physiek-geestelijke conditie, waarin je ontvankelijk bent voor het tege lijk ontvangen en recreëren van je indrukken." beveiligt U en Uw kinderen ter wijl U slaapt tegen muggebetcn. FLACON 50 to 90 cl TWINTIG JAAR geleden op 19 Augustus 1029 stierf Serge Diaghileff en z\jn dood betekende voor alle minnaars van de balletkunst een zwaar verlies. Men zegt. dat niemand onvervangbaar is, doch de leegte die Diaghileff achterliet, is nimmer opgevuld. Wie was deze merkwaardige man? Wat heeft hij met de ballctkunst gedaan? Is h\j de choreograaf, de schepper van balletten geweest? Heeft h\j balletmuziek gecomponeerd? Heeft hij décors geschilderd of costumes ontworpen? Niets van dit alles. H\j was alleen een man van smaak, van bijkans feilloze artistieke intuïtie en begiftigd met een suggestieve dictatoriale macht. Hij speurde, h\j vond en hij organiseerde cn daarmee werd een episode in d" danskunst geschapen die aan rijkdom en scheppingskracht onover troffen is gebleven. I N 1872 werd hij te Perm in Rus- Milhaud, Sauguet en de Engels- 1 land geboren. Al heel jong was man Constant Lambert mede. Van hij gegrepen door de muziek en - emotioneel geladen schilderkunst - in Amsterdams Stedelijk Museum f-l^T ZAL WEL ALTIJD als kenmerkend voor onze tijd gelden, dat 11 zoveel en zo uiteenlopende stromingen in de beeldende kunst te gelijkertijd voorkwamen. Het is voor ons, tijdgenoten, nog steeds moei lijk na te gaan, waarom plotseling in het begin van deze eeuw gebroken werd met een, op het visuele waarnemen gebaseerde kunst en waarom men. langs verstandelijke weg nieuwe vormen zocht. Zó sterk was de explosieve kracht van het verlangen naar vernieuwing, dat de minste aanleiding tot gevolg had, dat men zich hals over kop in een richting stortte, die vaak in de meest absurde eenzijdigheid strandde. Na de ge bondenheid aan traditie en technische eisen, werd een volledige vrijheid geproclameerd en het is wel duidelijk dat slechts heel sterke benen, die weelde konden dragen. T„«.„l 1bereikt slechts de Fransman Rouault, lentoonstelling met die met zijn diepe blauwe, en violette kleuren en zware, donkere contouren verrassende aspecten cen mystieke wereld schept. Er is op de 1 tentoonstelling een groot aantal Duitse T N HET BEGIN van de XXe eeuw A ontstonden twee stromingen: het Kubisme en het Expresslonnisme, waar van de eerste een meer Latijns-zuide lijk. de laatste een Germaans-noordelijk karakter had. als men zo mag generali seren. Het Kubisme zocht een verstan delijke oplossing van het vormprobleem, het Expresslonnisme daarentegen wenste vóór alles een uitdrukking (expressie) van de subjectieve emotie van de kun stenaar. die vooral in de hevige kleur tot uiting kwam. De theorieën, die aan deze en andere „ismen" ten grondslag liggen, zijn op de keper beschouwd dik wijls nogal simplistisch en naïef. Ge lukkig dat werkelijk grote kunstenaars zich niet braaf aan theorieën houden en ondanks alle leuzen, hun eigen weg be wandelen. Zo komt het, dat, als men de zeer interessante tentoonstelling in het Ste delijk Museum te Amsterdam aan het Expressionnisme gewijd, bezoekt, daar nog zo'n grote verscheidenheid van stijlen en persoonlijkheden ontmoet. Vincent van Gogh is sedert lang tot de vader van het Expresslonnisme uitge roepen. en natuurlijk leveren zijn brie ven vele citaten die het streven van hem en zijn volgelingen nuttig kunnen toe lichten, voor zover dit nog nodig is. Zoals b.v.: „Want ik tracht, in plaats van exact weer te geven wat lk voor mijn ogen heb. mij willekeurig van dc kleuren te bedienen, om mij sterk uit te drukken en later: „Het zijn onein dige vlakken van koren, onder een onrustige lucht, en ik heb niet ge schroomd. om erin de uiterste treurig heid. de grootste eenzaamheid uit te drukken." De korenvelden, waarvan Vincent hier spreekt, schilderde hij In Anvers, vlak voor zijn dood en dit schilderij is ook op de tentoonstelling aanwezig. Degeen, die als geestverwant nog het dichtst bij van Gogh staat, is O. Kokoschka. en zijn werk vormt tevens een der hoogtepunten in het Stedelijk Museum. Prachtig is het ge heel in groenige en blauwe tinten, ge schilderde. Tirools landschap en hevig bewogen cen Dubbelportret en een zelf portret. In dergelijke werken vindt men de, voor het expressionnisme kenmer kende, tragiek zonder moedwilligheid cn zonder „manier" Een even grote dramatische kracht. Henri Geraedts (foto Miek van den Bosch Velp) verkeerde hij in de kringen der jeugdige kunstenaars, waar hij ook in contact kwam met schilders en dansers. Als zovele jonge Rus sen richtte hij zijn belangstelling naar het Westen en wist hij ten toonstellingen van buitenlandse kunstwerken te organiseren die zijn naam algemeen bekend maak ten. Spoedig trad hij op als artis tiek adviseur bij de Keizerlijke Opera in St. Petersburg, maar dit leidde, door zijn moderne ideeën en onverzoenlijke houding, vaak tot niet geringe ruzies. Zyn wereldbekendheid begint in 1908 met de opvoering van de ope ra Boris Godounow" van Mous- sorgsky te Parijs. Hij werkt daar met Léon Bakst, Golovine en de grote zanger Sjaliapine. In 1909 begint de stroom van onvergete lijke balletten. Diaghileff was de ware vernieuwer van het ballet. Van de opvatting uitgaande dat een geslaagde balletopvocring slechts mogelijk is wanneer alle takken van kunst op gelijke voet samenwerken heeft hij er van het begin af naar gestreefd schilders als décor- en costuumontwerpcrs, jonge musici als balletcomponisten, choreografen, dansers en danseres sen onder zijn leiding bijeen te brengen. Vooral aan hem is het te danken dat de mannelijke dansers die in de romantische periode op de achtergrond waren geraakt en slechts dienden om de danseressen tot steun te zijn bij hun pirouettes en arabesques, weer een waardige plaats in het ballet ingeruimd kre gen. DE eigenschap waar het onver gelijkbaar leiderschap van Diaghileff op rustte, was zijn on feilbare intuitie voor de jonge kunstenaar met begaving. De tref zekerheid waarmee hij zijn mede werkers uitzocht, is ongeëvenaard. Steeds bracht hij nog bijna onbe- kendfe jonge kunstenaars naar vo ren; viel er een medewerker uit, dan weifelde hij niet lang, maar gaf een ander jeugdig artist een kans, en falen deed hij daarbij nooit. Zo zag de wereld achtereen- \olgens Pavlova, Karsavina, de jeugdige Markova Danilova, Ria- bouchinska, Toumanova cn de danser Lichine tot beroemde ster ren worden. Als choreografen tre den Fokine, Nijinsky, Romanov, Massine, Balanchine, Nijinska en Serge Lifar op. Na de Russische componisten Rimsky Korsakov, Rloussorgsky, Glazounoff. Stra- winsky en Prokofieff werken ook de jonge Franse componisten Ra vel, Eric Satie, Poulenc, Auric, man Constant Lambert mede. Van de décor- en costuumontwerpers noemen we Benois, Bakst, Golo vine, Gontcharova en later Picasso, Derain, Matisse, Braque. Beroem de balletten, onder Diaghilcffs lei ding tot stand gekomen, zijn o.a.: Prince Igor Oiseau de feu, Pe- trouchka, L aprés-midi d'un faune, Le spectre de la Rose, Le sacre du orintemps, Le coq d'or Hoewel Diaghileff als een ware dictator mag gelden, en zijn me dewerkers soms wel marionetten werden genoemd, kan toch gezegd worden dat allen voor hun leider niet slechts cen groot ontzag had den, maar ook aan hem gehecht waren. Zijn dood op 19 Augustus 1029 in zijn geliefd Venetië was voor allen een grote slag en de balletgroep, die door hem een twintigtal jaren bijeen was gehou- Serge Diaghileff den viel uiteen. Zijn invloed is echter heden ten dage nog merk baar. Zijn medewerkers zo m.en wil: zijn pupillen dragen zijn opvattingen verder. Nog steeds zien wij zijn streven in de samen werking van musici, beeldende kunstenaars, choreografen cn dan sers: noemen wij slechts de bal letgroepen als Grand Ballet de Monte Carlo, Ballets de Paris van Roland Petit, cn Balanchine in het Ballet Theatre en New York City Center; maar eigenlijk streven alle balletgroepen van onze tijd naar deze synthese^ De grote leider van een ballet groep, die met dezelfde feilloze ze kerheid jonge kunstenaars weet te ontdekken en tot grootheid te brengen, is na het heengaan van Serge Diaghileff niet mqer gevon den. H. HORNSTRA. Henri Geraedts (juist terug uit de VS): ,.Daar uordt iets groots verricht! ONS Oude Europa zoekt naar een gezonder muziekleven en ons land doet daaraan mee, zij het niet in de voorste gelederen. Het Het om naar het cultureel verleden maar zit vast in conventie, vermoeidheid en armoe d c. Het wil echter toch zijn verjon gend adndeel hebben aan het wereldgebeuren. Het jonge Amerika, een allegaartje van rassen en nationaliteiten oor- spronkelijk, stichtte op vreemde verre grond een Nieuwe Wereld die I begon in cen ruwe werkelijkheid en die tot grootse eenheid groeiende, 1 hunkerde naar geestelijk leven. Het nam, als het oude Rome, het oude Athene en alle culturen die daarvoor.kwamen, beschaving over, in dit geval van Europa. Het voer met voorwerpen van kunst en wetenschap over de oceaan, het kocht onze schilderijen, het drukte de Europese meesterwerken der toonkunst af. Het verwerkte het Europese verwor vene naar eigen geest fris en impulsief tot een grootse ontwikkeling, gestuwd door g e.e stelijke lenigheid, energie en r ij k d o m. /N EEN VORIGE KRONIEK be loofden w\j, nog eens terug te komen op allerlei wetenswaardig heden uit het daar aangekondigde belangwekkend werk van Marie Ram o n d t, „Sprookjesvertel lers en hun Wereld" (Wolters, Groningen). Wat vooral frappeert, is de hardnekkige en onblusbare le vensdrift die in sprookjes bij hun eerste, primitieve stadium tot stof dient. ..Niets wordt ooit tot niets, en men stond nooit aan een einde, of men stond weer aan een begin." Deze vitaliteit wordt gevoed door een onloochenbaar werkelijkheids gehalte, waarbij men echter beden ken moet, dat werkelijkheid slechts dat is, wat in een bepaald ontwik kelingsstadium een bepaalde men sengroep zich als werkelijkheid voorstelt. „Al deze tussen Noord pool en Evenaar vertelde „ware verhalen", waar in de zin van niet indruisend tegen de werkelijkheid, en wel die werkelijkheid, welke een bepaalde beschaving zich denkt, ver liezen hun waarheidsgehalte, wan neer volgende en andersdenkende generaties binnen dezelfde cultuur er geen geloof meer aan hechten. Maar het verhaal als zodanig blijft bestaan en wat manifestatie van een buitenzinnelijk leven, urnt won der was, gaat wonder schijnen. Hoe verder de generaties van deze „wonderen" gaan af staan, hoe won derbaarlijker alles wordt, hoe sprookjesachtwer. Hetzelfde proces ontwikkelt zien, wanneer een vreem de beschaving tegenover het onder een ander volk levende ware ver haal komt te staan: al het buiten- zinnelijke wordt wonderbaarlijk van ongeloofwaardigheid. En toch laat het niet los.' Hét primitieve in LITERAIRE KRONIEK ■-S. door: Victor E. van Vriesland XJ het wonder doet een beroep op het primitieve, dat schuilt in ieder mens." Aanvankelijk berust de aan- x x trckkclijkheid van deze sprookjes- schat nog niet op een bewust streven naar schoonheid. „Er wordt in het dorpshuis verhaald uit lust om te ver halen. al is het artistiek welbehagen Mccrloo: „Father Time" in Psychiatric Quarterly van October 19-18 Mythe, sage cn sprookje vormden In de primitiefste stadia van het verhalen weliswaar nog cen eenheid, maar wa ren toch van het begin af onderschei den. Hun eenheid is primair en de inde ling is drlcdclighcld tegenover driele digheid. De mythe is het met ceremo nieel verbonden verhaal over histori sche cultuurontwikkeling, gedaan uit lust om te vertellen. De sage staat in losser verband met hot ceremonieel, het sprookje is er los van. maar nooit los van het mythische, omdat er ook practisch magische kracht van blijft uitgaan. Alle drie hebben een sociale functie en cen paedagoglsehc tendenz. De driedelige groepen mythe, sage en sprookje corresponderen met de drie ledigheid van dc primitieve verhalen. Deze laatste hebben niet het Europese vcrtcllingcnbczit helpen vormen. Om gekeerd Is beïnvloeding van het primi tieve verhaal door andere beschavin gen en godsdiensten veel voorgekomen. Dc litteraire ontlening was steeds zeer gering Gelijkheid van stof ontstond In middels door ontlening cn niet door polygcncsls. d.w.z. door op verschil lende plaatsen gelijkvormig ontstaan. Dc gelijkheid van motieven Is Inmid dels vaak verbluffend Een thema van Blauwbaard ls de verboden kamer cn het overtreden verbod: het komt terug in dc groep om Pitchers Vogel (Grimm 4G). Dit verbodene vindt men terug in het kind dat in do hogere regionen on der overtreding van cen verbod een blik in dc verborgenheden slaat (Grimm 3). een vcrchristclijklng van de vertelling van dc derde Calender uit dc 1001 Nacht. De schrijfster noemt nog dc verboden deur in de Mablnoglon (vert Charlotte Guest. Londen 1927) cn ln het Vlaamse „Rood Kostocl". naverteld door Victor de Mcyerc (VI. Vertel schat). Zij verzuimt echter te herinne ren aan dc Orphcus-mythc, maar ook aan Lohengrin. In hoofdstuk IV vindt de belang stellende lezer een zeer indringende in terpretatie van de figuur van E. Th A. Hoffmann. Ook worden rake opmerkin gen gemaakt over de wijze waarop zo wel Rousseau als Schiller, ln tegenstel ling tot dte rationalistische daemonle. de primitieve gcdachtenwcreld ton on rechte in de sfeer van de paradijsach tige voorstelling, dc idylle of dc gou den eeuw trokken. Wat ons land en Vlaanderen betreft, geen Moeder de Gans, gebroeders Grimm of 1001 Nacht hebben cr het litteraire óf kunstsprookje doen ont staan, maar Hans Christian Andersen. Op dit terrein Is Intussen noch door do Gtdsgrocp met zijn verheerlijking van zeventiende eeuws. noch door dc kring van Hello en dc predikanten met zijn romantisch realisme oorspronkelijk werk van waarlijk grote kwaliteit op geleverd. Eerst „De Kleine Johannes" aan dc cnc kanl «ebonden aan Who .YV b"„" en mnffle en .mn He nnrfere kant ann AnderSCO °n* 'p"0. ,,CJ CVCnCCIK bc- MAX BECKMANN: Peruaans soldaat" exprcsslonnisten die men slechts zelden te zien krijgt, zoals Franz Mare, Pech- stein, Kirchncr. Noldc Macke om slechts enkelen van de belangrijksten te noemen. Doch bovenal ls het een genoegen nader kennis te maken met het werk van Paula Modersohn-Bccker, een merkwaardige cn sterke persoon lijkheid. Haar werk ls rustiger, bezon- kener van geest, dan dat van de anderen en is meer verwant aan Gauguin, dan aan Van Gogh. De vormen zijn groot en eenvoudig, de kleuren gedempt en er spreekt uit haar schilderijen een zeer menselijke ontroering. Er zijn nog vele andere belangwek kende schilderijen op de tentoonstelling o.a. een portretje van Modigliani dat misschien In dit kader niet geheel past. maar dat men daarom met niet minder vreugde beziet. Van de Belgische ex- pressionnisten zijn natuurlijk Penncke. De Smet en Van den Berghe aanwezig, deze laatste met een reeds surrealis tisch getinte, dromerige „Zoon van de maan" De Hollanders Campendonck en Ja- coba v. Heemskerk werkten vooral in Duitsland, terwijl omgekeerd de Duit ser Max Beckmann. lang hier te lande vertoefde, zonder dat deze merkwaar dige figuur hier algemeen bekendheid verwierf. Herman Kruyder is van de Hollandse afdeling de centrale figuur met zijn hallucinalre voorstelling van een „Ruiter". Zo geeft deze tentoonstelling ln Am sterdam een overzicht van een bewe ging. die ook nu nog of misschien, nu wéér haar invloeden doet gelden, terwijl van verscheidene, weinig be kende kunstenaars een representatief aantal werken getoond wordt. Tot medio September te bezichtigen. R. E. Penning gestuwd Amerika bleek geen verwaterde na komeling van Europa te zijn maar een nieuw eigen gelaat te hebben. Dit ge laat is Jong: Amerika toont de goede en kwade eigenschappen dej jeugd. Wij hebben wel eens. als „ouderen die het beter weten" de neiging om van wege die jonge fouten smalend over Amerlka's cultuur te spreken, maar pas op: „daar wordt .iets groots verrichtI" Deze woorden sprak dc Haagse musicus Henri Gcraeats. wie de eer te beurt viel als één der zeven door de UNESCO genodigde Europese kopstukken op muzlek-paedagogisch terrein cen studietocht door dc Ver. Staten te mogen maken. Hcnrl Geraedts vertelt over de Ame rikaanse muzikale opvoeding, die zich uitstrekt van kleuterschool tot en met universiteit met respect en geestdrlit .Betaalt de regering dat nu allemaal?" .,De scholen zijn anders gegroepeerd dan bij ons maar men kan b.v. een High School het best vergelijken met onze Middelbare school. Er is een be voegd leraar voor de vocale en één voor de Instrumentale muziek. Zij wor den voor hun volwaardige betrekkingen uitstekend gehonoreerd. De muzikale vorming" ls wettelijk in het leerplan dat een opvoedingsplan is opgeno men." De heer Geraedts vertelt hoe ont zaglijk veel uitmuntende koren, sym phonie-orkesten bands harmonie orkesten) hij hoorde op zulke scholen cn op universiteiten, die het klassieke repertoire speelden of de oude en nieuwe koormuziek zongen op een niveau waarboven bij ons ln de regel slechts de zeer goede beroepsensembles uitkomen Zelfs kinderen van plm. 812 jaar oud zag cn hoorde hij alleraardlgt in orkestraal verband musiceren. Jèzz- spel is daar geen hobby, zoals hier het geval is Deelnemen aan algemeen artis tieke oriëntatie is voor alle leerlingen verplicht (voor de muziek o a. commu nity-singing). meer speciale studie wordt door de aanleg der leerling be paald (Dalton-principe) Aan iemand, die bijzonder talent heeft voor een be paald artistiek vak geeft de school, zich aanpassend aan het leven het individu gelegenheid dit als hoofdvak voor het eindexamen te kiezen. Van de activi teit voor muzikale vorming waarbij het zelf musiceren in het cen trum staat zijn enorme resultaten te verwachten Reeds nu neemt de belang stelling voor concerten toe. Men heeft o.a. daarom grote openlucht-concert ruimten gesticht of stadions er voor ge bruikt De regering der United States regelt dit alles niet. bemoeit er zich zelfs weinig mee. .De actie voor goede- muziek-in-het-leven gaat van het volk uit en van dc perfecte organisaties der Staten afzonderlijk, die wederom cen hogere organisatie hebben welke de tactiek cn activiteit ln alle staten even Intens cn gelijk richt. Zeer veel wordt in Amerika gedragen door giften der gefortunccrden. Van de 25 universiteiten die de heer Geraedts bezocht worden er slechts vier door de staat gesteund. Als typisch „rijp cn groen" der „vle- het 'paedaRoglschc. ÜW' men zijn dc verhalen van de priesters. K?ïS.EP hto ïr uiuiDn,\ verbef' delen van het llthurglsche ceremonieel. verteld in de pauzes lussen twee sacrale ?,j"g ^ïoÏÏlïï??' handelingen ln. Dc mythe „schraagt de vJn handeling ln het ritueel, zc biedt de hM Xi.ïLnf ..gemeente" Iets van onverdacht waar- Sa» het vlflk loAfr (bijlgcloof. hcidsgchalte. ze maakt dc handeling onder het \olk leeft op zichzelf begrijpelijk." r t Mrrkw-iirrllc I. H-.» In hol «„t H '.ERMEDE IS DE SCHRIJFSTER stann ?1? nHmiivl Jrh t n I gekomen uit de ongedifferentieerde ™r"vo\dn< «Vcc,d%oor d. halluc" I to prünm.v»'.prookjo.v.rtc.- natie, voor dc primitieve mens cen an dere en cen tweede werkelijkheid"; „verdovingstocstanden zijn een vrucht bare bodem voor vizioen- en mythen- vorming." Geen wonder, dat de mythen, vooral die de medlscho magie tot on derwerp hebben, het bezit zijn van de verteller, die ze ruilt voor geld of voor werpen van waarde Hierbij moet men niet nuchter cn rationeel aan handel denken: ook deze ruil zelf is een magi sche handeling, waardoor gift en gever één worden, en waarbij medische'oor sprongsmythen de ingewijde voor zijn offer in ruil toevallen, vooral in de oude Indlancnmnatsehapplj. Deze han deling is te vergelijken met hot magi sche karakter van de bruidsprijs in het oude koophuwclijk. OT ALLERLEI buitengewoon Inte- ressante gezichtspunten en erva ringen kan het mythische sprookje aan leiding geven. De belangrijke gebeur- i tenlsscn van de stam geven het kader j aan. dat het tijdsbesef opwekt „Het begrip tijdstroom is voor de primitief cen levende werkelijkheid. HIJ deelt de illusie van de moderne mens. die spreekt van tijdstip, niet": ..tijd is niet iets mechanisch, maar iets levends, niet een cijfer kan het schatten, maar de levende werkelijkheid. Zo ls het ook de verteltijd, de tijd van het magische I woord, beladen met het verleden en zwaar van toekomst." Men vergelijke I overigens Dr P. Th Hugenholtz: Over Tijd en Tijdsvormen (diss. '38) en A. M. DE HOLLYWOOD-BOWL werd speciaal voor openluchtconcer ten aangelegd. Een over het po dium gebouwde trechter zorgt, dat ieder der twintigduizend luis teraars elk geluid goed hoort. geljaren" trof de heer Geraedts de erbarmelijkste programma's cn practij- ken tussen al het zich opheffende aan. het ls cen kwestie van het „gewekt" of nog niet-gewekt zijn der nieuwe Ame rikaanse mens Het Europese en Amerikaanse mu ziekleven mag men niet zonder meer met elkaar vergelijken. Zeker echter, stelt ons Amerika ten voorbeeld waar toe geloof in volksopvoeding kan lei den. Wij kunnen niet werken met de zelfde grootse middelen doch wij heb ben ook zoveel minder daarvan nodig omdat wij op ons eigen cultureel be zit wonen. Dèórom behoeven wij niet achter te komen bij dat grootse gc- meenschaps-gebeuren dat Sn Amerika verricht wordt Indien wij maar de ruimheid en de potentie en het ge loof kunnen opbrengen voor een dcrgelilkc vernieuwing ln dc officiële opvoeding van ons volk. Indien het jarenlange gepraat en geschrijf eens ln een radicale verwerkelijking overging! Piet Möhringer. Iers ln de fijn gelede van dc symbolis ten en de parabelschrijvcrs. Het primi tivisme heeft gegeten van de boom der kennis. „Het primitieve ls collectief het onderbewustzijn van dc Psyche der be schaving. In dc Jaren rondom Tachtig was dc beschaving gekomen op een punt, waar beelden cn vormen der oude levensopvatting verbrijzeld wer den. In deze tijd van oppermnchtig In dividualisme zocht men naar nieuwe en deze moestén noodzakelijk Individucel worden. Ze ontstonden uit dc diepten, die blootgelegd waren, uit het onder bewustzijn der bcschavings-Psyche. uit de primitieve wereld. In dc splraal- gahg der cultuur stonden primitivisme en symbolisme loodrecht boven elkaar." Alles bijeengenomen verdient het boek van Marie Ramondt grote belang stelling. Het is ongemeen verhelderend. Het enige, wat men cr tegen ln zou kunnen brengen ls, dat het nu eenmaal, uit hoofde van de eenzijdige speciali sering der schrijfster te zeer begrensd is tot het louter llttorair-hlstorlsche. Dat is een uiterst nuttige, maar te wei nig omvattende benadering van het sprookje. „Een beschavingsaspect kan over cen primitief volksgoed opgaan als cen verhelderend schijnsel" zegt de schrijfster zelf. Er is hier te weinig licht gevallen op de rol van het sexucle ln het primitieve denken en :n dc symboolvorming, zoals deze sedert dc dleptc-psychologlc en later bij Jung Is onderzocht. Keur van Botwlnnlk's schaakpartijen Verschenen is bij „De Tijdstroom' te Lochem: JBotwlnnlk Victor" keur van zijn beste partijen 19361948 Het Is cen uitnemende gedachte geweest van dc bewerker en vcrtaelr mr Oskam cen serie briljante en IJzersterke partijen van dc wereldkampioen te verzamelen en het publick aan te bicden opdat het van deze geweldenaar iets kan le ren. De 48 partijen zijn verzameld uit allerlei schaaktijdschriften cn geanno teerd door bekende grootmeesters en meesters Niet zelden Is een partij ge annoteerd door meer meesters- men kan dan eens zien. hoe verschillend over zetten geoordeeld wordt door de schaakcorypheeën. Wie Iets wil leren van de orlgnlele en superieure Russische sëhaakschool kan ln dit boek tcrcchtl

Historische kranten - Archief Eemland

Dagblad voor Amersfoort | 1949 | | pagina 5