Een week Salzburger Festspiele
Serge Diaghileff bracht
danskunst tot bloei
Exp
ressionnisme
Mythe, sage en sprookje
Amerikanen grijpen naar
muziek
Orkest en regie aan de spits
vooral in massa-scènes
Inspiratie of
werktijd
Geniaal balletvernieuiverdie
zonder opvolger bleef
Jeugd en ouderdom der mensheid
Uit boekenmolen
Zaterdag 20 Aug. 1940
(Van een bijzondere medewerker)
AT OZARTS ZAUBERFLöTE, Beethovens Fidelio en Von
•TT. Glucks Orpheus waren de drie opera's, die wij de eerste
week van de Festspiele in Salzburg zagen en die tot het weke
lijkse repertoire behoren. Later komt daar nog bij Mozarts
Titus, R. Strauss' Rosenkavalier en Antigone van de heden
daagse componist Carl Orff. Der traditie getrouw zoekt Salz
burg bijna niet naar vernieuwing van het repertoire. Model
opvoeringen van beproefde werken, is het devies. De vraag
dringt zich op, wat het is, dat de opvoeringen van het gezel
schap der Weense Staatsopera onderscheidt van uitvoeringen
van de Nederlandse Opera. Mijns inziens is dat voornamelijk
het prachtige Weens Philharmonisch Orkest en de regie, vooral
in de massascènes met het ervaren spelende en zingende koor.
Wanneer de Nederlandse Opera geregeld met een orkest kon
werken van het peil van Residentie-orkest of Concertgebouw
orkest, zouden wij al een eind verder zijn.
De Felsenreitschule
acoustisch ideaal
Het Weense orkest is zo soepel,
dat het zowel onder de fijnzinnige
directie >van Josef Krips, die in
Den Haag een onvergetelijke Ent-
iührung bracht, het koor der ge-
W1LMA L1PP als Koningin der
Nacht in de Zanberflöte
lukzaligen in de Orpheus als een
zucht kan begeleiden, als onder de
vitale directie van de politiek
rog veel omstreden Furtwangler
tijdens de décorwisseling in de
tweede acte van Fidelio een zo
overrompelende ouverture Leonore
III speelt, dat eindelijk het enthou
siasme losbreekt en de dirigent
tenslotte met. imperatief gebaar
een einde aan het applaus moet
maken. Furwangler is de sympho-
nische dirigent, die zich hier ge
heel kon uitleven en daarna de
finale met de grote ensembles en
de steeds boven allen uitzingende
Kirsten Flagstad en Julius Patzak
werkelijk tot een Ode an die Freu-
de maakte. In de eerste acte ech
ter domineerde het orkest te veel,
hetgeen deels aan Furtwangler
deels aan de droge accoustiek van
het Festspielhaus te wijten zal zijn.
De Felsenreitschule, waar Zau-
berflöte en Orpheus gegeven wer
den, is acoustisch ideaal. Toch
kenden wij ons ook hier niet aan
de indruk onttrekken, dat Furt
wangler voor Mozart niet dé diri
gent is. Zijn accenten zijn te na
drukkelijk en over het algemeen
legt hij zijn solisten vrij getrokken
tempi op. De totale indruk der
opera-uitvoeringen werd niet wei
nig versterkt door de uiterst ver
zorgde regie van Oskar Fritz Schuh
in Zauberflote en Orpheus en van
Günther Rennert in Fidelio. Wan
neer het koor der gevangenen in
Fidelio opkomt en afgaat, heeft elk
koorlid zijn eigen taak. die hij met
grote spelkwaliteilen vervult, ter
wijl toch de groep een eenheid
blijft. Het optrekken van de pries
ters in Zauberflote op het ontzag
lijke podium, de komst van de ko
ningin der nacht met haar gevolg,
zijn episoden van een dergelijke
overweldigende aanblik, dat de
gezichtsindruk die van het gehoor
dreigt te overtreffen.
De solisten
Onmogelijk is het in het korte
bestek de vele solisten voldoende
recht te laten wedervaren. Wan
neer ik vier namen noem, die ik
van internationaal peil acht, dan
wil ik daarmee zeggen, dat stern-
kwaliteit, zangtechniek, voordracht,
stijlbewustzijn en creatieve uit
beelding zo het ideaal benaderden,
dat kleine aanmerkingen niet meer
op hun plaats zijn. Dat waren: de
Fidelio-Leonore van Kirsten Flag
stad, de Florestan van Julius Pat-
zak, de Pamina van Irmgard See-
fried en de Tamino van Walther
Repetitie in de Felsenreitschule
te Salzburg.
Ludwig, die het komende seizoen
in Den Haag voor de Union Bel
Canto een recital komt geven. Zeer
gced waren ook Josef Greindl als
de kerkermeester Rocco in Fidelio
en Wilma Lipp, die wij in Den
Haag als Konstanze in de Entfüh-
rung zagen, als koningin der nacht
in de Zauberflote. Wilma Lipp be
hoort tot de jongere krachten van
de Weense staatsopera en is op het
ogenblik de enige dramatische co
loratuursopraan van dit gezelschap
Volgend jaar zingt zij deze rol in
het Italiaans in de Scala te Milaan
De Orpheus was voor mij een
teleurstelling. Ook hier een buiten
gewoon „Bühnenbild". De Felsen
reitschule stelt Orpheus in de ge
legenheid op de tweede zuilen
gaanderij de onderwereld binnen
m treden, terwijl in de diepte op
het podium de daemonen hun dan
ser. uitvoeren. Het niveauverschil
werkt steeds zeer suggestief. Maar
deze opera wordt gedragen door de
rollen van Orpheus en Euridice.
Elisabeth Hoengen zong de Or
pheus zwhar dramatisch. Haar ge
sloten zangwijze, waarin de o b.v.
sterk naar de oe gekleifrd is, deed
ons nog meer gevoelen, hoe de
Duitse taal deze Orphée schaadt.
De beste stemmiddelen, waarover
zij beschikt, kunnen deze indruk
niet uitwissen. Jarmila Novotna,
die de kortgeleden gestorven Ma
ria Cebotari moest vervangen, zong
te spits en te scherp om ons in de
liefde van Euridice te kunnen
doen geloven. Hilde Gueden, die
deze winter als soliste bij het Re
sidentie-orkest komt, voldeed in
alle opzichten als Amor.
De uitgebreide repetitietijd, die
dirigent en regisseur ter beschik
king staat, vormt een onmisbare voor
waarde voor de voortreffelijke een
heid van de uitvoering als geheel.
Tien dagen voor de première van de
Titus een opera van Mozart, die in
50 jaar nergens ter wereld is uitge
voerd. maakte ik al een repetitie in
costuum mee met dirigent Krips en
regisseur Hans Curjel. zij het nog
met piano. Professor dr Lothar Wal-
lerstein was reeds druk bezig met
de repetities voor de Rosenkavalier.
Met dirigent Georg Szell staat hij op
het podium en laat geen détail aan
het oog ontsnappen. Hier een Ochs
van Lerchenau, hals over kop rood
verbrand uit het bosbad op de repe
titie gearriveerd, nog een enkele
aanwijzinz. daar een tempo overleg
gen met Szell. die de kunst verstaat
al dirigerend en inzetten aangevend
te overleggen. De solisten hebben
ook een zware tijd met hun repeti
ties en uitvoeringen en zijn slechts
moeilijk voor een praatje te pakken
te krijgen. Een filmster kan de pre
mière van zijn of haar film rustig
bijwonen omdat het werk dan ach
ter de rug is. maar de opera-artist
moet tot en met het laatste vallen
van het doek gespannen blijven en
zich dan weer voor de volgende re
petitie of uitvoering paraat hou
den.
Orkestconcertcn en koor
uitvoeringen.
Het eerste orkestconcert onder
Edwin Fischer stond niet op het
hoogste peil. Fischre speelde en diri
geerde tevens twee pianoconcerten,
dat in c moll van Mozart en .het
vierde van Beethoven. Ook van Bru
no Walter kennen wij een dergelijke
prestatie, die voor de tijd van Mo
zart. toen de functie van dirigent
zich nog niet zo zelfstandig ontwik
keld had. ook historisch verant
woord is. Maar Bruno Walter is een
grote dirigent die in zijn pianospel
bijna gefijke hoogte bereikt. Fischer
echter is een groot .pianist, wie het
dirigeren toch minder goed ligt. zo
als uit de vertolking van Mozarts
Es dur symphonie bleek. Bij andere
concerten en kooruitzendingen
werkte het orkest van het Mozar-
teum mee. dat geen internationaal
peil heeft bereikt.
Onze eindindruk is. dat wij bij on
ze Nederlandse Opera krachten heb
ben, die zich in stem en spel kunnen
meten met vele leden der Weense
Staatsopera, maar dat regie en or
kest verbetering behoeven. En wat
orkestconcerten betreft, komen onze
grote steden zeker niets te kort.
W. SCHMIDT.
(Ingez. Med.)
Dat een kunstwerk voor 99%
transpiratie en maar voor 1 in
spiratie is wordt maar al te gemak
kelijk vergeten. Menigeen denkt dat
bij een kunstenaar zijn schepping
zo maar aangewaaid komt. Vooral
bij de leken heerst die mening
zo betoogd J. Spierendijk in „De
Groene" en leken zijn er nu een
maal meer dan kunstenaars. De een
zoekt de inspiratie hier de ander el
ders. Er zijn er ook onder de kunste
naars die de inspirerende werking
van spiritualiën hoog achten. Dat
zij het hetzij in de prozaïsche
vorm van Jenever, hetzij in de poë
tische van wijn inspiratie voort
brengen, kan naar de mening van
Spierdijk, maar heel zelden waar
zijn. Men ziet vele dichters en pro
zaschrijvers in het café maar men
ziet hen zelden schrijven.
„Zij praten en discussiëren er zo
lang zij dit kunnen volhouden, maar
daarin onderscheiden zij zich niet
van de zeeman, die over een avon
tuur in de baai van Santiago dè Cu
ba vertelt, de koopman, die zjjn gal
lucht over de prijsbehcersing of de
havenarbeider, die zijn stakingsrecht
bepleit. Misschien, maar dat is toch
lang niet altijd het geval, munt hun
conversatie uit door puntigheid,
maar daar is dan toch vrijwel alles
mee gezegd."
Hoe de kunstenaars er zelf over
denken blijkt uit een kleine en
quête die Spierdijk hield:
„Toen ik Aafjes de vraag stelde,
wat inspiratie was. antwoordde hij
ontwijkend: ..dat is datgene wat jij
natuurlijk doorlopend hebt." Het
omgekeerde is voor mij althans be
wezen. Leo Boekraad, een ander
jong dichter, noemde inspiratie
„verloren zelfkennis", een duistere
uitspraak. Jean Paul, de talentvolle
jonge schilder, niet de Duitse roman
ticus, zei: „Inspiratie bestaat niet.
Alleen werktijden van acht tot
twaalf en van twee tot vijf". De
Duitse dichter Wolfgang Cordan
roemde het begrip inspiratie „een
excuus voor dilettanten". Om dan
direct maar tot die dilettanten over
te gaan, Cicero zei eens „Geen groot
man heeft ooit bestaan zonder enige
goddelijke inspiratie" en de Schotse
dichter Robert Burns gaf toe dat hij
altijd faalde wanneer hij trachtte
„zich te forceren". De meest onge
vaarlijke en daardoor misschien wel
de meest juiste uitspraak lijkt mij
die van Theun de Vries die op de
vraag „Wat is Inspiratie?" het vol
gende antwoord gaf: „Er bestaat een
physiek-geestelijke conditie, waarin
je ontvankelijk bent voor het tege
lijk ontvangen en recreëren van je
indrukken."
beveiligt U en Uw kinderen ter
wijl U slaapt tegen muggebetcn.
FLACON 50 to 90 cl
TWINTIG JAAR geleden op 19 Augustus 1029 stierf Serge
Diaghileff en z\jn dood betekende voor alle minnaars van de
balletkunst een zwaar verlies. Men zegt. dat niemand onvervangbaar is,
doch de leegte die Diaghileff achterliet, is nimmer opgevuld. Wie was deze
merkwaardige man? Wat heeft hij met de ballctkunst gedaan? Is h\j de
choreograaf, de schepper van balletten geweest? Heeft h\j balletmuziek
gecomponeerd? Heeft hij décors geschilderd of costumes ontworpen? Niets
van dit alles. H\j was alleen een man van smaak, van bijkans feilloze
artistieke intuïtie en begiftigd met een suggestieve dictatoriale macht.
Hij speurde, h\j vond en hij organiseerde cn daarmee werd een episode
in d" danskunst geschapen die aan rijkdom en scheppingskracht onover
troffen is gebleven.
I N 1872 werd hij te Perm in Rus- Milhaud, Sauguet en de Engels-
1 land geboren. Al heel jong was man Constant Lambert mede. Van
hij gegrepen door de muziek en
- emotioneel geladen schilderkunst -
in Amsterdams Stedelijk Museum
f-l^T ZAL WEL ALTIJD als kenmerkend voor onze tijd gelden, dat
11 zoveel en zo uiteenlopende stromingen in de beeldende kunst te
gelijkertijd voorkwamen. Het is voor ons, tijdgenoten, nog steeds moei
lijk na te gaan, waarom plotseling in het begin van deze eeuw gebroken
werd met een, op het visuele waarnemen gebaseerde kunst en waarom
men. langs verstandelijke weg nieuwe vormen zocht. Zó sterk was de
explosieve kracht van het verlangen naar vernieuwing, dat de minste
aanleiding tot gevolg had, dat men zich hals over kop in een richting
stortte, die vaak in de meest absurde eenzijdigheid strandde. Na de ge
bondenheid aan traditie en technische eisen, werd een volledige vrijheid
geproclameerd en het is wel duidelijk dat slechts heel sterke benen, die
weelde konden dragen.
T„«.„l 1bereikt slechts de Fransman Rouault,
lentoonstelling met die met zijn diepe blauwe, en violette
kleuren en zware, donkere contouren
verrassende aspecten cen mystieke wereld schept. Er is op de
1 tentoonstelling een groot aantal Duitse
T N HET BEGIN van de XXe eeuw
A ontstonden twee stromingen: het
Kubisme en het Expresslonnisme, waar
van de eerste een meer Latijns-zuide
lijk. de laatste een Germaans-noordelijk
karakter had. als men zo mag generali
seren. Het Kubisme zocht een verstan
delijke oplossing van het vormprobleem,
het Expresslonnisme daarentegen wenste
vóór alles een uitdrukking (expressie)
van de subjectieve emotie van de kun
stenaar. die vooral in de hevige kleur
tot uiting kwam. De theorieën, die aan
deze en andere „ismen" ten grondslag
liggen, zijn op de keper beschouwd dik
wijls nogal simplistisch en naïef. Ge
lukkig dat werkelijk grote kunstenaars
zich niet braaf aan theorieën houden en
ondanks alle leuzen, hun eigen weg be
wandelen.
Zo komt het, dat, als men de zeer
interessante tentoonstelling in het Ste
delijk Museum te Amsterdam aan het
Expressionnisme gewijd, bezoekt, daar
nog zo'n grote verscheidenheid van
stijlen en persoonlijkheden ontmoet.
Vincent van Gogh is sedert lang tot de
vader van het Expresslonnisme uitge
roepen. en natuurlijk leveren zijn brie
ven vele citaten die het streven van hem
en zijn volgelingen nuttig kunnen toe
lichten, voor zover dit nog nodig is.
Zoals b.v.: „Want ik tracht, in plaats
van exact weer te geven wat lk voor
mijn ogen heb. mij willekeurig van dc
kleuren te bedienen, om mij sterk uit
te drukken en later: „Het zijn onein
dige vlakken van koren, onder een
onrustige lucht, en ik heb niet ge
schroomd. om erin de uiterste treurig
heid. de grootste eenzaamheid uit te
drukken." De korenvelden, waarvan
Vincent hier spreekt, schilderde hij In
Anvers, vlak voor zijn dood en dit
schilderij is ook op de tentoonstelling
aanwezig. Degeen, die als geestverwant
nog het dichtst bij van Gogh staat, is
O. Kokoschka. en zijn werk vormt
tevens een der hoogtepunten in het
Stedelijk Museum. Prachtig is het ge
heel in groenige en blauwe tinten, ge
schilderde. Tirools landschap en hevig
bewogen cen Dubbelportret en een zelf
portret. In dergelijke werken vindt men
de, voor het expressionnisme kenmer
kende, tragiek zonder moedwilligheid cn
zonder „manier"
Een even grote dramatische kracht.
Henri Geraedts
(foto Miek van den Bosch Velp)
verkeerde hij in de kringen der
jeugdige kunstenaars, waar hij
ook in contact kwam met schilders
en dansers. Als zovele jonge Rus
sen richtte hij zijn belangstelling
naar het Westen en wist hij ten
toonstellingen van buitenlandse
kunstwerken te organiseren die
zijn naam algemeen bekend maak
ten. Spoedig trad hij op als artis
tiek adviseur bij de Keizerlijke
Opera in St. Petersburg, maar dit
leidde, door zijn moderne ideeën
en onverzoenlijke houding, vaak
tot niet geringe ruzies.
Zyn wereldbekendheid begint in
1908 met de opvoering van de ope
ra Boris Godounow" van Mous-
sorgsky te Parijs. Hij werkt daar
met Léon Bakst, Golovine en de
grote zanger Sjaliapine. In 1909
begint de stroom van onvergete
lijke balletten. Diaghileff was de
ware vernieuwer van het ballet.
Van de opvatting uitgaande dat
een geslaagde balletopvocring
slechts mogelijk is wanneer alle
takken van kunst op gelijke voet
samenwerken heeft hij er van het
begin af naar gestreefd schilders
als décor- en costuumontwerpcrs,
jonge musici als balletcomponisten,
choreografen, dansers en danseres
sen onder zijn leiding bijeen te
brengen. Vooral aan hem is het te
danken dat de mannelijke dansers
die in de romantische periode op
de achtergrond waren geraakt en
slechts dienden om de danseressen
tot steun te zijn bij hun pirouettes
en arabesques, weer een waardige
plaats in het ballet ingeruimd kre
gen.
DE eigenschap waar het onver
gelijkbaar leiderschap van
Diaghileff op rustte, was zijn on
feilbare intuitie voor de jonge
kunstenaar met begaving. De tref
zekerheid waarmee hij zijn mede
werkers uitzocht, is ongeëvenaard.
Steeds bracht hij nog bijna onbe-
kendfe jonge kunstenaars naar vo
ren; viel er een medewerker uit,
dan weifelde hij niet lang, maar
gaf een ander jeugdig artist een
kans, en falen deed hij daarbij
nooit. Zo zag de wereld achtereen-
\olgens Pavlova, Karsavina, de
jeugdige Markova Danilova, Ria-
bouchinska, Toumanova cn de
danser Lichine tot beroemde ster
ren worden. Als choreografen tre
den Fokine, Nijinsky, Romanov,
Massine, Balanchine, Nijinska en
Serge Lifar op. Na de Russische
componisten Rimsky Korsakov,
Rloussorgsky, Glazounoff. Stra-
winsky en Prokofieff werken ook
de jonge Franse componisten Ra
vel, Eric Satie, Poulenc, Auric,
man Constant Lambert mede. Van
de décor- en costuumontwerpers
noemen we Benois, Bakst, Golo
vine, Gontcharova en later Picasso,
Derain, Matisse, Braque. Beroem
de balletten, onder Diaghilcffs lei
ding tot stand gekomen, zijn o.a.:
Prince Igor Oiseau de feu, Pe-
trouchka, L aprés-midi d'un faune,
Le spectre de la Rose, Le sacre du
orintemps, Le coq d'or
Hoewel Diaghileff als een ware
dictator mag gelden, en zijn me
dewerkers soms wel marionetten
werden genoemd, kan toch gezegd
worden dat allen voor hun leider
niet slechts cen groot ontzag had
den, maar ook aan hem gehecht
waren. Zijn dood op 19 Augustus
1029 in zijn geliefd Venetië was
voor allen een grote slag en de
balletgroep, die door hem een
twintigtal jaren bijeen was gehou-
Serge Diaghileff
den viel uiteen. Zijn invloed is
echter heden ten dage nog merk
baar. Zijn medewerkers zo m.en
wil: zijn pupillen dragen zijn
opvattingen verder. Nog steeds
zien wij zijn streven in de samen
werking van musici, beeldende
kunstenaars, choreografen cn dan
sers: noemen wij slechts de bal
letgroepen als Grand Ballet de
Monte Carlo, Ballets de Paris van
Roland Petit, cn Balanchine in het
Ballet Theatre en New York City
Center; maar eigenlijk streven alle
balletgroepen van onze tijd naar
deze synthese^
De grote leider van een ballet
groep, die met dezelfde feilloze ze
kerheid jonge kunstenaars weet te
ontdekken en tot grootheid te
brengen, is na het heengaan van
Serge Diaghileff niet mqer gevon
den.
H. HORNSTRA.
Henri Geraedts (juist terug uit de VS):
,.Daar uordt iets groots verricht!
ONS Oude Europa zoekt naar een gezonder muziekleven en ons
land doet daaraan mee, zij het niet in de voorste gelederen. Het
Het om naar het cultureel verleden maar zit vast in conventie,
vermoeidheid en armoe d c. Het wil echter toch zijn verjon
gend adndeel hebben aan het wereldgebeuren.
Het jonge Amerika, een allegaartje van rassen en nationaliteiten oor-
spronkelijk, stichtte op vreemde verre grond een Nieuwe Wereld die
I begon in cen ruwe werkelijkheid en die tot grootse eenheid groeiende,
1 hunkerde naar geestelijk leven. Het nam, als het oude Rome, het oude
Athene en alle culturen die daarvoor.kwamen, beschaving over, in dit
geval van Europa. Het voer met voorwerpen van kunst en wetenschap
over de oceaan, het kocht onze schilderijen, het drukte de Europese
meesterwerken der toonkunst af. Het verwerkte het Europese verwor
vene naar eigen geest fris en impulsief tot een grootse ontwikkeling,
gestuwd door g e.e stelijke lenigheid, energie en r ij k d o m.
/N EEN VORIGE KRONIEK be
loofden w\j, nog eens terug te
komen op allerlei wetenswaardig
heden uit het daar aangekondigde
belangwekkend werk van Marie
Ram o n d t, „Sprookjesvertel
lers en hun Wereld" (Wolters,
Groningen). Wat vooral frappeert, is
de hardnekkige en onblusbare le
vensdrift die in sprookjes bij hun
eerste, primitieve stadium tot stof
dient. ..Niets wordt ooit tot niets, en
men stond nooit aan een einde, of
men stond weer aan een begin."
Deze vitaliteit wordt gevoed door
een onloochenbaar werkelijkheids
gehalte, waarbij men echter beden
ken moet, dat werkelijkheid slechts
dat is, wat in een bepaald ontwik
kelingsstadium een bepaalde men
sengroep zich als werkelijkheid
voorstelt. „Al deze tussen Noord
pool en Evenaar vertelde „ware
verhalen", waar in de zin van niet
indruisend tegen de werkelijkheid,
en wel die werkelijkheid, welke een
bepaalde beschaving zich denkt, ver
liezen hun waarheidsgehalte, wan
neer volgende en andersdenkende
generaties binnen dezelfde cultuur
er geen geloof meer aan hechten.
Maar het verhaal als zodanig blijft
bestaan en wat manifestatie van
een buitenzinnelijk leven, urnt won
der was, gaat wonder schijnen. Hoe
verder de generaties van deze
„wonderen" gaan af staan, hoe won
derbaarlijker alles wordt, hoe
sprookjesachtwer. Hetzelfde proces
ontwikkelt zien, wanneer een vreem
de beschaving tegenover het onder
een ander volk levende ware ver
haal komt te staan: al het buiten-
zinnelijke wordt wonderbaarlijk
van ongeloofwaardigheid. En toch
laat het niet los.' Hét primitieve in
LITERAIRE
KRONIEK ■-S.
door:
Victor E. van Vriesland
XJ
het wonder doet een beroep op het
primitieve, dat schuilt in ieder
mens."
Aanvankelijk berust de aan-
x x trckkclijkheid van deze sprookjes-
schat nog niet op een bewust streven
naar schoonheid. „Er wordt in het
dorpshuis verhaald uit lust om te ver
halen. al is het artistiek welbehagen
Mccrloo: „Father Time" in Psychiatric
Quarterly van October 19-18
Mythe, sage cn sprookje vormden In
de primitiefste stadia van het verhalen
weliswaar nog cen eenheid, maar wa
ren toch van het begin af onderschei
den. Hun eenheid is primair en de inde
ling is drlcdclighcld tegenover driele
digheid. De mythe is het met ceremo
nieel verbonden verhaal over histori
sche cultuurontwikkeling, gedaan uit
lust om te vertellen. De sage staat in
losser verband met hot ceremonieel,
het sprookje is er los van. maar nooit
los van het mythische, omdat er ook
practisch magische kracht van blijft
uitgaan. Alle drie hebben een sociale
functie en cen paedagoglsehc tendenz.
De driedelige groepen mythe, sage en
sprookje corresponderen met de drie
ledigheid van dc primitieve verhalen.
Deze laatste hebben niet het Europese
vcrtcllingcnbczit helpen vormen. Om
gekeerd Is beïnvloeding van het primi
tieve verhaal door andere beschavin
gen en godsdiensten veel voorgekomen.
Dc litteraire ontlening was steeds zeer
gering Gelijkheid van stof ontstond In
middels door ontlening cn niet door
polygcncsls. d.w.z. door op verschil
lende plaatsen gelijkvormig ontstaan.
Dc gelijkheid van motieven Is Inmid
dels vaak verbluffend Een thema van
Blauwbaard ls de verboden kamer cn
het overtreden verbod: het komt terug
in dc groep om Pitchers Vogel (Grimm
4G). Dit verbodene vindt men terug in
het kind dat in do hogere regionen on
der overtreding van cen verbod een blik
in dc verborgenheden slaat (Grimm 3).
een vcrchristclijklng van de vertelling
van dc derde Calender uit dc 1001
Nacht. De schrijfster noemt nog dc
verboden deur in de Mablnoglon (vert
Charlotte Guest. Londen 1927) cn ln
het Vlaamse „Rood Kostocl". naverteld
door Victor de Mcyerc (VI. Vertel
schat). Zij verzuimt echter te herinne
ren aan dc Orphcus-mythc, maar ook
aan Lohengrin.
In hoofdstuk IV vindt de belang
stellende lezer een zeer indringende in
terpretatie van de figuur van E. Th A.
Hoffmann. Ook worden rake opmerkin
gen gemaakt over de wijze waarop zo
wel Rousseau als Schiller, ln tegenstel
ling tot dte rationalistische daemonle.
de primitieve gcdachtenwcreld ton on
rechte in de sfeer van de paradijsach
tige voorstelling, dc idylle of dc gou
den eeuw trokken.
Wat ons land en Vlaanderen betreft,
geen Moeder de Gans, gebroeders
Grimm of 1001 Nacht hebben cr het
litteraire óf kunstsprookje doen ont
staan, maar Hans Christian Andersen.
Op dit terrein Is Intussen noch door do
Gtdsgrocp met zijn verheerlijking van
zeventiende eeuws. noch door dc kring
van Hello en dc predikanten met zijn
romantisch realisme oorspronkelijk
werk van waarlijk grote kwaliteit op
geleverd. Eerst „De Kleine Johannes"
aan dc cnc kanl «ebonden aan Who .YV b"„"
en mnffle en .mn He nnrfere kant ann AnderSCO °n* 'p"0. ,,CJ CVCnCCIK bc-
MAX BECKMANN:
Peruaans soldaat"
exprcsslonnisten die men slechts zelden
te zien krijgt, zoals Franz Mare, Pech-
stein, Kirchncr. Noldc Macke om
slechts enkelen van de belangrijksten
te noemen. Doch bovenal ls het een
genoegen nader kennis te maken met
het werk van Paula Modersohn-Bccker,
een merkwaardige cn sterke persoon
lijkheid. Haar werk ls rustiger, bezon-
kener van geest, dan dat van de anderen
en is meer verwant aan Gauguin, dan
aan Van Gogh. De vormen zijn groot
en eenvoudig, de kleuren gedempt en er
spreekt uit haar schilderijen een zeer
menselijke ontroering.
Er zijn nog vele andere belangwek
kende schilderijen op de tentoonstelling
o.a. een portretje van Modigliani dat
misschien In dit kader niet geheel past.
maar dat men daarom met niet minder
vreugde beziet. Van de Belgische ex-
pressionnisten zijn natuurlijk Penncke.
De Smet en Van den Berghe aanwezig,
deze laatste met een reeds surrealis
tisch getinte, dromerige „Zoon van de
maan"
De Hollanders Campendonck en Ja-
coba v. Heemskerk werkten vooral in
Duitsland, terwijl omgekeerd de Duit
ser Max Beckmann. lang hier te lande
vertoefde, zonder dat deze merkwaar
dige figuur hier algemeen bekendheid
verwierf. Herman Kruyder is van de
Hollandse afdeling de centrale figuur
met zijn hallucinalre voorstelling van
een „Ruiter".
Zo geeft deze tentoonstelling ln Am
sterdam een overzicht van een bewe
ging. die ook nu nog of misschien,
nu wéér haar invloeden doet gelden,
terwijl van verscheidene, weinig be
kende kunstenaars een representatief
aantal werken getoond wordt. Tot
medio September te bezichtigen.
R. E. Penning
gestuwd
Amerika bleek geen verwaterde na
komeling van Europa te zijn maar een
nieuw eigen gelaat te hebben. Dit ge
laat is Jong: Amerika toont de goede
en kwade eigenschappen dej jeugd.
Wij hebben wel eens. als „ouderen die
het beter weten" de neiging om van
wege die jonge fouten smalend over
Amerlka's cultuur te spreken, maar pas
op: „daar wordt .iets groots
verrichtI" Deze woorden sprak dc
Haagse musicus Henri Gcraeats. wie
de eer te beurt viel als één der zeven
door de UNESCO genodigde Europese
kopstukken op muzlek-paedagogisch
terrein cen studietocht door dc Ver.
Staten te mogen maken.
Hcnrl Geraedts vertelt over de Ame
rikaanse muzikale opvoeding, die zich
uitstrekt van kleuterschool tot en met
universiteit met respect en geestdrlit
.Betaalt de regering dat nu allemaal?"
.,De scholen zijn anders gegroepeerd
dan bij ons maar men kan b.v. een
High School het best vergelijken met
onze Middelbare school. Er is een be
voegd leraar voor de vocale en één
voor de Instrumentale muziek. Zij wor
den voor hun volwaardige betrekkingen
uitstekend gehonoreerd. De muzikale
vorming" ls wettelijk in het leerplan
dat een opvoedingsplan is opgeno
men."
De heer Geraedts vertelt hoe ont
zaglijk veel uitmuntende koren, sym
phonie-orkesten bands harmonie
orkesten) hij hoorde op zulke scholen
cn op universiteiten, die het klassieke
repertoire speelden of de oude
en nieuwe koormuziek zongen op een
niveau waarboven bij ons ln de regel
slechts de zeer goede beroepsensembles
uitkomen Zelfs kinderen van plm. 812
jaar oud zag cn hoorde hij alleraardlgt
in orkestraal verband musiceren. Jèzz-
spel is daar geen hobby, zoals hier het
geval is Deelnemen aan algemeen artis
tieke oriëntatie is voor alle leerlingen
verplicht (voor de muziek o a. commu
nity-singing). meer speciale studie
wordt door de aanleg der leerling be
paald (Dalton-principe) Aan iemand,
die bijzonder talent heeft voor een be
paald artistiek vak geeft de school, zich
aanpassend aan het leven het individu
gelegenheid dit als hoofdvak voor het
eindexamen te kiezen. Van de activi
teit voor muzikale vorming waarbij
het zelf musiceren in het cen
trum staat zijn enorme resultaten te
verwachten Reeds nu neemt de belang
stelling voor concerten toe. Men heeft
o.a. daarom grote openlucht-concert
ruimten gesticht of stadions er voor ge
bruikt De regering der United States
regelt dit alles niet. bemoeit er zich
zelfs weinig mee. .De actie voor goede-
muziek-in-het-leven gaat van het volk
uit en van dc perfecte organisaties der
Staten afzonderlijk, die wederom cen
hogere organisatie hebben welke de
tactiek cn activiteit ln alle staten even
Intens cn gelijk richt.
Zeer veel wordt in Amerika gedragen
door giften der gefortunccrden. Van de
25 universiteiten die de heer Geraedts
bezocht worden er slechts vier door de
staat gesteund.
Als typisch „rijp cn groen" der „vle-
het 'paedaRoglschc. ÜW'
men zijn dc verhalen van de priesters. K?ïS.EP hto ïr uiuiDn,\ verbef'
delen van het llthurglsche ceremonieel.
verteld in de pauzes lussen twee sacrale ?,j"g ^ïoÏÏlïï??'
handelingen ln. Dc mythe „schraagt de vJn
handeling ln het ritueel, zc biedt de hM Xi.ïLnf
..gemeente" Iets van onverdacht waar- Sa» het vlflk loAfr (bijlgcloof.
hcidsgchalte. ze maakt dc handeling onder het \olk leeft
op zichzelf begrijpelijk." r t
Mrrkw-iirrllc I. H-.» In hol «„t H '.ERMEDE IS DE SCHRIJFSTER
stann ?1? nHmiivl Jrh t n I gekomen uit de ongedifferentieerde
™r"vo\dn< «Vcc,d%oor d. halluc" I to prünm.v»'.prookjo.v.rtc.-
natie, voor dc primitieve mens cen an
dere en cen tweede werkelijkheid";
„verdovingstocstanden zijn een vrucht
bare bodem voor vizioen- en mythen-
vorming." Geen wonder, dat de mythen,
vooral die de medlscho magie tot on
derwerp hebben, het bezit zijn van de
verteller, die ze ruilt voor geld of voor
werpen van waarde Hierbij moet men
niet nuchter cn rationeel aan handel
denken: ook deze ruil zelf is een magi
sche handeling, waardoor gift en gever
één worden, en waarbij medische'oor
sprongsmythen de ingewijde voor zijn
offer in ruil toevallen, vooral in de
oude Indlancnmnatsehapplj. Deze han
deling is te vergelijken met hot magi
sche karakter van de bruidsprijs in het
oude koophuwclijk.
OT ALLERLEI buitengewoon Inte-
ressante gezichtspunten en erva
ringen kan het mythische sprookje aan
leiding geven. De belangrijke gebeur-
i tenlsscn van de stam geven het kader
j aan. dat het tijdsbesef opwekt „Het
begrip tijdstroom is voor de primitief
cen levende werkelijkheid. HIJ deelt de
illusie van de moderne mens. die
spreekt van tijdstip, niet": ..tijd is niet
iets mechanisch, maar iets levends, niet
een cijfer kan het schatten, maar de
levende werkelijkheid. Zo ls het ook de
verteltijd, de tijd van het magische
I woord, beladen met het verleden en
zwaar van toekomst." Men vergelijke
I overigens Dr P. Th Hugenholtz: Over
Tijd en Tijdsvormen (diss. '38) en A. M.
DE HOLLYWOOD-BOWL werd
speciaal voor openluchtconcer
ten aangelegd. Een over het po
dium gebouwde trechter zorgt,
dat ieder der twintigduizend luis
teraars elk geluid goed hoort.
geljaren" trof de heer Geraedts de
erbarmelijkste programma's cn practij-
ken tussen al het zich opheffende aan.
het ls cen kwestie van het „gewekt" of
nog niet-gewekt zijn der nieuwe Ame
rikaanse mens
Het Europese en Amerikaanse mu
ziekleven mag men niet zonder meer
met elkaar vergelijken. Zeker echter,
stelt ons Amerika ten voorbeeld waar
toe geloof in volksopvoeding kan lei
den. Wij kunnen niet werken met de
zelfde grootse middelen doch wij heb
ben ook zoveel minder daarvan nodig
omdat wij op ons eigen cultureel be
zit wonen. Dèórom behoeven wij niet
achter te komen bij dat grootse gc-
meenschaps-gebeuren dat Sn Amerika
verricht wordt Indien wij maar de
ruimheid en de potentie en het ge
loof kunnen opbrengen voor een
dcrgelilkc vernieuwing ln dc officiële
opvoeding van ons volk. Indien het
jarenlange gepraat en geschrijf eens ln
een radicale verwerkelijking overging!
Piet Möhringer.
Iers ln de fijn gelede van dc symbolis
ten en de parabelschrijvcrs. Het primi
tivisme heeft gegeten van de boom der
kennis. „Het primitieve ls collectief het
onderbewustzijn van dc Psyche der be
schaving. In dc Jaren rondom Tachtig
was dc beschaving gekomen op een
punt, waar beelden cn vormen der
oude levensopvatting verbrijzeld wer
den. In deze tijd van oppermnchtig In
dividualisme zocht men naar nieuwe en
deze moestén noodzakelijk Individucel
worden. Ze ontstonden uit dc diepten,
die blootgelegd waren, uit het onder
bewustzijn der bcschavings-Psyche. uit
de primitieve wereld. In dc splraal-
gahg der cultuur stonden primitivisme
en symbolisme loodrecht boven elkaar."
Alles bijeengenomen verdient het
boek van Marie Ramondt grote belang
stelling. Het is ongemeen verhelderend.
Het enige, wat men cr tegen ln zou
kunnen brengen ls, dat het nu eenmaal,
uit hoofde van de eenzijdige speciali
sering der schrijfster te zeer begrensd
is tot het louter llttorair-hlstorlsche.
Dat is een uiterst nuttige, maar te wei
nig omvattende benadering van het
sprookje. „Een beschavingsaspect kan
over cen primitief volksgoed opgaan als
cen verhelderend schijnsel" zegt de
schrijfster zelf. Er is hier te weinig
licht gevallen op de rol van het sexucle
ln het primitieve denken en :n dc
symboolvorming, zoals deze sedert dc
dleptc-psychologlc en later bij Jung Is
onderzocht.
Keur van Botwlnnlk's schaakpartijen
Verschenen is bij „De Tijdstroom' te
Lochem: JBotwlnnlk Victor" keur van
zijn beste partijen 19361948 Het Is cen
uitnemende gedachte geweest van dc
bewerker en vcrtaelr mr Oskam cen
serie briljante en IJzersterke partijen
van dc wereldkampioen te verzamelen
en het publick aan te bicden opdat
het van deze geweldenaar iets kan le
ren. De 48 partijen zijn verzameld uit
allerlei schaaktijdschriften cn geanno
teerd door bekende grootmeesters en
meesters Niet zelden Is een partij ge
annoteerd door meer meesters- men
kan dan eens zien. hoe verschillend
over zetten geoordeeld wordt door de
schaakcorypheeën.
Wie Iets wil leren van de orlgnlele
en superieure Russische sëhaakschool
kan ln dit boek tcrcchtl