Drievoudig ministerieel lustrum
Eenvoudig man, die gewichtig doen niet
nodig heeft
VADER DER OUDEN VAN
mooiste eretitel van dr Drees
Ons na-oorlogs herstel draagt
Lieftincks signatuur
Hij verwierf algemene achting
door grote beminnelijkheid
Eist van anderen en van zichzelf
het uiterste
Noodwet-Drees
verlengd
MINISTER MANSHOLT
Boerenafkomst stempelt
hem tot een doorzetter
Zaterdag 24 Juni 1950'
Vrij kort nadat de eerste
regering na de bevrijding,
het kabinet Schermerhorn,
was gevormd, werd deze
foto gemaakt bij gelegen
heid van een speciale zitting
van de ministerraad, waar
aan ook dr van Mook, toen
luitenant-gouverneur gene
raal, deel nam.
Van links naar rechts,
vooraan: de ministers Kolf
schoten, Van Schaik, Beel,
lt.G.G. Van Mook, Scher
merhorn. Logeman, Van
Royen, Meynen en Vos. Ach
teraan: Lieftinck, Drees,
Mansholt en Ringers.
VV
Drie van de vijftien ministersdie op 24
1 Juni 1945 in het eerste na-oorlogse kabinet
8 de regeringsverantwoordelijkheid aanvaard-
I den, zijn, vijf jaar later, nog in dit hoge ambt
a gehandhaafd. Te weten: de minister-president
dr W. Drees, de minister van Financiën prof.
1 mr P. Lieftinck en de minister van Landbouw,
Visserij en Voedselvoorziening S. L. Mansholt. Gelet op de ontzaglijk moeilijke taak,
welke voor de regering in de afgelopen vijf jaar tras weggelegd, verdient dit ministerieel
lustrum bijzondere aandacht. Wij prijzen ons gelukkig de persoon en het werk van deze
drie ministers vandaag eens %an een andere kant dan de gebruikelijke te kunnen be
lichten. Drie van hun naaste medewerkers hebben zich bereid verklaard, onze parlemen
taire redacteur de werkzaamheid van deze bewindslieden binnen hun departement,
waar de publieke belangstelling gewoonlijk niet kan binnendringen, te schetsen.
Zo verhaalt de staatssecretaris van Sociale Zaken, mr dr A. A. van Rhijn ons de slipte
werkmethode en persoonlijke eigenschappen van minister Drees. Prof. dr F. A. C. Keesing
raadsadviseur op hel ministerie van Financiën, schetst de harde werker, die professor
Lieftinck is: Terwijl ir B. van Dam. voorzitter van het hoofdbedrijfschap voor Zuivel e.d.,
de spontaneïteit van minister Mansholt, die hij enige jaren als politiek secretaris ter
zijde stond, belicht.
Wat zouden de variété-artisten, tekstschrijvers, liedjes
dichters en conferenciers ontberen, wanneer er geen minis
ter Lieftinck was. Wat zouden de borreltafels van alle so
ciëteiten binnen het Koninkrijk der Nederlanden zonder
hem moeten beginnen en hoe vervelend zou het zijn in de
coupé's van de treinen der Nederlandse Spoorwegen, wan
neer de handelsreizigers geen grapjes over hem konden
uitwisselen. Neem nu eens zo'n plaatje: hier staat de minister
zijn geld na te tellen voor de douane op Schiphol. Dat moet
iedereen en toch vindt u het, net als wij, grappig. Leedver
maak omdat zijn eigen apparaat ook voor hem geen genade
kent?
iir; f1. Tilling 'if
„Wat mij in de werkmethode op het departement
van minister Drees altijd bijzonder heeft getroffen",
zegt staatssecretaris mr dr A. A. van Rhijn, „dat was
de enorme stiptheid waarmee hij alles deed. Afspra
ken werden op de minuut nagekomen. En er passeren
op een departement als dat van sociale zaken met zijn
500 ambtenaren en 3000 man in de buitendienst altijd
bijzonder veel stukken. In ambtelijke kring noemt men
dat „de molen". Het is belangrijk dat deze een regel
matig verloop heeft. Als er aan de top achterstand in
de afwerking ontstaat, gaat het departementale werk
hokken. Zulks kwam bij dr Drees nooit voor. Dat gaf
aan het apparaat een effectieve productiviteit.
„Dat hing samen." zo vervolgde dr van Rhijn, „met
een tweede kenmerkende eigenschap, het onmiddellijk
overzien van problemen en de snelle wij*ze van beslis
sen, grote cjingen werden groot aangepakt. Hij hield
niet van lange nota's en prefereerde kortheid in uit
eenzettingen. Dan kwam de beslissing snel. soms zelfs
per telefoon, dat sloot voorzichtigheid niet uit overi
gens, want de heer Drees is beslist zuinig op 's lands
financiën. Maar wat nodig was, gebeurde. Denkt u
maar aan de Noodwet Ouderdomsvoorziening, die eni
ge honderden millioenen vergde."
Bij de totstandkoming van deze wet kwamen op het
departement vele dankbrieven in de aardigste vorm
binnen. Van oude moedertjes vaak. Dat was een
mooie tijd voor minister Drees. Toen de eretitel „Va
der van de Ouden van Dagen" werd verleend vond
de heer Drees het wel een beetje overdreven. Maar
het deed zijn hart goed dat de mensen zo blij waren
met deze, zo nodige maatregel.
De lof wees hij af, bescheiden en wars van opge
schroefdheid. als hij is En dat is zijn derde typerende
eigenschap. Uitermate humaan in de omgang en vrien
delijk tegenover iedereen. Daarmee heeft hij de al
gemene sympathie van zijn medewerkers op sociale
zaken veroverd.
Drie jaar lang heeft hij daar productieve arbeid
kunnen verrichten, Behalve de noodwet, werd de uit
kering van het ziekengeld verlengd. Het consumenten-
crediet hielp 1.6 millioen Nederlanders aan 400000
voorschotten tot een bedrag van rond 160 mill. De
kinderbijslag werd verhoogd en voor het eerste en
tweede kind toegekend; dan de wet
tot plaatsing minder valide arbeids
krachten, terwijl voorbereid werden
de wet op de bedrijf spensioen-fond-
sen, op de ondernemingsraden en de
werkloosheidswet, die door mr Joe-
kes in het staatsblad zijn gebracht
enz.
Reeds als minister van sociale za
ken werd dr Drees ook nog door an
dere problemen in beslag genomen.
fiKJ JMDiillI'ir.ür.'g'fëlMIIWBiMHI
Schepper van tal van
sociale herzieningen
Vooral het Indonesisch conflict lag
hem zwaar op 't hart. Tenslotte ver
liet hij zijn departement, geroepen
tot het premierschap.
In die nieuwe qualiteit van voor
zitter van de ministerraad heeft dr
Van Rhijn als staatssecretaris hem
ook nog kunnen gade slaan. De vo
rengenoemde eigenschappen hebben
hem niet verlaten. Hij kenmerkt zich
daar door veel tact. Treffend is de
zeer vriendschappelijke samenwer
king in dit hoge college, die gety
peerd wordt door wederzijds ver
trouwen. Hier „vechten" de ministers
niet ieder voor hun eigen „standje",
maar worden de problemen geza
menlijk aangepakt.
Daar komt bij dat dr Drees over 'n
speciale bekwaamheid beschikt om
moeilijkheden te overbruggen.
De verklaring voor veel is mis
schien wel te vinden bij zijn zeer
harmonieus gezinsleven. Bij zijn
vrouw, die een goede steun voor
hem is. Maar over haar goede eigen
schappen zullen wij niet schrijven,
want zij is al even bescheiden als
haar man. En het huiselijk leven
van een minister is zo ongeveer het
enige, dat niet in de publieke be
langstelling hoort.
Het Nederlandse plan van ac
tie voor de Europese economische
integratie op korte termijn is als
het Plan-Stikker zijn opmerke
lijke wandeling door de geschie
denis begonnen. Op deze dag mag
nog wel eens gezegd worden, dat
het eigenlijk minister Lieftinck
was, die de grondgedachten van
wat wij nu maar het Plan-Stikker
blijven noemen, het eerst publie
kelijk heeft geformuleerd. Dat
was reeds op de 7e Maart van dit
jaar toen Lieftinck in Brussel be
toogde, dat de practische oplos
sing van het integratie-probleem
verplaatst was. Aanvankelijk ging
de aandacht uit naar het wegne
men van de verticale scheidsmu
ren tussen de naties. Dat zou nu
moeten worden aangevuld door
streven, om horizontaal door
Europa heen voor iedere bedrijfs
tak afzonderlijk de geëigende
marktvorm te vinden.
Ziedaar het Plan-Stikker in 'n
notcdop. Maar bescheiden als al
tijd houdt de schepper zich schuil
in de anonymiteit.
„De overheersende indruk van minister Lieftinck is wel," zegt prof. dr.
F. A. G. Keesing, raadsadviseur der generale thesaurie, „dat het verbazing
wekkend is, dat iemand vijf jaar lang zo hard kan werken en toch zo fris
blijft. We zijn geen van allen op het departement gewend stil te zitten,
maar het tempo waarin de minister wérkt, zou mij, wellicht ten grave
slepen. Hij is ongetwijfeld de man. die van heel het departement het hardst
werkt, en die bovendien kans ziet bij voortduring te stuwen en te fungeren
als de motor van het ingewikkelde raderwerk, dat bij de buitenstaanders
alleen maar bekend is als „financiën". Zijn constitutie, zo wordt hier wel
gezegd, moet van gewapend'beton zijn."
„Dus de verhalen, dat minister
Lieftinck ook 's avonds rcgclmang
op zijn ministerie te vinden is, zijn
niet overdreven?"
„U kijkt maar of het kleine, zwarte
met alle ontwrichtingen, die daar
van het revolg hadden kunnen zijn,
heeft zich niet voorgedaan. Dat kan
niet aan een maatregel worden toe
geschreven. Het kan ook nooit de
uitsluitende verdienste van één man
zijn. Er is in alle richtingen con
structief gewerkt. Het is het resul
taat van „teamwork". Maar daaraan
heeft prof. Lieftinck voortdurend lei
ding gegeven en hij heeft ten volle
de verantwoordelijkheden aanvaard,
die aan het ambt zijn verbonden. De
na-oorlogse financiële ontwikkeling
van Nederland draagt stellig zij.i
signatuur.
„Van huis uit is hij hoogleraar, die
zijn vak oeheerst. Hij laat zich niets
wijsmaken en op de terreinen waar
mee hij oorspronkelijk minder ver
trouwd was neem b.v. de belas
tingtechniek bezit hij een enorm
opnemingsvermogen. Ook op dit
DR DREES
....beminnelijke eenvoud..
Thans 5000 ouden van
dagen meer onder de
regeling
(Van een onzer redacteuren)
DEN HAAG De Noodwet Ouder
domsvoorziening (de zgn. Noodwet-
Drees), waarvan de werking zich
slechts over een drietal jaren uit
strekte. aangezien men de verwach
ting koesterde, dat binnen dit tijds
bestek een algemene herziening van
de sociale verzekering haar beslag
zou hebben gekregen, moet voor
twee jaar verlengd worden, aange
ven deze verwachting niet in vervul
ling is gegaan. Weliswaar streeft de
regering er naar nog dit jaar een
wetsontwerp in te dienen ter rege
ling van de algemene ouderdomsver-
zekering. maar als deze regeling
wordt aangenomen zal het toch nog
twee jaar duren voor zij in werking
zal kunnen treden.
Van deze wijziging wordt tevens
gebruik gemaakt om tegemoet te
komen aan het verlangen, be
halve een verhoging van de uitke
ringen met 5 pet., ook een verhoging
v'an de inkomensgrens voor de toe-
Passing van de Noodwet-Drees met
5 Pet.
De thans voorgestelde regeling
houdt in een verhoging van de ge
noemde grens, echter met dien ver
stande dat degenen, die thans ook
voor de nooduitkering in aanmerking
?aan komen, niet de reeds eerder
goedgekeurde toeslagen zullen ont
vangen, waardoor zij ongeveer gelijk
tüt gaan komen met degenen, die een
bger inkomen bezitten.
Voor de ca. 5000 ouden van dagen.
thans eveneens onder de werking
van de noodwet-Drees begrepen zul
ten worden zal een bedrag van rond
-AOOO gulden per jaar nodig zijn.
autootje '.oor het ministerie op de
Kneuterdijk staal, dan weet u wel
hoe laat het is. En mocht de auto er
niet staan, dan is het nog tien tegen mr.«;i;.i^,r 'i, *u 5
één dat dc minister een bespreking rlfi'Mï'", ^icd?™'T
of een vergadering bijwoont die cl- „aan Lieftinck in de
ders wordt gehouden Als een amb-
tcnaar de minister werkelijk nodig "ij heeft op ieder onderdeel van
heeft, omdat een bepaalde beslissing "Ct uitgebreide terrein dat hij be-
genomen moet worden, dan staat strijkt, een persoonlijk oordeel. Maar
zelfs de nacht ter beschikking. Ik hlJ verwacht anderzijds niet. dat zijn
kwam laatst even over uit Parijs £>Tlbtcn&ren ct-'n stel ja-knikkers zijn.
waar internationale financiële be- H'j staal open voor critiek Wie een
„Hoe is minister Mansholt?"
Als men dit aan ir B. van Dam, die enige jaren zijn secretaris
was. vraagt, luidt het antwoord: „Een gaaf mens, zoals men er
slechts weinig ontmoet."
Met zo'n karakteristiek, van deze zijde, kan zelfs een minister
best voor de dag komen Maar het ligt» niet in de aard van dc
41-jarige bewindsman aan Landbouw, Visserij en Voedselvoor
ziening, zo leert het verdere gesprek, om zich. op wat dan ook.
te laten voorslaan. In zijn ambt. dat door de verleidingen van
de ijdelheid steeds wordt belaagd, is hij een eenvoudig man ge
bleven. zonder aanstellerij en zonder pose Hij heeft gewichtig
heid niet nodig Want hij is zich zelf. En dat is genoeg!
Want bij dat „zich-zelf-zijn" is heel wat inbegrepen. Een
goed humeur allereerst. Daarnaast een grote werkkracht, vak
kennis. plus een flinke dosis impulsiviteit. En dan het sterke
van het boerensentiment. dat stug doorzet, ook als dc wind uit
de verkeerde hoek waait.
Die eigenschappen kwamen hem
goed van pas. vooral in die eerste
lijd van zijn ministerschap, toen er
eigenlijk van een departement geen,
wél van afzonderlijke directies, spra
ke was Toen van alles georganiseerd
moest worden om de landbouw te
herstellen en de voedselvoorziening
op de been te helpen. Daarbij kwam
het vaak aan op het improvisatie
vermogen. En dan ging het niet altijd
met de oude. ambtelijke methode.
Maar dan gebeurde het tóch. Want
minister Mansholt is alles behalve
een formalist of een traditionalist.
En dat weet men in boerenkring. als
men met een bepaalde moeilijkheid
zit en dan verzucht: „Konden we het
maar eens met de minister zelf be
spreken. Dan was het zó voor el-
K Dié, over het algemeen, goede re-
ambtcnarenloge geknepen, toen de
minister voor het eerst met de Sta-
ten-Generaal in contact kwam en
daarbij zijn eigen, gemoedelijke op
vatting van parlementaire onder-
sprekingen werden gehouden
moest beslist de minister spreken.
De nacht was er goed voor en er
schoten loen nog vier uur nachtrust
over voor ik weer terugging.
Minister Lieftinck stelt aan zijn
afwijkend oordeel heeft, moet het
vooral zeggen. En dat maakt de sa
menwerking aantrekkelijk. Maar ten
slotte beslist toch de minister."
„Kunt u ten slotte een indruk ge-
yen van het oordeel dat men zich
maar hij geeft zelf het voorbeeld
handelingsteehmek bleek te yotgen. dat ve^aShï veel Hot i. I
5-ullr»; in afwnlont* van Përnnhnppr- a1
putatie heeft de bewindvoerder zich
zelf verworven. Zij bestond niet bij
voorbaat. Zeker. Mansholt was boer
als de boeren. Maar hij was óók so
cialist. Zijn ouders waren lid van de
S D A P. Zijn vader, een grote Gro
ninger boer. zelfs Gedeputeerde van
Groningen. En tegen die politieke
achtergrond stond de boerenwereld
aanvankelijk v at onwennig. Maar als
er dan moeilijkheden waren, dan
stapte de minister er vaak zelf op af
en sprak op opgewonden vergaderin
gen. Daar leerde men hem kennen
en vaak ook waarderen Maar als
er naar zijn smaak onredelijke eisen
werden gesteld, dan hield hij dc voet
strak. Dan herinnerde hij er aan. dat
hij behalve minister van Landbouw,
ook verantwoordelijk voor de voed
selvoorziening was. Stormen van
protest weerhielden hem dan niet,
MINISTER MANSHOLT
..er zelf op uit
desnoods forse maatregelen voor te
bereiden. Men denke slechts aan het
verloop van de bakkersstaking.
Die soms emotionele tijd ligt
goeddeels achter ons. De organisatie
van het departement werd met be
kwame medewerkers voltooid; het
ambtelijk apparaat hernam zijn nor
male werking. En de minister be
vond zich daarbij best. Hij beschikt
over de niet eens zo veel voorko
mende eigenschap, goed te kunnen
luisteren en daarvan profijt te trek
ken. En er zijn op Landbouw voor
treffelijke adviseurs De verstand
houding met zijn ambtenaren mag
dan ook goed genoemd worden. Ook
al weten zij best. dat hun minister
er niet de man naar is. om. zoals
de politieke wereld het uitdrukt, de
„gevangene van zijn departement"
te zijn. Maar wèl werd er in de
zulks in afwijking van geroutineer
de ambtelijke adviezen.
Dat heeft de minister intussen
geen windeieren gelegd. In de Eer
ste Kamer sprank onlanks de VVD-
specialist H. D. Louwes, tevens voor
zitter van de Stichting van de
Landbouw, er zijn voldoening over
uit, dat zijn beleid de positie van
het ministerie van Landbouw zo
had verstevigd, In het verleden
werd de landbouw dikwijls min of
meer gebruikt als een passe-partout
in het patroon van de kabinetsfor
mateur. In de landbouw werd dat
altijd zeer onaangenaam aangevoeld.
Voor de toekomst, zo zei de heer
Louwes. zal iedere kabinetsforma
teur rekening moeten houden met
het feit. dat, alleen als er een eigen,
zelfstandig departement is. er over
de landbouw als bedrijfstak behoor
lijk zal zijn te regeren.
Met een dergelijke uitspraak van
ren niet-geestverwant kan minister
Mansholt zich voldaan achten. Zijn
impuls he^ft hem hier dus de poli
tiek juiste weg gewezen.
De volgende anecdote bewijst, dat
hij deze óok als weggebruiker in de
letterlijke zin, volgt. Op een avond
reed hij met zijn auto Vein Rotter
dam naar Den Haag. Onderweg zag
hij voor zich uit een andere wagen
zwalkend over het wegdek zeilen.
Hij dwong de dronken bestuurder
tot stilstand en maakte hem met een
snelle handgreep naar dc dash
board het verder rijden onmogelijk.
De papieren werden door de im
pulsieve minister-automobilist net
jes bij het naastbij gelegen politie
bureau bezorgd.
Deze anecaote typeert de minis
ter. Zó, spontaan en vakkundig,
heeft hij 5 jaar lang ook de land
bouw in het rechte spoor gehouden.
In haar belang en dat der Neder
landse gemeenschap!
ambtenaren ^bepaald zware eisen, in het buitenland van onze huidige
u.. i «i financiële situatie heeft gevormd?"
„Laat ik een concreet voorbeeld
geven Enige maanden geleden heeft
Nederland /oor het eerst een lening
op de buitenlandse markt gebracht,
namelijk in Zwitserland Zij werd
ruim overtekend. Dat is toch wel
een vcrlmigend symptoom."
Na dit antwoord haasten wij ons
weg. Want deze medewerker van
prof Lieftinck deelt in het drukke
leven van zijn minister. Een confe
rentie wacht hem, telefoons rinke
len
bedoeling hem te idealiseren. Er zijn
natuurlijk ook wel eens moeilijk
heden, Maar persoonlijk heb ik het
Stelt geen prijs op
ja-knikkers
altijd best met de minister kunnen
vinden. Op de drukste ogenblikken
staat hij open voor een grapje. Er is
misschien geen minister, dié zo hn
mikpunt is van de cabaretiers. Hij
kan dat best waarderen. Zo heeft hij
ren verzameling aangelegd van "a-
ncaturen. waar hij zelf als slacht
offer der tekenaars optreedt".
„V/at ziet u nu als dc grootste ver
dienste van prof Lieftinck?"
„Vijf jaar geleden waren we zo
fai'liet als maar mogelijk was, be
dreigd door de meest onheilspellen
de ïnflationaire mogelijkheden. Nu
zijn wc er nog wel niet helemaal bo
ven op, maar de gevreesde inflatie,
Christelij k-historische
zomerconferentie
DEN HAAG. Op de Christelijk-
Historische zomereonferentie, die
op 27. 28 en 29 Juli a s, te Ermelo
in „het trefpunt", zal worden gehou
den. zullen referaten worden gehou
den door mr dr I. N. Th. Dipenhorst
over „samenwerking van gemeen
ten"; door drs F. A. Kraaijevcld over
„enige grondgedachten over sociale
zekerheid"; door ir C Staf over „de
landbouw in deze tijd"
Adnfrtfvtip (l M