VAN PAAS-EILAND
NAAR PA AS EI-LAND
Bij de voorspoedige geboorte van
een 131/* ponds Paasbrood
Berijmd Paas-relaas voor
Ma's en Pa's
Topper verfijnd tot „young timer
Volk van tien landen in drie
tverelddelen werkte voor
Uw zoete hap
r
Zaterdag 24 Maart 1951
Niet serieus 't is maar gedaas), bedacht,
berijmd en neergepend door
BAREND BURGHZAAT (U bekend?)
(Van een onzer verslaggeefsters)
MET Pasen eten wij paasbrood, daar ontkomen wij niet aan..
Het hoort er bij, net als de eieren, hard gekookt en vro
lijk gekleurd, de donzig gele kuikentjes en het nieuwe mantel
pak, waarmee wij op ons Paasbest gaan wandelen (als het weer
een beetje meewerkt). Over het Paasbrood in zijn wellicht
religieuze betekenis willen wij het hier niet hebben; wij wil
len het nu eens bekijken uit een oogpunt van feestelijkheid om
dat het Pasen is en we geen genoegen nemen met gewoon
brood, maar extra lekker brood willen eten .Als symbool van
onze vreugde over de aanwaaiende lente en de verdwijnende
winter, de heropstanding van de natuur en het nieuwe leven.
Vandaar hierbij een portret van
een pasgeboren paasbrood. dat we
voor ae gelegenheid zelfs hebben
laten versieren met streepjes room,
hoewel we ons bewust zijn, dat
dat eigenlijk niet bij een paasbrood
hoort. Direct na de geboorte het
was nog wïrm maakten wij de
eerste foto. Een wolk van een baby
van dertien-en-een-half-pond en
als zodanig een ongewoon voor
spoedig paasbrood. In zijn binnen
ste herbergt het een geurig meng
sel van:
17 ons prima Amerikaanse patent-
meel;
12 ons volle Nederlandse melk;
2 ons onvolprezen Nederlandse
roomboter;
2 ons basterdsuiker;
8 verse Hollandse eitjes;
'A ons pittig Boekelozoüt;
1 ons prima gist;
13 ons geurige Griekse krenten;
7 ons zondoorstoofde Turkse ro
zijnen;
2 ons mierzoete sucade, ook uit
Griekenland;
1 ons geraspte citroenschil van
Spaanse citroenen:
2 ons Franse bigarreaux, oftewel
geconfijte kersen;
1 ons oranjesnippers van Israëli
sche sinaasappels;
3 ons zoete Siciliaanse amande
len, vermalen met drie ons sui
ker tot amandelspijs;
20 gram cardalmonds. een geurig
kruidenmengsel uit Indonesië,
voor het aroma.
Dit speciale Paasbrood mag uit
zonderlijk van afmetingen zijn, de
ingrediënten ervan wijken niet veel
af van die, welke in het krenten
brood. dat velen onzer op Paas-
morgen nuttigen, zijn verwerkt
Voelt U waar dit heengaat? Deze
opsomming dient om U bewust te
maken, dat paasbrood best eens een
symbool zou kunnen zijn van in
ternationale samenwerking, waar
van de nasmaak zóet is! Bij de
overpeinzing, dat dit brood tot
stand kwam door de gezamenlijke
inspanning van akkers en mensen
uit wel tien landen van drie ver
schillende werelddelen past het ons
even stil te staan.
Wat het meel betreft. Onze eigen
boeren verbouwen prachtige tarwe
op onze beste kleigrond, maar bij
lange na niet voldoende om ons
allen te voeden. Daardoor zijn wij
genoodzaakt te importeren en wel
70% van wat wij aan broodgraan
behoeven
En waarom er nu niet eens van
uitgegaan, dat het meel in ons spe
ciale brood afkomstig is uit de
aren, die stonden te wuiven op de
onafzienbare korenvelden van
Ohio?
Boter, melk en eieren
Wat de melk, de boter en de
eieren betreft, daarvoor hebben
wjj het buitenland niet nodig. Ons
eigen wereldberoemde vee levert
ons de eerste twee in zo'n over
vloed, dat wij er van kunnen ex
porteren. En eieren? Wat dat be
treft had de Paashaas wel een Ne
derlander kunnen wezen. Barne
veld heeft de naam. maar de Ve-
luwe is waarlijk niet de enige
plaats waar het goed eieren leggen
is voor onze kippen. In alle zand
gebieden van ons land, van Zuid-
Limburg via Brabant en de Achter
hoek tot aan Drente toe, leveren de
boeren eieren, er. de enorme hoe
veelheden, die zij tezamen opbren
gen. vormen een onzer belangrijk
ste exportartikelen.
Suiker
Suiker. Hoewel wij heel wat
zelf opbrengen met onze suikerbie-
t hebben wij het afgelopen jaar
nog voor 117.000.000 geïmpor
teerd. Wij zijn ongelofelijke zoete
kauwen. Cuba, de „Parel der An
tillen" is een belangrijke leveran
cier. En waarlijk niet omdat wij
b.v. Hollandse bietsuiker lager
aanslaan, maar puur uit zucht naar
romantiek willen wij aannemen,
dat er nu een paar ons rietsuiker
uit Cuba in ons brood zit. Gerijpt
op diens vruchtbare bodem en ge
oogst door donkere Spaans-spreken
de Cubanen, voor wie de suiker het
belangrijkste landbouwproduct is.
Zuidvruchten
En nu de krenten, rozij
nen. sucade. citroenrasp,
oranjesnippers en de aman
delen. Alle tezamen heten zij
zuidvruchten of zijn zij er van af
komstig. Voor hen zon, veel zon en
overvloedig licht. Vandaar dat zij
in ons kikkerland niet gedijen wil
len. En dus importeren wij ze. In
1950 voor 2.300.000 aan krenten,
voor ƒ15 300.000 aan rozijnen en
voor ƒ255.000 sucade. Heus niet
alleen voor krentenbrood, zoals U
zult begrijpen. Voor het normale
dagelijkse gebruik en de banket
bakkers zullen er niet het kleinste
deel van hebben verbruikt, want
wij Nederlanders zijn. het is al
gezegd, een van de snoeplustigste
volkeren van de wereld. Wij snoe
pen zelfs meer dan goed is voor
onze gezondheid.
De Zuidvruchten komen uit de
landen rond de Middellandse Zee,
waar de zon zoveel milder schijnt
dan bij ons. De krenten danken
hun naam aan Corinthe, het land
waar deze kleine pïtloze Griekse
druiven zo overmatig groeien. Is
het zo moeilijk U voor te stellen,
dat de schone donkere Anna Pou-
poupolos, dochter van de wijnbou
wer Poupoupolos. de krenten voor
ons paasbrood plukte in de gaarden
haars vaders? Eens zong Jean Louis
Pisuisse een lied over een Indone
sisch meisje, dat thee plukte om
haar bruidsschat bij elkaar te krij
gen. „En," zong hij als refrein,
„die thee.die drinkt mijn tante".
Hoewel wij niet weten met welke
doelstellingen Anna aan het pluk
ken ging, wij kunnen toch gerust
met een variant zeggen: „En die
krentdie eet mijn ome".
Steentjes?neen
die niet
Geen venijnige steentjes, waar
op onze kier.n onverhoeds sneu
velen, in ons Paasbrood. want onze
bakker heeft de krenten net zo
lang gespoeld en gewassen tot er
geen onzuiverheidje meer in zat.
en er slechts een lichte wijnsmaak
vol zon overbleef. Zo hoort het
ook.
De Turken leverden ons de ro
zijnen en de Sicilianen de aman
delen. De Etna heeft met zijn uit
barstingen onze amandelen althans
niet kunnen deren.
Citroenen. Spanje. Land van
Zie verder pag. 7
PAASEILAND woest en zeer verlaten:
Geen lichtreclames, asfaltstraten.
Alleen een man, hoog op zijn paard.
Die peinzend in de verte staart...
PAASEI-LAND groene, malse weiden,
Een boer, een koe, die zich laat leiden,
Een weg, een kruising en een bord
Waarmee 't verkeer geregeld wordt.
Behalve de grote, internationale
mode is er nog een nationale mode.
Het is die mode, die U in het
buitenland een landgenote doet
herkennen. Ja, waaraan? Aan een
bepaalde kleur, een soort stof, een
model dat in ons vaderland een
grote populariteit geniet maar dat
buiten de grenzen vrijwel onbekend
is.
De oorsprong van die nationale
mode ligt waarschijnlijk wel ergens
bij de grote internationaleont
werpers. Maar een onopvallend
detail, een bepaald patroon, slaat
juist in ons land in, wordt veran
derd, verbeterd en.de vrouwen
lopen de winkels plat om geruite
rokken, om ribfluwelen jasjes op
een ogenblik, dat die in andere
landen al lang „vieux jeu" zijn.
Daarom is étalages kijken in een
ander land altijd zo attractief: niet
omdat het uitgestalde zoveel
mooier of beter is dan in het eigen
land (dat lijkt alleen maar zo)
maar door het typisch nationale,
waar de landgenoten al lang op
dood zijn gekeken.
Eén van de Nederlandse succes
sen was de „topper", de korte, wij
de mantel, die vorige zomer te pas
en te onpas werd gedragen. Ook te
onpas, want een jasje met klokkende
rug, gedragen bij een wijde klok-
rok, geeft nu niet bepaald een
mooie „lijn".
Een Amsterdams fabrikant van
mantels eti costuums is, voortbordu
rend op het thema van de topper,
gekomen tot een uiterst gelukkige
kruising van mantelcostuum met
topper. De „young timer" zoals hij
zijn nieuwe creatie noemde, heeft
iets van allebei meegekregen. Het
is een costuum en bestaat dus uit
mantel en rok, maar van verschil
lend materiaal. Voor de eenvoudige
rechte rok werd een wollen garbar-
dine gekozen. Voor de losse, maar
rechte jasjes haalde hij uit het bui
tenland, o.a. uit Italië, ruige
wollen stoffen in uiterst geraffi
neerde patronen en kleurcombina
ties. Soms werd het ensemble nog
gecompleteerd met een vest in de
tweede kleur van het jasje. Deze
costuums vinden zeer vele moge
lijkheden, want zowel jasje als rok
kunnen ook met allerlei andere
kledingstukken worden gecombi
neerd.
De beide modellen midden op
onze tekening zijn „young timers'r.
De meest linkse bestaat uit een ef
fen grijze rok, gecombineerd met
een grijs-wit gestreept jasje. Hier
bij wordt een vestje in een felle
kleur geel, groen of rood
gedragen.
Daarnaast een jasje van een fijn
blauw met geel ruitje gemaakt. De
rok is, evenals de kraag en de op
slagen van het jasje, van blauw
gabardine.
Het ensemble in de linkerhoek is
veel gekleder en besfaat uit een
zwarte rok, gecombineerd met een
aangesloten jasje in tabaksbruin.
Geheel rechts, een trois-pièces
een zwarte rok kreeg een aangeslo
ten jasje wan grijze stof met smalle
en brede witte streepjes. Een lange
mantel in effen grijs, iets donker
der dan het jasje, completeert het
geheel.
-^4 l,s U, als Pa. ten Paasdis treedt
En met uw kroost 't Paasei eet,
Weet dan dat onder 't eieren smullen
Soms vreemde vragen rijzen zullen:
Weetgierig als een kind kan zijn
De vraag ligt trouwens in de
lijn
Komt ook üw kroost vast informeren
Hoe of die kippen dat toch leren!
Ze leggen immers 't hele jaar
Veel eieren, witte, gele, maar
Hoe komen ze toch aan die kleuren
Met Pasen? Nou ja, kinders
zeuren,
Dat weet u net zo best als wij,
Maar goed, daar zit u (met dat ei)
En als die neuters blijven vragen
Komt u met dit verhaal aandragen:
Ja, dót was pa,
Maar nu komt ma,
Die alles aan moest horen,
Doch stiekem lacht,
Want zij verwacht
Nu vast de wind van voren'.
Pa is verstomd.
Doch zie, daar komt
Zijn kroost met vele vragen.
Want ieder zegt:
Een ei, gelegd
In NEDERLANDSE hokken,
Blijft toch voor mij
Het wóre ei.
Of heeft papa staan jokken?
Dan zegt mama:
Dót niet, haha,
Ik hou wel van verhalen
En ma vertelt
Van BARNEVELD
(Daar gaat zij eiers halen!):
1-^ AAR op dat PAASEILANDdaar hebben ze geen kippen.
En de eiers. die je vindt, die zijn van... 'k denk van snippen
En meeuwen of zoiets, maar 't allerlekkerste ei
Dat krijg je van de kip, geloof dat maar van mij!
En kippen vind je hiér; wij hebben er millioenen
In Venlo. Heerenveen, in Drachten, Gouda. Loenen...,
Maar 't ware PAASEI-LAND, dat is in BARNEVELD,
Nooit heb je zoveel kakelaars bijeen geteld
Als in dat mooie dorp. Zuig ik dat uit m'n duim? Nee:
Zie maar de statistiek bij „Cijfers over pluimvee"!
Bij elke kippentoom hoort, zo je weet een haan.
Die kraait de hele dag en leeft maar in de waan,
Dat h ij de baas hier is, och, laét hem die illusie.
Want met zo'n trotse haan heb je direct weer ruzie...
De échte kippenbaas dat is de kippenboer.
Hij zorgt voor schuur en hok, voor water en voor voer,
En haalt de eiers weg, die al die kippen leggen
(De hanen zijn te stom om daar iets van te zeggen!)
En al die eieren, die gaan dan naar de mijn
(De afslag zogezegd) en daarna met de trein
Naar Lutjebroek en Sneek, naar Bennebroek en Vaassen.
De aanvoer is het grootst elk jaar zo tegen Pasen,
Je vraagt misschien waaróm? Ook dat is gauw gezegd:
In 't voorjaar wordt er steeds verschrikkelijk veel gelegd.
De kippen voelen dan de lente weer ontluiken.
Ze denken allemaal: ik wil wel weer een kuiken.
Maar zover komt het niet, tenminste niet altijd.
Heeft dan zo'n kakelkip na Pasen niet veel spijt?
Het is maar hoe je 't ziet: ze kunnen dat niet snappen
En laten 't nageslacht wel door de boer opknappen.
Zo'n hen, die moeder wordt, die heet doorgaans een kloek.
Maar nergens zie je daar zo'n kloekhen in een hoek;
Wél vind je kunstmama's, dat zijn héél grote klokken.
Waar al die kuikentjes gezellig samen hokken.
De kloek wordt weer een kip en legt nog maar een ei
En vindt haar kippenkroost als hennen in de wei.
Ja. dat is Barneveld. het stadje van de toren.
Waar Jan van Schaffelaar zijn leven heeft verloren;
Nou. dat is een verhaal, dat iedereen wel kent...,
De toren staat er nóg en als je er eens bent,
Kijk dan dat bouwwerk aan. Zou jij die salto wagen
Als Perrol („Rode Hand") dat offer durfde vragen?
Enfin, dat is voorbij, en nü kiest Barneveld
Hoe gek dat klinken mag slechts eieren voor zijn geld;
Het dankt zijn grote faam aan legioenen kippen,
Het is een DOOIERSTAD (maar blijft op aller lippen!).
I N de achttiende eeuw, toen de Hollandse leeuw
Nog maar zwakjes in staat was te brullen.
Zei een Zeeuwse meneer: kom, wij gaan nog één keer
De geheimen der zeeën onthullen;
Onze zak werd gespekt, toen de Oost werd ontdekt,
Wie gaat mee nieuwe schatten ontdekken?
Zoals Houtman het deed ben je vóór dat je 't weet
Met een vloot van stavast aan je trekken.
ROGGEVEEN was zijn naam en hij was zéér bekwaam,
Maar 't geluk was hem toch niet beschoren,
Hij vond niet wat hij wou en besefte al gauw,
Dat zijn geld (en zijn vloot!) was verloren,
Want het land. dat hij zocht op zijn eindeloze tocht
Was het ZUIDLANDT, dat nooit werd gevonden,
Maar zijn naam leefde voort: heb je ooit wel gehoord
Hoe zijn schepen een eilandje rondden?
Hij kwam op de reê in de Stille Zuidzee
En 't was PASEN, die zonnige morgen!
Hij roeide er heen en nu snap je meteen,
Hoe die zeelui voor doopnamen zorgen!
Het land dat hij vond had een vruchtbare grond,
Waar de wilden gelukkig op woonden.
Maar het vreemdste was wel, dat die lui hem een stel
Hoogst merkwaardige beelden vertoonden,
Gehouwen uit steen en die, zoals ik meen,
Hier op aarde nooit meer zijn gevonden;
En Roggeveen meldt, dat een ieder, versteld,
Niet begreep hoe die mensen dat konden.
(Maar in zijn journaal staat ook het verhaal
Hoe de blanken begonnen te vechten,
Toen één van die lui in een driftige bui
Een geschil met geweld wou beslechten;
En mét Roggeveen's naam rust op ons nog de blaam.
Een beschaving te hebben geschonden.
Door het vreedzame volk met sabel en dolk
Te beschouwen als heidense honden!)
Vele jaren nadien hebben anderen gezien
Welke schatten hier lagen verborgen.
Niet aan zilver of goud. want dit brengt, goed beschouwd
Aan de mensheid slechts kommer en zorgen,
Doch aan vormen van kunst, die de mens als een gunst
In de strijd om 't bestaan is geschonken
En in 't donkerste uur elke keer weer het vuur
Van de schoonheid opnieuw deed ontvonken.
Nu begrijp je allicht niet waarom dit gedicht
Over 't PAASFEEST tot nu heeft gezwegen,
Och, de mensen, die daar, op dat land met elkaar
In de stilte der zee samen leven.
Wisten niets van het feest en de Christelijke geest.
Die het kruis tot symbool heeft verheven.
Maar al eeuwen voordien was het Paasfeest misschien
Reeds een dag van uitbundige blijheid.
Ja, historisch beschouwd is dat feest al heel oud
Als de dag der herlevende vrijheid!
Was de winter voorbij, wel, dan vierde men blij
De terugkeer van 't bloeiende leven.
En naar deze trant werd ook ginds in dat land
In de lente een feestdag gegeven.
En nu lach je misschien wel wanneer je zult zien,
Hoe de wilden naar EIEREN speuren,
En elk doet zijn best, maar vindt hij een nest,
Dan zie je iets heel vreemds gebeuren.
Want die man moet zijn hoofd (als je d i t maar gelooft!)
Als een knikker zo kaal laten scheren,
Daarna laat dan die man, net zo dik als hij kan
Zijn schedel met menie besmeren!
Dat klinkt nu wel raar. maar 't verhaaltje is waar;
Je vindt het in heel dikke boeken.
Wil je zien hoe het gaat. volg dan spoedig mijn raad:
GA OP PAASEILAND EIEREN ZOEKEN!!....
TEKENT MEN op 't Paaseiland Zó GLIMLACHT men Barneveld
tikje in Picassotrant!) (Als alle eieren zijneld!)
DIT IS EEN KIEK van
't Paaseiland:
Het meisje kijkt wat schuchter, want
Ze is toch wel een beetje bang
(En foto's maken duurt soms lang!)
EN HIER EEN KIEK uit Barneveld;
Die knaap kiest eieren voor zijn
geld:
„Sta ik goed zo, met die mand?
En wanneer kom ik in de krant?"
GEEN PERROL stichtte moord en ZIEHIER DAN Jan van Schaffelaar,
brand Met helm en harnas staat hij klaar;
Op 't vredelievend Paaseiland, U vindt die Middeleeuwse held
Maar misschien is dit beeldje daar Nóg bij de kerk in Barneveld!
(Let op die „helm"!)hun
Schaffelaar.'
HEEL .OUD BEELD, uit steen EEN BARNEVELDSE kijkt naar u
gehouwen: Met neepjesmuts en paraplu.
I Een voorbeeld van
Paaseilandvrouwen.