Magische reliëfkunst van vierduizend jaar geleden Toernooi tussen twee historici Egyptische grafkapel in Leiden te zien JANACEK, componist van het Tsjechische land Geyl doet een aanval op Romeins theorie f Hymne aan het Leven overwint de Dood Koning Leopold wil 16 Juli aftreden Geheel nieuwe manier van haarwassen Iedere vrouw kan mooi haar hebben „Een ster wordt geboren" H. A. Gomperts J i Dinsdag 12 Juni 1951 De rechter, de President van het Gerechtshof, de Priester van Maat, hij die de geheimen bewaart van het grote Huis, de verwant van de Koning, Hotep- Her-Achet." Dit zijn de titels en de naam van een hooggeplaatst Egyp tisch ambtenaar, die ongeveer 4500 jaar geleden in de doden stad Saggara bij Cairo, zijn graf liet bouwen, waarvan een on derdeel, de offerkapel, vele eeuwen later naar het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden werd overgebracht. De grafkapel van Hotep-Her-Achet bevat zeer fraaie voorbeelden van de Egyp tische reliëf-beeldhouwkunst uit het midden van de 5e Dynas tie, d.w.z. uit de periode van het oude Rijk tussen 25602420 jaar vóór Christus. Dit monument vormt dan ook terecht één der belangrijkste attracties van de Leidse collectie, die nu sinds kort in moderne opstelling weer te zien is. Zoals in het Leven, de koning aan Zijn Hof omringd is door edelen en rijksgroten, wordt hij ook in de Dood omgeven door deze hovelin gen, die in kleinere graftomben be graven liggen om het koningsgraf, de Pyramide. Want de Egyptenaar dacht zich het Hiernamaals niet als een verandering, doch als een voort zetting van het aardse leven. De koning en de edelen lieten hun wan den van hun graven van reliefs voorzien, niet uit een aesthetisch, décoratieve behoefte, ook niet om het nageslacht te verbluffen door de uitbeelding van bedreven hel dendaden. doch met het practisch- religieuze doel om door de magi sche werking van de, in steen ge beitelde voorstellingen, hetzelfde le ven te kunnen voortzetten als in de reliëfs is weergegeven. Dergelijke reliëfs bevinden zich op de binnen wanden van een kleine kamer, die in het grafmonument werd openge laten. om de nabestaanden gelegen heid te geven met hun offergaven en gebeden in de behoeften van de gestorvene te voorzien. Aardse woonplaats van de ziel De mummie van de gestorvene in zijn sarcofaag, ligt begraven in een diepe put loodrecht onder de of ferkapel. terwijl een andere, geheel afgesloten kamer beelden van de dode bevat. Zulk een graf is dus gedacht als een woonplaats voor de ziel. in de ware zin des woords een „pièd a terre". Er bevinden zich ook reliëfs en opschriften op de gevel van het grafmonument, dat wanneer het niet de bekende pyramidevorm heeft, „mastaba" genoemd wordt en bestaat uit een platte, afgeknotte py ramide op rechthoekige basis van ca. 25 bij 13 m. Meestal, zoals ook bij het graf van Hotep-Her-Achat. wordt ter weerszijden van de ingang de dode zelf voorgesteld, die de voor. bijgangers toespreekt, zijn daden en goede eigenschappen opsomt en een dreigement uit. tegen eventuele grafschenners. Boven de deur is een offecformule aan Anubis en Osiris gebeateld. Tegenover de nauwe gang die naar de reeds hierboven beschre ven offcrkapel leidt, bevindt zich een schrijndeur, waardoor de ziel van de dede in en uit kan gaan. De eige naar is hierop weer afgebeeld naast een lijst van offergaven, als het ware een reeks van dagelijkse me nu's, die geschikt zijn om de be hoeften van de ziel te bevredigen. Lofzang op het Leven Doch het zijn vooral de reliëfs op de drie overige wanden, die in aes thetisch opzicht het meest belang wekken en een verrukkelijke hym ne vormen op het Leven in zijn menigvuldige verschijningen. Hierin komt het kunstzinnig genie van het Egyptische volk op de meest wel sprekende wijze tot uiting. Van een perspectivische weergave vanuit een bepaald gezichtpunt is in Egyptische reliëfs nooit sprake, omdat de beeld houwer een opsomming wil geven van de meest wezenlijke kenmerken van zijn onderwerp in één samen vattende omtreklijn. Deze methode geeft aan de Egyptische reliefkunst een bijzonder stijlvol aanzien, doch het is een stylering die geenszins afbreuk doet aan de levensechtheid van de voorstelling. Men behoeft zich slechts een ogenblik te verdie pen in de détails van de verschil lende scènes, om gewaar te worden hoe de Egyptische kunstenaar de realiteit scherp heeft waargenomen en gekarakteriseerd. Realisme Vooral in de uitbeelding van de dienaren van de edelman, in hun diverse dagelijkse bezigheden, komt dit realisme sterk tot gelding. Lange reeksen van dergelijke scènes be dekken de wanden op rhythmisehe wijze, waarbij de open plekken met verklarende teksten gevuld zijn. in hieroglyphen schrift, dat aesthetisch al even fraai is als de voorstellin gen zelf. Op de linker, de Zuid- wand, ziet men o.a. het landbouw bedrijf voorgesteld. Een slaaf spit do grond om, een ander zaait, een jongen lokt (met zout?) een kudde schapen om de zaden in de grond te stampen. Verderop is men met de oogst bezig, mannen zijn aan 't maaien, één van hen drinkt uit een kruik, een tweede nuttigt zijn mid dagmaal, weer anderen binden schoven en laden deze op weer spannige ezels, die met veel ge duld en geschreeuw voortgedreven worden. Zeer realistisch zijn ook de scènes waarin offerdieren ter slachtband worden gevoerd. De mannen duwen de angstige dieren of trekken deze bij de horens of aan touwen voort. Waarlijk indrukwekkend is op de rechterwand (de Noordwand) een voorstelling van Hotep-Hez-Achat zelf by de beoefening van de vis sport. Veel groter dan de minder belangrijke figuren, wordt hij weer gegeven rechtop staand in een boot, een speer, die hij ter hoogte van zijn schouders, horizontaal houdt, torst twee grote, zo juist gespietste vissen. Prachtig is de actie van de handen weergegeven die de speer omklemmen, de wijsvinger van de rechterhand achter het eind van de schacht om kracht aan de stoot te geven. Onder dc waterlijn ziet men vissen, een krokodil, een nijlpaard met jong. Rechts rijst een woud van papyrusstengels hoog op. waarin al lerlei vogels nestelen. Een van die nesten wordt bedreigd door een klein roofdier dat langs de papyrus- stengel omhoog klimt, terwijl de angstige vogels fladderend trachten de rover te verdrijven. Geen portretten, maar symboliek Zo zouden er nog tal van tafere len te beschrijven zijn. van schip pers in hun smalle boten, van her ders. van een vogelvangst, scènes die verbluffend echt zijn door hun levendige cn verrassende détails. In tegenstelling tot het realisme van deze voorstellingen dat vooral ook in de feilloze weergave van dieren tot uiting komt. in de merkwaar dige onaandoenlijkheid en uniformi teit van de menselijke gelaatsuit drukkingen. Het is nooit de bedoe ling geweest van de Egyptische kun stenaar om portretten van indivi duen te maken. Zelfs als een be paalde persoon wordt voorgesteld, zoals Hotep-Her-Achet, krijgt de beeltenis een boven-persoonlijke, symbolisch waarde. Eredienst, jacht, visserij, landbouw en veeteelt zijn de eeuwig durende bezigheden van de mens. zijn niet aan een bepaalde tijd of een bepaalde persoon gebon den. Slechts de opschriften bepa len nader voor wie deze voorstel lingen hun magische werking zullen uitoefenen. Na duizenden jaren heeft zulk een. in steen gebeiteld épos van het menselijk leven op aarde, niets van zijn welsprekendheid verloren. De schoonheid van het soepel vloeien de, en toch strak, gespannen lijnen spel, dat hier en daar door resten van beschildering nog wordt geac centueerd, wekt nog onze geest driftige bewondering. Wie de moei te neemt naar Leiden te gaan om deze Egyptische reliëfkunst te be studeren. zal er zeker een onverge telijke indruk van bewaren. R. E. Penning BRJSSEL De Belgische minis ter-president. Pholicn, heeft offi cieel bekend gemaakt, dat koning Leopold de wens heeft te kennen gegeven 16 Juli af te treden. De regering en de partijen gaan hier mee accoord. Koning Leopold uitte deze wens in een schrijven aan de minister president, dat vanmorgen in een vergadering der ministers werd voorgelezen. De koning stelde 17 Juli voor als datum voor de troons bestijging van prins Boudewijn. v ZJET HOLLAND-FESTIVAL 1951, dat volgende week Donderdag of- 1 ficieel geopend wordt met 'n concert in de historische Ridderzaal, ruimt een bijzondere plaats in voor de grote Tsjechische toondichter Leos Janacek. Hij wordt herdacht met een uitvoering van zijn liederen cyclus „Tagebuch eines Verschollenen" en van zijn symphonische rhap- sodie naar Gogolj's roman ,.Taras Bulba" en in het bijzonder met de opvoering van zijn opera „Jenufa". Op 15 Juni geeft de Nederlandse Opera daarvan de gala-première te Amsterdam, waarna nog twee her halingen gegeven worden; de eerste en enige opvoering in Den Haag volgt op 19 Juni. Grootheid eerst laat gewaardeerd Janécek werd in het heuvelland van Moravië, in het gehucht Hoch- wald, geboren in 1854. Na een -e- ven van hartstochtelijk werken en pleiten voor een nieuwe Tsjechi sche operakunst stierf hij nauwe lijks als genie gesignaleerd daar in 1928. Het verging hem zoals de meeste grote meesters der toon kunst men denke slechts aan Bach's Matthaeus-Passion, die eerst na een eeuw „ondekt" werd eerst na Janacek's dood begon tn de wereld een besef van de beteke nis van zijn werk te rijpen. Hij hield van zijn volk en voelde zich sterk verbonden met het land schap. In zijn muziek voelt men dan ook dat elementaire krachten in cle ziel van de componist aan het werk waren. Hij drukte zich uit met de melodische en rhythmisehe karak teristieke typen van het volkslied en volgde nauwgezet de buigingen tussen hoog en laag en sterk en zacht van zijn volkstaal. Hij bracht dit alles echter op een universeler plan. waardoor de muziekwereld er nu meer en meer toekomt bezit te nemen van zijn werk. „Tsjechische Schubert" Evenmin als bijvoorbeeld Schu bert heeft Janacek zich toegelegd op een gecompliceerd verweven van motieven en thema's, maar hij heeft een volkslicd-achtige eenvoud van melodie en begeleiding gecultiveerd. M.a.w. zijn kunst is weinig contra- puntisch, overwegend homophoon. Een vergelijking met Schubert's muziek wordt ook gemotiveerd door (Advertentie I. M.) Uitkomst voor gezinnen met kinderen De moderne vrouw weet. dat het absoluut nodig is. haar en hoofdhuid geregeld goed en grondig te wassen. Dat is niet alleen een kwestie van hygiëne. Maar het is ook een eerste voorwaarde voor het verkrijgen en behouden van mooi en gezond haar. Toch zien vele vrouwen wel op tegen de rompslomp, die een shampoo met zich mee brengt, en menige vrouw stelt het haarwassen (cn dat van de kinderen) vaak net zo lang uit. tot het „werkelijk zo niet langer kan.." Thans is er heugelijk nieuws op dit gebied. De N V. Dobbelman in Nijmegen, die de dames reeds op zo vele manieren met nieuwe vondsten wist te verrassen heeft nu ook de kwestie van het haarwassen ter hand genomen en op waarlijk grandioze wijze opgelost. Castella Crème Sham poo. per tube in de handel, geeft iedere vrouw binnen vijf minuten mooi, glanzend zijdezacht haar. Een weinig van de crème, door de natte haren gewreven, vormt zich om tot een overvloed van rijk en weldoend schuim! Zelfs totaal verwaarloosd haar leeft weer op. legt zich in de natuur lijke golf en wordt bevrijd van de ontsierende en onnodige dofheid. Al om ziet men de nieuwe methode dan ook reeds toepassen en ook het feit, dat het haar direct na de behande ling kan worden opgemaakt, wekt een ware golf van enthousiasme op! Ook in de gezinnen met kinderen, waar het haarwassen meestal een corvee betekende, wint de snelle Cas- tellamethode hand over hand veld! (adv.) de vele verrassende accoordwisse- lingcn en het vaak vasthouden aan een klein grondmotief of het lang durig spelen met een melodie. Ja nacek heeft dus iets van een Tsje chische Schubert, maar dan een die ongewild een der eerste en leidende „modernen" was, een schepper van een meeslepende, pakkende muziek, die goed van nature verstaanbaar is. Van cerebrale experimenten heeft Janécek zich onthouden. En „Jenu fa", dat niet een zijner meest geavan ceerde werken is, herinnert in har monisch opzicht dit ter oriënte ring eerder aan Tchaikovski, dan aan Bartok of Milhaud. Janacek was in de eerste plaats een opera componist die zocht naar een waar achtige, onverbloemde en onopge smukte uitdrukking van het wer kelijke leven. Hierin is hij verwant o.a. met de oude Monteverdi, met Moussorgski en wat de spraak- melodie betreft met Debussy, wiens opera „Pelléas et Mélisande" evenals „Jenufa" in 1902 verscheen. Janécek vormde die spraakmelodiek uit de fijn afgeluisterde volkstaal, maar verviel niet in een eindeloos zingend spreken, doch bouwde zijn thema's op uit de kernen van zijn spraakmotieven. (Een herdichting van de tekst van de „Jenufa" in an dere talen, levert daardoor grote moeilijkheden op; voor de opvoe ring in het Holland-Festival ver zorgde Theun de Vries een Neder landse vertaling.) In Janacek's muziek klinkt do droefheid van de humanist in een boze wereld, van hem die de schoon heid en geheimzinnige bloei maar ook de onverbiddelijkheid der na tuur ondergaat. Janacek schilderde het drama van „Het sluwe vosje"; dat met zijn jong wordt doodge schoten, maar daarin zijn overigens ook idyllische en vrolijke natuur- tafrelen uitbundig getoonzet. Het waarlijk tragische breekt door in „Katja Kabanova", in „Uit een do denhuis" en speciaal ook in „Jenu fa". Deze opera is een boerendrama, een verhaal van felle elementaire kracht over de radeloze, door haar geliefde verlaten zwangere vrouw Jenufa. Haar kindje wordt ver moord, de schoonheid van Jenufa geschonden, en er moet een bittere gang worden gegaan naar een uit eindelijk gelukkiger toekomst. „Jenufa" werd in 1902 voor het eerst opgevoerd. Daarna echter duurde het tot 1916 voordat het Tsjechische volk de genialiteit van dit werk bevroedde. Eerst toen gin gen voor Janacek de poorten van het Praagse Nationale Theater open. PIET MóHRINGER HELSINKI. In Seinajoki in West-Finland heeft een 29-jarige boerenvrouw, genaamd Hillka Jouppila, het leven geschonken aan een vierling, een meisje en drie jongens. Zowel de moeder als de babies, die twee maanden te vroeg geboren werden, maken het goed. door I Ludwig Bemelmans 1 en in de kranten. Hij werd door vaseline bedekken voor ze haar zij6 eigen woorden meegesleept cn onder narcose brengen, want ether geloofde alles was hij zei. De klokken luidden nog in de tast jacketkronen aan." ,,'t Komt in orde. meneer Fa toren van de kerk. aan de over- ble", zei de regisseur en maakte kant van de straat, toen Ludlow een aantekening. Mumm door een ander meisje het „Wie is die gewonde schildwacnt kantoor van Moses Fable werd daar?", vroeg Moses Fable en keek binnengeleid. Ze liet de verlegen langs Vashvily naar de deur schrijver bij de deur staan. wees met een langzaam nadruk- De belangrijke lieden, die in een kelijk gebaar naar Ludlow Mumm, groep in het midden van de ka- die daar met zijn verbonden hand mer stonden, kwamen langzaam stond. naar hem toe. Ze praatten alle maal; de een tegen de ander in inrEiii uw ui UEüfai.' i PoiijM^Einnma JMin 34 Een beschrijving van Moses Fa ble zou ^echter niet volledig zijn zonder zijn moed te noemen. Hij werd algemeen bewonderd om de durf waarmee hij geregeld goed niet een regisseur. Vashvily draaide zich om. „O hallo", zei hij. „Dat is een het midden van de groep, anderen van mijn medewerkers, meneer riepen over de hoofden van men- Fable. Ludlow Mumm, de bekende sen die tussen hen in stonden schrijver." heen en sommigen converseerden „Neem me niet kwalijk", zei Fa- zelfs met mensen buiten het ver- ble. langzaam naar de schrijver trek. toegaand. „Hartelijk welkom in Vanya Vashvily stond te praten ons midden meneer Mumm. Mag vroeg hij. geld naar kwaad geld wierp en waarmee hij geregeld geweldige bedragen en enorme successen, zelfs met zijn slechtste films, be- wezen' haalde. Met een zeldzame mengeling van de slimheid van een boer en oe fijne intuïtie van een impresario koos hij zijn mensen. Als hij ta lent en goede wil zag was hij edel moedig met tijd en geld, hij ver gaf de beginneling zijn vergissin gen en hij zag het over het hoofd als een van de oude garde eens fa!lde. .Maar ik dacht. Hij keek door zijn scherpe rand- mooi meisje was." loze brilleglazen door de mensen - - ik U aan een paar van onze men- „Wat heeft de foto uitgewezen?", sen voorstellen? Wolfgang Liebes- tod, hoofd van onze muzikale af- De foto heeft tenslotte uitge- deling; Raoul de Bourggraff. hoofd zei dc regisseur, „dat er van onze kunstafdeling; John St. Clair; Sandor Thrilling, de beken de regisseur." Mumm schudde handen zonder verrast te zijn. In een stad, waar een begrafenisonderneming Utter iets aan de maag mankeert Ze opereren morgen en dan zal ze nog een tijd op dieet moeten le ven." Moses Fable draaide zijn mas sieve lichaam langzaam om en zei Mac McKinley heet, een make- tegen de regisseur die met Vanya laarskantoor Read and Wright, met twee Prinzmetals, een LeRoy Prinz, een Jack Skirball, een Jer- Dolores ry Rothschild, een advocatenkan toor van de naam Dull and Twist dat zo'n en musici geheten Amphitheafrof en Bakaleinakoff was hij gewend „Het is zeker een mooi meisje, geraakt aan ongewone en opval- praatte: „Over wie heb je het Sandor?" „Over de Mexicaanse, dat heen cn hij onthield alles. Zijn ge- £e is mooier dan ooit, een groot lende namen. heugen faalde nooit. Hij had de in- talent", zei de regisseur, zijn weric- „Bob Evervess van de „story"- tuitie van een sterrekijker of een gever geruststellend. waarzegger; dat was van geweldig ..Dat is afdeling en meneer Envelove van toch dat meisje wier de rechtskundige afdeling. Kom belang in zijn ingewikkelde indu- tanden we hebben laten rechtzet- jongens, laten we aan tafel gaan". ten, niet?", vroeg Moses Fable. strie, maar hij zou elke andere zaak als hij er gebruik van maak te hebben geruïneerd. Hij was gek op speeches. Zijn ge vleugelde woorden. ongecensu reerd, vlogen over de diner-tafels huis waarschuwt, dat ze ze met „Rechtzetten antwoordde Vashvily. zei Moses Fable en. met zijn hand jacketkronen', op de arm van de schrijver, leidde hij hem naar de deur. terwijl de „Denk er om", zei de vaderlijke laatste klanken van het carillon Fable bezorgd, „dat je het zieken- verstierven. (Wordt vervolgd) MEN ZOU, op een afstand, kunnen menen, dat op het college der historici de tijd stil staat. Men vermoedt een langzame aandacht voor kleine feiten en uitvoerige onderzoekingen van schijnproblemen. Was de Franse revolutie geslaagd, ja dan nee? En na jaren het ant ivoord: ja én nee... Men associeert dit levenstempo met dat op onze weilanden; seizoenen komen en gaaner wordt veel herkauwd en alle aanwezigen hebben een peinzende blik die wegdroomt over voorbije ecuwen. Misschien geeft men elkaar nu en dan, verstrooid, een ve nijnige horenstoot, maar dan graast men toch dadelijk weer verder, uiterlijk „sans rancune". De werkelijkheid, de van dichtbij beziene, is anders Op het veld. waarop onze historici grazen, heerst een opgewekt leven. Prof. dr P. Geyl onder neemt er „Tochten en Toernooien" en prof. dr J. Romein is er werkzaam „In Opdracht van de Tijd". Als men zijn oor goed te luisteren legt, hoort men hen vaak voor zich uit mompelen, dat zij na veel wikken en wegen een bepaalde uitspraak „durven" of een definitieve „wagen" „en ik be doel dat wagen ernstig", voegt Romein er zelfs aan toe, alsof men daaraan ook maar één seconde zou kunnen twijfelen zodat men de indruk krijgt, dat zij zich zelf voor waaghalzen houden, of misschien wel voor avon turiers of helden en dat wat ons eerst een vreedzame weide leek, in hun ogen het veld van eer is, om niet te zeggen de vlakte van Waterloo. Kortom, het beeld van herkauwers is alweer een „vergruisd beeld" - om nog maals met prof. Romein te spreken en als de nevel waarin zij gehuld waren, is opgetrokken, zien wij dat er inder daad een toernooi aan de gang ls en dat prof. Geyl in zijn „Tochten cn Toer nooien" (Oosthoek's Uitg. Mij.. Utrecht. 8-50) een geduchte aanval heeft inge zet op prof. Romein's enige jaren ge leden verschenen „In Opdracht" van de Tijd." R^jkc bundel Voordat ik van deze controverse ver slag uitbreng, wil ik in het kort melding maken van hetgeen de rijke bundel stu dies van prof. Geyl overigens behelst. Daar is in de eerste plaats een ander „toernooi" en wel met prof. Toynbce. wiens systeem der beschavingen" op deskundige en overtuigende wijze in stukken wordt gescheurd. Men vindt hier zowel de rede. die de Utrechtse hoogleraar in 1946 voor het Historisch Genootschap aan dit probleem heeft ge wijd, als de voordracht, die hij in 1948 naar aanleiding van zijn bekend radio debat met Toynbee, voor de sociëteit „De Koepel" heeft gehouden. Helderheid en gezond verstand, die behalve zijn uiteraard grote kennis, uit deze voordrachten spreken, treffen ook in het stuk over dc Amerikaanse bur geroorlog. al bestaat dit grotendeels uit ..herkauwen" cn uit dc behandeling van het schijn-problcem der „onvermijde lijkheid". Men noteert met instemming, dat naar de mening van prof. Geyl niet alleen economische omstandigheden, maar ook imponderabilia. hartstocht, emotie, overtuiging, vooroordeel en mis verstand van belang zijn in de histori sche causaliteit. Deze voor de hand lig gende gedachte schijnt in het gezelschap van naar dogmatiek neigende historici geen overbodige vaststelling te zijn. Verder vindt men een uitvoerige stu die over ..Shakespeare als geschied schrijver". <jie als de eerste twee hoofd stukken van een ongeschreven bock wordt gepresenteerd. Deze studie is voornamelijk van belang door dc ver gelijking. ale de schrijver trekt tussen Shakespeare enerzijds en Hoort. Corneil- le. Racine en Vondel anderzijds Zijn kenschetsing van Shakespeare zelf. die hij geloof aan een zedelijke wereldorde, voorkeur voor koningschap en oorlog en afkeer van „het volk" toedicht, is zeer aanvechtbaar, omdat men op grond van andere teksten ook het tegendeel kan verdedigen. Prof. Geyl is in deze studie m.i. onvoldoende voorbereid op de „dra matische ironie" en de maatschappelij ke maskers, die onvermijdelijk waren voor dit genie, dat zo hoog boven zijn tijdgenoten uitstak en dat toch in hun midden moest functionnercn. Historische zekerheid De meeste aandacht verdient prof. Geyl's aanval op enige stellingen in Ro mein's „Zekerheid cn Onzekerheid in dc Geschiedwetenschap", het eerste hoofd stuk van zijn „In Opdracht van de Tijd", omdat hierbij iedere gedachte aan een vak-weide verdwijnt en een kwestie aan de orde komt die van algemeen en vér strekkend belang is. Prof. Romein wei gert namelijk in dat betoog zich neer te leggen bij dc onzekerheid van het geschiedkundig oordeel. Voor hem is het verleden, onafhankelijk van de ken nis die wij er van hebben, een objectie ve realiteit cn deze heeft een zin, on afhankelijk van wat onze geest ermee doet. Onze kennis van die realiteit, geeft Romein toe. is wel degelijk subjectief, afhankelijk van onze persoonlijke om standigheden. van dc positie van onze groep en van de tijd, waarin wij leven. Deze subjectiviteit is het juist, die onze onzekerheid teweeg brengt, óm die te ontgaan, maakt hij een vreemde sprong. Van de subjectieve elementen, zegt hij. is alleen de trjdssubjectiviteit volstrekt onvermijdelijk. Deze maakt hij daarom tot zijn norm en hij definieert zijn nieuw gevonden „zekerheid" als „over eenstemming met de tijdgeest." Dan zit men pas goed in do moeilijk heden. want nu blijkt er een „ware" tijdgeest te zijn en een ..valse" tijd geest cn om die te onderscheiden moet de historicus beschikken over een „in nerlijke zekerheid" en een „hogere gc- LITERAIRE KRONIEK moedsrust". Zijn juiste keuze wordt ten slotte door de toekomst bevestigd, die ook over de „roem" van de historicus beslissen moet. Intussen heeft zijn in nerlijke zekerheid hem geholpen om zich van de andere subjcctiviteitcn te ontdoen. Een geloof Welke geschiedbeschouwing is nu te genwoordig volgens Romein zozeer in overeenstemming met de tijdgeest, dat zij zekerheid geeft omtrent het ver leden? Zijn antwoord is: „Ik voor mij heb die keuze gedaan. Ik zie de ware tijdgeest van nu in de emancipatie-strijd van arbeiders cn boeren en zolang die duurt, is voor mij de kritische wetens- vorm. die daarbij hoort, de dialectisch- materialistische. Zij dus waarborgt, naar mijn mening, voor ons de grootst moge lijke mate van objectieve kennis om trent het verleden." Prof. Geyl bestrijdt deze theorie, die hij terecht een „geloof" noemt, met aLlc nuchterheid en de grote feitenkennis waarover hij beschikt. Hij beschouwt het overigens als een geloof van geringe draagwijdte, omdat de rijkdom van het leven zich niet laat vangen onder de enge bepaling „emancipatiestrijd van arbeiders en boeren Het lijkt mij. dat hij zich daarin ver gist. De draagwijdte van dit geloof is enorm. De gehele wetenschap van de Sowjct-Unie en van de gelijkgeschakel de landen opereert met dit criterium. De objectieve realiteit, die met deze „ware" tijdgeest bekeken wordt, heeft zulke verrassingen in petto als de erfe lijkheidsleer van Lyscnko, die volgens de westelijke wetenschap niet deugt, maar die in opdracht van Moskou tóch juist wordt genoemd, omdat zij over eenstemt met de cmancipatic-strijd van arbeiders en boeren. Órwell heeft in zijn „1984" een lugu ber voorbeeld gegeven van de mogelijk heid om de geschiedenis stelselmatig te veranderen door alle bronnen onophou delijk tc vervalsen. De geschiedenis „zoals zij werkelijk geweest is." laat geen enkel spoor na. De vervalsing geschiedt niet door booswichten en leu genaars, maar door scrupuleuze geleer den, die hun historische zekerheid van minuut tot minuut aanpassen aan de eisen van de emancipatie-strijd van arbeiders cn boeren, zoals zij die moe ten opvatten. Niet lichtzinnig De draagwijdte van Romeins geloof 'ordt bepaald door de macht die er achter staat en die een eerlijke weten- Pro/. Dr P. GEYL schap, zoals prof. Geyl vertegenwoor dig. met dc domme kracht van zijn legers kan wegvagen. Om ieder misver stand te voorkomen: prof. Romein ge draagt zich in de praktijk van de be oefening van de geschiedenis, voorzover mij bekend, geenszins als iemand, die lichtzinnig met de feiten omspringt, ook als de „tijdgeest" dat van hem verlan gen zou Maar zijn theorie, die van het wegvallen van de wetenschappelijke ze kerheid profiteert door er een „inner lijke" zekerheid voor in de plaats te smokkelen, zet de deur open voor een andere praktijk. Wij mogen prof. Geyl dankbaar zijn. dat hij de onhoudbaar heid van die theorie in het licht heeft gesteld. Op deze aanval en op de uitwerking, die de schrijver onder de titel „Romein en de geschiedenis" publiceerde in „So cialisme en Democratie" van Juni 1950, heeft prof. Romein nog niet geantwoord. In een bespreking van het boek van Geyl m „Dc Nieuwe Stem" van Januari 1951 heeft hij alleen gezegd, dat inhoud cn toon van dit hoofdstuk geïnspireerd waren door misverstand en wanbegrip, en daarbij aangekondigd: „daarover daarom eJdcrs en tc zijner tijd meer als ik de lust er toe kan opbrengen." Het lijkt nauwelijks denkbaar, dat hij zich tegen Geyls doeltreffende aanval niet verweren zou, alsof het een scher mutseling betrof binnen dc perken van dc vak-welde der geschiedkundigen, in plaats van een afwijzing door de vrije wetenschap van de geest der gelijk schakeling. „De Hoge Veluwe" boekte goed jaar Voor het nationale park „De Hoge Veluwe" was 1950 een gunstig jaar. Dit bleek op de Hoge-Veluwe-dag te Schaarsbergen gehouden door de Ver. van Vrienden van het Nationale Park onder voorzitterschap van de heer W. H. dc Beaufort tc Maarn. Ofschoon zich juridisch grote moei lijkheden hebben voorgedaan, bleef het Nationale Park gehandhaafd en de sa menwerking met het huidige bestuur en met de nieuwe directie is van do meest aangename aard en het onweer heeft dc lucht gezuiverd. Het aantal be zoekers. 238.000, bleef beneden het re cordjaar 1949 (250.000). waarschijnlijk ten gevolge van de regenachtige zomer. Het aantal donateurs der stichting be draagt bijna 3000 De Ver. van Vrien den telt 275 leden. Dc financiële basis is dank zij enkele royale giften zeer ge zond. De grofwild-stand is verbeterd. Deze bestaat thans uit 70 edelherten. 75 moefflons cn 70 rceen De kwaliteit van de wildstand heeft bijna het voor oorlogse peil bereikt. „Zuiderkruis" wordt emigrantenschip ROTTERDAM. Het vroege, troepentransportschip „Zuider kruis" wordt thans te Amsterdam verbouwd tot emigrantenschip. Eind Juli zal het ms „Zuiderkruis" zijn eerste reis maken en wel met emi granten uit Rotterdam naar Cana da. Het schip zal plaats bieden aan ongeveer 900 personen. ADVERTENTIE SCANDINAVIAN RAZOR BLADE CY. Importeur „PHARMAVER", Haarlem

Historische kranten - Archief Eemland

Dagblad voor Amersfoort | 1951 | | pagina 4