DE BROEK VAN DE PRINS
MAURITS DEKKER
„PIKANTE PASTEI"
Van het overgebleven huisraad
werd tentoonstelling gehouden
Schamnpverzen met geen enkel woord Frans erbij
Nieuwe orde
„KLAAS"
(Aart Alblas)
Waarde blanke
\top der duinen...
Bij de vlucht van Hess
maakte drie jaar lang
Deze
foto
Zaterdag 6 Mei 1950
10e Jaargang pag. 11
Wageningen, dromerig stadje aan de Rijn
(Vervolg van pagina 5)
officieren en dertig reporters van
vijf nationaliteiten voor de ruine
van het hotel „De Wereld". Prins
Bernhard volgde in de open Merce
des van Seyss Inquart, die hij van
de B.S. in het Zuiden had gekregen.
Van de andere kant kwamen twee
gedeukte groene wagens met Blas-
kowitz en een drietal Duitse offi
cieren. Het was stralend weer. Even
stralend als op die Meidag in 1940.
Ze vonden in „De Wereld" nog
een zaaltje, dat niet geheel was ver
woest. De ramen waren er uit. In
de donkere lambrizering zaten ko
gelgaten. De stukken van de par
ketvloer waren opgekruld. Maar er
stonden nog een paar goedkope
lichtgele stoelen en een tafel, daar
achtergelaten door de oude mannen
van het Prins Hendrik-rusthuis
voor oude zeelieden uit Egmond aan
Zee, die een tijdje in „De Wereld"
waren ondergebracht toen ze moes
ten evacueren.
Er werd niet veel gesproken.
Prins Bernhard weigerde de gebrui
kelijke militaire groet te brengen,
toen de vertegenwoordigers van de
moordenaars van zo vele Nederlan
ders voor hem in de houding spron
gen. Hij bleef zitten. Foulkes legde
de capitulatievoorwaarden voor en
Blaskowitz zei, dat hij ze de volgen
de dag getekend terug zou sturen.
Intussen flitsten de blitzlampen van
de fotografen en zoemden de film
apparaten. Het slotbedrijf van het
drama was gespeeld. De auto's ver
trokken en het stadje lag weer ver
laten.
Wageningen bleef nog afgesloten
op bevel van de geallieerden. Het
I was een dode spookstad geworden.
I Een benauwende stilte heerste in
I de straten. Af en toe viel hier en
I daar nog een scherf glas rinkelend
I uit de sponningen, of een stuk puin
I met een doffe plof. Kellner Nieu-
I wenhuis, die zich bij de hulppolitie
I had gemeld, en voor bewaking was
I teruggekeerd, gewapend met een
I loden pijpje, zat 17 Mei 's middags
I zijn botertje te karnen in een bus
I die hij bij een boer had gehaald.
I Plomp! Plomp! Plomp! deed het
I stampertje In de bus. Het weer-
I kaatfte tegen de muur. Het geluid
I ging door de doodse straat. Als hij
I even ophield kon hij het horen. Het
1 scheen of de hele stad op hem neer-
I keek. Plomp! Plomp! Plomp! Hij
I werd er zo zenuwachtig van, dat hij
I er mee ophield.
Nachts klonken voetstappen ln
I de straten. Honderden meters ver
I kon je ze aan horen komen. Af en
I toe hielden ze stil. Dan gingen ze
I weer verder. Een blind klapperde.
I Er liepen nog ondergedoken SS.-ers
I in de stad.
Geplunderd
Langzaam kwam er meer leven.
B De nieuwljDuw van 1941 was er be-
Itrekkelijk goed afgekomen, maar
I) vele Wageningers moesten zich door
het puin heen hun huis in graven.
Meneer Brasser vond zijn huis ge
il heel verwoest. Van zijn antieke
I klokken was niets meer heel. Maar
londer een hoop stenen vond hij nog
I zijn antieke ladenkastje met de ge-
I slepen glasplaat er bovenop. Er zat
Igeen barstje en geen schrammetje
I m. Bij meneer Silfthout hadden de
I Duitsers van de huiskamer een la-
trine gemaakt door twee planken
Dit is een foto genomen tijdens de
onderhandelingen welke generaal
Foulkes en Prins Bernhard voer
den met de Duitse bevelhebber in
Nederland generaal Blaskowitz,
over de algehele capitulatie.
uit de vloer te breken. Het vuil lag
decimeters hoog. Bij kapper Out
hadden ze op het laatste moment
nog de zeepvoorraad gevonden
meegenomen. Bij een meneer in de
Westerhofstraat moest agent Brou
wer een boobytrap onder een divan
demonteren. Het ding was zo ge
maakt, dat, als je op de divan ging
liggen, je hoofd er af sloeg
De Duitse bezetting had de nog
aanwezige meubels en kleden van
het ene huis naar het andere ge^
sleept. Er stond bijna geen stoel
meer in het eigen huis. De gemeen
te liet nu alle voorwerpen, die de
mensen in hun huis vonden en die
niet van hen waren, ophalen, en or
ganiseerde een tentoonstelling.
Verloting
En daar kwamen ze, de Wagenin
gers. Velen hadden niets meer. Van
verschillende stukken beweerden 23
mensen de bezitter te zijn. Meneer
Van Roekei, die de leiding had op
de tentoonstelling, werd er bijna
gek van. Zijn eigen beddesprei, die
zijn vrouw zelf had gehaakt, lag er
bij en drie andere vrouwen maak
ten er ruzie om. Hij zag een vrouw
stiekem haar huissleutel in een for
nuis stoppen, en later met een on
schuldig gezicht op hem afkomen.
„Meneer." zei ze, „ik geloof, dat dit
fornuis van mij is. Ik durf het niet
zeker te zeggen, maar ik weet nog
wel, dat even voor we weg gingen,
mijn kleine meid de sleutel spelen
derwijs in het fornuis stopte. Als
die er nog in zit, dan is het zeker
van mij."
Er was een meneer, die vroeg of
hij een kachel mee mocht nemen,
die daar stond. Hij kon bewijzen,
dat die van hem was, want hij had
de pootjes nog thuis. De pootjes
bleken te passen, en die meneer
kreeg de kachel. Maar later kwamen
er acht andere heren ruzie maken.
Die hadden allemaal ook pootjes
die pasten, want ze hadden alle
maal dezelfde kachel en ze haalden
er allemaal de pootjes af als ze die
opborgen. Ten slotte hebben ze de
boel verloot.
Intussen was Wageningen dapper
aan het herstellen geslagen. De
mensen legden zeilen over de stuk
geschoten daken en timmerden kar
ton voor de ramen. Kapper Out
haalde het glas uit zijn oude fami
lieportretten en maakte er kleine
ruitjes van. De opbouw vorderde
langzamer dan in 1941, want de
Wageningse verwoestingen waren
deze keer maar een onderdeel van
een groot geheel. De geroutineerde
ambtenaren van het oude bouwbu
reau waren voor een deel nog aan
wezig. Maar er waren nu geen Duit
sers meer, die ze konden saboteren
door links en rechts ondershands
materialen op te kopen, en meneer
Bensink, die al in de eerste dagen
na de capitulatie was teruggekomen
met zijn telefoonpostje, werd alras
op de vingers getikt, toen bleek, i
dat hij zijn zaakjes weer zo snel op
orde had, omdat hij onmiddellijk
honderd telefoonmasten uit de dump
bij Deelen had gesleept, zonder er
iemand in te kennen.
Maar als ge nu door het stadje
loopt, merkt ge nog slechts hier en
daar iets van de voorbije oorlog. Er
is nog geen toren. Op de plaats,
waar hij heeft gestaan, staat nog
slechts een houten stellage met een
klok er jn, die door de Hervormde
Gemeente te Utrecht is geschonken
Ook de toren zal echter spoedig
weer worden opgebouwd.
Er is nog maar één gebouw in
de stad, dat er nog helemaal zo bij
staat als in 1945. Dat is hotel „De
Wereld", waar de oorlog een ein
de nam. Meneer Snackers, de eige
naar, heeft onder de huidige scha
deregeling geen kans gezien het te
restaureren. Voor de ramen is kar
ton en hout gespijkerd, en binnen
hangen de plafonds nog naar bene
den.
Hotel „De Wereld"
In een hoek van dn zaal, waar die
.middag van de vijfde Mei de Duit
sers en de geallieerden bij elkaar
zaten, heeft meneer Beyer van het
V.V.V. zijn kantoortje, en 's zomers
kunnen de toeristen komen kijken.
Maar meneer Beyer heeft geleerd,
dat het publiek zich bekocht voelt
met dat realistische, kale hol. Het
publiek wil sensatie, en geen dooie
tafel met een paar gammele stoe
len. Daarom heeft hij de zaal aan
gekleed met bonte vlaggen en pa
pieren guirlandes Ook heeft hy
een beetje oorlogstuig op de kop
getikt in Overloon, en dat zet hij
nu ook maar in de zaal. De Engel
sen, die komen kijken, vinden het
jammer, zegt hij. Die zeggen, dat je
de sfeer nu niet meer kunt onder
„Jetzt are you kaput!"
Maar die fcapitulatiezaal heeft toch
nog wel aantrekkingskracht Het
eervorig jaar kwamen er dertig
duizend mensen naar kijken, en het
vorige jaar twintig duizend Ze gin
gen op de stoelen om de tafel zit
ten, en een kale generaal Foulkes
zei tegen een van pret glimmende
generaal Blaskowitz: ..Jetzt are you
kaput!" En generaal Blaskowitz" ze;
dan ..Jawohl'" en liet zich gewillig
op het hoofd slaan, terwijl kellner
Nieuwenhuis oplette, dat er niets
vernield werd.
Na het seizoen is de zaal gesloten
Dan worden de stoelen opgeborgen
in een zijkamertje, en kellner Nieu
wenhuis is er niet geheel zeker van
of de stoel waar Foulkes op gezeten
heeft, niet is verwisseld met die,
waar Prins Bernhard op zat.
In de stad heeft het leven ziin
gewone loop hernomen. Meneer
Bensink zit weer in zijn kantoortje
aan de Molenstraat Het telefoon
postje en bet lijntje waarlangs zc
vele spionnageberichten zijn door
gebeld. zijn nog in gebruik Maar 't
enige wat het nu nog krijgt door
te geven zijn aanwijzingen als
„Kees. leg rood es tegen wit!" en
dat heeft geen noodlotsvolle bete
kenis voor de monteurs, die in de
hoogspanningshuisjes storingen op
zoeken.
Wageningen is weer het deftige
stadje van voorheen. De avontu
riers werden weer meneren. Meneer
Silfhout staat weer in zijn mode
zaak, en hij kent de boordnummers
van zijn klanten uit zijn hoofd. De
hond van mevrouw Silfhout, die ze
in 1940 nog op het schip heeft ge
smokkeld, ligt weer onbekommerd
in zijn mand. Alleen als er 's nachts
hoog in de lucht een vliegtuig over-
bromt, of een glas valt rinkelend
aan scherven, dan wordt het dier
nog onrustig.
Meneer Jansen van het bouwbu
reau zit nu op gemeentewerken.
Maar als ge hem opzoekt, wil hij
u nog wel met gepaste trots wijzen
op de deurknoppen van de huizen
aan de linkerkant van de markt,
die hij in 1941 hielp opbouwen. Die
zijn nog van echt witmetaal me
neer! En de gootsteenroosters zijn
van koper' Aan de overkant zijn ze
van zink. Dat. komt, omdat ze daar
niet gauw genoeg de materialen
gaan. Maar meneer Beyer heeft j voor de Duitse neuzen hebben weg-
voor het grootste deel met Neder-I Seseepl. no
En meneer Van Roekei, die nu 72
lands publiek te maken. js hecft jiet genieten van de rustige
Hij heeft het niet gemakkelijk,
zegt hij. Want Arnhem heeft zijn
veldslag en Rhenen zijn Ouwe-
hand's Dierenpark, maar meneer
Beyer kan in zijn foldertjes alleen
maar schryven over de capitulatie
en over de Wageningse Berg, die.
hij moet het erkennen, aan het ver
zakken is.
oude dag hervat. Hij wandelt veel,
Soms komt hij dan dokter Nier-
mcyer tegen, die ook veel wandelt
„Stap eens wat aan, jongmens!" zegt
die dan, want dokter Niermeyer
loopt nog als een kievit voor zijn
91 jaar. Maar soms kan meneer Van
Roekei zitten dromen van die rare
tijd. toen hij een boerderij redde
voor vijf eieren, die hij ook nog liet
betalen.
EIND 1941. Over bezet
Nederland is een dikke
sneeuwlaag gevallen, die
vluchtenden verraadt en
naderende auto's ontoon
baar maakt. Ik ben in het
Gooi op weg naar „de Ol-
deheem", een grote villa
in Orafna bij Naarden,
waar „Sieg" tijdelijk
woont „Sieg", dat was
Siegfried (maar hij heette
Salomon) Vas Dias, een
van de dappere Paroolhel
pers die vooral op mlich-
tingengebied zoveel goed
werk hebben gedaan; on
der voor hem extra ge
vaarlijke omstandigheden,
want hij was, als de Parool
redacteur Jaap Nunes Vas,
Jood. De moeizaamheid
van illegaal werk wordt
nu, eind 1941, met de week
al groter.
Wij zijn in de dagen waarin
Peter Tazelaar, de parachutist,
door Nederland waart om de il
legale overbrenging van Stuuf
Wiardi Beekman en een ander
(die ander werd later Pieter 't
Hoen, alias F. J. Goedh irt) naar
Engeland te organiseren. Sieg
is door allerlei vreemde toeval
ligheden tegen Peter aangelo
pen en Peter zit zonder zender.
Het lot is Sieg welgezind: via
de Haagse politie-inspecteur v.
Moonen stuit hij op een para
chutist die een werkende zender
heeft: „Klaas" (Aart Alblas), en die
op zijn beurt verlegen zit om 'n vei
lig zendadresje. Daar is „de Oldc-
heem" best voor. Accoord. Klaas
gaat naar Sieg; ze spannen acht me
ter antenne Oost-West van de gara
ge naar het huis en nu bagger ik
door de sneeuw om op „de Olde--
heem" met Sieg en Klaas naar Lon
den te gaan telegraferen. Klaas heb
ik nog niet ontmoet Van Sieg weet
ik dat hij „een luis van een vent"
is en ik verheug mij op het contact.
Als ik door de oprijlaan het huis
en daarna een bovenkamer met uit
zicht op de weg bereikt heb staat er
naast Sieg een jonge fikse Nederlan
der en Sieg st.clt ons op de toen
gangbare manier aan elkaar voor:
„Klaas" „Erik", „allebei O.K."
Klaas vertelt heel sobertjes wat
van Engeland, dan. helemaal onver
wacht. vraagt hij: „Hoe-vin-ie-m'n-
broek?" Ik kijk er naar. „Lijkt een
mooie. Engels''" „Nee", zegt Klaas
luitenant-ter-zee, werd voor zijn
moedig verzetswerk posthuum
onderscheiden met de Militaire
Willemsorde der 4e klasse. H\)
heeft, als parachutist boven bezet
Nederland neergelaten, met grote
koelbloedigheid een geheime zen
der bediend. De Duitsers wisten
hem op een gewetenloze manier
in een hinderlaag te lokken.
lakoniek, „van Prins Bernhard." Dat
klinkt zó zot. dat ik begin te lachen,
maar Klaas blijft onverstoorbaar. Hij
is. vertelt hij, in de buurt van Apel
doorn naar beneden gegooid en
heeft daar een aanloopadresje by
een vriend van de Prins gekregen
Bij het neerkomen is zijn broek
deerlijk gehavend en toen wel,
toen heeft die vriend van de Prins
gezegd: alsjeblieft, hier hangen nog
pakken van Prins Bernhard; mag
jij een broek van de Prins aantrek
ken. Nou. en daar zit Klaas dan in
bezet Nederland op „de Oldeheem"
en hij loopt in een broek van ae
Prins. ..Je mag het best idioot vin
den, maar ik heb er lol in", zegt hij.
Niks idioot; hoort het niet tot die
lange serie zonderlingheden, waarin
illegaliteit te ontleden was?
Negen jaar welhaast is dat al
weer geleden. Sieg werd in 1942 op
weg naar Parijs door de S.D. gepakt
en later doodgeschoten. Jaap Nunes.
de Paroolredacteur, viel in October
van dat jaar in Duitse handen en
verdween via Westerbork naar een
Poolse gaskamer of een loodwitfa-
briek, wij zagen hem nooit terug.
„Broer" Moonen liep in Den Haag,
óók in 1942, in een listig opgezette
val en werd gefusilleerd Stuuf
Wiardi Beekman en Frans Goed
hart werden in Januari 1942 op het
Scheveningse strand gearresteerd.
Stuuf zwierf door allerlei concen
tratiekampen en kwam in Duitsland
om aan vlektyphus. Frans Goedhart
kreeg een terdoodveroordeling,
maar vluchtte tijdens zijn transport
van Vught naar Amsterdam met
behulp van twee Vughtse agenten.
Peter Tazelaar ontsprong op het
strand van Scheveningen de dans
maar net, vluchtte door Frankrijk,
Zwitserland, Spanje. Portugal naar
Engeland en kreeg in 1944 een wel
verdiende Militaire Willemsorde. En
Klaas?
Klaas is blijven zwerven en zen
den. Vrees kende hij niet. Voor hem
gold in al zijn volheid de Wilhel-
musregel: „Mijn schild ende be
trouwen zijt Gy, o God. mijn Heer".
God, zijn Koningin en zijn land die
nen dat heeft Klaas willen doen
i en dat heeft hy gedaan. De vijand
heeft hem te pakken gekregen. Van
de Duitser gold waarlijk die versre
gel uit het „Avondgebed" van Hugo
de Groot: „De vijand is op ons ge
steld met looze list en met geweld".
Looze list' De boeven hebben Pim
Huting. Klaas' meisje, in handen
gekregen, als „ernstige patiënte" in
bed gestopt onder S.D. „verpleging",
en toen kans gezien. Klaas te laten
waarschuwen dat „overkomst drin
gend gewenst" was Klaas is gegaan.
In de „ziekenkamer" werd hij
hn ge-
nd
ge-
of
pakt. Via Haren naar Duitslam
sleept is hy daar omgekomen
doodgeschoten, dat weet ik niet. Ik
weet alleen dat hij trouw is geble
ven tot het einde. En dat is mijn
troost bij het verlies Van een jonge
vriend, die op een sneeuwdag in
1941 mijn leven binnenstapte. In „de
broek van de Prins".
ERIK VAN DER VELDE
iLj/^AR de blanke top der
l*V duinen
■A/pezet met prikkeldraad,
■Waar op ied're honderd meter
iWeer zo'n vuile rotmof staat.
Rich ik aan 't bezette strand:
L-Hy komt nooit in Engeland",
■Juich ik aan 't bezette strand:
|„Hij verzuipt aan deze kant!"
j
p\T hebben wy gehaat in die jaren. Zo echt, dat velen Fascisten-liick
nnrlpr nns nan het dichten erineren. Na viif iaar bliikt er J
'iTKl'i—H I iii I'm
I 9*»eiH0tmVAN Ot'STSAAT.
W> cctnfHAi<r<r,'i»fe(«n vmm
)""»HmHAsri*erra:
*tV»MlK#AHT,IH,IIJH HA Mi.
•rAAT.HIJ »AA»',Tt V(HTIH.l
-IUMH xur. VAIHUHIi
Lecge borden
Weinig vet
Vroeg naar bed
Lig je warm
Luchtalarm
Ieder gromt
Tommie komt
w onder ons aan het dichten gingen. Na vyf jaar blykt er
maar heel weinig van echte poëzie te zjjn geweest. Het was
haat op rijm.
Alle scheldwoorden, alle schamperheden, alle venijn en op
stand, het moest er uit op een of andere manier. Hier zijn enkele
van die schampverzcn, waarvan U nu zult zeggen: „Tsjonge,
daar was ook geen woord Frans by en tegelyk weet U: „Zo
voelde ik het, zo was, zo móést het
(Wijze: Jantje zag eens pruimen hangen).
HESSJE zag een vliegmachientje
Als een Messerschmidt zo groot
't Scheen dat Hessje wou gaan vliegen
Schoon zijn Führer 't hem verbood.
„Hier is", zei hij, „noch mijn Führer",
„Noch der Hermann, die 't ziet",
„In een land zo vol barbaren"
„Mist men toch een Nazi niet".
„Ik wil ongehoorzaam wezen"
„En toch vliegen, en vlieg heen".
„Zou ik om een handvol moffen"
„Hier in Duitsland blijven? Neen"!
Voort vloog Hessje, maar een Tommy
Zag al gauw die kleine Ruud
Kwam hem vlak bij Glasgow tegen
Hangend aan een parachute.
„Kom maar Ruudje", zei de Tommy,
„Kom mijn kleine hartedief",
,,'k Zal je gauw naar Churchill brengen",'
„Nu heeft Churchill Hessje lief'.
Er mankeerde hem geen ziertje,
Ruudje werd geïnterneerd.
En de hele wereld juichte:
„Nu gaat 't in Duitsland vast verkeerd!"
Bommen ploffen
Dooie moffen
Groote gaten
In de straten
Hevig schieten
Niets dan nieten
Huizen puin
Tommies gaan
Zeer voldaan
Göbbels zeurt
Niets gebeurd
Bij de sloot
Koetjes dood
NJ
Vergeving Vondel,
maar 't is vóór het GOEDE
DOEL)
Vrij naar Vondel's
„Kinder-lyck"
N.S.B.'er
Rasplebejer
Patjepejer, moordenaar
Landverraaier
Oproerkraaier,
Huichel-, scharrel-,
zwendelaar.
Waarom ril je?
Waarom tril je?
Waarom wil j'er tussenuit?
Rusland wacht je,
Rusland slacht je!
Rusland schroeit je zwarte
huid!
Dat's géén spekje
Voor jouw bekje!
Dan verrek je! (vraag niet
HOE).
Fijne baantjes,
Vette kaantjes
Schijnen je veel beter toe!
Blijf maar achter,
Hellewachter,
Wetsverkrachter in 't
kwadraat.
Holland wacht je,
Holland slacht je,
Holland breekt je ruggegraat!
OP het persoonsbewijs van Maurits Dekker stond in de bezettingstijd
„Bedrijfsleider fabriek van Chemische en Synthetische producten".
En dat was geen onzin, maar de waarheid. Dat voor een roman- en to
neelschrijver zonderlinge beroep heeft hy uitgeoefend van Augustus
1940 tot Augustus 1943.
„Toen de Duitsers kwamen moest ik meteen van beroep veranderen",
vertelde hy ons in zyn boven
huis aan de Alexanderkade. „In
1937 was ik door de Nederlandse
rechter veroordeeld wegens be
lediging van het bevriende
staatshoofd Adolf Hitler. Nou.
zoiets was geen aanbeveling bij
de moffen en hun NSB-vrinden.
Myn werk werd al zó dat ze
binnenkwamen verboden. Toen
hebben Richard Manuel, Eddy
Davids en ik die fabriek opge
richt. De Mercuur, ja. Lex Alt-
hoff fungeerde als stroman voor
dc inschrijving. We hadden onze
fabriek aan de Nicolaas Witsen-
kade, met later filialen aan de
Prinsengracht, op het Rapen
burg en in de Van der Helst-
straat.
y Wat we er maakten? Was-
poeder, poetsextract, meubclwas, geen échte, hoor, pikante
pastei voor op de boterham, vleesloze worst, saccharine. Omdat
ik tóch ondergedoken moest zitten, werd ik maar de scheikun
dige. Van scheikunde wist ik niets af, dus ik was de aangewezen
persoon. Maar ik heb in die jaren aardig bijgeleerd, al zeg ik
het zelf. De vleesloze worst en de pikante pastei kwamen even
goed uit mijn indrukwekkend laboratorium als het waspoeder.
die zijn schoon
zoon, Carel Blazer,
van de „scheikun
dige" Maurits Dek
ker maakte in het
laboratorium van
„De Mercuur"
midden in de bc-
zettingstijd. „Ik sla
er erg indrukwek
kend op," zegt de
schrijver nu, „maar
ik heb er, onder
ons gezegd en ge
zwegen, ook echt
voor geposeerd!"
Met dat waspoeder kregen we
nogal kopzorg. Als vulmiddel
moest je eigenlijk natrium-sulfaat,
gebruiken, maar toen dat er niet
meer was, namen we keukenzout.
Dat trok zóveel water aan, dat de
pakjes wegdrópen van de winkel
planken. Gelukkig vonden we er
wat op om dat keukenzout droog
te houden.
Zolang de huisvrouwen nog zeep
hadden, was het een .sof, maar in
1942 begon het te lopen. Later
dacht ik wel eens: als we al dat
keukenzout eens niet in 't was
poeder hadden verwerkt, maar be-
wéard hadden om het later zwart
te verkopen, dan zouden we be
tere zaken hebben gedaan.
Richard Manuël is kort na de
bevrijding gestorven Onlangs
overleed ir dr. D. de Miranda, die
Maurits Dekker hielp met échte
scheikundige adviezen. David Wit-
jas, die met zijn fabriekje van
nagellak en cosmetische artikelen
en al in de waspoeder-fabriek was
ondergedoken, viel de Duitsers in
handen, toen zij in Augustus 1943
deze broeikas van duikhulp oprol
den; hij is nooit teruggekeerd. Ook
mevrouw Manuël trof dat trieste
lot. Maar Eddy Davids leeft nog:
hij exporteert nu op Indonesië.
„Pieter 't Hoen was reiziger bij
ons. Dan kon hij mooi het hele
land afreizen voor die krant van
jullie. En de actrice Jeanne Ver
kade, die geen trek had in de Cul
tuurkamer, was cheffin pakjuf-
frouw. Halbo C. Kopl zat er als
controleur. Hij had het erg druk
met het vertalen van Franse ro
mannetjes".
„Wat zat er toch in die vlees
loze worst?" vroegen wij nieuws
gierig.
„Daar hoef je niet zo verachte
lijk over te doen", zei Maurits
Dekker gekrenkt, „want die worst
was héél lekker. Er zat tylose in
als bindmiddel, en verder gebak
ken ui, peper, gemalen tuinbonen
en tachtig procent water. Dat wa
ter droogde er uit; dan bleef er, als
je die worst lang bewaarde, een
potlood-dun staafje vaste stof over.
Maar worst moet je ook niet als
een schilderij aart de muur han
gen. maar opeten. Metéén. In de
pikante boterhammenpastei zaten
ook gemalen tuinbonen, en verder
soep-aroma, groenten, zout en na
tuurlijk óók gebaken üi. Ook een
recept van mij. We konden het
spul niet steriel krijgen, het gistte
Op de Jaarbeurs in 1942 stonden
we doodsangsten uit. Aldoor hoor
de je een harde knal. Dan vloog er
weer een deksel van een potje pi
kante pastei".
„En die meubelwas?"
„Dat was psychologische
meubelwas. Het wós-achtige was
alleen maar de terpentijnlucht en
de bruine kleur Maar die brach
ten er de huisvrouw toe. er mee te
wrijven. En door het wrijven gin
gen die meubelen dan wel glim
men."
Dp saccharine was prima. Alleen
de Mercuur had geen toewijzing.
Een kilo van de pure grondstof
kostte normaal 25, maar de Mer
cuur moest dat zwart kopen, vooi
600.
„De hele onderneming was op- i
gericht om goede vaderlanders J
waartoe wij natuurlijk in de eerste
plaats onszelf rekenden aan een
boterham onder de pikante pastel
te helpen en onderduikers het le
ven mogelijk te maken. Er werd
goed verdiend. maarN elke cent is
aan dat nuttige werk besteed. En
wat we maakten, maakten we zo
goed als dat toen maar enigszins
kon.
Och, je kunt het hele verhaal
wel zowat ln mijn „De laars op do
nek" lezen. IVIaar lang niet leder
een weet natuurlijk, dat dat ver
haal op werkelijkheid berust. Op
het hoogtepunt werkten 65 man
bij ons. Of man, erwaren ook meis
jes bU.
In elke fabriek waren schuil
plaatsen. Toen de Duitsers kwa
men werden we leeggeroofd. Er
bleef haast niets over. Van wat er
over was, konden we nog een poos
je het leven rekken. Toen moes
ten we aankloppen bij het NS F."
De Duitsers kregen de lucht van
het eigenaardige karakter van dit
bedrijf waarschijnlijk, doordat ze
een knecht te pakken kregen, die
een ring van een van de betrokken
onderduikers had verkocht. Met
weemoed denkt Maurits Dekker
terug aan de flinke mannen, die ln
die „fabriek" samenwerkten, en
die ten slotte toch hun leven in of
ten gevolge van de bezetting ver
loren.
Drie jaren waspoeder en pi-
j kante pastei, drie jaren „wacht
kamer", maar dan een wacht
kamer, waarin het van 's mor
gens vroeg tot 's avonds laat
spreekuur was, een centrum
van humaan illegaal werk in
een wereld vol zinloze wreed
heid. Een herinnering, die tot
weemoed stemt, go.ed maar
toch ook tot dankbaarheid, en
met plekjes zon, die, gelukkig,
altijd te midden van de diepste
schaduw nog te vinden zijn.
zeggen, dat
wereldnaam
Zó heette hij
Niemand kan
Hitier geen
hadEr was bijkans geen taal
op aarde, waarin zijn naam niet
voorkwam in de tongval van het
bijpassende land. Weet U nog?
Pools Pikinski
Russisch Slarotimof
Chinees Hang-Kreng-
Hang
Japans Foetsjimoeti
Zweeds Swem Heden
Noors Olaf Bek
Spaans Wibraltaar
Italiaans Alverbtti
Turks Kelim Kelim
Portugees Lopez de Zee in
Brits Indisch Mahatem-
Pahatem
Engels Sir Pent
Indiaans Winnetouti-
tochni
Jiddisch Sallie Swemme
Egyptisch Farehomar
Grieks Odyssee
Vlaams
Arabisch
Iers
Abessijns
Amerikaans
Manneke Plons
Slahem ELyki
O'Brajem
Haalopez'n
bassle
Reuzefielt
Maleis Strontjong
Fries Jatstra
Toneeljargon Adolf Engerd
En de kaffers noemden hem
Führer