WAGENINGEN dromerig stadje aan de Rijn, verzette zich fel tegen de Duitsers Tweemaal moest bevolking evacueren Capitulatie in verlaten en platgebrand oord Zaterdag 6 Mei 1950 5 ER zijn mensen in Wageningen, die zeggen dat hun stokoude stadstoren aan het eind van de oorlog ten tweeden male werd verwoest, omdat hij in 1943 was herbouwd op de dronken schap van de Duitser Werkhagen. Zij zeggen dal met afkeurend opgestoken vinger. Want nu de bomtrechters zijn gedicht en voor alle vensters weer gordijnen hangen, zijn de strenge kleine- stadswetten van fatsoen weer van kracht en Wageningen is weer het deftige stadje van voor heen, met nog slechts een flauwe herinnering aan de tijd, toen de storm van de oorlog over dat afgesloten samenlevinkje joeg en van mijnheren avonturiers maakte. Hij moet niet een van de slechtsten zijn geweest, dit Werkhagen. Behalve zijn onblusbare dorst had hij geen in het oog springende ondeugden. Als hij gedronken har. zong hij luidkeels het lied „Mütterchen". en wiegde daar bij het dikke Duitse hoofd. Een tragische man die ook liever thuis zat. Hij hield toezicht op de wederopbouw van het in 1940 verwoeste stadje. Er mocht geen steen op de andere gemetseld worden zonder een vergunning van Werkhagen. En zolang de toren niet herbouwd was kon de oude kerk die er tegen aan geleund stond niet gerestaureerd worden. En wat is een Christelijk stadje zonder kerk? Toen hebben ze het gedaan. Een meneer is met dc Duitser gaan „praten". Het heeft enige uren geduurd maar toen Werkhagen het stadium van „Mütterchen" had bereikt, zijn ze samen naar de toren gegaan, waar een van de kerkvoogden hen in angstige spanning wachtte. Daar heeft de Duitser een tijdje mompelend tussen de ruines rondgescharreld. Hij vroeg of het een Katholieke kerk was, want daar had hii wat tegen, zei hij. Maar de kerk voogd zei dat het een Hervormde was, en omdat de Duitser niet wist wat Hervormd was, kon hij daar niets tegen hebben Tegen de torenmuur heeft hij toen een slordige handtekening gezet onder de bouwvergunning. Tussen de vuurlinies ontruimden burgers hun woonsteden Er zijn vreemde dingen gebeurd in Wageningen. Het ligt op het punt waar onze twee natuurlijke I barrières: de Grebbelinie en het ge bied van de grote rivieren samen komen. De vuurlinies kruisen el- kaar daar. En toen in de ochtend van de tiende Mei 1940 de Duitse bommenwerpers over ons land I dreunden, en de worsteling om de I beschaving en de wereldmacht be- I gon. moesten in het oude dromerige J stadje aan de Rijn waar de wereld I ophoudt buiten de wallen, twaalf- duizendvierhonderd mensen hun I woonsteden ontruimen. Het gemeentebestuur had het aan I zien komen, en in het haventje la- I gen 32 platte rijnaken gereed om de vluchtende stad te vervoeren geld, zowel bij de regering als in Wageningen Er werden financiële regelingen getroffen waarbij het iederen mogelijk was weer op te bouwen. Nu nog schudden ze in Wagenin gen de hoofden over „die jonger.s van de Wederopbouw". Dat waren meneer Gerritse, meneer Cramer, meneer Jansen, de oude meneer Bredero, en meneer Van Heuvcn Goedhart. Dr. Ringers had hun de instructie gegeven zo veel en zo degelijk mogelijk te bouwen, om dat de Duitsers de materialen an ders toch maar weg zouden slepen Nu, dat hebben ze gedaan Maar de Duitsers waren zuinig met de bouwvergunningen, en daarom lie ten ze op het bouwbureau de admi nistratie een beetje in de war ra ken. Werkhagen werd onder de drank gehouden, en op één vergun- ring werdei drie huizen gebouwd. De arbeiders wisten waar het om ging en keken op geen overuren. Ten slotte begonnen de Duitse in stanties te bemerken, dat er iets aan de hand was, want het Wage- ningse Bouwbureau zoog overal de materialen weg. Er kwam een Duit se order dat het werk moest wor den stil gelegd. Er kwam een te genorder van dr Ringers. „Mate rialen verstoppen, schuttingen ma ken. ramen witkalken, en binnen doorwerken!" Ze hebben gebouwd als razenden. Toen de eerste granaten van de be vrijding over de stad vlogen waren juist de fundamenten gelegd voor de vier laatste huizen die nog niet herbouwd waren. Intussen namen de spanningen toe "en ook in het stadje De haat nam toe. Er was een ille gale O.D -groep, die uit winkeliers en ambtenaren bestond, en onder leiding stond van meneer Silfhout van de modezaak in de Hoogstraat. Zc ontdekten op een dag, dat een onderafdeling verraden was door de schipper Yprenburg, die een vriend bleek van de nieuwe commissaris van politie, Versteeg, een felle N S B -er. Yprenburg moest uit de weg wor den geruimd. En op een zonnige zo merochtend, toen het halve stadje in ae Hoogstraat flaneerde, fietste een der leden van dc groep langzaam langs Yprenburg, die daar ook liep te wandelen. Hij schoot hem twee maal in de borst met een 9 mm pis tool. en ontkwam in de drukte. Yprenburg werd naar het zieken huisje gebracht. Hij bleek niet le vensgevaarlijk gewond De illegale groen vroeg toen aan dokter Boes, de directeur van het ziekenhuis, hem een dodelijk spuitje te geven Maar die weigerde. „Als hij weer gezond is en hij is gevaarlijk, wit ik hem desnoods zelf neerschieten," zei hij „Maar dit kan ik als dokter niet doen." Toen is een van de leden van de groep met een tuiltje herfstasters haastig in cer> stuk grauw pakpapier gewikkeld, op het bezoekuur onge merkt het ziekenhuis binnengeko men. En in de ziekenhuiskamer heeft hij drie schoten gelost op Ypren burg met een 6.35 mm pistool. Nog anderhalf uur heeft de man geleefd. Hij wou niet clood' Hij wou Versteeg spreken. Maar Versteeg kwam te laat. De week daarop werd dokter Boes telefonisch zijn huis uit gelokt, en met vijf kogels uit twee SJD.-pisto- De stoelen waar de onderbande- l/aars van vijf Mei op zaten staan Iopgeslagen in een berghok van hotel De Wereld ^eeëndertig kolenschepen met elk latrine met emmer en reserve- ïmmer, twee petroleumlampen, twee pödingsboeien, en een melkbus pet drinkwater. Alle burgers had- pn een nummerplaatje gekregen Tjet een ringetje er aan, om vast te frisken aan sleutelbos of horloge ketting, en een identiteitskaart f\aar van overheidswege een veilig- eidsspeld bij werd verstrekt, om Je op de borst te bevestigen. Er ook een voedselschip, dat vol geladen werd rpet de voorraden van f e winkeliers, èn de inventaris van pet ziekenhuis. 1 Het was stralend per die dag toen ae furgers van Wagenin- peo bij het haventje en dromden met Fn nummerplaatjes veiligheidsspelden |sn de overheid. Jon gmensen, grijsaards PQ kinderen. De sleu- lMls van de afgesloten guizen hadden ze aan •e politie gegeven. «n kon die er in als Jat nodig was. Sommi gen hadden nog gauw handkar gekocht hun dierbaarste Rottingen op te la- Er was een oud Touwtje dat op een Pnderwagen een leun- S'oel voortduwde waar ?e al vijftien jaar in goor het raam had ge geten en nu niet van gon scheiden. Een fa- Pne met vier zonen lp de mooie staande Tok, die nog van pootmoeder was ge gast op een fiets ge- iaën. Een jongetje Brobeerde zijn hond het schip te trek- maar het dier nde niet. Huisdie- rr< mochtep trouwens l-et mee. Daar was l^n plaats voor. Ach- fplijven in de ver- Inv S^d konden ze r Biet. Dan zouden ze van honger sterven. In 't slacht huis werden de dieren bij honderden pijnloos afgemaakt. Maar de dames Gevers, die dit niet over haar hart konden verkrijgen, lieten hun kana riepietje vliegen. Er was een meneer die het nest jonge poesjes van zijn doch tertje toch stiekum meenam in een kussensloop. En mevrouw Silfhout van de herenmodezaak smokkelde haar langharige Dolly in een on bewaakt ogenblik langs de wacht. Gelaten lieten ze zich inschepen. Vierhonderd gingen er in een schip. De Katholieken hadden een eigen schip, want die wilden hun pastoor bij de hand hebben, als er wat gebeurde. En toen de sleepboten optrok- ken en de twaalfdui zend op de schepen de haven uit dreven, ble ven op de kade hon derden fietsen, hand karren. koffers en pakken, die niet mee konden, verlaten ach ter. Ze zakten de Rijn af in de richting van IJsselmonde. Boven hun hoofden grom den de Duitse bom menwerpers naar het Westen. Aan de oevers liepen de koeien in de wei en stonden de boomgaarden in witte bloesem. De zon glinsterde in het water. Meneer Viets, die ver lamd was. en in een invalidenwa gentje reed, vertelde vrolijk, dat de doktoren juist stonden te over leggen of hij verbed mocht worden, toen het bericht kwam, dat ze moes ten vluchten. „Nou, toen ben ik maar meteen met mijn Rolls-Royce de schuit opgesnord!" zei hij. Kleine meisjes trokken strepen met een stok in het voorbijstromen- de water. Jongens die nu niet naar school hoefden sprongen uitgelaten van schip tot schip. Op schip A.A. gaf een meneer een langshollend kind dat krijgertje speelde een klap. en kreeg ruzie met de vader. Op schip R. zei een dame, dat de Duitsers zeker hun nek zouden breken in Nederland, en een me neer zei, dat de Duitsers maar gauw teruggeslagen moesten worden, an ders maakten ze zijn hele huis nog kapot. Langzaam zonk de zon naar de kim en kleurde de hemel rood en violet. De wind droeg de geur van de bloesemende vruchtbomen over het water. Beneden in de ruimen werden de petroleumlampen ont stoken. Ze werden afgeschermd met de sluiers van de verpleegsters van het ziekenhuis, omdat de Duitsers anders misschien licht zouden zien tussen de reten van het dek. In de verte dreunden ontploffin gen. De sterren pinkelden boven de vloot met de twaalfduizend burgers De plaats waar de nieuwe toren van Wageningen eens stond De nieuwe toren die in 19-11 werd gebouwd van Wageningen. Er stierf een oude man die nacht op de schepen, en een kind werd geboren. Ze wisten nog niet wat oorlog was. Agent Brouwer was die middag nog kwaad geworden op een korpo raal van het Nederlandse leger die zomaar het slot op de benzinepomp bij „Het Hof van Gelderland" ka pot sloeg. En meneer Houtlosser, de amanuensis van de Landbouwhoge school, ging terug naar Wageningen omdat er belangrijke cultures iu in Nederland, .199! aan de Rijn. Op een dag deden de jen neergeschoten als represaille. Duitsers een inval in de boerderij waar meneer Van Rockel woonde: een oude schipper van de marine, die nog in 1894 met H M.'s driemaster de Van Speyck om Kaap de Goede Hoop naar Indië zeiide. In 1923 kwam hij naar zijn geboortestadje terug om van zijn pensioen te gaan leven. Een seconde te Iaat Meneer Van Roekei werd kwaad De Duitsers kwamen onverwacht en een van hen stond al midden in de kamer voor de boer wist wat er gebeurde. En toen is meneer Van Roekei toch zo kwaad geworden, dat hij de Duitser bij de keel greep, en hem door de deur. door de gang. door het portaal, naar buiten duw de. „Mn huis uit!" riep hij, en hij grendelde de deur. Nu nog kan hij kwaad worden het laboratorium stonden die elke dag gecontroleerd moesten worden. Hij werd door de Duitse stoottroe pen als spion neergeknald, samen met een man die thuis was geble ven omdat hij het allemaal flauwe kul vond. Volgepropte ruimen Toen de nacht vorderde gingen de meesten de ruimen m. De men sen lagen en zaten dicht opeenge pakt tegen ae ijzeren scheepswan den en probeerden te slapen met het hoofd op een tas of een kof fertje. Ze lagen kriskras door me kaar in het flauwe licht van de lantaarns. Het drinkwater raakte op en het brood was hard gewor den. De latrines liepen over en er was geen ventilatie in de volge propte ruimen. De hele nacht bleel het een geloop naar het luik om even frisse lucht te happen, en iederen struikelde over iedereen. Boven de hoofden stampten de schoenen van de wandelaars op het dek. Tegen de wanden klotste de rivier. Kinderen huilden. Een huis vader dreigde het meegesmokkelde hondje van zijn buurvrouw te zul len verdrinken, dat zijn behoefte had gedaan op het jasje van zijn zoontje. Een jongen die een goede ligplaats had veroverd bood die luidkeels te koop aan voor een pak. je sigaretten. Hij werd er echter zonder betaling afgesleurd om plaats te maken voor een oude man. De schepen ankerden verspreid voor Moordrecht, Ameide. Berg- Ambacht, en Streefkerk. Vier dagen later capituleerde het leger en trok ken de twaalfduizend terug naar hun stadje. De binnenstad lag ge heel in puin, en elders waren overal de deuren ingetrapt. Agent Brou wer vond bij zijn thuiskomst een dode Duitser in zijn stoel bij de radio zitten. Een grote badgeyser stond volkomen onbeschadigd m de doodstille Molenstraat. De Her vormde kerk was in mekaar ge schoten, en de torenspits lag op de markt. „De Tabaksplant", het siga renwinkeltje van meneer Berger op de Eekmolenweg was volslagen leeggeroofd. Van der Peppel, de fietsenmaker, had geen fiets meer in de winkel. Het huis van Stork en dat van Rutgers waren verdwe nen. De dames Lyssen hadden een voltreffer op haar huisje gekregen. De dames Gevers vonden hun ka nariepietje zmgehd in de kooi. Het diertje was door de ingeslagen deur weer naar binnen gevlogen. Er werd onmiddellijk een hulp' over de brutaliteit van die Duitser, als hij er over vertelt „Die mof kwam zo maar binnen!" zegt hij, en in zijn verontwaardigde stem klinkt nog na het verschrikkelijke gelijk dat hij toen had. De Duitser is daar destijds zo van geschrokken, dat hij zonder iets te zeggen is afgedropen. Zijn houding is karakteristiek voor het stadje, dat zich fel verzette tegen Intussen had de invasie plaats ge vonden. De geallieerde legers nader den. Op 17 September 1944 begon de slag om Arnhem. In grote houten zweefvliegtuigen daalden de Engelse luchtlandingstroepen. Een Ameri kaans bombardementseskader deed een aanval op een Duitse legertrein, die bij Wageningen stond. De vlie gers trokken de bommenluiken een fractie van een seconde te laat open en de honderdvijftig bommen kwa men honderd meter naast hun doel terecht op de woonwijk „De Sa hara". Er waren 39 doden en 48 ver woeste huizen. De Duitsers maakten 200 krijgsgevangenen die dag. Lieke Zeeman, van de delicatessenzaak in de Hoogstraat, die met de vingers het V-teken maakte toen de gevan genen door de stad werden gevoerd, werd opgepakt. Bij de da mes De Nooy dook een generaal van de landingstroepen onder, die had kunnen ont snappen. Hij heeft maanden in haar tuintje hout zitten za gen met een bordje „doofstom" op zijn jas. En bij de boerderij y „De Wolfswaard" roeiden Jonge Jan van Roekei en nichtje zeven Amerikaanse piloten over de Rijn, terwijl de oude meneer Van Roekei de achtervolgende Duit sers stond te vertellen, dat hij de ontsnapte piloten in de steenfabriek had zien vluchten. En meneer Silfhout zijn zoontje kwam aan vader vertellen, dat er twee Duitsers in de tuin stonden, die hem wilden spreken. „Nou meneer," Beladen met koffers en pakken vluchtten de \V ageningers in 1910 voor de oprukkende Duitsers de Duitse indringers. Maar het liep 's Zomers wordt de zaal waar de actie op touw gezet vanuit Arnhem, sers loyaliteitsverklaringen ^ar^de caP^tu^at'e plaats vond versierd om het zwaar getroffen stadje aan kleren en meubels te helpen. De mensen trokken bij elkaar in of gingen in de leegstaande huizen wonen. Die waren er nog ln 1940. Kapper Ter Velde, wiens zaak ge heel v/as verwoest, trok met zijn zoon en zijn twee stoelen bij kap per Out in, onder afspraak dat ze ieder hun eigen klanten zouden houden, en de nieuwe zelf zouden laten beslissen. Duitsers waren zuinig Intussen werd niet stil gezeten. Het departement van Wederopbouw onder dr Ringers vestigde een studenten gingen eisen, liep de Landbouwhogeschool leeg. De stu dent Jan Schouten verongelukte met een tijdbom, die hij had gemaakt om het viaduct op te blazen Professor Tendeloo werd gegijzeld. Meneer Ja cobs van de groentehandel werd ge arresteerd en gefusilleerd, omdat hij op een stencilmachientje in zijn kel dertje bulletins van „De Waarheid" die hem uit Arnhem werden toege stuurd, vermenigvuldigde. De Franse leraar, meneer Helderman, werd ge arresteerd omdat hij Jaap Nunes Vaz, van de Amsterdamse Parool- groep, bjj zich thuis had laten onder duiken. Nunes Vaz werd gefusil leerd. Helderman stierf in Den Haag, omdat de Duitsers weigerden een om toeristen te trekken. Maar voor en na het seizoen is hij weer hetzelfde spookachtige hol waar eens de bevelhebbers bijeen zaten zeiden ze in gebroken Nederlands, ,.u wilt ons wel nooit groeten als we op wacht staan, maar nu zult u toch zien, dat wij ook de kwaadsten niet zijn, want we willen ons drukken, en als u ons burgerpakken geeft, krijgt u twee karabijnen, twee ge weren. munitie en een radio." Meneer Silfhout haalde meneer Schuppen er bij, en die heeft toen ook een pak gegeven. Een van de Duitsers is toen onmiddellijk weg- bouwbur^au in het stadje. Er waren dokter tot hem toe te laten toen hij ^gegaan en ze hebben nooit meer'iets 'toen noodmaterialen en er was nog wak - van -hem gehoord* Maar de ander Hoogstraat 1940 Hoogstraat 1950 was met geen stok de straat meer op te krijgen. Die durfde niet meer. Ten slotte is hij bij meneer Otie- vanger ondergedoken. Hij werd dik en vet. maar meneer Ottevanger heeft nog een hoop last met hem ge had, want toen na een paar weken de Engelsen nog niet kwamen op dagen om hem gevangen te nemen, zei hij, dat hij zich weer ging mel den en dat hij wel zou zeggen, dat ze hem al die tijd gevangen hadden gehouden. Toen hebben meneer Ot tevanger en meneer Silfhout nog met een pistool moeten dreigen. Op 27 September om kwart over twaalf gilde de eerste Engelse gra naat op de stad neer. Een oud lied voor Wageningen. Hij sioeg in de smederij van meneer Beyer in. En kele tientallen meters verder zat meneer Bensink, de plaatselijke di recteur van de Provinciale Gelderse Electriciteits Maatschappij in zijn stoffige kantoortje aan de Molen straat met een schroeveudraaiertje te prutsen in een kast. waarin tien tallen draden door mekaar liepen. Meneer Bensink liep al 28 jaar mee in de P.G.E.M. en hij kende die kast met draden en de ondergiondse ka bels, waar ze mee verbonden waren, als zijn eigen hart. De Duitsers had den de telefoonkabels Noord-Zuid doorgesneden, maar in die buurt zat het net erg ingewikkeld in elkaar en meneer Bensink zat na te gaan of ze wel alle kabels doorgesneden hadden. Dat bleek van niet. Nog die zelfde avond had hij via zijn eigen telefoonpostje contact met Nijme gen. waar de geallieerden zaten. Hij waarschuwde de illegale groep van meneer Van Houten en meneer Keu- ning. Wekenlang hebben die spion- nagerapporten uit heel Nederland doorgebeld. Algehele ontruiming De Duitsers gingen zware ge- schuts-opstellingen Douwen bij de Wageningse Berg. Het werd door gebeld. Toen de zaak juist schiet- klaar was. werd de hele stelling met verbluffende nauwkeurigheid door de Engelsen aan flarden geschoten. De Duitsers begonnen opnieuw in het Bowlespark, en het werk was net voltooid, toen het opnieuw tref zekere Engelse granaten regende. Toen was de Duitse commandant overtuigd, dat heel Wageningen vol zat met spionnen, en hij gelastte al gehele ontruiming van het stadje. Eén man mocht echter blijven, om voor electriciteit te zorgenme neer Bensink. Eerst zes weken later ontdekten de Duitsers de ondergrondse kabel aan de Diedenweg. Ze sneden hem door. zonder te weten waar hij naar toe leidde. En meneer Bensink laad de zijn telefoonpostje op een groen- tekar en vertrok, want hij was bang. dat de Duitsers het postje kapot zou den maken. Tegen de Duitsers zei hij. dat hij een hoogspanningsappa raat moest wegbrengen om te laten repareren. Hij kreeg een mannetje mee om te controleren, gefreiter Al fred Dagorat, van de telefoondienst. Een dikke Wener, die dat felle, grij ze mannetje maar liet sjouwen. Vijf tien November reed meneer Bensink met zijn hit en zijn groentekarretje de stad uit. En achter op de wagen zat Alfred Dagorat en sliep met zijn hoofd tegen de ingepakte telefoon post. ...1 lag ik hier komen Intussen hadden de burgers van Wageningen hun stad voor de twee de maal moeten ontruimen Maar nu geen 32 schepen. Met zwaar be laden fietsen en karretjes trolf een wanordelijke stroom de stad uit. De zieken en ouden van dagen op handkarren, en de nog gauw ge slachte konijnen aan het fietsstuur. Zwervend van huis tot huis. Van boerderij tot boerderij. Vragend' ,Mag ik hier komen?' En dan bij weigering maar weer verder. De wijsgeworden Wageningers sloten hun huisdeuren niet af. De plun deraars trapten die toch in en wan neer de deur openstond dan bleef die ten minste nog heel. En geplunderd werd er. Op acht tien October zag Karei Out, die zich clandestien in de stad waagde om kleren te halen, bij hem thuis de witte kappersjassen voor de voordeur liggen. Op de stoep stond een doos sigarettenrollers. Binnen lag de boe kenkast kapot op het bed. Het lin nengoed lag op de gang. De keuken was bezaaid met groene erwten. Bij Jos D.erkes' kledingmagazijn ston den de uitgeklede étalagepoppen op de stoep. Op die eerste berichten van plun dering begon de grote trek terug van Wageningers. die nog in de buurt zaten om nog te redden wat te redden viel. De Duitsers plaat sten borden waar op stond, dat iedereen, die zich nog in de stad waagde, als spion beschouwd en neergeschoten zou worden. Intussen werd de plundering met kracht voortgezet. Zelfs de deuren en vloe ren werden uit de huizen gebroken om in de stellingen verwerkt te worden. Boerderij voor vijf eieren De Wageningers konden het niet laten. Zij. die in Ede woonden, kon den Wageningen zien branden. Mevrouw Kreek was in verwach ting, en bievrouw Hoogstelle zei, dat ze thuis nog een wieg had staan, maar ze durfde haar niet te gaan halen. Toen is meneer Stoel- broek gegaan Op weg terug werd hij aangehouden, maar de Duitsers lieten hem gaan. vertederd door die wieg. Maar de heren Looys en Ter- haar. die samen met de heren Au- perlee en Versteeg uit Rhenen naar huis waren geslopen, werden aan gehouden in de Bornsesteeg, en ter plaatse gefusilleerd. Mevrouw Brus- se uit de Veerstraat. die ondanks alles nog eens naar huis wou, vond haar koffers gepakt op de stoep staan. Even later kwam een Duitser fluitepd met een kruiwagen aanlo pen. Ze schrok, maar de Duitser was even hard geschrokken als zij. Ergens was nog een besef bij hem, dat hij een dief was. Hij maakte zonder een woord rechtsomkeert. Toen mevrouw Beyer op een Zon dagavond van Veenendaal naar Ede fietste, zag ze in de verte dc toren van Wageningen niet meer. Hij was opgeblazen De oorlog liep duidelijk op zijil eind Toen op de boerderij, waar mevrouw Van Roekei woon de, een Duitser kwam. die bevel had gekregen het hele huis op te blazen, omdat het in het uitzicht van een nieuwe Duitse stelling stond, bood meneer Van Roekei hem vijf eieren om het af te kopen. De Duitser sloeg toe. Hij moest er nog een rijksdaalder voor betalen. Capitulatie Op vijf Mei capituleerde de Duitse bevelhebber Blaskowitz in het ver laten. platgebrande stadje Wage ningen, dat tussen de linies lag. Om vier uur 's middags stopte een co lonne Amerikaanse auto's met ge neraal Foulkes, een vijftal van zijn (Zie verder paq. 11) Van Roekei u. vijf eieren voor een boerderij

Historische kranten - Archief Eemland

Dagblad voor Amersfoort | 1950 | | pagina 13