Grote trek
"ïosv Veluwe
I
Dr Schacht zich
BERICHTEN UIT DE WERELDKERK
WITTE WOLKEN BOVEN DONKERE BOSSEN
i r
naar
K EN
AprjJèrdag 7 April 1951
5
i32slgr*f
m O
aai voor de deur
(Van onze speciale verslaggever)
- IOENDERLOO. Men kan de hekken
1 het Nationale Park „De tfoge Veluwe"
I hele jaar door geopend vinden, maar
tussen Pasen en Pinksteren, beginnen
*77'sr de eerste grote groepen bezoekers
comen, de eerste touringcars, de eerste stromen wielrijders,
29'*st met honderden per dag, weldra met duizenden. Het vorig
Ü't zijn er een kwart millioen mensen geweest en dit jaar zul-
het er wel meer zijn. Over een paar weken zal de grote trek
ir de machtige bossen en wijde heidevelden van Neerlands
»otste cn mooiste natuurreservaat weer begonnen zijn. Op
t ogenblik is.men ijverig in de weer om alles voor het bezoek
22',gereedheid te brengen.
Wij hebben er een middag rond
gereden met de oude rentmeester
J. H. Memelink. die het grootste
deel van zijn leven heeft besteed
om ..De Hoge Veluwe" te maken
tot wat het is. Hij was al met pen
sioen. maer twee jaar geleden heeft
men hem terug gehrild en als
waarnemend directeur, met een
nieuwe titel, doet hij weer zijn
oude werk- Pas is hij zeventig jaar
geworden maar met hetzelfde en
thousiasme als meer dan tien jaar
geleden vertelt hij ons over zijn
bomen, zijn heiden en zijn herten.
oetU een
hörén!
Cl
»s|
"A
«i, r
im!,' Verplicht prijzen
86 ret weer in het leven roepen van
prijsbeheersing is waarschijnlijk
t zo eenvoudig. Hoe kan worden
2% jrkomen, dat een hogere prijs
•ekend wordt voor prducten, die
•t oorlogsomstandigheden, de we-
dmarkt. het wegvallen van sub-
enz niets te maken hebben?
3,4zou de bevoegde autoriteiten
136.71 Hen voorstellen de te koop aan-
goederen weer verplicht
I77.2t doen prijzen, zodat mensen met
'««Ir schrale beurs (en wie behoort
1575? ar niet t0e tegenwoordig?) we-
waar zij aan toe zijn. Op deze
nvoudige manier zou het publiek
woekerwinst beschermd zijn
hieraan zou zonder verdere
iets ierheidsbemoeiing spoedig een
wam. ade komen.
H Burger Anno 1951.
k. ,3a*
1 ^Speelbanken hunnen de
iden,'; schatkist verlichten
arde-; In clandestiene speelbanken wor-
a.a!^en kapitalen omgezet. Waarom
|11"rVerandert de staat die clandestiene
lp''.peelbanken niet in speelbanken,
ondriie door hem worden gecontro
leerd? Ondanks all^ te treffen
^.ïiaatregelen zal er immers tóch
.73 Vorden' gespeeld? Vooral onze bad
plaatsen schreeuwen om dergelijke
hstellingen. Er waarom gben door
e staat gecontroleerde voetbal-
j<yi «ooi? Deze dingen kunnen millioe-
Jeri aan belastingen opbrengen en
er toe bijdragen a belas
den ngdruk op de kleine man te ver-
an v chten.
M. NONNEKES
ir va:
ndetl
e ji Eendracht maakt macht
nfe- Er is een belangrijke bevolkings-
die door de elkaar snel op-
s ac-olgende duurtegolven steeds meer
oter^aar het pauperisme wordt gedre-
sïooiFn. hestaat uit diegenen, die
den','oor hun levensonderhoud zijn
In fangewezen op inkomsten, die ge-
Aijk zijn gebleven, soms zelfs zijn
'erminderd Deze groep vindt ge-
steun en heeft noch de be-
der regering, noch die
(io95J®r politieke partijen. Zij vormt
liet, zoals de arbeidersklasse, een
1'conomische macht, die men ter-
ville van de arbeidsvreugde naar
te ogen moet zien. De levensmid-
/4 jielensubsidies betekenden enige te-
jemoetkomin^ voor haar. dat is nu
!K5k voorbij. Waarom vinden zij,
'iie tot deze groep behoren elkaar
piet in een organisatie? Zij zou
-jaar macht ook bij verkiezingen
fcunnen aanwenden, wanneer de
>>i overheid weigert met haar belan-
jjen rekening te houden.
R. VAN SLUIS.
I— 5
f
10
Teneinde geblokkeerde gelden
K iiiet renteloos te laten werd ces-
i/ yds de gelegenheid opengesteld in
ce schrijven in het Grootboek 1946
^net een rente-vergoeding van 3%.
j) £n het tijdvak van 1 November
^,949 tot 31 October 1950 werden de
nschrijvingen van minder dan
10.000 zonder goedkeuring van de
ingeschrevenen omgezet in obliga-
ties, waarvan de beursnotering tot
reeds is gedaald tot 94% en
aen fractie. Is een bezitter door de
tegenwoordige tijdsomstandigheden
genoodzaakt die obligaties te ver-
m (kopen, dan verliest hij bijna twee
n jaar rente. Zou dit het zo gepropa-
geerde sparen bevorderen, denkt u,
of moet er in deze gedacht worden
de vos. die wèl z'n haren ver
Jiest
'olk
Deze keer is ook A. B. Wigman er
bij, de kenner van de Nederlandse
dierenwereld, die men inmiddels
aan het „Nationale Park" heeft
verbonden en die in de zomer, met
verscheidene anderen, voor rond
leidingen van gezelschappen be
schikbaar is.
Wij spreken over het Nationale
„Park" en over „rondleidingen",
maar nu moet ge u niet voorstel
len, dat ge hier des zomers, zelfs
in de allerdrukste tijd, zult strui
kelen over de mensen. Bij de in-
en goud door de stralen van een
dalende lentezon. Op een paar
meter afstand zit een groot konijn,
op de achterpoten, doodstil naar
die vreemde auto te kijken.
Overal zijn we geweest die mid
dag Neen, herten hebben we dit
maal niet gezien. Dat tref je niet
altijd. Maar er lopen hier toch een
goede 75 edelherten rond en een
100 reeën en bovendien nog een 75
moufflons. Wel wees de heer Wig
man ons de verse sporen van een
hert en liet hij ons op talloze plaat
sen zien hoe de bomen door de her
ten waren aangevreten of ter hoog
te van het gewei kaal geschuurd.
Wij kwamen voorbij de oude, ver
weerde boerderijtjes, die hier nog
liggen en langs de beeldhouwwer
ken. die in de bossen en woeste
vlakten staan, werken van Raedec-
ker, Van de Velde, Mendes da Cos
ta. Wfj zijn nog even in het Rijks
museum Kiöller-Müller geweest
met de unieke verzameling Van
Gogh-schilderijen en wij hebben
nog eens het imposante door Ber-
lage gebouwde jachtslot St. Huber-
tus bewonderd, met zijn prachtige
vijvers, waarin honderden kanjers
van karpers en vele goudwinden
zwemmen.
„Waar zijn al die stenen geble-
Midden op de Veluwe ligt het
prachtige meertje de „Declense
Was", waarvan de naam herin
nert aan de tijd, lang geleden,
dat de boeren hier hun scha
pen kwamen wassen.
J. VAN PIETERSON
»J
Ongeluk of nalatigheid?
Het bericht inzake de stormscha
de op het vliegveld Ypenburg heeft
mijn aandacht getrokken Moet
hier van een ongeluk of van nala
tigheid worden gesproken? Men
kan de kostbare toestellen toch be
veiligen door remmen, blokken of
eventueel hangars? En bestaat er
niet zoiets als grondpersoneel? De
schade van duizenden guldens
komt in dit geval ten laste van het
rijk.
G. DE W-AARD
(Blijkens informaties, die wij op
het vliegveld Ypenburg hebben in
gewonnen konden de beschadigde
vliegtuigen niet in een hangar
worden opgeborgen, omdat men,
juist vanwege een zuinig beheer
der belastinggelden niet over een
hangar beschikt. De toestellen
worden in een tent opgeborgen,
die tijdens deze storm bezweek',
een gebeurtenis, die men niet heeft
kunnen voorzien ook al was men
dan van de komst van de storm
wel degelijk op de hoogte.)
gang lijken het er heel vcA te zijn,
maar na een paar duizend meter
zijn ze al verspreid over het
enorm uitgestrekte gebied van 5500
ha en dan kunt ge er uren door de
bossen en over de met hei of
buntgras ert jeneverbes begroei
de vlakten dwalen zonder een mens
te ontmoeten.
Nu, op deze voorjaarsmiddag, zien
wij zelfs op de hoofdwegen spora
disch een voorbijganger. Tweemaal
komen we een bezoeker tegen, twee
maal een wildschut en eenmaal een
bosarbcider. Toch zijn er veertig
man aan het werk in de bossen.
Daar is warempel ook de oude
Nab, de chef-wildschut, met wie wij
hier vijftien jaar geleden eens op
de vossenjacht zijn geweest. Hij is
helemaal grijs geworden. Hij stapt
van zijn fiets. Ja. vossen zitten hier
nog genoeg. Een paar weken gele
den heeft een collega er nog een
geschoten. Een paar dokters had
den verteld, dat vos zulk lekker
eten was. Ieder lachte er om. Maar
goed, ze konden er een krijgen. En
ze hebben er van gesmuld.
„Goede reis verder'zegt Nab En
daar gaat hy weer. geweer over de
schouder.
„Jaagt u zelf wel", vragen wij
de heer Memelink. „Neen", zegt hij.
„Eenmaal heb ik een wild zwijn ge
schoten. Dat beweert Nab tenmin
ste. Dat ik er op geschoten heb, is
zeker. Maar dat ik geraakt heb. ge
loof ik nog steeds niet. Het zal wel
een kogel van Nab zelf zijn ge
weest. Daar bekvechten we nu al
jaren over. Overigens, echt jagen
doen we hier niet, zoals u weet. We
schieten alleen van tijd tot tijd de
minder goede dieren af. Om een
sterk scort te krijgen".
„Of er nog veel wilde varkens
zijn? En of. Meer dan vroeger.
Soms zijn er tien, dan weer veer
tig. Die beesten staan nergens voor.
Het zijn net tanks. Ze gaan dwars
door de afrasteringen heen. Van de
v/eek heeft Nab er nog een van
meer dan tweehonderd pond neer
gelegd. Onze chauffeur was er bij.
Die had het haast zijn hachje ge
kost".
De chauffeur, vóór in de wagen,
lacht witjes. „Ik moest in de auto
vluchten", zegt hij. ,.Het beest was
aangeschoten 'en stormde als dol op
mij toe. Nab schoof de struiken tn
en schoot opnieuw".
De heer Memelink lacht. „Nab
geeft een wat boeiender beschrij
ving van het geval", zegt hij fijn
tjes.
Dan wijst de rentmeester ons de
nieuwe aanplant. Een klein ge
deelte van de „Hoge Veluwe" is
cultuurgebied, waar oa. de bos
bouw wordt beoefend Daar ach
ter ligt de uitgestrekte „wildbaan
waar men de natuur zo vee) moge
lijk de vrije loop laat. Niet geheel,
neen. Want dan zou spoedig alles
dicht gegroeid zijn. „En we moeten
overal mooie doorzichten en hier
en daar vergezichten houden. En
dan natuurlijk dekkingsbos voor
het wild. Klik. daar hebt u de
Reemster heide, misschien de groot
ste open vlakte van ons land. Hier
moet u eens komen als in de herfst
de hei bloeit".
Aangrijpend mooi is het hier. Uit
de uitgestrekte donkere vlakte pieken
hier en daar de vliegdennen en jene
verbesstruiken omhoog. In de verte
staan de bossen zwart op de heu
vels. Er drijven witte wolken voor
bij met kleurige randen van zilver
ven", vragen wij als wij langs de
Franse berg rijden. Want vele jaren
lang hebben wij hier aan de voet
van de helling vele honderden blok
ken gele zandsteen zien liggen. De
familie Kröller-Mullcr, die vele mil-
lioenen aan de Hoge Veluwe ten
koste heeft gelegd, wilde hier kort
na de eerste wereldoorlog een
groot museum laten bouwen voor
haar grote collectie schilderijen,
waaronder de verzameling Van
Goghs. De Belgische architect prof.
Henry van der Velde maakte een
ontwerp en de heer Kröller liet al
vast voor honderdduizenden gul
dens blokken zandsteen uit Duits
land komen, die naar de Franse
berg werden vervoerd door mid
del van een smalspoor, dat speciaal
voor dit doel werd aangelegd, be
ginnend bij het station Wolfheze.
Maar de zaken gingen achteruit en
het museum kon niet gebouwd
worden, voorlopig althans niet. Er
Het jachtslot „St. Hubcrtus",
nabij de hoofdingang van hel
Nationale Park is een schep
ping van H. P. Berlage en een
juweeltje van bouwkunst. Het
is gebouwd in de vorm van een
hertegewei en geïnspireerd op
de sage van St. Hubertus. Als
t men binnentreedt treft wen 'n
I kostbaar interieur aan en een
schat van kunstvoorwerpen.
Nabij het jachtslot heeft de
oorspronkelijke eigenaar grote
vijvers laten graven. Er zwem
men behalve vele soorten goud
winden honderden enorme kar
pers in, die op gezette tijden
door de Heide Maatschappij ge
deeltelijk worden weg gevan
gen. Er zwemmen eenden rond
en statige zwanen.
kwam een „overgangsmuseum"
voor de schilderijen en de zandsteen
bleef liggen, wachtend op „betere
tyden", vele jaren lang.
„Dat overgangsmuseum blijft als
permanent Rijksmuseum", zegt de
heer Memelink. „Het oorspronke
lijk ontworpen grote museum zal
er wel nooit komen. En die blokken
zandsteen hebben wij juist kort ge
leden verkocht. Dat is allemaal
verleden tijd. Er liggen hier en daar
nog wat blokken, half onder het
zand. Nab heeft ze laatst nog eens
geteld. Hij zegt, dat er nog wel een
150 liggen".
Verleden tijd. Maar ook zonder
dat grote museum is het Nationale
Park een lustoord. En de nieuwe
tijd stelt zijn eisen. Na de oorlog
is hier voor f 430.000.nieuwe we
gen aangelegd. De oude koffiewa-
gen bij „De Pampelt" is vervangen
door een moderne theeschenkery,
„De koperen kop" genaamd, (wat
oneerbiedig) naar een dichtbij
staand beeld van John Raedecker.
Aan de kant van Arnhem, bij
Schaarsbergen, heeft men het
restaurant „Rijsenburg" gebouwd,
waar men spoedig de kop van het
pas geschoten wilde zwijn in opge
zette toestand zal kunnen zien. Aan
de wegen, ook aan de fietspaden,
blijft men nog verbeteringen aan
brengen. Enkele autowegen moe
ten nog verbreed worden. De nieu
we veertig km lange afrastering om
het gehele terrein is voor negen
tiende gereed. „We zyn klaar om
de mensen weer te ontvangen",
zegt de heer Memelink. „Met de fiets,
per auto of met een autobus kan
men hier rond rijden en men kan
er nog kamperen ook. Buiten het
kleine cultuurgebied mag men hier
overal lopen. Maar men moet er
geen lawaai maken. Men moet hier
komen om te genieten van het
mooiste stuk natuur dat ons vader
land heeft".
Vroeger stonden op het 5500 ha.
grote terrein van de Hoge Ve
luwe slechts een paar koffiewa-
gens, Toiletten waren er niet.
Thans heeft men midden op het
terrein de theeschenkerij „Dc
Koperen Kop" gebouwd met een
groot toiletgebouw. Nabij de
Oostelijke uitgang, in de buurt
van Schaarsbergen heeft men
van de oude boerderij „Rijsen
burg" een modern café-restau
rant gemaakt (zie foto). Waar
vroeger de koeien stonden in de
stal is nu een dinerzaal.
Een andere ervaring, die ik met Schacht heb opgedaan, heeft in
dertijd nogal stof opgejaagd in Nederland. Het was in het begin van
1927, en in de Tcweede Kamer was het Belgisch-Nederlands vedrag,
dat thans nog in de Kanaalkwestienaspookt, in behandeling. Zelf
had ik aan die strijd levendig deel genomen. Ik was begonnen met
te spreken met gezaghebbende Belgische deskundigen, omdat de
aanvallen op het verdrag in Nederland mij eenzijdig voorkwamen en
het mij nuttig leek ook de tegenpartij aan het woord te laten. Deze
Belgen overtuigden m\j in weinige dagen van de onaanvaardbaar
heid van dit verdrag voor Nederland. Zij bevestigden de ernstigste
van de Nederlandse bezwaren. Ik hoop later eens op deze, ook
thans nog actuelekwestie terug ie komen voorzover dat nu
reeds mogelijk is.
Ik verliet voor enige weken
het strijdperk, voor een enquête
te Berlijn, waar toen reeds de
nieuwe Duitse welvaart tekenen
van wankelen begon te vertonen.
Uiteraard bezocht ik ook Dr
Schacht.
Hij was zeer mededeelzaam.
H\i vertelde o.a., op zijn praat
stoel gezeten, van zijn onderhan
delingen met de Belgen, die be
reid waren geweest, in ruil voor
zekere voordelen. Eupen en Mal-
médy aan Duitsland terug te
geven. Dit plan was reeds on
middellijk gestuit op een veto
van Poincaré. Schacht was erg
trots op zijn denkbeeld geweest,
waarvan hij de bedoeling uit
legde: Een steen weg te trekken
uit de territoriale regelingen van
het verdrag van Versailles, waar
door het geheel onzeker zou wor
den. Natuurlijk had Poincaré, de
alwetende en argwanende, dit
direct doorzien. Maar allerlei
contact was eruit overgebleven
tussen Schacht en de Belgen.
Hij vertelde van een aanbod
dat Franqui, de Belgische minis
ter van financiën, hem had ge
daan. België zou bereid zijn
Duitsland op belangrijke punten
te steunen als de Duitsers zich
wilden verbinden hun im- en
export, met voorbijgaan van Rot
terdam, vrijwel uitsluitend over
Antwerpen te leiden. „Dat was
een onmogelijkheid," zei Schacht,
„en ik heb het dan ook afgewe
zen." Wanneer is dit gebeurd,"
vroeg ik. Bij onze laatste ont
moeting," was het antwoord.
Dit was een heel ernstige zaak.
Terwijl Brussel van Nederland
grote voordelen voor Antwerpen
gevraagd en voorlopig gekregen
had, gebruikte het zijn invloed
als „geallieerde" van die dagen,
voor een poging om Rotterdam
de strot dicht te knijpen. Ware
dit in dc voorafgegane tijd van
conflict gebeurd, dan ware het te
begrijpen en te vergeven ge
weest. Maar, volgens Schacht,
zou Franqui zijn voorstel heb
ben gedaan toen Van Karnebeek
en Hymans hun verdrag reeds
lang getekend hadden. Dit was
trouweloosheid. Ik reisde die
zelfde dag nog terug, om geen
tijd te verliezen. Ik rapporteerde
bij mijn hoofdredacteur en wilde
daarop in Den Haag de betrok
ken autoriteiten gaan waarschu
wen. Gij moet er ook over
schrijven; gij zijt journalist met
een taak," zei mijn chef. „Ik
kan dat niet doen tegenover
Schacht," was mijn tegenwer
ping. „Gij kunt het zo doen
dat uw bron in het duister blijft."
Dat kon inderdaad. Ik schreef
een stukje in de N.R.C. dat de
zegsman overal elders deed zoe
ken maar niet te Berlijn.
Het was in de spanning van
die dagen een sensatie. Er werd
druk gedementi-cerd.
Dc Telegraaf, het enige grote
blad dat het verdrag verdedigde,
bracht alles in beweging om mijn
bron te vinden. Ik werd voorge
steld. ook in beeld, als Duits
agent. Zijn correspondenten zoch
ten te Brussel en te Parijs. Tc
vergeefs.
Ik werd door het volgende ze
kerder van m{jn zaak. De Brus
selse correspondent van de N.R.C.
werd bij Franqui ontboden. Deze
las hem een kort geformuleerde
ontkenning voor. Toen h\j zich,
bii zijn vertrek, reeds in de deur
bevond, riep de minister dc hem
zeer bekende (Belgische) journa
list nog eens terug. Op vertrou
welijke toon vroeg hij: Hoe krij
gen die lui toch alles te weten?"
De correspondent berichtte dit
erbii. Het scheen dc deur dicht
te doen.
Toen de Telegraaf niets ont
dekken kon, zond dc redactie
zijn Berlijnse correspondent naar
HERINNERINGEN
(aan internationale politici)
Dr M.
van
van Blankcnstcin
Schacht. Deze was geheel buiten
dc discussie gebleven, niemand
dacht aan hem als zegsman. Het
Amsterdamse blad wenste van
hem dan ook slechts een afdoen
de loochening van mijn bericht.
Inplaats daarvan begon Schacht:
„Blankenstein heeft mij verkeerd
aangehaald." Enz. Nu was er
niets meer te verbergen. Ik zond
Schacht een telegram, waarin ik
nadere verklaring van deze on
juiste voorstelling eiste. Ik tele
foneerde ook met de Wilhclm-
strassc, legde daar de zaak uit,
en verzocht dat men druk zou
uitoefenen op Schacht, opdat hij
zou antwoorden. Schacht ant
woordde ook, met een lang en
draaierig en verlegen telegram,
dat bij de publicatie nauwelijks
nog toelichting van mijn kant
vereiste. De zaak scheen vast te
staan.
Toch deed zij dat niet. Colijn,
toen nop verdediger van het ver
drag. ging naar Duitsland om
opheldering te vinden. Ook ik
DR H. COLIJN
zocht verder. En wij kwamen
beiden tot het zelfde resultaat:
Schacht had halve waarheid ge
sproken, Franqui had het voor
ste l gedaan, maar vóór dat de
beide regeringen overeenstem
ming hadden bereikt. Het mis
verstand lag echter niet b\j mij.
Dat had ook Schacht zeer zeker
ingezien.
Nu komt het naspel, dat het
wezen van Schacht Bengaals ver
licht. Enige tijd later was ik
weer te Berlijn. Ik zocht prof.
Bruyns op, die toen als interna
tionaal waarnemer bij de Reichs-
bank zat. Hij gold als een vriend
van Schacht.
Ik zei tot onze landgenoot:
„Schacht heeft het aan zich zelf
te wijten, dat weet hij terdege,
En toch heb ik een slecht gewe
ten tegenover hem. Het is pijn
lijk voor een journalist, als een
zegsman, op grond van een ver
trouwelijke mededeling, in moei
lijkheden komt, zelfs al is het
door zijn eigen fout. Ik tvil dat
Schacht ook wel zeggen. Wilt U
een gesprek voorbereiden?"
Prof. Bruyns lachte. „Er is
niets te verontschuldigen. Schacht
heeft het geen ogenblik kwalijk
genomen. Integendeel, toen het
geval in volle discussie stond,
kwam hij glorieus elke morgen
bij mij binnen met een bundel
Nederlandse kranten. „Kijk eens,
dc hele Nederlandse pers schrijft
over mij," zei hij dan vol trots.
Zo is hij nu eenmaal."
Dit is, ik heb het nog vaker
gemerkt, Schachts wezen altijd
geiveest. H\j had een herostra-
tische behoefte, hoe ook, in het
middelpunt van de belangstelling
te staan. Een hystericus.
Nog éénmaal zal ik op deze
vreemde figuur terugkomen. Onze
laatste aanraking ivas in een ge
legenheid, waarbij hij zich van
zijn kwaadste kant vertoonde.
Oostenrijkse Biennale
De belangrijkste Oostenrijkse ver
enigingen op kunstgebied, vormend de
federatie van „Modern© beeldende
kunstenaars van Oostenrijk" hebben
besloten om de twee Jaar een repre
sentatieve tentoonstelling te organise
ren van moderne. Oostenrijkse kunst.
Ingericht naar het voorbeeld van
Venetië. De eerste expositie Is ln het
voorjaar 1932.
nrrasrffliflinraaïïOTiii
DEZE week maar wat van
de hak op de tak! Wat
Nederland betreft wij laten
de jaarlijkse predikantenver
gaderingen de jaarlijkse predi
kantenvergaderingen, al zij
even het kenmerkend feit ge
noteerd dat Duitse predikan
ten een dier vergaderingen bij
woonden en hun Nederlandse
collega's van voorlichting dien
den over de ontwikkeling van
het Kerkelijk leven beoosten
onze grenzen.
Beoosten onze grenzen: daar heeft
men te Wiesbaden en in het wil
lekeurige stadje Allensbach een pu
bliek opinie-onderzoek
gedaan naar de gods
dienstige gezindheid der
Duitsers.
Te Wiesbaden werd de
vraag gesteld: „Gelooft
ge aan de Christelijke
boodschap, dat Jezus, God zoon,
op aarde gekomen is om de
mens te verlossen?" Een zeer be
sliste vraag! Zij werd bevestigena
beantwoord door 62 van de 100 on
dervraagden. Te Allensbach was de
vraag eenvoudiger gesteld. „Ge
looft gii in God?" Van de 100 on
dervraagden antwoordden hier 78
bevestigend.
Het publiek opinie onderzoek is
blijkbaar in Duitse kerkelijke kring
populair. Te Berlijn trachtte de
Evangelische kerk van de politieke
partijen te weten te komen, hoevele
harer gemeenteraadsleden bij een
kerk waren aangesloten of zich ge
lovig achtten. De sociaal-democra
tische partij was de enige die wei
gerde de gevraagde gegevens te
verstrekken. Dat is. antwoordde
zij, iets waar wij onze vertegen
woordigers niet naar vragen. Het
oude standpunt: Godsdienst is pri-
vé-aangelegenheid.
Tegelijkertijd echter bewees de
Berlijnse bisschop Dibelius weer
eens duidelijk, dat de kerk harer
zijds zich niet van het „politieke"
terrein wil verre houden. Hii sprak
te Londen voor de commissie voor
internationale zaken van de Britse
Raad van Kerken over de vraag:
Is het vrede? De Christenen, zo zei-
de hij, zijn bescheiden mensen en
zij hebben geen overdreven voor
stelling van wat zij kunnen doen
orp de wereld te vrijwaren van de
vloek van de oorlog.
Maar drie dingen kan de Chris
tenheid doen.
Allereerst kunnen zij de com
munistische bewering dat de oor
log onvermijdelijk is tegengaan.
De oorlog is alleen onvermijdelijk
voor degenen die oorlog willen.
In de tweede plaats moeten de
Christenen steeds weer zeggen,
dat ook een preventieve oorlog
een oorlog ter z.g. voorkoming
- Déze iceek.
van de oorlog tegen Gods bevel
is.
En ten derde moet de kerk al
les doen om een goede verstand
houding tussen de volken te be
vorderen. Wij in Duitsland, aldus
de Lutherse bisschop van Berlijn,
zien iedere dag, hoe belangrijk
dat is. Wanneer vanwege het ijze
ren gordijn de mensen niet meer
met elkaar kunnen omgaan, be
ginnen zij maar al te spoedig ver
schillende talen te spreken. En
het duurt niet lang of zij geloven,
dat hun eigen land bevolkt is met
engelen, het andere met duivels.
Alleen de kerk kan dit gevaar af
wenden. Christenen uit verschil
lende landen kunnen verschillen
de opvattingen koesteren, maar
in het voornaamste zijn zij een.
Is het vrede? Die zelfde vraag
werd bij diezelfde gelegenheid
door de Anglicaanse aartsbisschop
van York, dr Cynl Garbett, be
antwoord. Hij bleek geen anti-mi-
litairist: als in deze onvolmaakte
wereld één land zou zeggen, dat
het zich onder geen beding tegen
het geweld van een ander land
zou verzetten, zou 't die ander maar
aanmoedigen. Hij wees op de
menselijke factor: van een hand-
Langs vele omwegen
naw Nederland
jevol mensen hangt het af, of de
oorlogsmachine in beweging
wordt gezet. Het is de menselijke
factor, niet de machine, die be
slissend is. Als wij bidden, bidden
wij niet dat de volkeren de vrede
zuilen willen, want dat willen zij
reedsmaar dan bidden wij,
dat dat kleine groepje mensen,
dictators en staatslieden overal
ter wereld, door God op de weg
des vredes moge worden geleid.
Ook de Engelse bis
schop kwam met drie
punten: drie voorwaar
den waarop z.i. de Chris
tenen zich met de her
bewapening accoord zou
den kunnen verklaren.
Ten eerste: die herbewapening zou
nooi» aan een politiek van agressie
mogen worden dienstbaar gemaakt.
Ten tweede: geen enkel volk is in
eigen zaak een onpartijdig rech
ter en dus mag geen enkel volk
tot oorlog overgaan zonder de
toestemming en de steun der Ver
enigde Naties. Ten derde; herbe
wapening mag nooit in de plaats
treden van onderhandelingen, zij
mag slechts gericht zijn op een
politiek van onderhandelingen tus
sen even sterke, gelijkwaardige
partners.
Zal het nog vrede zijn, als te
Berlijn deze zomer de Duits-Evan
gelische „Kirchentag" bijeenkomt?
Het vorig jaar, men weet het. ver
zamelde zij tienduizenden Duitse
protestanten te Essen. Van 11 tot
15 Juli hopen die tienduizenden
te Berlijn bijeen te komen, onder
de leuze: „Wij zijn broeders in de
kerk". Men wil zowel in de Wes
telijke als in de Oostelijke sector
van Berlijn massale bijeenkoms
ten houden: tegenwerking van
„Oostelijke" zijde is nog niet on
dervonden.
En nu toch maar naar Neder
land. De Arbeidsgemeenschap der
Woodbrookers gaat op 21 en 22
April te Bentveld een weekend
conferentie houden over Radiobe-
leid en cultuurpolitiek. Van onte
vredenheid in kerkelijke en reli
gieuze kring over de huidige ra
diosituatie getuigt de oproep tot
deelname aan die bijeenkomst:
„Het is een strijd om machtsposi
ties geworden, waarbij de cultu
rele verantwoordelijkheid ten op
zichte van ons volk bedenkelijk te
kort komt. De enige houding die
men daartegenover aantreft is:
zwijgen en laten gaan. Wij menen
er daarom goed aan te doen het
vraagstuk van het radiobeleid en
de cultuurpolitiek eens aan de or
de te stellen. Misschien dat er op
de lange, zeer lange duur uit de
verontrusting en groeiende onte
vredenheid toch nog mogelijkhe
den tot een verantwoorde cultuur
politiek ten aanzien van de radio
mogen groeien Ds L. H. Ruiten
berg leidt de conferentie. Men
kan zich opgeven bij de A. G. der
Woodbrookers, Bentveldswcg 3,
Bentveld.
Wat kunnen wij toch soms nog
kleine mensen en kleine Chris
tenen zijnl
Twee voorbeelden.
Het een de weigering van de
diaconie der Ned. Herv. gemeen
te te Delft om de haar toebeho
rende oude kloosL.luin achter het
Prinsenhof af te staan voor de op
voering van Elckerlyc. Omdat de
tendenz van dit (let wel: middel
eeuwse en dus vóór-reformatori
sche) stuk te rooms zou zijn. Ver
leden jaar was men er ingelopen,
maar toen men het stuk gezien
had. zei men: eens maar nooit
meer.
Resultaat van zo'n houding? Dat
er maar weer een paar mensen
méér schouderophalend langs ,,de
kerk" heengaan.
Het tweede voorbeeld vinden wij
in de 's-Gravenhaagse Kerkbode
vermeld. Lees:
„Zondag j.l. gebeurde het bij
de doopdienst in de Grote Kerk,
dat een onzer belangstellende
Rooms-Katholieke kennissen
werd aangesproken door een
""N
De blindganger
In het uitnemend boek van
Fokke Sierksma over Professor
van der Leeuw, kunt u het ge
sprek vinden dat een bevriend
hoogleraar met Van der Leeuw
had over diens laatste boek (Sa-
cramentstheologie)„het is zeker
als een bom ingeslagen in theo
logisch Nederland
Waarop Van der Leeuw: „Ja,
als een blindganger."
Weinig reactie, geen uitwer
king, want dc bom ontplofte niet.
Mogen wij die vergelijking ook
oebruiken, nu deze week de
komst in Europa van Paulus, dc
Apostel, is herdacht? Kerkdien
sten, radiouitzendingen, lezingen:
19 eeuwen christendom.' Het
Evangelie in Europa! Wat heeft
het uitgewerkt? Is het Evangelie
ingeslagen? Of was het eigenlijk
een blindganger?
Wij hoeven niet schamper en
ook niet opgewonden te doen;
maar wie ais Paulus de beslis
sende ontmoeting met Christus
eindt, is er vol van cn verstaat
wat de kracht van het leven is.
Dat gaat samen met nuchterheid.
Zoals Paulus eens aan vrienden
schreef: „wij vermogen niets te
gen de waarheid, maar wèl vóór
de waarheid
Soms lijkt het alsof de waar
heid als een blindganger in ons
mensenbestaan is binnengevallen;
totdat wij de eeuwige kracht er
van ontdekken; niet vernielend,
maar levenvernieuwend: „als
ziende den Onzienlijke".
F. OBERMAN.
naast haar zittende vrouw, die
haar toevoegde: Waarom zingt
u niet mee?
Antwoord: Ik ken geen psal
men.
Wederwoord: Dan bent u ze
ker rooms-katholiek.
Antwoord: Ja.
Vraag: Wat doe je dan hier?
De briefschrijver zelf voegt er
aan toe- Deze houding is ver
drietig cn een lidmaat van
Christus' kerk onwaardig."
Inderdaad cn laat de schrij
ver van deze rubriek er tot be
schaming van deze Hervormde da
me aan toevoegen, dat hii toen hij
tv/ee weken geleden als alleen
maar belangstellend en dus noch
mee-zingend noch mee-knielend
protestant te Rome de Paas-nacht-
mis bijwoonde, door niemand van
u weet wel: die „fanatieke Ro
meinse roomsen" werd lastig ge
vallen of zelfs maar scheef aange
keken!