WAGENINGEN dromerig stadje aan de Rijn, verzette
zich fel tegen de Duitsers
Tweemaal moest bevolking
evacueren
Capitulatie in verlaten en
platgebrand oord
Zaterdag 6 Mei 1950
5
ER zijn mensen in Wageningen, die zeggen
dat hun stokoude stadstoren aan het eind
van de oorlog ten tweeden male werd verwoest,
omdat hij in 1943 was herbouwd op de dronken
schap van de Duitser Werkhagen. Zij zeggen dal
met afkeurend opgestoken vinger. Want nu de
bomtrechters zijn gedicht en voor alle vensters
weer gordijnen hangen, zijn de strenge kleine-
stadswetten van fatsoen weer van kracht en
Wageningen is weer het deftige stadje van voor
heen, met nog slechts een flauwe herinnering
aan de tijd, toen de storm van de oorlog over dat
afgesloten samenlevinkje joeg en van mijnheren
avonturiers maakte.
Hij moet niet een van de slechtsten zijn geweest, dit
Werkhagen. Behalve zijn onblusbare dorst had hij geen
in het oog springende ondeugden. Als hij gedronken har.
zong hij luidkeels het lied „Mütterchen". en wiegde daar
bij het dikke Duitse hoofd. Een tragische man die ook
liever thuis zat. Hij hield toezicht op de wederopbouw
van het in 1940 verwoeste stadje. Er mocht geen steen
op de andere gemetseld worden zonder een vergunning
van Werkhagen. En zolang de toren niet herbouwd was
kon de oude kerk die er tegen aan geleund stond niet
gerestaureerd worden. En wat is een Christelijk stadje
zonder kerk?
Toen hebben ze het gedaan. Een meneer is met dc
Duitser gaan „praten". Het heeft enige uren geduurd
maar toen Werkhagen het stadium van „Mütterchen" had
bereikt, zijn ze samen naar de toren gegaan, waar een van
de kerkvoogden hen in angstige spanning wachtte. Daar
heeft de Duitser een tijdje mompelend tussen de ruines
rondgescharreld. Hij vroeg of het een Katholieke kerk
was, want daar had hii wat tegen, zei hij. Maar de kerk
voogd zei dat het een Hervormde was, en omdat de
Duitser niet wist wat Hervormd was, kon hij daar niets
tegen hebben Tegen de torenmuur heeft hij toen een
slordige handtekening gezet onder de bouwvergunning.
Tussen de vuurlinies
ontruimden burgers
hun woonsteden
Er zijn vreemde dingen gebeurd
in Wageningen. Het ligt op het
punt waar onze twee natuurlijke
I barrières: de Grebbelinie en het ge
bied van de grote rivieren samen
komen. De vuurlinies kruisen el-
kaar daar. En toen in de ochtend
van de tiende Mei 1940 de Duitse
bommenwerpers over ons land
I dreunden, en de worsteling om de
I beschaving en de wereldmacht be-
I gon. moesten in het oude dromerige
J stadje aan de Rijn waar de wereld
I ophoudt buiten de wallen, twaalf-
duizendvierhonderd mensen hun
I woonsteden ontruimen.
Het gemeentebestuur had het aan
I zien komen, en in het haventje la-
I gen 32 platte rijnaken gereed om
de vluchtende stad te vervoeren
geld, zowel bij de regering als in
Wageningen Er werden financiële
regelingen getroffen waarbij het
iederen mogelijk was weer op te
bouwen.
Nu nog schudden ze in Wagenin
gen de hoofden over „die jonger.s
van de Wederopbouw". Dat waren
meneer Gerritse, meneer Cramer,
meneer Jansen, de oude meneer
Bredero, en meneer Van Heuvcn
Goedhart. Dr. Ringers had hun de
instructie gegeven zo veel en zo
degelijk mogelijk te bouwen, om
dat de Duitsers de materialen an
ders toch maar weg zouden slepen
Nu, dat hebben ze gedaan Maar
de Duitsers waren zuinig met de
bouwvergunningen, en daarom lie
ten ze op het bouwbureau de admi
nistratie een beetje in de war ra
ken. Werkhagen werd onder de
drank gehouden, en op één vergun-
ring werdei drie huizen gebouwd.
De arbeiders wisten waar het om
ging en keken op geen overuren.
Ten slotte begonnen de Duitse in
stanties te bemerken, dat er iets
aan de hand was, want het Wage-
ningse Bouwbureau zoog overal de
materialen weg. Er kwam een Duit
se order dat het werk moest wor
den stil gelegd. Er kwam een te
genorder van dr Ringers. „Mate
rialen verstoppen, schuttingen ma
ken. ramen witkalken, en binnen
doorwerken!"
Ze hebben gebouwd als razenden.
Toen de eerste granaten van de be
vrijding over de stad vlogen waren
juist de fundamenten gelegd voor
de vier laatste huizen die nog niet
herbouwd waren.
Intussen namen de spanningen toe
"en ook in het stadje
De haat nam toe. Er was een ille
gale O.D -groep, die uit winkeliers
en ambtenaren bestond, en onder
leiding stond van meneer Silfhout
van de modezaak in de Hoogstraat.
Zc ontdekten op een dag, dat een
onderafdeling verraden was door de
schipper Yprenburg, die een vriend
bleek van de nieuwe commissaris
van politie, Versteeg, een felle
N S B -er.
Yprenburg moest uit de weg wor
den geruimd. En op een zonnige zo
merochtend, toen het halve stadje in
ae Hoogstraat flaneerde, fietste een
der leden van dc groep langzaam
langs Yprenburg, die daar ook liep
te wandelen. Hij schoot hem twee
maal in de borst met een 9 mm pis
tool. en ontkwam in de drukte.
Yprenburg werd naar het zieken
huisje gebracht. Hij bleek niet le
vensgevaarlijk gewond De illegale
groen vroeg toen aan dokter Boes,
de directeur van het ziekenhuis, hem
een dodelijk spuitje te geven Maar
die weigerde. „Als hij weer gezond
is en hij is gevaarlijk, wit ik hem
desnoods zelf neerschieten," zei hij
„Maar dit kan ik als dokter niet
doen."
Toen is een van de leden van de
groep met een tuiltje herfstasters
haastig in cer> stuk grauw pakpapier
gewikkeld, op het bezoekuur onge
merkt het ziekenhuis binnengeko
men. En in de ziekenhuiskamer heeft
hij drie schoten gelost op Ypren
burg met een 6.35 mm pistool.
Nog anderhalf uur heeft de man
geleefd. Hij wou niet clood' Hij wou
Versteeg spreken. Maar Versteeg
kwam te laat.
De week daarop werd dokter Boes
telefonisch zijn huis uit gelokt, en
met vijf kogels uit twee SJD.-pisto-
De stoelen waar de onderbande-
l/aars van vijf Mei op zaten staan
Iopgeslagen in een berghok van
hotel De Wereld
^eeëndertig kolenschepen met elk
latrine met emmer en reserve-
ïmmer, twee petroleumlampen, twee
pödingsboeien, en een melkbus
pet drinkwater. Alle burgers had-
pn een nummerplaatje gekregen
Tjet een ringetje er aan, om vast te
frisken aan sleutelbos of horloge
ketting, en een identiteitskaart
f\aar van overheidswege een veilig-
eidsspeld bij werd verstrekt, om
Je op de borst te bevestigen. Er
ook een voedselschip, dat vol
geladen werd rpet de voorraden van
f e winkeliers, èn de inventaris van
pet ziekenhuis.
1 Het was stralend
per die dag toen ae
furgers van Wagenin-
peo bij het haventje
en dromden met
Fn nummerplaatjes
veiligheidsspelden
|sn de overheid. Jon
gmensen, grijsaards
PQ kinderen. De sleu-
lMls van de afgesloten
guizen hadden ze aan
•e politie gegeven.
«n kon die er in als
Jat nodig was. Sommi
gen hadden nog gauw
handkar gekocht
hun dierbaarste
Rottingen op te la-
Er was een oud
Touwtje dat op een
Pnderwagen een leun-
S'oel voortduwde waar
?e al vijftien jaar in
goor het raam had ge
geten en nu niet van
gon scheiden. Een fa-
Pne met vier zonen
lp de mooie staande
Tok, die nog van
pootmoeder was ge
gast op een fiets ge-
iaën. Een jongetje
Brobeerde zijn hond
het schip te trek-
maar het dier
nde niet. Huisdie-
rr< mochtep trouwens
l-et mee. Daar was
l^n plaats voor. Ach-
fplijven in de ver-
Inv S^d konden ze
r Biet. Dan zouden
ze van honger sterven. In 't slacht
huis werden de dieren bij honderden
pijnloos afgemaakt. Maar de dames
Gevers, die dit niet over haar hart
konden verkrijgen, lieten hun kana
riepietje vliegen.
Er was een meneer die het
nest jonge poesjes van zijn doch
tertje toch stiekum meenam in een
kussensloop. En mevrouw Silfhout
van de herenmodezaak smokkelde
haar langharige Dolly in een on
bewaakt ogenblik langs de wacht.
Gelaten lieten ze zich inschepen.
Vierhonderd gingen er in een
schip. De Katholieken hadden een
eigen schip, want die wilden hun
pastoor bij de hand hebben, als er
wat gebeurde. En toen
de sleepboten optrok-
ken en de twaalfdui
zend op de schepen de
haven uit dreven, ble
ven op de kade hon
derden fietsen, hand
karren. koffers en
pakken, die niet mee
konden, verlaten ach
ter.
Ze zakten de Rijn
af in de richting van
IJsselmonde. Boven
hun hoofden grom
den de Duitse bom
menwerpers naar het Westen. Aan
de oevers liepen de koeien in de
wei en stonden de boomgaarden in
witte bloesem. De zon glinsterde in
het water. Meneer Viets, die ver
lamd was. en in een invalidenwa
gentje reed, vertelde vrolijk, dat
de doktoren juist stonden te over
leggen of hij verbed mocht worden,
toen het bericht kwam, dat ze moes
ten vluchten. „Nou, toen ben ik
maar meteen met mijn Rolls-Royce
de schuit opgesnord!" zei hij.
Kleine meisjes trokken strepen
met een stok in het voorbijstromen-
de water. Jongens die nu niet naar
school hoefden sprongen uitgelaten
van schip tot schip. Op schip A.A.
gaf een meneer een langshollend
kind dat krijgertje speelde een
klap. en kreeg ruzie met de vader.
Op schip R. zei een dame, dat de
Duitsers zeker hun nek zouden
breken in Nederland, en een me
neer zei, dat de Duitsers maar gauw
teruggeslagen moesten worden, an
ders maakten ze zijn hele huis nog
kapot.
Langzaam zonk de zon naar de
kim en kleurde de hemel rood en
violet. De wind droeg de geur van
de bloesemende vruchtbomen over
het water. Beneden in de ruimen
werden de petroleumlampen ont
stoken. Ze werden afgeschermd met
de sluiers van de verpleegsters van
het ziekenhuis, omdat de Duitsers
anders misschien licht zouden zien
tussen de reten van het dek.
In de verte dreunden ontploffin
gen. De sterren pinkelden boven de
vloot met de twaalfduizend burgers
De plaats waar de nieuwe toren
van Wageningen eens stond
De nieuwe toren die in 19-11 werd
gebouwd
van Wageningen. Er stierf een oude
man die nacht op de schepen, en een
kind werd geboren. Ze wisten nog
niet wat oorlog was.
Agent Brouwer was die middag
nog kwaad geworden op een korpo
raal van het Nederlandse leger die
zomaar het slot op de benzinepomp
bij „Het Hof van Gelderland" ka
pot sloeg. En meneer Houtlosser, de
amanuensis van de Landbouwhoge
school, ging terug naar Wageningen
omdat er belangrijke cultures iu
in Nederland, .199!
aan de Rijn. Op een dag deden de jen neergeschoten als represaille.
Duitsers een inval in de boerderij
waar meneer Van Rockel woonde:
een oude schipper van de marine,
die nog in 1894 met H M.'s driemaster
de Van Speyck om Kaap de Goede
Hoop naar Indië zeiide. In 1923
kwam hij naar zijn geboortestadje
terug om van zijn pensioen te gaan
leven.
Een seconde
te Iaat
Meneer Van Roekei
werd kwaad
De Duitsers kwamen onverwacht
en een van hen stond al midden in
de kamer voor de boer wist wat er
gebeurde. En toen is meneer Van
Roekei toch zo kwaad geworden,
dat hij de Duitser bij de keel greep,
en hem door de deur. door de gang.
door het portaal, naar buiten duw
de. „Mn huis uit!" riep hij, en hij
grendelde de deur.
Nu nog kan hij kwaad worden
het laboratorium stonden die elke
dag gecontroleerd moesten worden.
Hij werd door de Duitse stoottroe
pen als spion neergeknald, samen
met een man die thuis was geble
ven omdat hij het allemaal flauwe
kul vond.
Volgepropte ruimen
Toen de nacht vorderde gingen
de meesten de ruimen m. De men
sen lagen en zaten dicht opeenge
pakt tegen ae ijzeren scheepswan
den en probeerden te slapen met
het hoofd op een tas of een kof
fertje. Ze lagen kriskras door me
kaar in het flauwe licht van de
lantaarns. Het drinkwater raakte
op en het brood was hard gewor
den. De latrines liepen over en er
was geen ventilatie in de volge
propte ruimen. De hele nacht bleel
het een geloop naar het luik om
even frisse lucht te happen, en
iederen struikelde over iedereen.
Boven de hoofden stampten de
schoenen van de wandelaars op het
dek. Tegen de wanden klotste de
rivier. Kinderen huilden. Een huis
vader dreigde het meegesmokkelde
hondje van zijn buurvrouw te zul
len verdrinken, dat zijn behoefte
had gedaan op het jasje van zijn
zoontje. Een jongen die een goede
ligplaats had veroverd bood die
luidkeels te koop aan voor een pak.
je sigaretten. Hij werd er echter
zonder betaling afgesleurd om
plaats te maken voor een oude man.
De schepen ankerden verspreid
voor Moordrecht, Ameide. Berg-
Ambacht, en Streefkerk. Vier dagen
later capituleerde het leger en trok
ken de twaalfduizend terug naar
hun stadje. De binnenstad lag ge
heel in puin, en elders waren overal
de deuren ingetrapt. Agent Brou
wer vond bij zijn thuiskomst een
dode Duitser in zijn stoel bij de
radio zitten. Een grote badgeyser
stond volkomen onbeschadigd m de
doodstille Molenstraat. De Her
vormde kerk was in mekaar ge
schoten, en de torenspits lag op de
markt. „De Tabaksplant", het siga
renwinkeltje van meneer Berger op
de Eekmolenweg was volslagen
leeggeroofd. Van der Peppel, de
fietsenmaker, had geen fiets meer
in de winkel. Het huis van Stork
en dat van Rutgers waren verdwe
nen. De dames Lyssen hadden een
voltreffer op haar huisje gekregen.
De dames Gevers vonden hun ka
nariepietje zmgehd in de kooi. Het
diertje was door de ingeslagen deur
weer naar binnen gevlogen.
Er werd onmiddellijk een hulp'
over de brutaliteit van die Duitser,
als hij er over vertelt „Die mof
kwam zo maar binnen!" zegt hij, en
in zijn verontwaardigde stem klinkt
nog na het verschrikkelijke gelijk
dat hij toen had. De Duitser is daar
destijds zo van geschrokken, dat hij
zonder iets te zeggen is afgedropen.
Zijn houding is karakteristiek voor
het stadje, dat zich fel verzette tegen
Intussen had de invasie plaats ge
vonden. De geallieerde legers nader
den. Op 17 September 1944 begon de
slag om Arnhem. In grote houten
zweefvliegtuigen daalden de Engelse
luchtlandingstroepen. Een Ameri
kaans bombardementseskader deed
een aanval op een Duitse legertrein,
die bij Wageningen stond. De vlie
gers trokken de bommenluiken een
fractie van een seconde te laat open
en de honderdvijftig bommen kwa
men honderd meter naast hun doel
terecht op de woonwijk „De Sa
hara". Er waren 39 doden en 48 ver
woeste huizen. De Duitsers maakten
200 krijgsgevangenen die dag. Lieke
Zeeman, van de delicatessenzaak in
de Hoogstraat, die met de vingers
het V-teken maakte toen de gevan
genen door de stad
werden gevoerd, werd
opgepakt. Bij de da
mes De Nooy dook
een generaal van de
landingstroepen onder,
die had kunnen ont
snappen. Hij heeft
maanden in haar
tuintje hout zitten za
gen met een bordje
„doofstom" op zijn jas.
En bij de boerderij
y „De Wolfswaard"
roeiden Jonge Jan
van Roekei en
nichtje zeven Amerikaanse piloten
over de Rijn, terwijl de oude meneer
Van Roekei de achtervolgende Duit
sers stond te vertellen, dat hij de
ontsnapte piloten in de steenfabriek
had zien vluchten.
En meneer Silfhout zijn zoontje
kwam aan vader vertellen, dat er
twee Duitsers in de tuin stonden, die
hem wilden spreken. „Nou meneer,"
Beladen met koffers en pakken vluchtten de \V ageningers in
1910 voor de oprukkende Duitsers
de Duitse indringers. Maar het liep 's Zomers wordt de zaal waar de
actie op touw gezet vanuit Arnhem, sers loyaliteitsverklaringen ^ar^de caP^tu^at'e plaats vond versierd
om het zwaar getroffen stadje aan
kleren en meubels te helpen. De
mensen trokken bij elkaar in of
gingen in de leegstaande huizen
wonen. Die waren er nog ln 1940.
Kapper Ter Velde, wiens zaak ge
heel v/as verwoest, trok met zijn
zoon en zijn twee stoelen bij kap
per Out in, onder afspraak dat ze
ieder hun eigen klanten zouden
houden, en de nieuwe zelf zouden
laten beslissen.
Duitsers waren zuinig
Intussen werd niet stil gezeten.
Het departement van Wederopbouw
onder dr Ringers vestigde een
studenten gingen eisen, liep de
Landbouwhogeschool leeg. De stu
dent Jan Schouten verongelukte met
een tijdbom, die hij had gemaakt om
het viaduct op te blazen Professor
Tendeloo werd gegijzeld. Meneer Ja
cobs van de groentehandel werd ge
arresteerd en gefusilleerd, omdat hij
op een stencilmachientje in zijn kel
dertje bulletins van „De Waarheid"
die hem uit Arnhem werden toege
stuurd, vermenigvuldigde. De Franse
leraar, meneer Helderman, werd ge
arresteerd omdat hij Jaap Nunes
Vaz, van de Amsterdamse Parool-
groep, bjj zich thuis had laten onder
duiken. Nunes Vaz werd gefusil
leerd. Helderman stierf in Den Haag,
omdat de Duitsers weigerden een
om toeristen te trekken. Maar
voor en na het seizoen is hij weer
hetzelfde spookachtige hol waar
eens de bevelhebbers bijeen zaten
zeiden ze in gebroken Nederlands,
,.u wilt ons wel nooit groeten als we
op wacht staan, maar nu zult u toch
zien, dat wij ook de kwaadsten niet
zijn, want we willen ons drukken,
en als u ons burgerpakken geeft,
krijgt u twee karabijnen, twee ge
weren. munitie en een radio."
Meneer Silfhout haalde meneer
Schuppen er bij, en die heeft toen
ook een pak gegeven. Een van de
Duitsers is toen onmiddellijk weg-
bouwbur^au in het stadje. Er waren dokter tot hem toe te laten toen hij ^gegaan en ze hebben nooit meer'iets
'toen noodmaterialen en er was nog wak - van -hem gehoord* Maar de ander
Hoogstraat 1940
Hoogstraat 1950
was met geen stok de straat meer
op te krijgen. Die durfde niet meer.
Ten slotte is hij bij meneer Otie-
vanger ondergedoken. Hij werd dik
en vet. maar meneer Ottevanger
heeft nog een hoop last met hem ge
had, want toen na een paar weken
de Engelsen nog niet kwamen op
dagen om hem gevangen te nemen,
zei hij, dat hij zich weer ging mel
den en dat hij wel zou zeggen, dat
ze hem al die tijd gevangen hadden
gehouden. Toen hebben meneer Ot
tevanger en meneer Silfhout nog
met een pistool moeten dreigen.
Op 27 September om kwart over
twaalf gilde de eerste Engelse gra
naat op de stad neer. Een oud lied
voor Wageningen. Hij sioeg in de
smederij van meneer Beyer in. En
kele tientallen meters verder zat
meneer Bensink, de plaatselijke di
recteur van de Provinciale Gelderse
Electriciteits Maatschappij in zijn
stoffige kantoortje aan de Molen
straat met een schroeveudraaiertje
te prutsen in een kast. waarin tien
tallen draden door mekaar liepen.
Meneer Bensink liep al 28 jaar mee
in de P.G.E.M. en hij kende die kast
met draden en de ondergiondse ka
bels, waar ze mee verbonden waren,
als zijn eigen hart. De Duitsers had
den de telefoonkabels Noord-Zuid
doorgesneden, maar in die buurt zat
het net erg ingewikkeld in elkaar
en meneer Bensink zat na te gaan
of ze wel alle kabels doorgesneden
hadden. Dat bleek van niet. Nog die
zelfde avond had hij via zijn eigen
telefoonpostje contact met Nijme
gen. waar de geallieerden zaten. Hij
waarschuwde de illegale groep van
meneer Van Houten en meneer Keu-
ning. Wekenlang hebben die spion-
nagerapporten uit heel Nederland
doorgebeld.
Algehele ontruiming
De Duitsers gingen zware ge-
schuts-opstellingen Douwen bij de
Wageningse Berg. Het werd door
gebeld. Toen de zaak juist schiet-
klaar was. werd de hele stelling met
verbluffende nauwkeurigheid door
de Engelsen aan flarden geschoten.
De Duitsers begonnen opnieuw in
het Bowlespark, en het werk was
net voltooid, toen het opnieuw tref
zekere Engelse granaten regende.
Toen was de Duitse commandant
overtuigd, dat heel Wageningen vol
zat met spionnen, en hij gelastte al
gehele ontruiming van het stadje.
Eén man mocht echter blijven, om
voor electriciteit te zorgenme
neer Bensink.
Eerst zes weken later ontdekten
de Duitsers de ondergrondse kabel
aan de Diedenweg. Ze sneden hem
door. zonder te weten waar hij naar
toe leidde. En meneer Bensink laad
de zijn telefoonpostje op een groen-
tekar en vertrok, want hij was bang.
dat de Duitsers het postje kapot zou
den maken. Tegen de Duitsers zei
hij. dat hij een hoogspanningsappa
raat moest wegbrengen om te laten
repareren. Hij kreeg een mannetje
mee om te controleren, gefreiter Al
fred Dagorat, van de telefoondienst.
Een dikke Wener, die dat felle, grij
ze mannetje maar liet sjouwen. Vijf
tien November reed meneer Bensink
met zijn hit en zijn groentekarretje
de stad uit. En achter op de wagen
zat Alfred Dagorat en sliep met zijn
hoofd tegen de ingepakte telefoon
post.
...1 lag ik hier komen
Intussen hadden de burgers van
Wageningen hun stad voor de twee
de maal moeten ontruimen Maar
nu geen 32 schepen. Met zwaar be
laden fietsen en karretjes trolf een
wanordelijke stroom de stad uit.
De zieken en ouden van dagen op
handkarren, en de nog gauw ge
slachte konijnen aan het fietsstuur.
Zwervend van huis tot huis. Van
boerderij tot boerderij. Vragend'
,Mag ik hier komen?' En dan bij
weigering maar weer verder. De
wijsgeworden Wageningers sloten
hun huisdeuren niet af. De plun
deraars trapten die toch in en wan
neer de deur openstond dan bleef
die ten minste nog heel.
En geplunderd werd er. Op acht
tien October zag Karei Out, die
zich clandestien in de stad waagde
om kleren te halen, bij hem thuis de
witte kappersjassen voor de voordeur
liggen. Op de stoep stond een doos
sigarettenrollers. Binnen lag de boe
kenkast kapot op het bed. Het lin
nengoed lag op de gang. De keuken
was bezaaid met groene erwten. Bij
Jos D.erkes' kledingmagazijn ston
den de uitgeklede étalagepoppen op
de stoep.
Op die eerste berichten van plun
dering begon de grote trek terug
van Wageningers. die nog in de
buurt zaten om nog te redden wat
te redden viel. De Duitsers plaat
sten borden waar op stond, dat
iedereen, die zich nog in de stad
waagde, als spion beschouwd en
neergeschoten zou worden. Intussen
werd de plundering met kracht
voortgezet. Zelfs de deuren en vloe
ren werden uit de huizen gebroken
om in de stellingen verwerkt te
worden.
Boerderij voor vijf
eieren
De Wageningers konden het niet
laten. Zij. die in Ede woonden, kon
den Wageningen zien branden.
Mevrouw Kreek was in verwach
ting, en bievrouw Hoogstelle zei,
dat ze thuis nog een wieg had
staan, maar ze durfde haar niet te
gaan halen. Toen is meneer Stoel-
broek gegaan Op weg terug werd
hij aangehouden, maar de Duitsers
lieten hem gaan. vertederd door die
wieg. Maar de heren Looys en Ter-
haar. die samen met de heren Au-
perlee en Versteeg uit Rhenen naar
huis waren geslopen, werden aan
gehouden in de Bornsesteeg, en ter
plaatse gefusilleerd. Mevrouw Brus-
se uit de Veerstraat. die ondanks
alles nog eens naar huis wou, vond
haar koffers gepakt op de stoep
staan. Even later kwam een Duitser
fluitepd met een kruiwagen aanlo
pen. Ze schrok, maar de Duitser
was even hard geschrokken als zij.
Ergens was nog een besef bij hem,
dat hij een dief was. Hij maakte
zonder een woord rechtsomkeert.
Toen mevrouw Beyer op een Zon
dagavond van Veenendaal naar Ede
fietste, zag ze in de verte dc toren
van Wageningen niet meer. Hij was
opgeblazen De oorlog liep duidelijk
op zijil eind Toen op de boerderij,
waar mevrouw Van Roekei woon
de, een Duitser kwam. die bevel
had gekregen het hele huis op te
blazen, omdat het in het uitzicht
van een nieuwe Duitse stelling
stond, bood meneer Van Roekei hem
vijf eieren om het af te kopen. De
Duitser sloeg toe. Hij moest er nog
een rijksdaalder voor betalen.
Capitulatie
Op vijf Mei capituleerde de Duitse
bevelhebber Blaskowitz in het ver
laten. platgebrande stadje Wage
ningen, dat tussen de linies lag. Om
vier uur 's middags stopte een co
lonne Amerikaanse auto's met ge
neraal Foulkes, een vijftal van zijn
(Zie verder paq. 11)
Van Roekei
u. vijf eieren voor een boerderij