Waakzaamheid geboden ondanks een redelijk herstel Overzicht uitgaven diverse onderdelen van staatszorg Nederland moet zijn prestaties vergroten Voorontwerpen voor 1951 zijn aanzienlijk besnoeid" Teveel aan koopkracht kcin maatregelen nodig maken Huishoudboekje Aangenaam en Afdoend Fiscus ontvangt in 1951 bijna f 4 milliard MINISTER IIEFTINCK ONTLEEDT FINANCIËLE TOESTAND Begrotings analyse Sterkte van het Rijkspersoneel De Troonrede O Ontwikkeling in 1950 heeft regering met zorg vervuld Staatsschuld ruim f 26 milliard Aandeel van Rijk in bouwprogram LAXEER-AKKERTJES Dinsdag 19 September 1950 3 In zijn slotbeschouwing op de begroting 1951 maakt minister Lieftinck duidelijk, dat Neder land op de weg naar zelfstandigheid ten opzichte van het buitenland belangrijke vorderingen heeft gemaakt. De volstrekte ontoereikendheid van de productie leidde er in 1946 toe, dat voor 1.15 milliard een beroep op het buitenland moest worden gedaan, maar in de jaren sinds dien is juist door het herstel van de binnenland se productie het bedrag zo aanmerkelijk ge daald, dat het tekort op de betalingsbalans in 1949 nog slechts 300 millioen gulden bedroeg Het economisch herstel, dat men in algemene lijnen kan zien, mag er niet toe leiden, dat men de econpmische moeilijkheden waarvoor wij nog staan uit het oog verliest. De betalingsbalans vereist nog steeds zorg Aangezien de buitenlandse hulp in het fiscale jaar 1950/1951 aanzienlijk lager zal zijn dan in het jaar daarvoor is een verbetering van de betalingsbalans (en met name de handelsbalans) ten opzichte van de toestand, zoals die zich de laatste maanden heeft ontwikkeld, dringend nodig. In wezen is de betalingsbalanspolitiek gericht op de bevordering van evenwicht tussen de in verschillende economische sectoren uitgeoefende vraag naar goederen en diensten enerzijds en de uit de binnenlandse productie rechtstreeks of via de internationale ruil beschikbaar komende reéle middelen anderzijds. Daarnaast moeten uit de internationale ruil de middelen worden gevonden om de aflossingen op de buitenlandse schulden te bestrijden. Onder de huidige omstandigheden valt daarbij de nadruk op het ver mijden van een teveel aan binnen landse koopkracht. Een dergelijk teveel is een gevaar voor de beta lingsbalans Als gevolg van de tot stand gekomen interne en externe liberalisering van het economisch verkeer zcu de nadelige invloed in versterkte mate tot uiting komen. Uit dit gezichtspunt is de toestand op dit ogenblik niet onbevredigend. Grote waakzaamheid blijft geboden, zoals de vergroting van het invoer- saldo onder invloeden van tijdelijk karakter in de afgelopen maanden aantoont Voor de binnenlandse monetaire ontwikkeling is het van belang, dat de ontwerpbegroting 1951 wat be treft de Gewone Dienst en de Bui- te gewone Dienst I en het Land bouw Egalisatiefonds tezamen een tekort aanwijst van f 117 millioen; de Buitengewone Dienst II met een tekort van ruim f 400 heeft ook in vloed. Voor de ontwikkeling van 's Rijks kas in 1951 is het beeld van de begroting voor 1950 ook van be lang, aangezien een deel der daarin opgenomen ontvangsten en uitgaven eerst in 1951 zullen worden geëffec tueerd. Er zal echter wat de ont- werp-begroting 1951 betreft overloop naar 1952 plaats hebben. Hiernaast moet men rekening hou den met abnormale overloop. Deze is in hoofdzaak beperkt tot de invloed van het inhalen van de achterstand bij de belastingheffing. In 1951 kan op dit punt op enige versterking van de kaspositie worden gerekend. De minister meent, dat waar de mogelijkheid tot het optreden van ongewenste ontwikkelingen niet ge heel is uitgesloten, de feitelijke ont wikkeling nauwgezet dient te wor den gevolgd. Iedere eventuele ver dere verhoging van uitgaven, waar geen verhoging van middelen tegen over staat, is slechts verantwoord te achten, indien deze door verla gingen elders kunnen worden ge compenseerd. Paraatheid De economische en financiële pro- I emen worden gecompliceerd door de noodzaak tot vergroting van de militaire paraatheid. De grotere mi litaire krachtsinspanning verzwaart de oplossing van deze problemen in verscheidene opzichten. Hoe meer voor militaire doelein den beslag wordt gelegd op goede- 'erke Voör de eerste maal is in de Millioenennota een analyse van de begrotingen van 1949, 1950 en 1951 naar kosten-categorieën opgeno men, aangepast aan de methode der nationale boekhouding. Hierbij wordt in afzonderlijke rekeningen tot uitdrukking gebracht: 1. Hef beroep van het Rijk op de nationale middelen voor con sumptieve doeleinden. 2. De door het Rijk te betalen en te ontvangen rente en winst. 3. De inkomstenoverdrachten. 4. De vermogensoverdrachten. 5. De investeringen. 6. De vermogensmutaties. Het netto-beroep van het Rijk op de nationale middelen (1 en 5 tezamen) bedraagt in 1949. 1950 en 1951 resp. 143S millioen. f 1957 millioen en 1751 millioen Wederom is in de Milliocncn- nota een staatsbalans opgenomen. ren en diensten, des te sterker ver mindert het deel der reële natio nale middelen, dat ter beschikking komt van de civiele sector, tenzij uiteraard de additionele militaire goederen en diensten in het kader i A a der militaire samenwerking gratis /7 verkregen worden. Enerzijds zullen de uit deze omstandigheid voort vloeiende offers naar billijkheid dienen te worden verdeeld, ander zijds dient het streven er op te zijn gericht de verwezenlijking van de doeleinden der economische politiek op lange termijn zo min mogelijk te schaden. De nieuwe situatie bemoeilijkt het voorkomen van nieuwe verstoringen van het monelair evenwicht. Zij vereist aanpassing van de in de ci viele sector door verbruikers, be drijfsleven en Overheid uitgeoefende vraag aan het relatief verminderde aanbod van reële middelen Het uitblijven van zodanige aan passing zou de betalingsbalans posi vloeien der middelen bijdragen of op andere wijze, wat haar monetair effect betreft, b v. door het plaat sen van leningen kunnen worden gecompenseerd. Inhalen van belas- tmgachtcrstand levert nog een ze kere reserve, maar deze factor is van voorbijgaande aard Deze reser ve tlient dus bij het bepalen van het toelaatbare peil van de uit gaven niet in aanmerking te wor den genomen Bovendien dient men haar bij voorkeur voor schuldaf lossing te gebruiken. Het gevaar dat de financiën van het land bedreigt bestaat vooral hierin, dat het verlangen groot is om in de vele noden en behoeften die ervaren worden, tegelijkertijd zo goed mogelijk te voorzien, ter wijl de financiële toestand selectie en beperking eist. Bij de samenstelling van de be groting voor 1951 is veel beperking betracht. Als verdere uitgaven on vermijdelijk blijken zal er meer moeten worden beperkt. Volledige bereidheid dient te worden gewekt om elke uitgave binnen het strikt noodzakelijke te houden en haar te plaatsen in het kader van een ver antwoord begrotingsbeleid Slechts zo komt het hoogste belang van het land tot zijn recht en kan recht vaardigheid worden betracht jegens het gehele volk, aldus professor Lieftinck. r~ Volgens de ramingen in de rijksbegroting voor 1951 zal de sterkte van het rijkspersoneel 78.300 man bedragen (de militaire departementen uitgezonderd). Se dert 1 Januari 1946 verminderde het aantal personen in 's Rijks dienst (wederom met uitzondering van de militaire departementen) met 45.000. (voor 1951, in millioenen guldens) Omschrijving aanhangige begroting 1950 herziene raming 1950 Ontwerp begroting 1951 Gewone Dienst Uitgaven Middelen 2909 3533 3201 3899 2954 3678 Voordelig saldo -f- 624 -f698 724 Buitengewone Dienst I (Uitgaven en ontvangsten van aflopend karakter) Uitgaven Middelen 778 23 1104 170 653 12 Nadelig saldo —755 —934 —641 Gewone Dienst en Buiten gewone Dienst I Uitgaven Middelen 3687 3556 4305 4069 3607 3690 Nadelig (voordelig) saldo —131 —236 83 Nadelig saldo landbouw- egalisatiefonds —236 —236 —200 Nadelig saldo —367 —472 —117 Buitengewone Dienst I! (Kapitaaluitgaven en ontvangsten) Uitgaven Middelen 599 185 1220 302 635 232 Saldo —414 —918 —403 Vervolg van fiag. 1 Vergeleken met de herziene raming voor 1950 wijst de ontwerp-bcgroling voor 1951 voor de Gewone Dienst, de Buitengewone Dienst 1 en het nadelige saldo van het Landbouw Egalisatiefonds een verbetering van het budget passing zou de betalingsbalans posi- aan van -f 355 millioen. Dit resultaat Is het gevolg van een lagere raming tie mede ernstig bedreigen. Deze van <*c uitgaven ad 698 millioen. een lagere mlddclcnraming van 370 Uit het in de Millioenennota op genomen overzicht van de stand van de Nationale Schuld op 30 Juni 1950 blijkt dat sinds 30 Juni 1949 aanmerkelijke mutaties zijn ingetreden. De totale binnenlandse schuld steeg van f 22.834 millioen tot f 23.251 millioen, terwijl de buitenlandse schuld, in hoofdzaak ten gevolge van de koerswijziging van de gulden met f 934 millioen toenam tot f 3453 millioen. De de valuatie alleen deed de buiten landse schuld stijgen met f 816 millioen. De post „Stortingen door Rijks fondsen en Institutionele beleggers in anticipatie op een uit te geven vaste lening" onderging een be langrijke vermindering door een tweetal omzettingen in geconsoli deerde staatsschuld Op 1 Novem ber werd met rijksfondsen en in stellingen een onderhandse lening afgesloten ten bedrage van f 500 millioen. Hiervan werd geplaatst bij het Algemeen Burgerlijk Pen sioenfonds f 113 millioen, bij de Rijksverzekeringsbank f 80 mil lioen, bij de Rijkspostspaarbank f 190 millioen en bij de Postcheque en Giro-dienst f 117 millioen. Een tweede dergelijke consolidatie vond plaats door de uitgifte per 1 Juni 1950 van de 3V* Nederlandse staatslening 1950, tweede uitgifte ten bedrage van f 430 millioen, waarop uitsluitend kon worden in geschreven met de gelden van de ze voorinschrijfrekening. Wereldbank bestudeert lening voor Z.-Slavië BELGRADO. De president van de wereldbank, Black, is te Belgrado aangekomen in verband met een verzoek van Zuid-Slavië aan de wereldbank voor een le ning van 25 millioen dollars Het bezoek van Black valt sa men met een achteruitgang in de levensomstandigheden in Zuid- Slavië als gevolg van de langdu rige droogte, die de afgelopen zo mer in dit land heeft geheerst. positie wordt ai moeilijker door de prijsstijging op de wereldgoederen markten, die door de samenstelling van het Nederlandse in- en uitvocr- pakket, tot achteruitgang van de ruilvoet leidt. Indien deze tendenzen zich voortzetten, zullen anti-mflatio- nistische maatregelen noodzake lijk zijn. Deze zullen bij voor keur in internationaal verband moeten worden getroffen, maar ook nationaal zal. voorzover autonoom optreden resultaat be looft, een doelbewust beleid ge boden zijn. Het tekort, dat de begroting ver toont wijst er op. dat het finan ciële beleid aan een critische her ziening onderworpen moet worden, voordat besloten wordt tot nieuwe millioen cu een lagere raming van het nadelige saldo van het Landbouw Egalisatiefonds van 36 millioen. aldus de minister van Financiën in een inleiding tot dc millioenennota voor 1951. In de nota is evenals vorig jaar een opsomming gegeven van drie belang rijke categorieën van uitgaven, die tezamen een zeer groot deel van het budget uitmaken. Deze categorieën zijn: militaire uitgaven in eigenlijke zin 818 millioen uitgaven voor oorlogs herstel 461 dienst staatsschuld 713 Totaal 1992 millioen Van deze drie categorieën vertoont alleen de uitgave voor oorlogsherstel geen neiging tot stijging. Onder de militaire uitgaven voor 1951 is, zo- uitgaven, die niet zelf tot een rukcrals gemeld, niet begrepen de verho- ging van 10 tot 15% die waarschijn- Een apart overzicht wordt gege ven van het verband tussen bouw program en rijksbegroting, ten einde een indruk te geven van het aandeel van het Rijk in de bouw activiteit. Het bouwplan 1951 sluit cp een totaalcijfer van f 1474 mil lioen, dat is ongeveer f 110 mil lioen hoger dan dat voor 1950. Deze verhoging werd mogelijk ge maakt door verhoging van de ar beidsproductiviteit en de betere materiaalpositic. Van het bouw plan komt f 403 millioen ten laste van de rijksbegroting, zodat een bedrag van ruim een milliard gul den zal worden gefinancierd door lagere publiekrechtelijke lichamen en door particulieren. lijk noodzakelijk zal zijn. Het uiterst bezwaarlijk in verband met de ongunstige financiële toestand waarin ons land verkeert, deze nieu we last in ons budget op te nemen, maar de regering neemt aan dat het overgrote deel van het volk de nood zaak hiervan toch zal inzien. In de inleiding wordt er tevens op gewezen, dat de minister van Finan ciën in September vorig jaar een sluitende begroting kon indienen. Het besluit van de devaluatie had echter verstrekkende gevolgen voor de ont wikkeling van de financiën van het Rijk. Deze gevolgen hebben ook in vloed op de begroting 1951. De budgetaire ontwikkeling na het ontwerpen van de begroting 1950 (Unie-aangelegenheden) en XIIIB (Uniezaken en Overzeese Rijksdelen) nieuwe ontwerpen ingediend, terwijl voor hoofdstuk VIIIB (Marine) en voor de begroting van het Land bouw Egalisatiefonds ingrijpende Nota's van Wijzigingen werden ge zonden. Als gevolg hiervan veran derde het geraamde begrotingsover schot van 20 millioen in een tekort van 367 millioen. Reducties Deze ontwikkeling heeft de rege ring in het lopende begrotingsjaar met grote zorg vervuld en heeft haar bij de voorbereiding steeds voor ogen gestaan. In de gevallen waar dit zon der de algemene beginselen van het regeringsbeleid aan te tasten ook maar enigszins mogelijk bleek, zijn aan ook op de aanvankelijk opge stelde voorontwerpen aanzienlijke reducties toegepast. Het resultaat hiervan was, dat de uitgaven voor 1951 op een lager bedrag konden worden gesteld dan die van de aan hangige begroting 1950. Vandaar dat mede dankzij een hogere raming der middelen hot te kort voor 1951 beperkt bleef tot 117 millioen. Met betrekking tot de herzien© raming voor vorig jaar wordt er op gewezen, dat rekening is gehouden met: van herstelfinanciering die in het verleden heeft plaats gehad in aan vullende bijdragen. De Wet op de Materiële Oorlog- schaden opent hiertoe de mogelijk heid. Voorts een bedrag van 73 mil lioen wegens oorlogsschade aan de Nederlandse Spoorwegen ideze uit gaven hebben wel budgetaire maar geen monetaire betekenis). De mid delen van de Buitengewone Dienst I omvatten o m. dc opbrengst van ge restitueerd monetair goud ad 131 millioen. In de uitgaven van de Buitenge wone Dienst II is o.a. credietver- strekking aan Indonesië ad 280 millioen opgenomen In deze Dienst is begrepen de voorgenomen kapi- taaldeelneming ln de Nederlandse Spoorwegen van 290 millioen (uit sluitend budgetaire betekenis). Onder de middelen voor 1950 zijn niet opgenomen de ten behoeve van uitgaven op de begroting 1950 vrij gegeven tegenwaardcguldens. Met de hier tegenover staande uitgaven is ook geen rekening gehouden. Advertentie (l.M.) werken tegen verstopping IN West-Europa wint het begrip voor de noodzakelijkheid van practische samenwerking veld. Een sterke wil daartoe is onder meer tot uiting gekomen in de Raad van Europa. Op het gebied van de economische integratie van Europa zijn belangrij ke vorderingen gemaakt, in het bij zonder door het besluit tot vorming van een Europese betalingsunie. die het economisch verkeer tussen dc Europese landen in velerlei opzicht vergemakkelijkt, al blijft de tarief politiek van verschillende landen nog een belemmering Ook het plan voor de integratie van de productie van de twee belangrijkste industriële grondstoffen, staal en kolen. kan. van grote waarde blijken. Nederland heeft aan de uitwerking dezer plan nen een actief aandeel genomen en tevens een eigen initiatief ontwik keld door indiening van het plan van actie voor Europese economische integratie De regering acht het van groot belang, dat zo spoedig mogelijk ook Duitsland ten volle wordt be trokken bij de nauwere aaneenslui ting van Europa. Het economisch verkeer tussen Nederland en Duits land is reeds in sterke mate ver ruimd. In de eeuwenoude verhouding tus sen Nederland en Indonesië heeft zich door de souvereiniteitsover- dracht een definitieve verandering j voltrokken. Deze ommekeer heeft het onvermijdelijk gemaakt, dat tal van feitelijke en persoonlijke ver houdingen werden beëindigd of aan de veranderde toestanden aange past. In veler levensomstandigheden heeft dit diep en pijnlijk ingegrepen. De regering tracht dc gevolgen daar- van zoveel in haar vermogen ligt te verzachten. Problemen van de overgangstijd hebben tot moeilijkheden aanleiding gegeven. Voorts houdt het vraagstuk Nieuw-Guinea de beide landen ver deeld. Niettemin mag de hoop wor den gekoesterd, dat het belang, dat voor beide staten in een goede sa menwerking gelegen is. op den duur over de moeilijkheden zal doen ze gevieren. De eerste Unieconferentie, die dit jaar in Djakarta gehouden is. heeft de practische betekenis van de bij zondere relatie, die tussen beide lan den bestaat, in het licht gesteld. De regering hoopt, dat volgende Unie- conferenties zich zullen kenmerken door eenzelfde goede sfeer en even belangrijke practische resultaten als de eerste. De handelsbetrekkingen tussen beide landen ontwikkelen zich be vredigend. De regering vertrouwt, dat zij zich in de toekomst in toe nemende mate zullen kunnen ont plooien. waarbij de mogelijkheden, die Nederland als Benelux-partner heeft, van invloed kunnen zijn. De in Suriname reeds ingevoerde en voor de Nederlandse Antillen spoedig te verwachten Interimrege ling geeft ln afwachting van dc tot standkoming van de nieuwe rechts orde aan deze gebieden een belang rijke en zelfstandige positie, welke naar de overtuiging der regering de banden met Nederland zal verster ken. De samenwerking op econo misch en cultureel gebied met Suri name en de Nederlandse Antillen ontwikkelt zich gunstig. De plannen tot verdere ontginning van Suri- name's hulpbronnen nemen geleide lijk vaste vorm aan. Enkele projec ten zijn reeds in uitvoering. De acti- viteit, die de landsregering in goede samenwerking met het welvaarts fonds en de stichting voor de machi nale landbouw op dit gebied aan de dag legt. heeft de warme belangstel ling en steun van Nederland. Het stemt tot diepe bezorgdheid, dat zo spoedig na de afloop van de wereldoorlog en zo onmiddellijk volgende op de beëindiging van het conflict in Indonesië, opnieuw van Nederland grote offers voor de de fensie moeten worden gevraagd. Ver snelling van de opbouw en verster king in het bijzonder van de strijd- 1. de te verwachten suppletoire t noon -- omwerpen van ae Degroung WGverhoging op grond van wet of be- rafm<1 °P 3888 millioen, wwbU werd eveneens ongunstig beïnvloed sIui* Gn °P grond van te laag ge- rettenJng is gehouden met de thans door de besluiten van de Ronde i bleken ramingen: bu de Staten-Generaal aanhangige Tafel Conferentie, waarvan de ge- j 2. onbeschikt blijvende bedragen; wetsontwerpen. Hiervan ontvangt volgen zich manifesteerden op mili- 3 hogere raming der middelen i het Gemeentefonds 431 millioen, tair gebied. j Onder de uitgaven van dc Buiten- Zoals bekend werden voor de gewone Dienst I is o.m. begrepen een I "e* Provinciefonds -5 millioen en In de Millioenennota voor 1951 i millioen. Ten bate van het rijk blijft wordt de belastingopbrengst ge-dus 3429 millioen hoofdstukken VIIIA (oorlog), XIII A bedrag van 110 wegens omzetting het Landbouw-Egalisatiefonds 8 Buitenlandse dienst Politie en justitie Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen Herstel oorlogsschade Militaire uitgaven in eigenlijke zin2) Waterstaat Verkeer Unci, luchtvaart) Handel en nijverheid 3) Landbouw en visserij 3) Distributie-, controle- en prijsbeheersingsapparaat Prijssubsidies. excl Landbouw-Egalisatiefonds Sociale voorzieningen Volkshuisvesting Unie-aangelegenheden en Overzeese Rijksdelen Algemeen bestuur (niet vallende onder de hiervoor vermelde onderdelen van Staatszorg) Uitkering aan gemeenten wegens wegvallen ondernemingsbelasting Niet toegerekende categorieën van uitgaven: Nationale Schuld Afschrijvingen Pensioensuitgaven, wachtgelden e.d Totaal Landbouw-Egalisatiefonds (Netto-kosten subsidiepolitiek) Totaal-Generaal Buitengewone Buitengewone Dienst I Gewone Dienst Dienst 11 Gewone Dienst (Uitgaven van en Buitengewone (Kapitaals aflopend karakter Dienst I uitgaven) Herz.- Ontw.- Hcrz.- Ontw.- Herz.- Ontw.- Herz.- Ontw.- ramlng begr. raming begr. ramlng begr. ramlng begr. 1350 1951 1950 1951 1350 1951 1350 1051 46 42 0 0 46 42 0 195 194 14 10 209 204 4 3 387 412 0 387 412 10 10 33 22 708 436 741 458 3 711 568 211 96 922 664 154 134 95 93 i 0 95 93 S3 104 30 28 3 1 33 29 441 111 27 25 3 3 30 28 91 79 68 64 13 9 81 73 9 8 13 8 11 0"ï 3 24 oo 11 453 460 75 38 £Z 528 518 2 3 45 56 32 48 77 104 24 10 27 26 8 8 35 34 280 1 136 146 3 1 139 147 6 6 128 128 573 550 573 550 116 163 36 80 86 80 148 140 1 0 149 140 3201 2954 1104 653 4305 3607 1220 635 236 200 236 200 3201 2954 1340 353 4541 3807 1220 635 1) Hieronder mede begrepen de uitgaven voor het land- en tuinbouwonder- wijs en het totale Rijkssubsidie aan de Centrale Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk onderzoek 2) Uitgegaan is van de uitgaven van de Departementen van Oorlog en van Marine. Hierop zijn in mindering gebracht de op die hoofdstukken voorko mende uitgaven voor demobilitatievoorzieningen (voor zover daaronder nog geraamd, zijn deze tot de sociale voorzieningen gerekend), die voor militaire pensioenen (ondergebracht in de rubriek pensioenen) en die voor loodswezen en voor hydrografie (opgenomen in de rubriek Verkeer). Daarentegen is wel rekening gehouden met de-uitgaven van het Departement voor Uniezaken en Overzeese Rijksdelen voor de landmacht in Suriname in de Nederlandse Antillen en in Nieuw Guinea. 3) Voor zover deze uitgaven niet aan andere onderdelen zijn toegekend (o.a. Distributie-, contróle- en prijsbeheersingsapparaat). Het bedrag van ƒ421 millioen. dat aan het Gemeentefonds zal toe vloeien zal dit fonds in staat stellen aan dc gemeenten een zodanige com pensatie te geven voor de afschaf fing van de ondernemingsbelasting, dat in de jaren 1951 en 1952 ten ge volge hiervan geen budgetaire moei lijkheden zullen voorkomen, De opbrengst van de belastingen in 1950 zal de ramingen ruim over schrijden. Het sterkst is dit reeds merkbaar bü de niet-kohier belas tingen, met name de omzetbelasting en de invoerrechten. Ten aanzien van de opbrengst van de koperbelastin gen valt op dit moment nog weinig op te merken, aangezien met uitzon dering van de vennootschapsbelas ting ten bate van het dienstjaar 1950 nog slechts zeer geringe bedragen zijn opgelegd. Dc opbrengst zal gun stig worden beïnvloed door het inha- lcu van achterstand, waarbij met het opstellen van de ramingen geen re kening is gehouden. De niet-kohierbelastingen, die si- tijd sneller op veranderingen in de economische toestand reageren dan de kohierbelastingen, brachten in de eerste helft van dit jaar 1442 mil lioen op, dat is 58.4 van de jaar- raming. In verband met het feit, dat loonbelasting en vereveningsheffing per kwartaal worden afgedragen, kwam de loonsverhoging van 5 die on 1 Januari 1950 werd afgekondigd slechts ten dele tot uiting ln deze op brengst. Sterk komt de invloed van de deva luatie tot uiting in de opbrengst van de omzetbelasting, die eind Juni de helft van de jaarraming reeds met 68 millioen overtrof. Dit bedrag zal op het eind van het jaar zeker boven de 100 millioen zijn gestegen. De opbrengst van de invoerrechten was zeer bevredigend ton gevolge van het hoge niveau van de invoer. De op brengst werd bovendien gunstig be ïnvloed door de in Mei Ingegane ver hoging van het bijzonder invoerrecht I op benzine. krachten te land en in dc lucht ia ter hand genomen. Hetgeen op dit gebied verder zal dienen te worden gedaan, verkrijgt vorm en inhoud door voortdurend overleg met de landen, met welke Nederland ln het Noord-Atlantisch verdrag is verbon den, Naast dc steun, welke andere landen ons willen geven, heeft Ne- derland eigen prestaties te vergroten. Zowel bij de defensie als bij orde handhaving en bij de burgerlijke verdediging zal vrijwillige medewer king van grote betekenis kunnen zijn. Met dankbaarheid gedenk ik hoevelcn hun militaire dienst over zee met inzet van hun gehele per soon hebben verricht en ook thans nog gedurende de laatste en wellicht zwaarste periode van hun verblijf in Indonesië vervullen. Met eerbied stel ik vast. hoevelcn bereid bleken om als vrijwilligers deel te nemen aan het Nederlandse aandeel in de strijd macht der Verenigde Naties in Ko rea Dc regering weet zich door de wilskracht der natie gesterkt in haar streven om Nederland zijn plaats te doen innemen in de kring der landen, die zich doelbewust op maken om de kans op het behoud van de vrede te vergroten door de zekerheid tc scheppen, dat een aan val gezamenlijk zou worden weer staan. De gang van zaken in de wereld stelt Nederland ook op economisch, sociaal en financieel gebied voor nieuwe vraagstukken. Behalve aan dc noodzaak tot opvoering der na tionale weerbaarheid is daarbij voor al te denken aan de sterke stijging der prijzen van vele grondstoffen op de wereldmarkt, een stijging, waartegen Nederland alleen niets vermag, en die voor ons land een bijzonder ongunstige uitwerking heeft, omdat hot zelf zo weinig grondstoffen voortbrengt. Onder deze omstandigheden eist het tc volgen beleid hernieuwde nauwgezette overweging. Een herziening van de rangorde in dringendheid der uitgaven op het gebied der overheidswerkzaamheid. met inbegrip van die der lagere overheden, zal onvermijdelijk zijn. Een verdere verlaging van de be lastingdruk zal om gelijke oorzaak voorshands niet in vooruitzicht kun nen worden gesteld De handhaving van het monetaire evenwicht, in de laatste jaren bevorderd door de Marshallhulp, zal onder de gewij zigde omstandigheden moeilijker worden. Het is echter een gebie dende eis. dat dit evenwicht wordt bewaard, zowel als voorwaarde voor het herstel van het nog steeds ont brekende evenwicht in de betalings balans, als omdat een stijgend prijs peil noodlottige gevolgen mede brengt voor het levensniveau van een groot deel van ons volk. In verband daarmede zal ook in de financiële politiek aan sociale ge zichtspunten bijzondere aandacht moeten worden besteed. Evenzeer is op economisch gebied grote waakzaamheid geboden. Mocht de ontwikkeling dieper en meer omvattend overheidsingrijpen wen selijk doen zijn. dan zal de rege ring niet aarzelen hiertoe over te gaan. Na urgent gebleken maatregelen op liet gebied van de loon- en prijs politiek te hebben genomen, heeft de regering over het verder te de zen aanzien te voeren beleid het ad vies gevraagd van de dit jaar tot stand gekomen Sociaal-Economische Raad. Ter bereiking van een doeltref fende maatschappelijke organisatie is het van groot belang dat licha men. als bedoeld in de wet op de bedrijfsorganisatie, tot stand ko men. De regering zal de bedrijfs organisatie zoveel mogelijk bevor deren. mede door bij nieuwe wet telijke maatregelen, waar mogelijk, bevoegdheden aan bcdrijfslichamen toe te kennen. De bevordering van de industrialisatie, die tot nog toe niet onbevredigend verloopt, blijft een kernpunt van de economische politiek. Ook op verdere verho ging van de productiviteit van land bouw en visserij blijft het streven der regering gericht. De werkgelegenheid bleef zich in het algemeen, in aanmerking geno men het grote aantal gedemobili- scerden. dat geplaatst moest wor den. gunstig ontwikkelen. Waar zich in enkele gebieden van ons land met veelal eenzijdige bestaansbronnen regionale structurele werkloosheid begon af te tekenen, werden voor zieningen getroffen om deze gebie den aantrekkelijker te maken voor industrievestiging. Op dit gebied zijn reeds enkele resultaten van betekenis bereikt. De sterke bevolkingsgroei en de beperktheid van de beschikbare grond blijven krachtige bevordering der emigratie eisen. Voorstellen tot het voortzetten van landaanwinning en inpoldering zullen worden gedaan. Nu de liquidatie van de gevolgen van oorlog en bezetting steeds ver der voortschrijdt, kan meer dan in vorige jaren aandacht en energie worden gewijd aan de aanpassing van ons recht aan de ontwikkeling der maatschappelijke verhoudingen- Op cultureel gebied zal het be leid gedragen blijven door de over tuiging, dat kunsten en wetenschap pen van hoge waarde zijn voor ons volk. Aan de Staten-Generaal zal wor den voorgelegd een nota betreffende het geheel van onderwijsvoorzienin gen. die voor de toekomst van onze jeugd en met het oog op de behoef ten onze maatschappij wenselijk zijn. Dc verdere uitwerking van het door het kabinet bij zün optreden ontwikkelde program van wetgeving en bestuur, waarvan reeds verschei dene punten werden verwezenlijkt, zal voortgang hebben. In de Memoriën van Toelichting bij de begrotingshoofdstukken wor den daaromtrent nadere medede lingen gedaan. Veel zal daardoor ook in het nieuwe zittingsjaar van uw werkkracht worden gevraagd Vast staat, dat een grote krachts inspanning van heel ons volk nodig zal zijn om aan de gewijzigde ver houdingen het hoofd te bieden. Uit hetgeen mogelijk is gebleken in de vijf jaar. waarin Nederland zich uit de diepste ellende omhoog heeft gewerkt, mag het vertrouwen wor den geput, dat onze volkskracht ook tegen deze verzwaarde taak opge wassen zal blijken te zijn De Regering harerzijds zal het mogelijke doen om een redelijk evenwicht te bevorderen tussen de eisen, gesteld voor de medewerking aan de collectieve veiligheid, en het economische, sociale en culturele welzijn van ons volk. Met de bede. dat God ons allen in onze arbeid moge sterken, ver klaar ik de gewone zitting der sta- ten-generaal voor geopend.

Historische kranten - Archief Eemland

Dagblad voor Amersfoort | 1950 | | pagina 3