VOORAL VOOR Gijsje in de rose schelp 't Lijkt zo kort geleden, dat ik Miep naar kleuterschool bracht Nu zit tussen ze weer op het wasplaats je de geraniums in de potten GELD Wat let U? Geen twee huizen voor één familie Kostschool KINDEREN Plotseling komt zo 'n kind met een jongen thuis Spreek woord-raadsel Dam-rubriek Zaterdag 3 Juni 1950 Maar daar in het bos rook liet zo prettig naar hars. hei, mos en varens Er zijn natuurlijk in alle tijden mensen, die zeggen kunnen als ze geen huis hebben: ..Vooruit, we kopen er een". i\Iaar zeldzamer en sappiger om over te vertellen zijn de zonen van die oude moeder, die ge. nu elkeen over vacanties begint te praten, toch nog even ontmoeten moet Ze wonen in een stadje waar de tserkdagen beginnen en sluiten met het gehuil van fabriekssirenes. Er ztin daar veel schoorstenen, waaruit 't gemeenste roet komt. dat men zich denken kan. 's Winters valt dat niet zo op maar in de zomer als de lucht feestelijk licht wordt, is dat roet een verschrikkelijk gezicht, 't Spuit kwaadaardig en zwart omhoog uit die rechte, stenen püpen en soms doet 't denken aan de geest uit de fles. waaraan geen sterveling kan ontkomen. Het dringt in het stadje en in de mensen, en 't is eigenlijk onbegrijpelijk dat de meisjes daar nog roze wangen hebben. Maar alleen cên, die van bulten komt. valt dit allemaal op. de bewoners zijn eraan gewend. Velen blijven ook Zondags in de smalle, boomloze straten. Iets wat zonderling is omdat 'l een paar kilometer verder ruikt naar bos en hek naar mos en varens Je kunt daar tussen sparren en beuken lopen en je kunt er als je dat zou wil len dagen slapen zonder dat iemand'je vindt. Behalve dan de eek horens. hazen, vogels en konijnen. De oude moeder, van wie ik ver tellen wil, woont in 'n smal straat je. eigens vlakbij een fabriek Een tuintje heeft ze niet. wel een ste nen plaatsje bij de schuur Daar doet ze de was Ze heeft er ook geraniums en vetplanten in rotten en als er zon is. zet ze daar een stoel cn gaat er zitten breien, De twee zoons staan, gelijk de vader in z'n leven gedaan heeft, zes da gen van de week bij het weefge touw en knopen gebroken woldra den aaneen Ze hnren het geraas van de machines niet meer Ze denken allang niet meer bn hun werk Ze laten die zes dagen voor wat ze zi.in, maar Zondags doen ze een geblokt hemd aan en een broek van ribfluweel Ze hebben een guitaar en een fiets en daarmee gaan ze naar de bossen. De oude moeder zet haar stoel het wasplaatsje en wacht tussen geraniums tot de Zondag om is. Ze is zeventig jaar. Vacantie is er voor haar nooit bij geweest. Als kindje van tien had ze al een baantje in de fabriek en acht laar later trouwde ze met een jongen daar. die zoals gebruikelijk he' zout in de pap niet verdiende. Vijf zonen kreeg ze en drie dochters Kinderen, waaraan later niemand nijpende zorgen van de ouders aflas. De oudsten trokken naar het. danks dat die jongens zeedagen bij het weefgetouw stonden Te dro men. hadden ze iets fels van die moeder in zich Ze trokken op vrije uren het bos in en bouwden daar van planken en zink een kamertje. Ze groeven een put voor 't water, dat opgepompt moest worden en sleepten en werkten net zo lang. totdat er gewoond kon werden. Dit is een waar verhaal, al weet ik niet alle technische bijzonderheden precies Toen maakten ze een kar retje. dat aan de fiets bevestigd kon worden Hierop bonden ze de rieten stoel van hun moeder en ze reden haar zegevierend naar de nieuwe week-end woning. Ik ben daar vaak geweest op Zondagmiddagen. Er was dan al tijd een druk en pleizierig gedoe van vrienden, vriendinnen en fa milie De jongens zongen en speel den guitaar en de oude moeder was in de weer of zat voor haar Op een dag dat alles me tegen loopt, komt zoontje uit school in een stemming alsof het leven een portie zoet roomijs is- „Hoerah, hoerah." roept hij. „Hoerah hoerah. hoerah." ..Toe joh." doe ik zwaarmoedig, „wil je misschien even aan m'n hoofd denken." „Mamma moe." tatert 't dikke zusje „mamma doóóóod moe." Maar- zoontje kan zo snel niet werschakelen Dat feestelijke hoe rah zit nog m z'n Dloed. Binnen, geen weg wetend met al die over moed. begint hij woest te stuiten met een bal. .Toe nou." zeur ik. „toe nou ..Weet je wat er gebeurd Is?" zegt hij nu. ..Meester heeft gesprongen". ..Nou en wat dan nog? Over een1 hek7" doe ik stroef En zoontje monter: „In het touw van de grieten. Ze stonden ermee te draalen en ineens sprongen er drie meesters in. Die van ons. die van de vierde en meneei de Bas. En onze meester ging het hoogst. Hij gaf die anderen nog een por. Ik heb het zelf gezien. Meneer de Bas was allang ovtec f en toen sprong onze meester nóg. toerah. hoerah." Hop, hop daai dartelt hij door de tamer, 't dikke zusje joelend achter lem aan. ..Zitten." roep ik boos. „Kom zitten. néé, was eerst je handen De narigheid van die morgen laat kh niet wegslikken. De wrange roaak maakt me bitter en onbillijk, jaar zoontje tiereliert maar door. tij host en hopt als een jonge hond. Je spelen moet ..Ongehoorzamere!. ik stuur je naar tostschool!" D.t een onbekend geluid in ons 1U|s en zoontje reageert direct. Hij r«t z'n handen en komt aan tafel. l'l en koppig. •Kijk niet zo beledigd, je weet dat ik dat niet meen." zo krab- j*l ik terug, want ik heb spijt van I1'- zin Maar antwoord komt er niet. y.s z'n boterhammen op zijn zegt 'l ..Meester zal 't wel raar vinden. ik weg ga. Schrijf jij maar een 'netje." ..Je gaat geeneens, kind," roep ik jeloof toch niet alles. Je blijft bij ns- Dat van die kostschool was on- in." Dn dat®jong koel en met een fier- die me straft: „Ik ga w e 1, •hm. Ik wil zelf en ik betaal het uit 3 n spaarpot. BIBEB- -ï. - .Al Z Westen van het land. 't waren schrandere ondernemende jongens, die zonder moeite aan de fabriek ontkwamen. De meisjes net zo. bo vendien trouwden ze. Alleen de twee jongsten hadden geen lust om zich te verzetten. En hoewel de moeder de fabriek haat, is ze trotser op die twee jongsten dan op de rest. Ze is om te zien een lieve moeke, die na een leven van hard werken recht heeft om te zitten mijmeren met Haar poes. Maar pas op: ze heeft ogen van een. die weet wat scherp den ken is. En aan al wat ze zegt. merk je dat ze gedacht heeft over aller lei. waaraan de meesten bang ot achteloos voorbij gaan. Zo heeft een rake en felle kijk op de din gen In die zeventig jaar heeft ze meer gezien dan veel vrouwen, die verre reizen konden maken. Wensen voor zichzelf heeft ze niet gehad en daarom maakte het op de zoons meer indruk dan ze lieten merken, toen ze op een dag zei: „Toch zou ik nog wel eens in een huisie in een bos willen wo nen.. Misschien later als ik oud ben.' huisje onder de lijsterbesbomen. „Ik ben hier slaperiger dan thuis,'" zei ze op een keer, „zeker van de lucht. Eigenlijk moest er ook nog een apart hokje om te slapen komen.." En de jongens begonnen weer te slepen en te timmeren. Na een paar maanden was dat hokje er. Zo verbeterden ze aldoor wat. Er kwam zelfs een cementen hol, een soort kelder. Maar toen het alle maal best bewoonbaar heette, was de pret uit. In deze woningnood komt het niet te pas, dat één familie twee huizen heeft, werd er gezegd. Zelf gebouwd of niet, het doet er alle maal niet toe. Dus kregen ze et geld voor en waren het kwijt. Nu woont er een jong gezin, twee mensen met een kindje. Hij is iets bij de douane. Ze hebben een haard, een old finish dressoir cn een bankstel. En de oude moeder zit weer op het wasplaatsje tussen de gerani ums in potten. Alle Zondagen als de zon schijnt en de fabriekssire nes zwijgen. Ze lijkt zo lief en zo tevreden. r DE KINDERKRANT Steppie Geld om een huis te kopen of te Maar let op, hoe ze kijken kan huren hadden ze niet. Maar on- BIBEB Het ls waar dat ln deze maatschappij een behoorlijke werkelijkheidszin ver eist is ten opzichte van geld en bezit wil men liet leven aan kunnen Zij die door hun opvoeding niet in staat ziln geweest zich die zin voor realiteit van het huidige maatschappelijk leven te verwerven plukken daar dc wrang smakende vruchten van. mislukking en ellende Terecht zijn veel ouders bang dat hun kinderen zich zullen ontwikke len zonder het vermogen het harde le ven van deze tijd aan te kunnen. Deze zelfde ouders vervallen uit bezorgdheid in een ernstige fout. Ze leggen zo'n overmatige nadruk op de waarde van geld cn bezit (cn de huidige vorm van onze maatschappijl dat zij hun kinderen langs deze weg alle werkelijkheidszin ontnemen Door altijd over geld en bezit als het begerenswaardigste te spreken cn het verlies cn gemis daarvan als de cata strophe bij uitstek voor tc stellen, ont wikkelen kinderen oen abnormaal ster- ke drang naar materieel bezit. Later worden het mensen, die alleen maar kunnen schrapen en over geld cn bezit alleen nog maar-in een panische angst kunnen denken. Altijd leven ze in angst hun geld of bezit te verliezen. Uit het kind dat men zo angstvallig wilde leren het leven aan te kunnen is een mens gegroeid, dat daar eerst recht niet toe in staat is. Bij elke actie die een derge lijk iemand onderneemt verneemt hij de remmende stem uit zijn jeugd, die hem waarschuwt toch voorzichtig tc zijn Zijn leven (het geld) hangt er van af Hel gevolg is dat zo iemand uit angst om zijn leven (het geld) tc ver liezen niet meer durft tc leven. Dat is het gevolg van dc overdreven opvoeding tot realiteitszin. Als men dc realiteit van kindsbeen af moet tegeneten. wordt het een onverteerbaar brok waar men geen weg mee weet. In plaats van werkelijkheidszin ont wikkelt zich de caricatuur daarvan, gierigheid, gecombineerd met geremd heid en angstvalligheid. Het onvermogen het leven te genieten. Atjehs isolement behoort tot liet verleden MEDAN. De spoorwegverbin ding tussen Atjeh cn Sumatra's Oostkust is officieel heropend. Voor het eerst sinds de oorlog heeft de Dcli-Spoorwcg Maatschap pij weer een trein laten rijden van Medan via Pangkalanbrandan naar Besitang, waar het Atjeh-spoor be gint, en vandaar naar Pangkalan- susu. De verlossing van Atjeh uit zijn jarenlang isolement kan hier mee als voltooid worden be schouwd. Voor het personen-verkeer is de spoorverbinding Medan—Kotaradja v.v.v met ingang van 1 Juni openge steld. MAMS VOELT ZICH OUD 't Is nooit het eerste grijze haartje, of de eerste rimpel, hoe vaak romantische schrijvers ons dat ook willen suggereren Nee, 't zijn ge woonlijk heel andere dingen, die ons opeens het gevoel van oud-worden geven. En de werkelijke schok krijgen we, wanneer we plotseling ont dekken, dat er een nieuwe generatie bezig is, volwassen te worden. Wanneer de dochter van je vriendin gaat trouwen, dan denk je: Hemel, wat zijn we toch een ouwe sokken aan 't worden, is het heus al zover? Straks gaan onze eigen ukken ook warempel nog aan verloven en trouwen denken En dan op een keer komt je eigen dochter binnen en zegt zo quasi langs haar neus weg: Moeder, mag ik 'm eens mee brengen? Meebrengen? Wie? zeg je dan. Nou, Kees, dat vrindje van me. je weet wel, jij vindt toch immers altijd dat het niet nodig is, om stiekem op straat of in de bioscoop te scharrelen? Je eigen kleine dochter Miep zegt dat. Och nee, denk je dan, dat kan toch niet. 't Kind is nog een kind. 't Lijkt pas gisteren dat ze dat rode eendjesschort aanhad en met Henkie van de overkant in de zand bak speelde. En dan komt Miep op een Zon dagmiddag met een onwaarschijn lijk jong blozend knaapje, dat Kees heet. Iedereen probeert net te doen of het doodgewoon is. De jongere broers hebben het allang door en zouden het liefst elkaar aanstoten en giebelen, maar ze hebben daar voor teveel loyaliteitsgevoel tegen over hun zus en daarom zwijgen ze bokkig en verlegen. Moeder zelf heeft het zenuwach tige gevoel: Wat moet ik tegen Evelien spreekt i VAN VROUW TOT VROUW hem zeggen? Moet ik echt met hem spreken? Over zijn toekomst? Over zijn plannen? Over zijn ge loof? Moet ik nu schoonmoeder achtig gaan doen? Ze weet het niet en vraagt' maar iets over zijn ouders: O, zo, ja; is je vader bij de B.P.M.? En wonen jullie in de Mo relstraat, zo, aardig huis? Over huizen en samenwoning kun je ge lukkig urenlang doorpraten, als die knul nu ook maar eens wat zei, maar hij wordt steeds roder en antwoordt met: Ja, mevrouw. Nee, mevrouw. Met zijn grote, veel te mooi ge poetste schoenen zit hij daar als een vreemd meubel in de kamer en steekt wanhopig zijn vinger tus sen zijn boord. De enige, die helemaal niets dóór heeft, is vader. Hij heeft wel ergens de klok horen luiden, maar is dat allang weer vergeten en be schouwt Kees dus gewoon als een nieuw aangewaaide kennis, zonder meer. Daarom zegt vader dan ook allemaal verkeerde dingen, plaagt Miep met haar damesachtige bloes en vraagt aan de vrijer, of hij op school goed mee kan. En dan is er Miep zelf, die heel geforceerd doet, en telkens zegt: Zal ik je even helpen, moeder, ter wijl ze anders meestal bromt en grauwt als er geholpen moet wor den. Voor haar is de zaak om de drommel niet eenvoudig: Ze wil zo graag, dat iedereen een goede in druk op Kees maakt en ze wil zo graag, dat Kees een goede indruk op iedereen maakt en daarom ergert ze zich beurtelings over Kees en over haar familie. Als dan eindelijk Miep met haar Kees de aftocht heeft geblazen, is het altijd moeder, die met de zor gen blijft zitten. Zo, is dat dus de jongen, die haar Miepje heeft uit gezocht? (Moeders stellen zich al tijd voor, dat hun dochter kiezen kan uit tientallen stoere jongelin gen, die al carrière gemaakt heb ben) Is dat haar aanstaande schoonzoon? Nou, ze vindt er niets aan. 't Lijkt haar beslist een on verantwoordelijke keus, en ze zal eens een hartig woordje met Miep spreken, 't Is een heel fatsoenlijke jongen, dat zie je zo, maar het is zo'n rare. Dan zegt ze dat allemaal aan vader. Wat? Dat joch en Miep? zegt va der. Nou, én? Ze zijn achttien. Ik was ook achttien, toen ik een meis je had, 't.is gelukkig afgegaan. En dit zal ook wel afgaan. Meid, maak je daar toch niet druk om. Laat die kinderen, en als ze willen komen, laat ze dan samen hier komen. Ja, maar, als 't nu serieus wordt, zegt moeder, die jongen is pas van school. Hij kan nog niks en ik kan 't niet helpen, ik vind het zo'n sukkel En zij is de enige, die er 's nachts wakker van ligt. Dan draait het maar steeds in haar hoofd: 't is toch nog zo'n kind. 't Is eigenlijk pas een paar jaar geleden, dat ik haar naar de kleuterschool bracht, met haar kleine vlechtjes en nu Ik word oud. WAT kleine Gijs is overkomen, dat verhaal moet je even ho ren! Hij was bij Oom Dirk gelo geerd, de kleine Gijsje. en Oom Dirk woont helemaal alleen in dc Stoofstraat. in een wonderlijk don ker huis. waar de mooiste dingen staan, die jc je maar kunt beden ken. Er stond een prachtig scheep je in een fles. er hing een grote geschubde vis aan de zolder, er was een krokodillenkop en de vacht van een echte tijger lag op dc vloer Want Oom Dirk had hele verre reizen gemaakt, waar hij al tijd van vertelde, en al die mooie dingen had hij vroeger uit vreem de landen meegebracht. Als Oom Dirk dan ook 's mid dags zei: Nu ga ik een dutje doen. Gijs nu moet je maar een uurtje alleen blijven, dan vond Gijs dat niets erg. Hij kon wel uren in de kamer rondkijken, en de tijger over z'n kop aaien, het was een heel klein beetje griezelig, maar niet erg. want het was heus alleen maar een tijgerkop met een tijger vel. Dan stond er op de schoorsteen, naast een scheepje in de fles. een grote rose schelp. Je moet hem aan je oor houden, dan hoor je de zee ruisen, had Oom Dirk gezegd, en nu het zo stil was in huis. nam Gijsje voorzichtig dc schelp cn luisterde.... warempel, sssj. sssj ging het zacht, daar ruiste de zee Gijsje nam de schelp dichter bii zijn ogen en keek er in maar hij zag alleen een donker gat Wat zou ik graag eens zo klein zyn dat ik binnenin kon kruipen, dacht Gijs. dan zou ik misschien de zee daar binnen vinden. En terwijl hij dat dacht, hoorde hij een klein stem metje fluisteren: Maar je bent zo klein, je kunt erin Gijsje keek om zich heen. en o wat wonder lijk. hij stond boven op de schoorsteen en de schoorsteen leek wel een reuzenschoorstecn. Hij was zo klein geworden, zo klein, vóór hem was een spelonk, dat was het gat van de schelp, hij kon er gemakkelijk in en heel voor-, zichtig liet Gijsje er zich inglijden. De wand van de schelp was roze en glad. Hii gleed als een pijl uit een boog naar beneden, steeds ver der, steeds dieper, kwam er nooit een bodem? En het geruis van de zee werd sterker en sterker, het werd lichter om hem heen en in eens, daar was het eind. f-ÏIJ stond aan het strand van de A -1 zee. die daar blauw en rimpel loos lag en voor hem lag een prachtig glazen waterkoetsje, be spannen met vier zeepaardjes, een heel klein zeermeerminnetje zat in het koetsje en riep: ben jij daar Gijsje? Stap maar in. Gijsje ging zitten naast het mooie zeemeer minnetje en daar ging het pijlsnel door het water, tussen zee-anemo nen. tussen zilveren waterslangen, tussen koralen cn kronkelig zee wier, het was een prachtige tocht en och, wat genoot Gijsje. Waar gaan we naar toe? vroeg hij. Wc gaan naar mijn paleis, zei het zeemeerminnetje,, daar zullen wc blijven, nooit en nooit hoef je meer terug. Maar juist toen ze dat zei werd het water donker, het leek of er een storm opstak, grote golven lieten het glazen koetsje schudden cn trillen en een gewel dig gebrul klonk door de zee Oóh. mijn vader! de waterko ning! zei het zeemeerminnetje doodsbang en bevend. hij heeft ons geziejv, nu komt .hij achter ons aan. ik moet je zo gauw mogelijk weer terug brengenZij liet de teugcis gaan cn sloeg met een klein juwelen zweepje op de staarten van de zeepaardjes die sneller en sneller gingen zwemmen, terug te rug! Dc zee werd steeds woester en wilder, het werd pikdonker, het schuimende water warrelde om hen heen, Gijsje was zo bang. zo bang, een reusachtige golf sloeg einde lijk het koetsje tegen het strand, Gijsje hoorde geluid van brekend glas. hij wist nog maar één ding terug, terug naar de schelp, hij rende zo hard als hy kon. daar was de inging al. nu moest hij te gen dc roze gladde binnenkant van de schelp opklimmen, het ging niet het was te glad, telkens viel hij weer terug. O bang en zo moe cn zo zenuw- achter was Gijs. dat hij zich eindelijk liet vallen en dacht: Nu zal dc waterkoning me pakken. Maar wat was dat? Er was een stem. die riep: Gijsje. Gijsje! Het was Oom Dirk. die voor hem stond, en toen Gijsje om zich heen keek. zag hij de kamer met alle mooie dingen; hij lag op het tijgervel cn in zijn hand hield hij de roze schelp Ik dacht, dat ik alleen maar mid dagdutje deed. lachte Oom Dirk. maar ik zie dat jy ook een uiltje hebt geknapt Ik heb niet geslapen, zei Gijsje. ik ben hierin geweest, hij wees op dc schelp, ik ben in een glazen koets geweest met een zeemeer min en haar vader de watcrkoning zat achter ons aan.... Maar hij zag aan Oom Dirk's ge zicht. dat hij hem niet geloofde. En toch was het zo gebeurd! disi mannsdjQ KaaAigt-A&p OP de piano, tussen de bloemen zit een klein mannetje mee te zoemen, en als jij speelt van do-re-mi dan zingt dat mannetje: sol-la-si en als jij speek, zoals het moet, als je 't voorzichtig cn langzaam doet, dan schudt dat mannetje met zijn kop dan roept dat mannetje: SCHIET TOCH OP! dan gu je jakkeren, dan ga je jachten zonder te rusten en zonder tc wachten, dan gaat het fout en dan gaat het mis! Weet je soms ook. wie dat mannetje is? Boven op die pianoklrp7 Dat is het mannetje Haastje-rep! ïy'fV wanneer jij ztf te breien, -if dat mannetje altijd bij je denk er om, je kunt 'm niet zien, hij zit in de klok, misschien, als jij je draadje om wilt slaan omslaan, doorhalen, af laten gaan schudt dal mannetje met z'n kop. roept dat mannetje: SCHIET TOCH OP! Dan ga jc jakkeren, dan ga je jachten zonder te xlcnkcn en zonder te wachten Floep, daar valt alweer een steek dan zeg jij een beetje bleek: Gek, ik weet niet wat ik heb 't Komt door het. mannetje Haastje-rep. 7IT jij met je schrift vol sommen. zit dat mannetje mee te brommen Zit hij, zonder dat je 't weet boven op het schoorstccnklced. Als jij jc cijfertjes netjes tekent, als jij zonder fouten rekent, schudt dat mannetje met z'n kop, roept dat mannetjeSCHIET TOCH OP! Kijk, dan schrijf je haastig even weer een 8 in plac.ts van 7, Altijd fout en altijd mis. als dat mannetje daar is, Pas toch op, Marietje en Bep voor het mannetje Haastje-rep! v». J 15 19 3. 39 e 10 16. 36 15. 18. 1b. 1. 11. 25. 20. 29 16 35 11. ié. 5. 2 13 13 20 S3. 15 12 32 14. 27 8. 15 10. 32. 3b IS. 18 Ti 15 7T~ 31. 4. 38. 9- 2). 26 17- 14. *9 33 15 14. 3. 32. 15. 39 1*1. 39 15. 20 26. 15 3 o 22 8. 15. 23 11. 28. *9 21. 15. 26 7- e. 14 13 24 26 15. 9 32 15. 14 35. 10. 38. 15. 34. f. 28. 1. 32 36 14- 5. 3 *7 22. 9 12 21 37- bi 2a 1 19- 28 24. 21 18. e 17. 2. Ji. 37 4- 32 10. 25. 6. *4- 11. 7- 11 3. 30. 38- 14. 26. 13. 34- S. 35. 12. 15. 39. 16. 31. 23. U vindt alleen omschrijvingen van de horizontale woorden. Deze zijn: 1. rivierschip - getal 2 getal - stekelige plant (meerv.) 3. hemellichaam - onverstandig - tuiniersgereedschap cx(PM MODE-NOVELLETTE Sommige lieden doen alsof de mode iets is waarover slechts in zwaarwichtige, vermoeiende zinnen geschreven mag worden. Zo met een flinke portie Franse namen erbij en voorzien van een sausje verboden. Dit mag niet, en dat mag niet en pas op voor dc grote zwarte wolf, die ouderwets heet. Welaan: Hoe luchti ger ge die voorschriften neemt, hoe beter het is. Zelfs al roepen alle me neren Fath en Dior en de rest (bij wijze van spreken) dat hoge halzen en rimpelrokjes afgedaan hebben en ge weet zeker dat niets als dit zo goed bij u past: luister dan niet. Het meisje van de tekening draagt een ruim rokje, gezet aan een band, een wit katoenen blousje met een kantje erlangs en een vest met aangeknipte mouwen. Het sluit van voren met knoopjes en het kan bijna uit alles gemaakt worden. Uit fluweel, linnen, wol en zijde, 't Beste is een kleur die luid genoeg is om een blikvanger te zijn. Maar als ge niets voelt voor geel, helder blauw, rood of groen, wie en wat let u om wat anders te nemen? Tenslotte: wie is hier de baas? B. S. 4. schaaldier - verblijf voor rashon den 5. insect - Ned. rivier - meisjesnaam 6. klein roofdier - met plezier 7. inwendig orgaan - jong dier - tooi 8. voorschriften - soort vruchten 9. gonzend geluid - belangrijkste ledematen. Zo U ziet zijn alle vakjes van een nummer voorzien. Deze nummers zijn ook in de drie regels achter A, B en C te vinden. Wanneer U de goede woorden gevonden heeft en de letters in de gelijk genummerde vakjes plaatst dan kunt U in de onderste drie regels een bekend spreekwoord lezen. Oplossing: •uaSr-ip uassaui aüutri aip sjfoif ua||B jaju uftz jan :sj pjoo.uqaa.ids )^h uapueq uasaoq aaiis uiej auaeeS eaoM ui 9 a I9UU9M qaeq uiop SJ3J9U 8|Viop - U9UI90Z 6 uduijou '3 J9IU 'l J9]jeui g J9IUI S J9JS90 f» jajs g 8hs9z z qeeufiji i Roozen hu rp-Raich enbach Van C tot 8 Mei werd in „Ons Ce- bouw" tc Hilversum een vriendschappe lijke .match van 3 partijen gespeeld tus sen de wereldkampioen P. Roozenburg cn de cx-worcldkampioon, de Fransman M Ralchenbach De eerste partij bracht een vrij ge makkelijke overwinning voor onze land genoot. Raichenbach 6pccldc uiterst be vangen cn verhaastte, in een slechte stelling het einde door een blunder. De tweede partij was zéér boeiend en daarin wist Roozenburg slechts moei zaam de remise tc bereiken. Deze partij volgt hieronder. M. Ralchenbach (Wit)—P. Roozenburg (Zwart). 1. 32-23. 16-21; 2. 13-26 18-22; (De In leiding tot dc Roozenburg-opstelling) 3. 37-32. 11-16; 4. 41-37. 7-11; 3. 34-29. 20-24; 6. 29x20. 15x24; 7. 40-34 1-7; 8. 45-40. 21- 27; 9 32x21. 16x27. 10. 46-41. 13-18; 11. 50-45, (Dit Is feitelijk een nleuwlgheldjc. Om de ruil 27-31. enz. tc beletten speel de men tot dusver steeds 37-32 of 37-31. Ralchenbach echter Iaat de ruil toe. Verdere onderzoekingen zullen moeten uitwijzen of dit speelbaar is voor Wit). 11 27-31; (De consequentie, Fout was 11-16; wegens Wit 26-21, 28x17. 38- 32. enz. met dam). 12 36x27. 22x31; 13. 37-32 31-36; 14 41-37. 10-15: (Het is de vraag of direct 17-21x21; beter Is. in elk geval kan Wit nu 37-31 spelen) 15 34-29, 5-10; (Zie voorgaande aantekening) 16. 29x20. 15x24; 17. 39-34. 10-15, 18 44-39, 17-21; (Eindelijk de langverwachte!) 19. 26x17, 12x21: (Dc Zwarte opzet ls nu duidelijk Lukt het veld 23 te verove ren. dan ls het spel uit. Het nu volgende gedeelte staat dan ook geheel ln het te ken van de stryd om dit veld). 20. 34-29. 8-12. (En niet 4-10; wegens Wit 29x20. 37-31, 28-23. enz wint. Toch ls het de vraag of 7-12 geen betere uitzichten bood op verovering van 23). 21. 29x20, 15x24; 22. 39-34. 2-8? (O 1. verliest Zwart nu definitief de kans. veld 23 te ver overen. Geprobeerd moest worden 4-10). 23. 34-29! 8-13. 24. 29x20 14x25; 25. 4Ö--.4 11-17; 26 44-39 6-11; 27 39-34. 21-27 (gaat het nu op een andere manier proberen. Echter heeft o.t. Wit nu dc beste pa pieren gekregen). 28 32x21 17x26. 2Ü. 37-32 11-17; 30. 43-39. 7-11. (Helaas kon 26-31*: niet wegens 28-23. 38-32. enz. dam) 31 42-37. (Natuurlijk Voorkomt 26-31. enz 31 18-22; 32 34-29 19-24. 33. 29x20. 25X14. 34 39-34. 14-20; 35. 34- 29 13-19; 36. 40-34. (En niet 3a-30. we gens Zwart 20-24; 19-23; 9-14; enz. wint). 36 20-25: 37. 35-30 12-18; 38 48-43. 3-8; (Zwart voert hier een echte ..koord dans" uit en dat ln tijdnood, want bel de spelers hadden nog «en mlht"11 "r 5 voor 14 zetten!) 39 AJ-39. 8-12; 40. 45-40. 11-16!! 41 40-351 (En niet 41. 29- 23? 18x29; 42. 34x3. 25x45; en de witte tlor 30; 13. 35x21. 9-13; 44. 28-23. 16-21; 4a. 23-19 (Dc klok dwingt de spelers, af te wikkelen Dc wille napieren blllven echter hel bcsti 15 4» 13x2, 17 32-28, 21-27; 43 37-32. 17-21. 19 98*17 '■1x12 50 23x21. 26x17. 51. 24-1J (Hier* was de tweede tljdcöntrole acbtcr de rug en was er dus weer voldoende tijd De tekstzet belooft echter het meestl. 51. -. 15-20. (Dit 1.1 vrjwjl «- dwongen). 52. 29-23. 13x40; 53. 39-34. 40X 29- 54. 33x15. (Het ziet er veel belovend uit. maar Zwart had alles Pr^ics be- 6-1 25-30; 55. 25-10. au-oa, 56 19-13. 35-40; 57 10-5 U^M De „pointe" van dc r 1 L'^uin Wei' waarloc dan ook werd besloten. Wel CCnVOOR 'uftOBLEEMLIEFIIEBBERS Zwart' 6 10. 15, 17. 18, 22, 30 35 Wit: 16 25, 28. 29. 32,34. 37 39, 45. 50. Wit speelt cnwtnt.ssiNG 1 29-23 18x27 2 37-31, 22x44; 3. 31x4, 30x39* 4. 16-11 6X17. 5. 25-20. 15x21; 6. 4x11, met grappige slotstand.

Historische kranten - Archief Eemland

Dagblad voor Amersfoort | 1950 | | pagina 5