DE BROEK VAN DE PRINS MAURITS DEKKER „PIKANTE PASTEI" Van het overgebleven huisraad werd tentoonstelling gehouden Schamnpverzen met geen enkel woord Frans erbij Nieuwe orde „KLAAS" (Aart Alblas) Waarde blanke \top der duinen... Bij de vlucht van Hess maakte drie jaar lang Deze foto Zaterdag 6 Mei 1950 10e Jaargang pag. 11 Wageningen, dromerig stadje aan de Rijn (Vervolg van pagina 5) officieren en dertig reporters van vijf nationaliteiten voor de ruine van het hotel „De Wereld". Prins Bernhard volgde in de open Merce des van Seyss Inquart, die hij van de B.S. in het Zuiden had gekregen. Van de andere kant kwamen twee gedeukte groene wagens met Blas- kowitz en een drietal Duitse offi cieren. Het was stralend weer. Even stralend als op die Meidag in 1940. Ze vonden in „De Wereld" nog een zaaltje, dat niet geheel was ver woest. De ramen waren er uit. In de donkere lambrizering zaten ko gelgaten. De stukken van de par ketvloer waren opgekruld. Maar er stonden nog een paar goedkope lichtgele stoelen en een tafel, daar achtergelaten door de oude mannen van het Prins Hendrik-rusthuis voor oude zeelieden uit Egmond aan Zee, die een tijdje in „De Wereld" waren ondergebracht toen ze moes ten evacueren. Er werd niet veel gesproken. Prins Bernhard weigerde de gebrui kelijke militaire groet te brengen, toen de vertegenwoordigers van de moordenaars van zo vele Nederlan ders voor hem in de houding spron gen. Hij bleef zitten. Foulkes legde de capitulatievoorwaarden voor en Blaskowitz zei, dat hij ze de volgen de dag getekend terug zou sturen. Intussen flitsten de blitzlampen van de fotografen en zoemden de film apparaten. Het slotbedrijf van het drama was gespeeld. De auto's ver trokken en het stadje lag weer ver laten. Wageningen bleef nog afgesloten op bevel van de geallieerden. Het I was een dode spookstad geworden. I Een benauwende stilte heerste in I de straten. Af en toe viel hier en I daar nog een scherf glas rinkelend I uit de sponningen, of een stuk puin I met een doffe plof. Kellner Nieu- I wenhuis, die zich bij de hulppolitie I had gemeld, en voor bewaking was I teruggekeerd, gewapend met een I loden pijpje, zat 17 Mei 's middags I zijn botertje te karnen in een bus I die hij bij een boer had gehaald. I Plomp! Plomp! Plomp! deed het I stampertje In de bus. Het weer- I kaatfte tegen de muur. Het geluid I ging door de doodse straat. Als hij I even ophield kon hij het horen. Het 1 scheen of de hele stad op hem neer- I keek. Plomp! Plomp! Plomp! Hij I werd er zo zenuwachtig van, dat hij I er mee ophield. Nachts klonken voetstappen ln I de straten. Honderden meters ver I kon je ze aan horen komen. Af en I toe hielden ze stil. Dan gingen ze I weer verder. Een blind klapperde. I Er liepen nog ondergedoken SS.-ers I in de stad. Geplunderd Langzaam kwam er meer leven. B De nieuwljDuw van 1941 was er be- Itrekkelijk goed afgekomen, maar I) vele Wageningers moesten zich door het puin heen hun huis in graven. Meneer Brasser vond zijn huis ge il heel verwoest. Van zijn antieke I klokken was niets meer heel. Maar londer een hoop stenen vond hij nog I zijn antieke ladenkastje met de ge- I slepen glasplaat er bovenop. Er zat Igeen barstje en geen schrammetje I m. Bij meneer Silfthout hadden de I Duitsers van de huiskamer een la- trine gemaakt door twee planken Dit is een foto genomen tijdens de onderhandelingen welke generaal Foulkes en Prins Bernhard voer den met de Duitse bevelhebber in Nederland generaal Blaskowitz, over de algehele capitulatie. uit de vloer te breken. Het vuil lag decimeters hoog. Bij kapper Out hadden ze op het laatste moment nog de zeepvoorraad gevonden meegenomen. Bij een meneer in de Westerhofstraat moest agent Brou wer een boobytrap onder een divan demonteren. Het ding was zo ge maakt, dat, als je op de divan ging liggen, je hoofd er af sloeg De Duitse bezetting had de nog aanwezige meubels en kleden van het ene huis naar het andere ge^ sleept. Er stond bijna geen stoel meer in het eigen huis. De gemeen te liet nu alle voorwerpen, die de mensen in hun huis vonden en die niet van hen waren, ophalen, en or ganiseerde een tentoonstelling. Verloting En daar kwamen ze, de Wagenin gers. Velen hadden niets meer. Van verschillende stukken beweerden 23 mensen de bezitter te zijn. Meneer Van Roekei, die de leiding had op de tentoonstelling, werd er bijna gek van. Zijn eigen beddesprei, die zijn vrouw zelf had gehaakt, lag er bij en drie andere vrouwen maak ten er ruzie om. Hij zag een vrouw stiekem haar huissleutel in een for nuis stoppen, en later met een on schuldig gezicht op hem afkomen. „Meneer." zei ze, „ik geloof, dat dit fornuis van mij is. Ik durf het niet zeker te zeggen, maar ik weet nog wel, dat even voor we weg gingen, mijn kleine meid de sleutel spelen derwijs in het fornuis stopte. Als die er nog in zit, dan is het zeker van mij." Er was een meneer, die vroeg of hij een kachel mee mocht nemen, die daar stond. Hij kon bewijzen, dat die van hem was, want hij had de pootjes nog thuis. De pootjes bleken te passen, en die meneer kreeg de kachel. Maar later kwamen er acht andere heren ruzie maken. Die hadden allemaal ook pootjes die pasten, want ze hadden alle maal dezelfde kachel en ze haalden er allemaal de pootjes af als ze die opborgen. Ten slotte hebben ze de boel verloot. Intussen was Wageningen dapper aan het herstellen geslagen. De mensen legden zeilen over de stuk geschoten daken en timmerden kar ton voor de ramen. Kapper Out haalde het glas uit zijn oude fami lieportretten en maakte er kleine ruitjes van. De opbouw vorderde langzamer dan in 1941, want de Wageningse verwoestingen waren deze keer maar een onderdeel van een groot geheel. De geroutineerde ambtenaren van het oude bouwbu reau waren voor een deel nog aan wezig. Maar er waren nu geen Duit sers meer, die ze konden saboteren door links en rechts ondershands materialen op te kopen, en meneer Bensink, die al in de eerste dagen na de capitulatie was teruggekomen met zijn telefoonpostje, werd alras op de vingers getikt, toen bleek, i dat hij zijn zaakjes weer zo snel op orde had, omdat hij onmiddellijk honderd telefoonmasten uit de dump bij Deelen had gesleept, zonder er iemand in te kennen. Maar als ge nu door het stadje loopt, merkt ge nog slechts hier en daar iets van de voorbije oorlog. Er is nog geen toren. Op de plaats, waar hij heeft gestaan, staat nog slechts een houten stellage met een klok er jn, die door de Hervormde Gemeente te Utrecht is geschonken Ook de toren zal echter spoedig weer worden opgebouwd. Er is nog maar één gebouw in de stad, dat er nog helemaal zo bij staat als in 1945. Dat is hotel „De Wereld", waar de oorlog een ein de nam. Meneer Snackers, de eige naar, heeft onder de huidige scha deregeling geen kans gezien het te restaureren. Voor de ramen is kar ton en hout gespijkerd, en binnen hangen de plafonds nog naar bene den. Hotel „De Wereld" In een hoek van dn zaal, waar die .middag van de vijfde Mei de Duit sers en de geallieerden bij elkaar zaten, heeft meneer Beyer van het V.V.V. zijn kantoortje, en 's zomers kunnen de toeristen komen kijken. Maar meneer Beyer heeft geleerd, dat het publiek zich bekocht voelt met dat realistische, kale hol. Het publiek wil sensatie, en geen dooie tafel met een paar gammele stoe len. Daarom heeft hij de zaal aan gekleed met bonte vlaggen en pa pieren guirlandes Ook heeft hy een beetje oorlogstuig op de kop getikt in Overloon, en dat zet hij nu ook maar in de zaal. De Engel sen, die komen kijken, vinden het jammer, zegt hij. Die zeggen, dat je de sfeer nu niet meer kunt onder „Jetzt are you kaput!" Maar die fcapitulatiezaal heeft toch nog wel aantrekkingskracht Het eervorig jaar kwamen er dertig duizend mensen naar kijken, en het vorige jaar twintig duizend Ze gin gen op de stoelen om de tafel zit ten, en een kale generaal Foulkes zei tegen een van pret glimmende generaal Blaskowitz: ..Jetzt are you kaput!" En generaal Blaskowitz" ze; dan ..Jawohl'" en liet zich gewillig op het hoofd slaan, terwijl kellner Nieuwenhuis oplette, dat er niets vernield werd. Na het seizoen is de zaal gesloten Dan worden de stoelen opgeborgen in een zijkamertje, en kellner Nieu wenhuis is er niet geheel zeker van of de stoel waar Foulkes op gezeten heeft, niet is verwisseld met die, waar Prins Bernhard op zat. In de stad heeft het leven ziin gewone loop hernomen. Meneer Bensink zit weer in zijn kantoortje aan de Molenstraat Het telefoon postje en bet lijntje waarlangs zc vele spionnageberichten zijn door gebeld. zijn nog in gebruik Maar 't enige wat het nu nog krijgt door te geven zijn aanwijzingen als „Kees. leg rood es tegen wit!" en dat heeft geen noodlotsvolle bete kenis voor de monteurs, die in de hoogspanningshuisjes storingen op zoeken. Wageningen is weer het deftige stadje van voorheen. De avontu riers werden weer meneren. Meneer Silfhout staat weer in zijn mode zaak, en hij kent de boordnummers van zijn klanten uit zijn hoofd. De hond van mevrouw Silfhout, die ze in 1940 nog op het schip heeft ge smokkeld, ligt weer onbekommerd in zijn mand. Alleen als er 's nachts hoog in de lucht een vliegtuig over- bromt, of een glas valt rinkelend aan scherven, dan wordt het dier nog onrustig. Meneer Jansen van het bouwbu reau zit nu op gemeentewerken. Maar als ge hem opzoekt, wil hij u nog wel met gepaste trots wijzen op de deurknoppen van de huizen aan de linkerkant van de markt, die hij in 1941 hielp opbouwen. Die zijn nog van echt witmetaal me neer! En de gootsteenroosters zijn van koper' Aan de overkant zijn ze van zink. Dat. komt, omdat ze daar niet gauw genoeg de materialen gaan. Maar meneer Beyer heeft j voor de Duitse neuzen hebben weg- voor het grootste deel met Neder-I Seseepl. no En meneer Van Roekei, die nu 72 lands publiek te maken. js hecft jiet genieten van de rustige Hij heeft het niet gemakkelijk, zegt hij. Want Arnhem heeft zijn veldslag en Rhenen zijn Ouwe- hand's Dierenpark, maar meneer Beyer kan in zijn foldertjes alleen maar schryven over de capitulatie en over de Wageningse Berg, die. hij moet het erkennen, aan het ver zakken is. oude dag hervat. Hij wandelt veel, Soms komt hij dan dokter Nier- mcyer tegen, die ook veel wandelt „Stap eens wat aan, jongmens!" zegt die dan, want dokter Niermeyer loopt nog als een kievit voor zijn 91 jaar. Maar soms kan meneer Van Roekei zitten dromen van die rare tijd. toen hij een boerderij redde voor vijf eieren, die hij ook nog liet betalen. EIND 1941. Over bezet Nederland is een dikke sneeuwlaag gevallen, die vluchtenden verraadt en naderende auto's ontoon baar maakt. Ik ben in het Gooi op weg naar „de Ol- deheem", een grote villa in Orafna bij Naarden, waar „Sieg" tijdelijk woont „Sieg", dat was Siegfried (maar hij heette Salomon) Vas Dias, een van de dappere Paroolhel pers die vooral op mlich- tingengebied zoveel goed werk hebben gedaan; on der voor hem extra ge vaarlijke omstandigheden, want hij was, als de Parool redacteur Jaap Nunes Vas, Jood. De moeizaamheid van illegaal werk wordt nu, eind 1941, met de week al groter. Wij zijn in de dagen waarin Peter Tazelaar, de parachutist, door Nederland waart om de il legale overbrenging van Stuuf Wiardi Beekman en een ander (die ander werd later Pieter 't Hoen, alias F. J. Goedh irt) naar Engeland te organiseren. Sieg is door allerlei vreemde toeval ligheden tegen Peter aangelo pen en Peter zit zonder zender. Het lot is Sieg welgezind: via de Haagse politie-inspecteur v. Moonen stuit hij op een para chutist die een werkende zender heeft: „Klaas" (Aart Alblas), en die op zijn beurt verlegen zit om 'n vei lig zendadresje. Daar is „de Oldc- heem" best voor. Accoord. Klaas gaat naar Sieg; ze spannen acht me ter antenne Oost-West van de gara ge naar het huis en nu bagger ik door de sneeuw om op „de Olde-- heem" met Sieg en Klaas naar Lon den te gaan telegraferen. Klaas heb ik nog niet ontmoet Van Sieg weet ik dat hij „een luis van een vent" is en ik verheug mij op het contact. Als ik door de oprijlaan het huis en daarna een bovenkamer met uit zicht op de weg bereikt heb staat er naast Sieg een jonge fikse Nederlan der en Sieg st.clt ons op de toen gangbare manier aan elkaar voor: „Klaas" „Erik", „allebei O.K." Klaas vertelt heel sobertjes wat van Engeland, dan. helemaal onver wacht. vraagt hij: „Hoe-vin-ie-m'n- broek?" Ik kijk er naar. „Lijkt een mooie. Engels''" „Nee", zegt Klaas luitenant-ter-zee, werd voor zijn moedig verzetswerk posthuum onderscheiden met de Militaire Willemsorde der 4e klasse. H\) heeft, als parachutist boven bezet Nederland neergelaten, met grote koelbloedigheid een geheime zen der bediend. De Duitsers wisten hem op een gewetenloze manier in een hinderlaag te lokken. lakoniek, „van Prins Bernhard." Dat klinkt zó zot. dat ik begin te lachen, maar Klaas blijft onverstoorbaar. Hij is. vertelt hij, in de buurt van Apel doorn naar beneden gegooid en heeft daar een aanloopadresje by een vriend van de Prins gekregen Bij het neerkomen is zijn broek deerlijk gehavend en toen wel, toen heeft die vriend van de Prins gezegd: alsjeblieft, hier hangen nog pakken van Prins Bernhard; mag jij een broek van de Prins aantrek ken. Nou. en daar zit Klaas dan in bezet Nederland op „de Oldeheem" en hij loopt in een broek van ae Prins. ..Je mag het best idioot vin den, maar ik heb er lol in", zegt hij. Niks idioot; hoort het niet tot die lange serie zonderlingheden, waarin illegaliteit te ontleden was? Negen jaar welhaast is dat al weer geleden. Sieg werd in 1942 op weg naar Parijs door de S.D. gepakt en later doodgeschoten. Jaap Nunes. de Paroolredacteur, viel in October van dat jaar in Duitse handen en verdween via Westerbork naar een Poolse gaskamer of een loodwitfa- briek, wij zagen hem nooit terug. „Broer" Moonen liep in Den Haag, óók in 1942, in een listig opgezette val en werd gefusilleerd Stuuf Wiardi Beekman en Frans Goed hart werden in Januari 1942 op het Scheveningse strand gearresteerd. Stuuf zwierf door allerlei concen tratiekampen en kwam in Duitsland om aan vlektyphus. Frans Goedhart kreeg een terdoodveroordeling, maar vluchtte tijdens zijn transport van Vught naar Amsterdam met behulp van twee Vughtse agenten. Peter Tazelaar ontsprong op het strand van Scheveningen de dans maar net, vluchtte door Frankrijk, Zwitserland, Spanje. Portugal naar Engeland en kreeg in 1944 een wel verdiende Militaire Willemsorde. En Klaas? Klaas is blijven zwerven en zen den. Vrees kende hij niet. Voor hem gold in al zijn volheid de Wilhel- musregel: „Mijn schild ende be trouwen zijt Gy, o God. mijn Heer". God, zijn Koningin en zijn land die nen dat heeft Klaas willen doen i en dat heeft hy gedaan. De vijand heeft hem te pakken gekregen. Van de Duitser gold waarlijk die versre gel uit het „Avondgebed" van Hugo de Groot: „De vijand is op ons ge steld met looze list en met geweld". Looze list' De boeven hebben Pim Huting. Klaas' meisje, in handen gekregen, als „ernstige patiënte" in bed gestopt onder S.D. „verpleging", en toen kans gezien. Klaas te laten waarschuwen dat „overkomst drin gend gewenst" was Klaas is gegaan. In de „ziekenkamer" werd hij hn ge- nd ge- of pakt. Via Haren naar Duitslam sleept is hy daar omgekomen doodgeschoten, dat weet ik niet. Ik weet alleen dat hij trouw is geble ven tot het einde. En dat is mijn troost bij het verlies Van een jonge vriend, die op een sneeuwdag in 1941 mijn leven binnenstapte. In „de broek van de Prins". ERIK VAN DER VELDE iLj/^AR de blanke top der l*V duinen ■A/pezet met prikkeldraad, ■Waar op ied're honderd meter iWeer zo'n vuile rotmof staat. Rich ik aan 't bezette strand: L-Hy komt nooit in Engeland", ■Juich ik aan 't bezette strand: |„Hij verzuipt aan deze kant!" j p\T hebben wy gehaat in die jaren. Zo echt, dat velen Fascisten-liick nnrlpr nns nan het dichten erineren. Na viif iaar bliikt er J 'iTKl'i—H I iii I'm I 9*»eiH0tmVAN Ot'STSAAT. W> cctnfHAi<r<r,'i»fe(«n vmm )""»HmHAsri*erra: *tV»MlK#AHT,IH,IIJH HA Mi. •rAAT.HIJ »AA»',Tt V(HTIH.l -IUMH xur. VAIHUHIi Lecge borden Weinig vet Vroeg naar bed Lig je warm Luchtalarm Ieder gromt Tommie komt w onder ons aan het dichten gingen. Na vyf jaar blykt er maar heel weinig van echte poëzie te zjjn geweest. Het was haat op rijm. Alle scheldwoorden, alle schamperheden, alle venijn en op stand, het moest er uit op een of andere manier. Hier zijn enkele van die schampverzcn, waarvan U nu zult zeggen: „Tsjonge, daar was ook geen woord Frans by en tegelyk weet U: „Zo voelde ik het, zo was, zo móést het (Wijze: Jantje zag eens pruimen hangen). HESSJE zag een vliegmachientje Als een Messerschmidt zo groot 't Scheen dat Hessje wou gaan vliegen Schoon zijn Führer 't hem verbood. „Hier is", zei hij, „noch mijn Führer", „Noch der Hermann, die 't ziet", „In een land zo vol barbaren" „Mist men toch een Nazi niet". „Ik wil ongehoorzaam wezen" „En toch vliegen, en vlieg heen". „Zou ik om een handvol moffen" „Hier in Duitsland blijven? Neen"! Voort vloog Hessje, maar een Tommy Zag al gauw die kleine Ruud Kwam hem vlak bij Glasgow tegen Hangend aan een parachute. „Kom maar Ruudje", zei de Tommy, „Kom mijn kleine hartedief", ,,'k Zal je gauw naar Churchill brengen",' „Nu heeft Churchill Hessje lief'. Er mankeerde hem geen ziertje, Ruudje werd geïnterneerd. En de hele wereld juichte: „Nu gaat 't in Duitsland vast verkeerd!" Bommen ploffen Dooie moffen Groote gaten In de straten Hevig schieten Niets dan nieten Huizen puin Tommies gaan Zeer voldaan Göbbels zeurt Niets gebeurd Bij de sloot Koetjes dood NJ Vergeving Vondel, maar 't is vóór het GOEDE DOEL) Vrij naar Vondel's „Kinder-lyck" N.S.B.'er Rasplebejer Patjepejer, moordenaar Landverraaier Oproerkraaier, Huichel-, scharrel-, zwendelaar. Waarom ril je? Waarom tril je? Waarom wil j'er tussenuit? Rusland wacht je, Rusland slacht je! Rusland schroeit je zwarte huid! Dat's géén spekje Voor jouw bekje! Dan verrek je! (vraag niet HOE). Fijne baantjes, Vette kaantjes Schijnen je veel beter toe! Blijf maar achter, Hellewachter, Wetsverkrachter in 't kwadraat. Holland wacht je, Holland slacht je, Holland breekt je ruggegraat! OP het persoonsbewijs van Maurits Dekker stond in de bezettingstijd „Bedrijfsleider fabriek van Chemische en Synthetische producten". En dat was geen onzin, maar de waarheid. Dat voor een roman- en to neelschrijver zonderlinge beroep heeft hy uitgeoefend van Augustus 1940 tot Augustus 1943. „Toen de Duitsers kwamen moest ik meteen van beroep veranderen", vertelde hy ons in zyn boven huis aan de Alexanderkade. „In 1937 was ik door de Nederlandse rechter veroordeeld wegens be lediging van het bevriende staatshoofd Adolf Hitler. Nou. zoiets was geen aanbeveling bij de moffen en hun NSB-vrinden. Myn werk werd al zó dat ze binnenkwamen verboden. Toen hebben Richard Manuel, Eddy Davids en ik die fabriek opge richt. De Mercuur, ja. Lex Alt- hoff fungeerde als stroman voor dc inschrijving. We hadden onze fabriek aan de Nicolaas Witsen- kade, met later filialen aan de Prinsengracht, op het Rapen burg en in de Van der Helst- straat. y Wat we er maakten? Was- poeder, poetsextract, meubclwas, geen échte, hoor, pikante pastei voor op de boterham, vleesloze worst, saccharine. Omdat ik tóch ondergedoken moest zitten, werd ik maar de scheikun dige. Van scheikunde wist ik niets af, dus ik was de aangewezen persoon. Maar ik heb in die jaren aardig bijgeleerd, al zeg ik het zelf. De vleesloze worst en de pikante pastei kwamen even goed uit mijn indrukwekkend laboratorium als het waspoeder. die zijn schoon zoon, Carel Blazer, van de „scheikun dige" Maurits Dek ker maakte in het laboratorium van „De Mercuur" midden in de bc- zettingstijd. „Ik sla er erg indrukwek kend op," zegt de schrijver nu, „maar ik heb er, onder ons gezegd en ge zwegen, ook echt voor geposeerd!" Met dat waspoeder kregen we nogal kopzorg. Als vulmiddel moest je eigenlijk natrium-sulfaat, gebruiken, maar toen dat er niet meer was, namen we keukenzout. Dat trok zóveel water aan, dat de pakjes wegdrópen van de winkel planken. Gelukkig vonden we er wat op om dat keukenzout droog te houden. Zolang de huisvrouwen nog zeep hadden, was het een .sof, maar in 1942 begon het te lopen. Later dacht ik wel eens: als we al dat keukenzout eens niet in 't was poeder hadden verwerkt, maar be- wéard hadden om het later zwart te verkopen, dan zouden we be tere zaken hebben gedaan. Richard Manuël is kort na de bevrijding gestorven Onlangs overleed ir dr. D. de Miranda, die Maurits Dekker hielp met échte scheikundige adviezen. David Wit- jas, die met zijn fabriekje van nagellak en cosmetische artikelen en al in de waspoeder-fabriek was ondergedoken, viel de Duitsers in handen, toen zij in Augustus 1943 deze broeikas van duikhulp oprol den; hij is nooit teruggekeerd. Ook mevrouw Manuël trof dat trieste lot. Maar Eddy Davids leeft nog: hij exporteert nu op Indonesië. „Pieter 't Hoen was reiziger bij ons. Dan kon hij mooi het hele land afreizen voor die krant van jullie. En de actrice Jeanne Ver kade, die geen trek had in de Cul tuurkamer, was cheffin pakjuf- frouw. Halbo C. Kopl zat er als controleur. Hij had het erg druk met het vertalen van Franse ro mannetjes". „Wat zat er toch in die vlees loze worst?" vroegen wij nieuws gierig. „Daar hoef je niet zo verachte lijk over te doen", zei Maurits Dekker gekrenkt, „want die worst was héél lekker. Er zat tylose in als bindmiddel, en verder gebak ken ui, peper, gemalen tuinbonen en tachtig procent water. Dat wa ter droogde er uit; dan bleef er, als je die worst lang bewaarde, een potlood-dun staafje vaste stof over. Maar worst moet je ook niet als een schilderij aart de muur han gen. maar opeten. Metéén. In de pikante boterhammenpastei zaten ook gemalen tuinbonen, en verder soep-aroma, groenten, zout en na tuurlijk óók gebaken üi. Ook een recept van mij. We konden het spul niet steriel krijgen, het gistte Op de Jaarbeurs in 1942 stonden we doodsangsten uit. Aldoor hoor de je een harde knal. Dan vloog er weer een deksel van een potje pi kante pastei". „En die meubelwas?" „Dat was psychologische meubelwas. Het wós-achtige was alleen maar de terpentijnlucht en de bruine kleur Maar die brach ten er de huisvrouw toe. er mee te wrijven. En door het wrijven gin gen die meubelen dan wel glim men." Dp saccharine was prima. Alleen de Mercuur had geen toewijzing. Een kilo van de pure grondstof kostte normaal 25, maar de Mer cuur moest dat zwart kopen, vooi 600. „De hele onderneming was op- i gericht om goede vaderlanders J waartoe wij natuurlijk in de eerste plaats onszelf rekenden aan een boterham onder de pikante pastel te helpen en onderduikers het le ven mogelijk te maken. Er werd goed verdiend. maarN elke cent is aan dat nuttige werk besteed. En wat we maakten, maakten we zo goed als dat toen maar enigszins kon. Och, je kunt het hele verhaal wel zowat ln mijn „De laars op do nek" lezen. IVIaar lang niet leder een weet natuurlijk, dat dat ver haal op werkelijkheid berust. Op het hoogtepunt werkten 65 man bij ons. Of man, erwaren ook meis jes bU. In elke fabriek waren schuil plaatsen. Toen de Duitsers kwa men werden we leeggeroofd. Er bleef haast niets over. Van wat er over was, konden we nog een poos je het leven rekken. Toen moes ten we aankloppen bij het NS F." De Duitsers kregen de lucht van het eigenaardige karakter van dit bedrijf waarschijnlijk, doordat ze een knecht te pakken kregen, die een ring van een van de betrokken onderduikers had verkocht. Met weemoed denkt Maurits Dekker terug aan de flinke mannen, die ln die „fabriek" samenwerkten, en die ten slotte toch hun leven in of ten gevolge van de bezetting ver loren. Drie jaren waspoeder en pi- j kante pastei, drie jaren „wacht kamer", maar dan een wacht kamer, waarin het van 's mor gens vroeg tot 's avonds laat spreekuur was, een centrum van humaan illegaal werk in een wereld vol zinloze wreed heid. Een herinnering, die tot weemoed stemt, go.ed maar toch ook tot dankbaarheid, en met plekjes zon, die, gelukkig, altijd te midden van de diepste schaduw nog te vinden zijn. zeggen, dat wereldnaam Zó heette hij Niemand kan Hitier geen hadEr was bijkans geen taal op aarde, waarin zijn naam niet voorkwam in de tongval van het bijpassende land. Weet U nog? Pools Pikinski Russisch Slarotimof Chinees Hang-Kreng- Hang Japans Foetsjimoeti Zweeds Swem Heden Noors Olaf Bek Spaans Wibraltaar Italiaans Alverbtti Turks Kelim Kelim Portugees Lopez de Zee in Brits Indisch Mahatem- Pahatem Engels Sir Pent Indiaans Winnetouti- tochni Jiddisch Sallie Swemme Egyptisch Farehomar Grieks Odyssee Vlaams Arabisch Iers Abessijns Amerikaans Manneke Plons Slahem ELyki O'Brajem Haalopez'n bassle Reuzefielt Maleis Strontjong Fries Jatstra Toneeljargon Adolf Engerd En de kaffers noemden hem Führer

Historische kranten - Archief Eemland

Dagblad voor Amersfoort | 1950 | | pagina 19