VOORAL VOOR
Gijsje in de rose schelp
't
Lijkt zo kort geleden, dat ik Miep
naar kleuterschool bracht
Nu zit
tussen
ze weer op het wasplaats je
de geraniums in de potten
GELD
Wat let U?
Geen twee huizen voor één familie
Kostschool
KINDEREN
Plotseling komt zo 'n kind
met een jongen thuis
Spreek woord-raadsel
Dam-rubriek
Zaterdag 3 Juni 1950
Maar daar in het bos rook liet zo prettig
naar hars. hei, mos en varens
Er zijn natuurlijk in alle tijden mensen, die zeggen kunnen als ze geen
huis hebben: ..Vooruit, we kopen er een". i\Iaar zeldzamer en sappiger
om over te vertellen zijn de zonen van die oude moeder, die ge. nu
elkeen over vacanties begint te praten, toch nog even ontmoeten moet
Ze wonen in een stadje waar de tserkdagen beginnen en sluiten met
het gehuil van fabriekssirenes. Er ztin daar veel schoorstenen, waaruit
't gemeenste roet komt. dat men zich denken kan. 's Winters valt dat
niet zo op maar in de zomer als de lucht feestelijk licht wordt, is dat
roet een verschrikkelijk gezicht, 't Spuit kwaadaardig en zwart omhoog
uit die rechte, stenen püpen en soms doet 't denken aan de geest uit de
fles. waaraan geen sterveling kan ontkomen. Het dringt in het stadje
en in de mensen, en 't is eigenlijk onbegrijpelijk dat de meisjes daar
nog roze wangen hebben. Maar alleen cên, die van bulten komt. valt dit
allemaal op. de bewoners zijn eraan gewend. Velen blijven ook Zondags
in de smalle, boomloze straten. Iets wat zonderling is omdat 'l een paar
kilometer verder ruikt naar bos en hek naar mos en varens Je kunt
daar tussen sparren en beuken lopen en je kunt er als je dat zou wil
len dagen slapen zonder dat iemand'je vindt. Behalve dan de eek
horens. hazen, vogels en konijnen.
De oude moeder, van wie ik ver
tellen wil, woont in 'n smal straat
je. eigens vlakbij een fabriek Een
tuintje heeft ze niet. wel een ste
nen plaatsje bij de schuur Daar
doet ze de was Ze heeft er ook
geraniums en vetplanten in rotten
en als er zon is. zet ze daar een
stoel cn gaat er zitten breien, De
twee zoons staan, gelijk de vader
in z'n leven gedaan heeft, zes da
gen van de week bij het weefge
touw en knopen gebroken woldra
den aaneen Ze hnren het geraas
van de machines niet meer Ze
denken allang niet meer bn hun
werk Ze laten die zes dagen voor
wat ze zi.in, maar Zondags doen ze
een geblokt hemd aan en een broek
van ribfluweel Ze hebben een
guitaar en een fiets en daarmee
gaan ze naar de bossen.
De oude moeder zet haar stoel
het wasplaatsje en wacht tussen
geraniums tot de Zondag om is.
Ze is zeventig jaar. Vacantie is er
voor haar nooit bij geweest. Als
kindje van tien had ze al een
baantje in de fabriek en acht laar
later trouwde ze met een jongen
daar. die zoals gebruikelijk he'
zout in de pap niet verdiende. Vijf
zonen kreeg ze en drie dochters
Kinderen, waaraan later niemand
nijpende zorgen van de ouders
aflas. De oudsten trokken naar het.
danks dat die jongens zeedagen
bij het weefgetouw stonden Te dro
men. hadden ze iets fels van die
moeder in zich Ze trokken op vrije
uren het bos in en bouwden daar
van planken en zink een kamertje.
Ze groeven een put voor 't water,
dat opgepompt moest worden en
sleepten en werkten net zo lang.
totdat er gewoond kon werden. Dit
is een waar verhaal, al weet ik
niet alle technische bijzonderheden
precies Toen maakten ze een kar
retje. dat aan de fiets bevestigd
kon worden Hierop bonden ze de
rieten stoel van hun moeder en
ze reden haar zegevierend naar de
nieuwe week-end woning.
Ik ben daar vaak geweest op
Zondagmiddagen. Er was dan al
tijd een druk en pleizierig gedoe
van vrienden, vriendinnen en fa
milie De jongens zongen en speel
den guitaar en de oude moeder
was in de weer of zat voor haar
Op een dag dat alles me tegen
loopt, komt zoontje uit school in een
stemming alsof het leven een portie
zoet roomijs is- „Hoerah, hoerah."
roept hij. „Hoerah hoerah. hoerah."
..Toe joh." doe ik zwaarmoedig,
„wil je misschien even aan m'n hoofd
denken." „Mamma moe." tatert 't
dikke zusje „mamma doóóóod moe."
Maar- zoontje kan zo snel niet
werschakelen Dat feestelijke hoe
rah zit nog m z'n Dloed. Binnen,
geen weg wetend met al die over
moed. begint hij woest te stuiten
met een bal.
.Toe nou." zeur ik. „toe nou
..Weet je wat er gebeurd Is?" zegt
hij nu. ..Meester heeft gesprongen".
..Nou en wat dan nog? Over een1
hek7" doe ik stroef
En zoontje monter: „In het touw
van de grieten. Ze stonden ermee te
draalen en ineens sprongen er drie
meesters in. Die van ons. die van de
vierde en meneei de Bas. En onze
meester ging het hoogst. Hij gaf die
anderen nog een por. Ik heb het zelf
gezien. Meneer de Bas was allang
ovtec
f en toen sprong onze meester nóg.
toerah. hoerah."
Hop, hop daai dartelt hij door de
tamer, 't dikke zusje joelend achter
lem aan.
..Zitten." roep ik boos. „Kom zitten.
néé, was eerst je handen
De narigheid van die morgen laat
kh niet wegslikken. De wrange
roaak maakt me bitter en onbillijk,
jaar zoontje tiereliert maar door.
tij host en hopt als een jonge hond.
Je spelen moet
..Ongehoorzamere!. ik stuur je naar
tostschool!"
D.t
een onbekend geluid in ons
1U|s en zoontje reageert direct. Hij
r«t z'n handen en komt aan tafel.
l'l en koppig.
•Kijk niet zo beledigd, je weet
dat ik dat niet meen." zo krab-
j*l ik terug, want ik heb spijt van
I1'- zin Maar antwoord komt er niet.
y.s z'n boterhammen op zijn zegt
'l ..Meester zal 't wel raar vinden.
ik weg ga. Schrijf jij maar een
'netje."
..Je gaat geeneens, kind," roep ik
jeloof toch niet alles. Je blijft bij
ns- Dat van die kostschool was on-
in."
Dn dat®jong koel en met een fier-
die me straft: „Ik ga w e 1,
•hm. Ik wil zelf en ik betaal het uit
3 n spaarpot.
BIBEB-
-ï. - .Al Z
Westen van het land. 't waren
schrandere ondernemende jongens,
die zonder moeite aan de fabriek
ontkwamen. De meisjes net zo. bo
vendien trouwden ze. Alleen de
twee jongsten hadden geen lust om
zich te verzetten.
En hoewel de moeder de fabriek
haat, is ze trotser op die twee
jongsten dan op de rest. Ze is om
te zien een lieve moeke, die na een
leven van hard werken recht heeft
om te zitten mijmeren met Haar
poes. Maar pas op: ze heeft ogen
van een. die weet wat scherp den
ken is. En aan al wat ze zegt. merk
je dat ze gedacht heeft over aller
lei. waaraan de meesten bang ot
achteloos voorbij gaan. Zo heeft
een rake en felle kijk op de din
gen In die zeventig jaar heeft ze
meer gezien dan veel vrouwen, die
verre reizen konden maken.
Wensen voor zichzelf heeft ze
niet gehad en daarom maakte het
op de zoons meer indruk dan ze
lieten merken, toen ze op een dag
zei: „Toch zou ik nog wel eens in
een huisie in een bos willen wo
nen.. Misschien later als ik oud
ben.'
huisje onder de lijsterbesbomen.
„Ik ben hier slaperiger dan
thuis,'" zei ze op een keer, „zeker
van de lucht. Eigenlijk moest er
ook nog een apart hokje om te
slapen komen.."
En de jongens begonnen weer te
slepen en te timmeren. Na een
paar maanden was dat hokje er. Zo
verbeterden ze aldoor wat. Er
kwam zelfs een cementen hol, een
soort kelder. Maar toen het alle
maal best bewoonbaar heette, was
de pret uit.
In deze woningnood komt het
niet te pas, dat één familie twee
huizen heeft, werd er gezegd. Zelf
gebouwd of niet, het doet er alle
maal niet toe. Dus kregen ze et
geld voor en waren het kwijt. Nu
woont er een jong gezin, twee
mensen met een kindje. Hij is iets
bij de douane. Ze hebben een
haard, een old finish dressoir cn
een bankstel.
En de oude moeder zit weer op
het wasplaatsje tussen de gerani
ums in potten. Alle Zondagen als
de zon schijnt en de fabriekssire
nes zwijgen.
Ze lijkt zo lief en zo tevreden.
r DE KINDERKRANT
Steppie
Geld om een huis te kopen of te Maar let op, hoe ze kijken kan
huren hadden ze niet. Maar on- BIBEB
Het ls waar dat ln deze maatschappij
een behoorlijke werkelijkheidszin ver
eist is ten opzichte van geld en bezit
wil men liet leven aan kunnen Zij die
door hun opvoeding niet in staat ziln
geweest zich die zin voor realiteit van
het huidige maatschappelijk leven te
verwerven plukken daar dc wrang
smakende vruchten van. mislukking en
ellende Terecht zijn veel ouders bang
dat hun kinderen zich zullen ontwikke
len zonder het vermogen het harde le
ven van deze tijd aan te kunnen. Deze
zelfde ouders vervallen uit bezorgdheid
in een ernstige fout. Ze leggen zo'n
overmatige nadruk op de waarde van
geld cn bezit (cn de huidige vorm van
onze maatschappijl dat zij hun kinderen
langs deze weg alle werkelijkheidszin
ontnemen
Door altijd over geld en bezit als het
begerenswaardigste te spreken cn het
verlies cn gemis daarvan als de cata
strophe bij uitstek voor tc stellen, ont
wikkelen kinderen oen abnormaal ster-
ke drang naar materieel bezit. Later
worden het mensen, die alleen maar
kunnen schrapen en over geld cn bezit
alleen nog maar-in een panische angst
kunnen denken. Altijd leven ze in angst
hun geld of bezit te verliezen. Uit het
kind dat men zo angstvallig wilde leren
het leven aan te kunnen is een mens
gegroeid, dat daar eerst recht niet toe
in staat is. Bij elke actie die een derge
lijk iemand onderneemt verneemt hij
de remmende stem uit zijn jeugd, die
hem waarschuwt toch voorzichtig tc
zijn Zijn leven (het geld) hangt er van
af Hel gevolg is dat zo iemand uit
angst om zijn leven (het geld) tc ver
liezen niet meer durft tc leven. Dat is
het gevolg van dc overdreven opvoeding
tot realiteitszin. Als men dc realiteit
van kindsbeen af moet tegeneten. wordt
het een onverteerbaar brok waar men
geen weg mee weet.
In plaats van werkelijkheidszin ont
wikkelt zich de caricatuur daarvan,
gierigheid, gecombineerd met geremd
heid en angstvalligheid. Het onvermogen
het leven te genieten.
Atjehs isolement behoort
tot liet verleden
MEDAN. De spoorwegverbin
ding tussen Atjeh cn Sumatra's
Oostkust is officieel heropend.
Voor het eerst sinds de oorlog
heeft de Dcli-Spoorwcg Maatschap
pij weer een trein laten rijden van
Medan via Pangkalanbrandan naar
Besitang, waar het Atjeh-spoor be
gint, en vandaar naar Pangkalan-
susu. De verlossing van Atjeh uit
zijn jarenlang isolement kan hier
mee als voltooid worden be
schouwd.
Voor het personen-verkeer is de
spoorverbinding Medan—Kotaradja
v.v.v met ingang van 1 Juni openge
steld.
MAMS VOELT ZICH OUD
't Is nooit het eerste grijze haartje, of de eerste rimpel, hoe vaak
romantische schrijvers ons dat ook willen suggereren Nee, 't zijn ge
woonlijk heel andere dingen, die ons opeens het gevoel van oud-worden
geven. En de werkelijke schok krijgen we, wanneer we plotseling ont
dekken, dat er een nieuwe generatie bezig is, volwassen te worden.
Wanneer de dochter van je vriendin gaat trouwen, dan denk je: Hemel,
wat zijn we toch een ouwe sokken aan 't worden, is het heus al zover?
Straks gaan onze eigen ukken ook warempel nog aan verloven en
trouwen denken En dan op een keer komt je eigen dochter binnen
en zegt zo quasi langs haar neus weg: Moeder, mag ik 'm eens mee
brengen?
Meebrengen? Wie? zeg je dan.
Nou, Kees, dat vrindje van me. je weet wel, jij vindt toch immers
altijd dat het niet nodig is, om stiekem op straat of in de bioscoop te
scharrelen?
Je eigen kleine dochter Miep zegt dat. Och nee, denk je dan, dat
kan toch niet. 't Kind is nog een kind. 't Lijkt pas gisteren dat ze dat
rode eendjesschort aanhad en met Henkie van de overkant in de zand
bak speelde.
En dan komt Miep op een Zon
dagmiddag met een onwaarschijn
lijk jong blozend knaapje, dat Kees
heet. Iedereen probeert net te doen
of het doodgewoon is. De jongere
broers hebben het allang door en
zouden het liefst elkaar aanstoten
en giebelen, maar ze hebben daar
voor teveel loyaliteitsgevoel tegen
over hun zus en daarom zwijgen ze
bokkig en verlegen.
Moeder zelf heeft het zenuwach
tige gevoel: Wat moet ik tegen
Evelien spreekt
i VAN VROUW
TOT VROUW
hem zeggen? Moet ik echt met
hem spreken? Over zijn toekomst?
Over zijn plannen? Over zijn ge
loof? Moet ik nu schoonmoeder
achtig gaan doen? Ze weet het niet
en vraagt' maar iets over zijn
ouders: O, zo, ja; is je vader bij de
B.P.M.? En wonen jullie in de Mo
relstraat, zo, aardig huis? Over
huizen en samenwoning kun je ge
lukkig urenlang doorpraten, als
die knul nu ook maar eens wat zei,
maar hij wordt steeds roder en
antwoordt met: Ja, mevrouw. Nee,
mevrouw.
Met zijn grote, veel te mooi ge
poetste schoenen zit hij daar als
een vreemd meubel in de kamer en
steekt wanhopig zijn vinger tus
sen zijn boord.
De enige, die helemaal niets
dóór heeft, is vader. Hij heeft wel
ergens de klok horen luiden, maar
is dat allang weer vergeten en be
schouwt Kees dus gewoon als een
nieuw aangewaaide kennis, zonder
meer. Daarom zegt vader dan ook
allemaal verkeerde dingen, plaagt
Miep met haar damesachtige bloes
en vraagt aan de vrijer, of hij op
school goed mee kan.
En dan is er Miep zelf, die heel
geforceerd doet, en telkens zegt:
Zal ik je even helpen, moeder, ter
wijl ze anders meestal bromt en
grauwt als er geholpen moet wor
den. Voor haar is de zaak om de
drommel niet eenvoudig: Ze wil zo
graag, dat iedereen een goede in
druk op Kees maakt en ze wil zo
graag, dat Kees een goede indruk
op iedereen maakt en daarom
ergert ze zich beurtelings over
Kees en over haar familie.
Als dan eindelijk Miep met haar
Kees de aftocht heeft geblazen, is
het altijd moeder, die met de zor
gen blijft zitten. Zo, is dat dus de
jongen, die haar Miepje heeft uit
gezocht? (Moeders stellen zich al
tijd voor, dat hun dochter kiezen
kan uit tientallen stoere jongelin
gen, die al carrière gemaakt heb
ben) Is dat haar aanstaande
schoonzoon? Nou, ze vindt er niets
aan. 't Lijkt haar beslist een on
verantwoordelijke keus, en ze zal
eens een hartig woordje met Miep
spreken, 't Is een heel fatsoenlijke
jongen, dat zie je zo, maar het is
zo'n rare.
Dan zegt ze dat allemaal aan
vader.
Wat? Dat joch en Miep? zegt va
der. Nou, én? Ze zijn achttien. Ik
was ook achttien, toen ik een meis
je had, 't.is gelukkig afgegaan. En
dit zal ook wel afgaan. Meid, maak
je daar toch niet druk om. Laat die
kinderen, en als ze willen komen,
laat ze dan samen hier komen.
Ja, maar, als 't nu serieus wordt,
zegt moeder, die jongen is pas van
school. Hij kan nog niks en ik
kan 't niet helpen, ik vind het zo'n
sukkel
En zij is de enige, die er 's nachts
wakker van ligt. Dan draait het
maar steeds in haar hoofd: 't is
toch nog zo'n kind. 't Is eigenlijk
pas een paar jaar geleden, dat ik
haar naar de kleuterschool bracht,
met haar kleine vlechtjes en nu
Ik word oud.
WAT kleine Gijs is overkomen,
dat verhaal moet je even ho
ren! Hij was bij Oom Dirk gelo
geerd, de kleine Gijsje. en Oom
Dirk woont helemaal alleen in dc
Stoofstraat. in een wonderlijk don
ker huis. waar de mooiste dingen
staan, die jc je maar kunt beden
ken. Er stond een prachtig scheep
je in een fles. er hing een grote
geschubde vis aan de zolder, er
was een krokodillenkop en de
vacht van een echte tijger lag op
dc vloer Want Oom Dirk had hele
verre reizen gemaakt, waar hij al
tijd van vertelde, en al die mooie
dingen had hij vroeger uit vreem
de landen meegebracht.
Als Oom Dirk dan ook 's mid
dags zei: Nu ga ik een dutje doen.
Gijs nu moet je maar een uurtje
alleen blijven, dan vond Gijs dat
niets erg. Hij kon wel uren in de
kamer rondkijken, en de tijger
over z'n kop aaien, het was een
heel klein beetje griezelig, maar
niet erg. want het was heus alleen
maar een tijgerkop met een tijger
vel.
Dan stond er op de schoorsteen,
naast een scheepje in de fles. een
grote rose schelp. Je moet hem
aan je oor houden, dan hoor je de
zee ruisen, had Oom Dirk gezegd,
en nu het zo stil was in huis. nam
Gijsje voorzichtig dc schelp cn
luisterde.... warempel, sssj. sssj
ging het zacht, daar ruiste de zee
Gijsje nam de schelp dichter bii
zijn ogen en keek er in maar hij
zag alleen een donker gat Wat zou
ik graag eens zo klein zyn dat ik
binnenin kon kruipen, dacht Gijs.
dan zou ik misschien de zee daar
binnen vinden. En terwijl hij dat
dacht, hoorde hij een klein stem
metje fluisteren: Maar je bent zo
klein, je kunt erin Gijsje keek
om zich heen. en o wat wonder
lijk. hij stond boven op de
schoorsteen en de schoorsteen leek
wel een reuzenschoorstecn. Hij
was zo klein geworden, zo klein,
vóór hem was een spelonk, dat
was het gat van de schelp, hij kon
er gemakkelijk in en heel voor-,
zichtig liet Gijsje er zich inglijden.
De wand van de schelp was roze
en glad. Hii gleed als een pijl uit
een boog naar beneden, steeds ver
der, steeds dieper, kwam er nooit
een bodem? En het geruis van de
zee werd sterker en sterker, het
werd lichter om hem heen en in
eens, daar was het eind.
f-ÏIJ stond aan het strand van de
A -1 zee. die daar blauw en rimpel
loos lag en voor hem lag een
prachtig glazen waterkoetsje, be
spannen met vier zeepaardjes, een
heel klein zeermeerminnetje zat in
het koetsje en riep: ben jij daar
Gijsje? Stap maar in. Gijsje ging
zitten naast het mooie zeemeer
minnetje en daar ging het pijlsnel
door het water, tussen zee-anemo
nen. tussen zilveren waterslangen,
tussen koralen cn kronkelig zee
wier, het was een prachtige tocht
en och, wat genoot Gijsje.
Waar gaan we naar toe? vroeg
hij. Wc gaan naar mijn paleis, zei
het zeemeerminnetje,, daar zullen
wc blijven, nooit en nooit hoef je
meer terug. Maar juist toen ze dat
zei werd het water donker, het
leek of er een storm opstak, grote
golven lieten het glazen koetsje
schudden cn trillen en een gewel
dig gebrul klonk door de zee
Oóh. mijn vader! de waterko
ning! zei het zeemeerminnetje
doodsbang en bevend. hij heeft
ons geziejv, nu komt .hij achter ons
aan. ik moet je zo gauw mogelijk
weer terug brengenZij liet de
teugcis gaan cn sloeg met een klein
juwelen zweepje op de staarten
van de zeepaardjes die sneller en
sneller gingen zwemmen, terug te
rug! Dc zee werd steeds woester
en wilder, het werd pikdonker, het
schuimende water warrelde om hen
heen, Gijsje was zo bang. zo bang,
een reusachtige golf sloeg einde
lijk het koetsje tegen het strand,
Gijsje hoorde geluid van brekend
glas. hij wist nog maar één ding
terug, terug naar de schelp, hij
rende zo hard als hy kon. daar
was de inging al. nu moest hij te
gen dc roze gladde binnenkant van
de schelp opklimmen, het ging
niet het was te glad, telkens viel
hij weer terug.
O bang en zo moe cn zo zenuw-
achter was Gijs. dat hij zich
eindelijk liet vallen en dacht: Nu
zal dc waterkoning me pakken.
Maar wat was dat? Er was een
stem. die riep: Gijsje. Gijsje! Het
was Oom Dirk. die voor hem stond,
en toen Gijsje om zich heen keek.
zag hij de kamer met alle mooie
dingen; hij lag op het tijgervel cn
in zijn hand hield hij de roze
schelp
Ik dacht, dat ik alleen maar mid
dagdutje deed. lachte Oom Dirk.
maar ik zie dat jy ook een uiltje
hebt geknapt
Ik heb niet geslapen, zei Gijsje.
ik ben hierin geweest, hij wees op
dc schelp, ik ben in een glazen
koets geweest met een zeemeer
min en haar vader de watcrkoning
zat achter ons aan....
Maar hij zag aan Oom Dirk's ge
zicht. dat hij hem niet geloofde.
En toch was het zo gebeurd!
disi mannsdjQ KaaAigt-A&p
OP de piano, tussen de bloemen
zit een klein mannetje mee te zoemen,
en als jij speelt van do-re-mi
dan zingt dat mannetje: sol-la-si
en als jij speek, zoals het moet,
als je 't voorzichtig cn langzaam doet,
dan schudt dat mannetje met zijn kop
dan roept dat mannetje: SCHIET TOCH OP!
dan gu je jakkeren, dan ga je jachten
zonder te rusten en zonder tc wachten,
dan gaat het fout en dan gaat het mis!
Weet je soms ook. wie dat mannetje is?
Boven op die pianoklrp7
Dat is het mannetje Haastje-rep!
ïy'fV wanneer jij ztf te breien,
-if dat mannetje altijd bij je
denk er om, je kunt 'm niet zien,
hij zit in de klok, misschien,
als jij je draadje om wilt slaan
omslaan, doorhalen, af laten gaan
schudt dal mannetje met z'n kop.
roept dat mannetje: SCHIET TOCH OP!
Dan ga jc jakkeren, dan ga je jachten
zonder te xlcnkcn en zonder te wachten
Floep, daar valt alweer een steek
dan zeg jij een beetje bleek:
Gek, ik weet niet wat ik heb
't Komt door het. mannetje Haastje-rep.
7IT jij met je schrift vol sommen.
zit dat mannetje mee te brommen
Zit hij, zonder dat je 't weet
boven op het schoorstccnklced.
Als jij jc cijfertjes netjes tekent,
als jij zonder fouten rekent,
schudt dat mannetje met z'n kop,
roept dat mannetjeSCHIET TOCH OP!
Kijk, dan schrijf je haastig even
weer een 8 in plac.ts van 7,
Altijd fout en altijd mis.
als dat mannetje daar is,
Pas toch op, Marietje en Bep
voor het mannetje Haastje-rep!
v».
J
15
19
3.
39
e
10
16.
36
15.
18.
1b.
1.
11.
25.
20.
29
16
35
11.
ié.
5.
2
13
13
20
S3.
15
12
32
14.
27
8.
15
10.
32.
3b
IS.
18
Ti
15
7T~
31.
4.
38.
9-
2).
26
17-
14.
*9
33
15
14.
3.
32.
15.
39
1*1.
39
15.
20
26.
15
3 o
22
8.
15.
23
11.
28.
*9
21.
15.
26
7-
e.
14
13
24
26
15.
9
32
15.
14
35.
10.
38.
15.
34.
f.
28.
1.
32
36
14-
5.
3
*7
22.
9
12
21
37-
bi
2a
1
19-
28
24.
21
18.
e
17.
2.
Ji.
37
4-
32
10.
25.
6.
*4-
11.
7-
11
3.
30.
38-
14.
26.
13.
34-
S.
35.
12.
15.
39.
16.
31.
23.
U vindt alleen omschrijvingen van
de horizontale woorden. Deze zijn:
1. rivierschip - getal
2 getal - stekelige plant (meerv.)
3. hemellichaam - onverstandig -
tuiniersgereedschap
cx(PM
MODE-NOVELLETTE
Sommige lieden doen alsof de
mode iets is waarover slechts in
zwaarwichtige, vermoeiende zinnen
geschreven mag worden. Zo met een
flinke portie Franse namen erbij en
voorzien van een sausje verboden.
Dit mag niet, en dat mag niet en pas
op voor dc grote zwarte wolf, die
ouderwets heet. Welaan: Hoe luchti
ger ge die voorschriften neemt, hoe
beter het is. Zelfs al roepen alle me
neren Fath en Dior en de rest (bij
wijze van spreken) dat hoge halzen
en rimpelrokjes afgedaan hebben en
ge weet zeker dat niets als dit zo
goed bij u past: luister dan niet.
Het meisje van de tekening draagt
een ruim rokje, gezet aan een band,
een wit katoenen blousje met een kantje erlangs en een vest met
aangeknipte mouwen. Het sluit van voren met knoopjes en het
kan bijna uit alles gemaakt worden. Uit fluweel, linnen, wol en
zijde, 't Beste is een kleur die luid genoeg is om een blikvanger
te zijn. Maar als ge niets voelt voor geel, helder blauw, rood of
groen, wie en wat let u om wat anders te nemen?
Tenslotte: wie is hier de baas? B. S.
4. schaaldier - verblijf voor rashon
den
5. insect - Ned. rivier - meisjesnaam
6. klein roofdier - met plezier
7. inwendig orgaan - jong dier - tooi
8. voorschriften - soort vruchten
9. gonzend geluid - belangrijkste
ledematen.
Zo U ziet zijn alle vakjes van een
nummer voorzien. Deze nummers
zijn ook in de drie regels achter A,
B en C te vinden. Wanneer U de
goede woorden gevonden heeft en
de letters in de gelijk genummerde
vakjes plaatst dan kunt U in de
onderste drie regels een bekend
spreekwoord lezen.
Oplossing:
•uaSr-ip uassaui
aüutri aip sjfoif ua||B jaju uftz jan
:sj pjoo.uqaa.ids )^h
uapueq
uasaoq
aaiis uiej
auaeeS
eaoM ui 9 a
I9UU9M
qaeq uiop
SJ3J9U
8|Viop -
U9UI90Z 6
uduijou '3
J9IU 'l
J9]jeui g
J9IUI S
J9JS90 f»
jajs g
8hs9z z
qeeufiji i
Roozen hu rp-Raich enbach
Van C tot 8 Mei werd in „Ons Ce-
bouw" tc Hilversum een vriendschappe
lijke .match van 3 partijen gespeeld tus
sen de wereldkampioen P. Roozenburg
cn de cx-worcldkampioon, de Fransman
M Ralchenbach
De eerste partij bracht een vrij ge
makkelijke overwinning voor onze land
genoot. Raichenbach 6pccldc uiterst be
vangen cn verhaastte, in een slechte
stelling het einde door een blunder.
De tweede partij was zéér boeiend en
daarin wist Roozenburg slechts moei
zaam de remise tc bereiken.
Deze partij volgt hieronder.
M. Ralchenbach (Wit)—P. Roozenburg
(Zwart).
1. 32-23. 16-21; 2. 13-26 18-22; (De In
leiding tot dc Roozenburg-opstelling) 3.
37-32. 11-16; 4. 41-37. 7-11; 3. 34-29. 20-24;
6. 29x20. 15x24; 7. 40-34 1-7; 8. 45-40. 21-
27; 9 32x21. 16x27. 10. 46-41. 13-18; 11.
50-45, (Dit Is feitelijk een nleuwlgheldjc.
Om de ruil 27-31. enz. tc beletten speel
de men tot dusver steeds 37-32 of 37-31.
Ralchenbach echter Iaat de ruil toe.
Verdere onderzoekingen zullen moeten
uitwijzen of dit speelbaar is voor Wit).
11 27-31; (De consequentie, Fout
was 11-16; wegens Wit 26-21, 28x17. 38-
32. enz. met dam). 12 36x27. 22x31; 13.
37-32 31-36; 14 41-37. 10-15: (Het is de
vraag of direct 17-21x21; beter Is. in elk
geval kan Wit nu 37-31 spelen) 15 34-29,
5-10; (Zie voorgaande aantekening) 16.
29x20. 15x24; 17. 39-34. 10-15, 18 44-39,
17-21; (Eindelijk de langverwachte!) 19.
26x17, 12x21: (Dc Zwarte opzet ls nu
duidelijk Lukt het veld 23 te verove
ren. dan ls het spel uit. Het nu volgende
gedeelte staat dan ook geheel ln het te
ken van de stryd om dit veld). 20. 34-29.
8-12. (En niet 4-10; wegens Wit 29x20.
37-31, 28-23. enz wint. Toch ls het de
vraag of 7-12 geen betere uitzichten
bood op verovering van 23). 21. 29x20,
15x24; 22. 39-34. 2-8? (O 1. verliest Zwart
nu definitief de kans. veld 23 te ver
overen. Geprobeerd moest worden 4-10).
23. 34-29! 8-13. 24. 29x20 14x25; 25. 4Ö--.4
11-17; 26 44-39 6-11; 27 39-34. 21-27 (gaat
het nu op een andere manier proberen.
Echter heeft o.t. Wit nu dc beste pa
pieren gekregen). 28 32x21 17x26. 2Ü.
37-32 11-17; 30. 43-39. 7-11. (Helaas kon
26-31*: niet wegens 28-23. 38-32. enz.
dam) 31 42-37. (Natuurlijk Voorkomt
26-31. enz 31 18-22; 32 34-29 19-24.
33. 29x20. 25X14. 34 39-34. 14-20; 35. 34-
29 13-19; 36. 40-34. (En niet 3a-30. we
gens Zwart 20-24; 19-23; 9-14; enz. wint).
36 20-25: 37. 35-30 12-18; 38 48-43.
3-8; (Zwart voert hier een echte ..koord
dans" uit en dat ln tijdnood, want bel
de spelers hadden nog «en mlht"11 "r
5 voor 14 zetten!) 39 AJ-39. 8-12; 40.
45-40. 11-16!! 41 40-351 (En niet 41. 29-
23? 18x29; 42. 34x3. 25x45; en de witte
tlor
30; 13. 35x21. 9-13; 44. 28-23. 16-21; 4a.
23-19 (Dc klok dwingt de spelers, af te
wikkelen Dc wille napieren blllven
echter hel bcsti 15 4»
13x2, 17 32-28, 21-27; 43 37-32. 17-21. 19
98*17 '■1x12 50 23x21. 26x17. 51. 24-1J
(Hier* was de tweede tljdcöntrole acbtcr
de rug en was er dus weer voldoende
tijd De tekstzet belooft echter het
meestl. 51. -. 15-20. (Dit 1.1 vrjwjl «-
dwongen). 52. 29-23. 13x40; 53. 39-34. 40X
29- 54. 33x15. (Het ziet er veel belovend
uit. maar Zwart had alles Pr^ics be-
6-1 25-30; 55. 25-10. au-oa,
56 19-13. 35-40; 57 10-5 U^M De
„pointe" van dc r 1 L'^uin Wei'
waarloc dan ook werd besloten. Wel
CCnVOOR 'uftOBLEEMLIEFIIEBBERS
Zwart' 6 10. 15, 17. 18, 22, 30 35
Wit: 16 25, 28. 29. 32,34. 37 39, 45. 50.
Wit speelt cnwtnt.ssiNG
1 29-23 18x27 2 37-31, 22x44; 3. 31x4,
30x39* 4. 16-11 6X17. 5. 25-20. 15x21; 6.
4x11, met grappige slotstand.