Magische reliëfkunst van
vierduizend jaar geleden
Toernooi tussen twee historici
Egyptische grafkapel in
Leiden te zien
JANACEK, componist van
het Tsjechische land
Geyl doet een aanval op
Romeins theorie
f
Hymne aan het Leven overwint de Dood
Koning Leopold wil
16 Juli aftreden
Geheel nieuwe manier van haarwassen
Iedere vrouw kan mooi haar hebben
„Een ster wordt
geboren"
H. A. Gomperts
J
i
Dinsdag 12 Juni 1951
De rechter,
de President
van het Gerechtshof,
de Priester van Maat,
hij die de geheimen
bewaart van het grote
Huis, de verwant van
de Koning, Hotep-
Her-Achet."
Dit zijn de titels en de naam van een hooggeplaatst Egyp
tisch ambtenaar, die ongeveer 4500 jaar geleden in de doden
stad Saggara bij Cairo, zijn graf liet bouwen, waarvan een on
derdeel, de offerkapel, vele eeuwen later naar het Rijksmuseum
van Oudheden te Leiden werd overgebracht. De grafkapel van
Hotep-Her-Achet bevat zeer fraaie voorbeelden van de Egyp
tische reliëf-beeldhouwkunst uit het midden van de 5e Dynas
tie, d.w.z. uit de periode van het oude Rijk tussen 25602420
jaar vóór Christus. Dit monument vormt dan ook terecht één
der belangrijkste attracties van de Leidse collectie, die nu sinds
kort in moderne opstelling weer te zien is.
Zoals in het Leven, de koning aan
Zijn Hof omringd is door edelen en
rijksgroten, wordt hij ook in de
Dood omgeven door deze hovelin
gen, die in kleinere graftomben be
graven liggen om het koningsgraf,
de Pyramide. Want de Egyptenaar
dacht zich het Hiernamaals niet als
een verandering, doch als een voort
zetting van het aardse leven. De
koning en de edelen lieten hun wan
den van hun graven van reliefs
voorzien, niet uit een aesthetisch,
décoratieve behoefte, ook niet om
het nageslacht te verbluffen door
de uitbeelding van bedreven hel
dendaden. doch met het practisch-
religieuze doel om door de magi
sche werking van de, in steen ge
beitelde voorstellingen, hetzelfde le
ven te kunnen voortzetten als in de
reliëfs is weergegeven. Dergelijke
reliëfs bevinden zich op de binnen
wanden van een kleine kamer, die
in het grafmonument werd openge
laten. om de nabestaanden gelegen
heid te geven met hun offergaven
en gebeden in de behoeften van de
gestorvene te voorzien.
Aardse woonplaats van
de ziel
De mummie van de gestorvene in
zijn sarcofaag, ligt begraven in een
diepe put loodrecht onder de of
ferkapel. terwijl een andere, geheel
afgesloten kamer beelden van de
dode bevat. Zulk een graf is dus
gedacht als een woonplaats voor de
ziel. in de ware zin des woords een
„pièd a terre". Er bevinden zich ook
reliëfs en opschriften op de gevel
van het grafmonument, dat wanneer
het niet de bekende pyramidevorm
heeft, „mastaba" genoemd wordt en
bestaat uit een platte, afgeknotte py
ramide op rechthoekige basis van
ca. 25 bij 13 m. Meestal, zoals ook
bij het graf van Hotep-Her-Achat.
wordt ter weerszijden van de ingang
de dode zelf voorgesteld, die de voor.
bijgangers toespreekt, zijn daden en
goede eigenschappen opsomt en een
dreigement uit. tegen eventuele
grafschenners. Boven de deur is een
offecformule aan Anubis en Osiris
gebeateld. Tegenover de nauwe gang
die naar de reeds hierboven beschre
ven offcrkapel leidt, bevindt zich een
schrijndeur, waardoor de ziel van de
dede in en uit kan gaan. De eige
naar is hierop weer afgebeeld naast
een lijst van offergaven, als het
ware een reeks van dagelijkse me
nu's, die geschikt zijn om de be
hoeften van de ziel te bevredigen.
Lofzang op het Leven
Doch het zijn vooral de reliëfs op
de drie overige wanden, die in aes
thetisch opzicht het meest belang
wekken en een verrukkelijke hym
ne vormen op het Leven in zijn
menigvuldige verschijningen. Hierin
komt het kunstzinnig genie van het
Egyptische volk op de meest wel
sprekende wijze tot uiting. Van een
perspectivische weergave vanuit een
bepaald gezichtpunt is in Egyptische
reliëfs nooit sprake, omdat de beeld
houwer een opsomming wil geven
van de meest wezenlijke kenmerken
van zijn onderwerp in één samen
vattende omtreklijn. Deze methode
geeft aan de Egyptische reliefkunst
een bijzonder stijlvol aanzien, doch
het is een stylering die geenszins
afbreuk doet aan de levensechtheid
van de voorstelling. Men behoeft
zich slechts een ogenblik te verdie
pen in de détails van de verschil
lende scènes, om gewaar te worden
hoe de Egyptische kunstenaar de
realiteit scherp heeft waargenomen
en gekarakteriseerd.
Realisme
Vooral in de uitbeelding van de
dienaren van de edelman, in hun
diverse dagelijkse bezigheden, komt
dit realisme sterk tot gelding. Lange
reeksen van dergelijke scènes be
dekken de wanden op rhythmisehe
wijze, waarbij de open plekken met
verklarende teksten gevuld zijn. in
hieroglyphen schrift, dat aesthetisch
al even fraai is als de voorstellin
gen zelf. Op de linker, de Zuid-
wand, ziet men o.a. het landbouw
bedrijf voorgesteld. Een slaaf spit
do grond om, een ander zaait, een
jongen lokt (met zout?) een kudde
schapen om de zaden in de grond
te stampen. Verderop is men met
de oogst bezig, mannen zijn aan 't
maaien, één van hen drinkt uit een
kruik, een tweede nuttigt zijn mid
dagmaal, weer anderen binden
schoven en laden deze op weer
spannige ezels, die met veel ge
duld en geschreeuw voortgedreven
worden. Zeer realistisch zijn ook
de scènes waarin offerdieren ter
slachtband worden gevoerd. De
mannen duwen de angstige dieren
of trekken deze bij de horens of
aan touwen voort.
Waarlijk indrukwekkend is op de
rechterwand (de Noordwand) een
voorstelling van Hotep-Hez-Achat
zelf by de beoefening van de vis
sport. Veel groter dan de minder
belangrijke figuren, wordt hij weer
gegeven rechtop staand in een boot,
een speer, die hij ter hoogte van
zijn schouders, horizontaal houdt,
torst twee grote, zo juist gespietste
vissen. Prachtig is de actie van de
handen weergegeven die de speer
omklemmen, de wijsvinger van de
rechterhand achter het eind van de
schacht om kracht aan de stoot te
geven. Onder dc waterlijn ziet men
vissen, een krokodil, een nijlpaard
met jong. Rechts rijst een woud van
papyrusstengels hoog op. waarin al
lerlei vogels nestelen. Een van die
nesten wordt bedreigd door een
klein roofdier dat langs de papyrus-
stengel omhoog klimt, terwijl de
angstige vogels fladderend trachten
de rover te verdrijven.
Geen portretten, maar
symboliek
Zo zouden er nog tal van tafere
len te beschrijven zijn. van schip
pers in hun smalle boten, van her
ders. van een vogelvangst, scènes
die verbluffend echt zijn door hun
levendige cn verrassende détails. In
tegenstelling tot het realisme van
deze voorstellingen dat vooral ook
in de feilloze weergave van dieren
tot uiting komt. in de merkwaar
dige onaandoenlijkheid en uniformi
teit van de menselijke gelaatsuit
drukkingen. Het is nooit de bedoe
ling geweest van de Egyptische kun
stenaar om portretten van indivi
duen te maken. Zelfs als een be
paalde persoon wordt voorgesteld,
zoals Hotep-Her-Achet, krijgt de
beeltenis een boven-persoonlijke,
symbolisch waarde. Eredienst, jacht,
visserij, landbouw en veeteelt zijn
de eeuwig durende bezigheden van
de mens. zijn niet aan een bepaalde
tijd of een bepaalde persoon gebon
den. Slechts de opschriften bepa
len nader voor wie deze voorstel
lingen hun magische werking zullen
uitoefenen.
Na duizenden jaren heeft zulk
een. in steen gebeiteld épos van het
menselijk leven op aarde, niets van
zijn welsprekendheid verloren. De
schoonheid van het soepel vloeien
de, en toch strak, gespannen lijnen
spel, dat hier en daar door resten
van beschildering nog wordt geac
centueerd, wekt nog onze geest
driftige bewondering. Wie de moei
te neemt naar Leiden te gaan om
deze Egyptische reliëfkunst te be
studeren. zal er zeker een onverge
telijke indruk van bewaren.
R. E. Penning
BRJSSEL De Belgische minis
ter-president. Pholicn, heeft offi
cieel bekend gemaakt, dat koning
Leopold de wens heeft te kennen
gegeven 16 Juli af te treden. De
regering en de partijen gaan hier
mee accoord.
Koning Leopold uitte deze wens
in een schrijven aan de minister
president, dat vanmorgen in een
vergadering der ministers werd
voorgelezen. De koning stelde 17
Juli voor als datum voor de troons
bestijging van prins Boudewijn.
v
ZJET HOLLAND-FESTIVAL 1951, dat volgende week Donderdag of-
1 ficieel geopend wordt met 'n concert in de historische Ridderzaal,
ruimt een bijzondere plaats in voor de grote Tsjechische toondichter
Leos Janacek. Hij wordt herdacht met een uitvoering van zijn liederen
cyclus „Tagebuch eines Verschollenen" en van zijn symphonische rhap-
sodie naar Gogolj's roman ,.Taras Bulba" en in het bijzonder met de
opvoering van zijn opera „Jenufa". Op 15 Juni geeft de Nederlandse
Opera daarvan de gala-première te Amsterdam, waarna nog twee her
halingen gegeven worden; de eerste en enige opvoering in Den Haag
volgt op 19 Juni.
Grootheid eerst laat
gewaardeerd
Janécek werd in het heuvelland
van Moravië, in het gehucht Hoch-
wald, geboren in 1854. Na een -e-
ven van hartstochtelijk werken en
pleiten voor een nieuwe Tsjechi
sche operakunst stierf hij nauwe
lijks als genie gesignaleerd daar
in 1928. Het verging hem zoals de
meeste grote meesters der toon
kunst men denke slechts aan
Bach's Matthaeus-Passion, die eerst
na een eeuw „ondekt" werd
eerst na Janacek's dood begon tn
de wereld een besef van de beteke
nis van zijn werk te rijpen.
Hij hield van zijn volk en voelde
zich sterk verbonden met het land
schap. In zijn muziek voelt men dan
ook dat elementaire krachten in cle
ziel van de componist aan het werk
waren. Hij drukte zich uit met de
melodische en rhythmisehe karak
teristieke typen van het volkslied
en volgde nauwgezet de buigingen
tussen hoog en laag en sterk en
zacht van zijn volkstaal. Hij bracht
dit alles echter op een universeler
plan. waardoor de muziekwereld er
nu meer en meer toekomt bezit te
nemen van zijn werk.
„Tsjechische Schubert"
Evenmin als bijvoorbeeld Schu
bert heeft Janacek zich toegelegd
op een gecompliceerd verweven van
motieven en thema's, maar hij heeft
een volkslicd-achtige eenvoud van
melodie en begeleiding gecultiveerd.
M.a.w. zijn kunst is weinig contra-
puntisch, overwegend homophoon.
Een vergelijking met Schubert's
muziek wordt ook gemotiveerd door
(Advertentie I. M.)
Uitkomst voor gezinnen
met kinderen
De moderne vrouw weet. dat het
absoluut nodig is. haar en hoofdhuid
geregeld goed en grondig te wassen.
Dat is niet alleen een kwestie van
hygiëne. Maar het is ook een eerste
voorwaarde voor het verkrijgen en
behouden van mooi en gezond haar.
Toch zien vele vrouwen wel op tegen
de rompslomp, die een shampoo met
zich mee brengt, en menige vrouw
stelt het haarwassen (cn dat van de
kinderen) vaak net zo lang uit. tot
het „werkelijk zo niet langer kan.."
Thans is er heugelijk nieuws op
dit gebied. De N V. Dobbelman in
Nijmegen, die de dames reeds op zo
vele manieren met nieuwe vondsten
wist te verrassen heeft nu ook de
kwestie van het haarwassen ter hand
genomen en op waarlijk grandioze
wijze opgelost. Castella Crème Sham
poo. per tube in de handel, geeft
iedere vrouw binnen vijf minuten
mooi, glanzend zijdezacht haar. Een
weinig van de crème, door de natte
haren gewreven, vormt zich om tot
een overvloed van rijk en weldoend
schuim!
Zelfs totaal verwaarloosd haar
leeft weer op. legt zich in de natuur
lijke golf en wordt bevrijd van de
ontsierende en onnodige dofheid. Al
om ziet men de nieuwe methode dan
ook reeds toepassen en ook het feit,
dat het haar direct na de behande
ling kan worden opgemaakt, wekt
een ware golf van enthousiasme op!
Ook in de gezinnen met kinderen,
waar het haarwassen meestal een
corvee betekende, wint de snelle Cas-
tellamethode hand over hand veld!
(adv.)
de vele verrassende accoordwisse-
lingcn en het vaak vasthouden aan
een klein grondmotief of het lang
durig spelen met een melodie. Ja
nacek heeft dus iets van een Tsje
chische Schubert, maar dan een die
ongewild een der eerste en leidende
„modernen" was, een schepper van
een meeslepende, pakkende muziek,
die goed van nature verstaanbaar is.
Van cerebrale experimenten heeft
Janécek zich onthouden. En „Jenu
fa", dat niet een zijner meest geavan
ceerde werken is, herinnert in har
monisch opzicht dit ter oriënte
ring eerder aan Tchaikovski, dan
aan Bartok of Milhaud. Janacek
was in de eerste plaats een opera
componist die zocht naar een waar
achtige, onverbloemde en onopge
smukte uitdrukking van het wer
kelijke leven. Hierin is hij verwant
o.a. met de oude Monteverdi, met
Moussorgski en wat de spraak-
melodie betreft met Debussy,
wiens opera „Pelléas et Mélisande"
evenals „Jenufa" in 1902 verscheen.
Janécek vormde die spraakmelodiek
uit de fijn afgeluisterde volkstaal,
maar verviel niet in een eindeloos
zingend spreken, doch bouwde zijn
thema's op uit de kernen van zijn
spraakmotieven. (Een herdichting
van de tekst van de „Jenufa" in an
dere talen, levert daardoor grote
moeilijkheden op; voor de opvoe
ring in het Holland-Festival ver
zorgde Theun de Vries een Neder
landse vertaling.)
In Janacek's muziek klinkt do
droefheid van de humanist in een
boze wereld, van hem die de schoon
heid en geheimzinnige bloei maar
ook de onverbiddelijkheid der na
tuur ondergaat. Janacek schilderde
het drama van „Het sluwe vosje";
dat met zijn jong wordt doodge
schoten, maar daarin zijn overigens
ook idyllische en vrolijke natuur-
tafrelen uitbundig getoonzet. Het
waarlijk tragische breekt door in
„Katja Kabanova", in „Uit een do
denhuis" en speciaal ook in „Jenu
fa". Deze opera is een boerendrama,
een verhaal van felle elementaire
kracht over de radeloze, door haar
geliefde verlaten zwangere vrouw
Jenufa. Haar kindje wordt ver
moord, de schoonheid van Jenufa
geschonden, en er moet een bittere
gang worden gegaan naar een uit
eindelijk gelukkiger toekomst.
„Jenufa" werd in 1902 voor het
eerst opgevoerd. Daarna echter
duurde het tot 1916 voordat het
Tsjechische volk de genialiteit van
dit werk bevroedde. Eerst toen gin
gen voor Janacek de poorten van
het Praagse Nationale Theater open.
PIET MóHRINGER
HELSINKI. In Seinajoki in
West-Finland heeft een 29-jarige
boerenvrouw, genaamd Hillka
Jouppila, het leven geschonken
aan een vierling, een meisje en
drie jongens. Zowel de moeder als
de babies, die twee maanden te
vroeg geboren werden, maken het
goed.
door
I Ludwig Bemelmans 1
en in de kranten. Hij werd door vaseline bedekken voor ze haar
zij6 eigen woorden meegesleept cn onder narcose brengen, want ether
geloofde alles was hij zei.
De klokken luidden nog in de
tast jacketkronen aan."
,,'t Komt in orde. meneer Fa
toren van de kerk. aan de over- ble", zei de regisseur en maakte
kant van de straat, toen Ludlow een aantekening.
Mumm door een ander meisje het „Wie is die gewonde schildwacnt
kantoor van Moses Fable werd daar?", vroeg Moses Fable en keek
binnengeleid. Ze liet de verlegen langs Vashvily naar de deur
schrijver bij de deur staan.
wees met een langzaam nadruk-
De belangrijke lieden, die in een kelijk gebaar naar Ludlow Mumm,
groep in het midden van de ka- die daar met zijn verbonden hand
mer stonden, kwamen langzaam stond.
naar hem toe. Ze praatten alle
maal; de een tegen de ander in
inrEiii uw ui UEüfai.' i PoiijM^Einnma JMin
34
Een beschrijving van Moses Fa
ble zou ^echter niet volledig zijn
zonder zijn moed te noemen. Hij
werd algemeen bewonderd om de
durf waarmee hij geregeld goed niet een regisseur.
Vashvily draaide zich om.
„O hallo", zei hij. „Dat is een
het midden van de groep, anderen van mijn medewerkers, meneer
riepen over de hoofden van men- Fable. Ludlow Mumm, de bekende
sen die tussen hen in stonden schrijver."
heen en sommigen converseerden „Neem me niet kwalijk", zei Fa-
zelfs met mensen buiten het ver- ble. langzaam naar de schrijver
trek. toegaand. „Hartelijk welkom in
Vanya Vashvily stond te praten ons midden meneer Mumm. Mag
vroeg hij.
geld naar kwaad geld wierp en
waarmee hij geregeld geweldige
bedragen en enorme successen,
zelfs met zijn slechtste films, be- wezen'
haalde.
Met een zeldzame mengeling van
de slimheid van een boer en oe
fijne intuïtie van een impresario
koos hij zijn mensen. Als hij ta
lent en goede wil zag was hij edel
moedig met tijd en geld, hij ver
gaf de beginneling zijn vergissin
gen en hij zag het over het hoofd
als een van de oude garde eens
fa!lde. .Maar ik dacht.
Hij keek door zijn scherpe rand- mooi meisje was."
loze brilleglazen door de mensen - -
ik U aan een paar van onze men-
„Wat heeft de foto uitgewezen?", sen voorstellen? Wolfgang Liebes-
tod, hoofd van onze muzikale af-
De foto heeft tenslotte uitge- deling; Raoul de Bourggraff. hoofd
zei dc regisseur, „dat er van onze kunstafdeling; John St.
Clair; Sandor Thrilling, de beken
de regisseur."
Mumm schudde handen zonder
verrast te zijn. In een stad, waar
een begrafenisonderneming Utter
iets aan de maag mankeert Ze
opereren morgen en dan zal ze
nog een tijd op dieet moeten le
ven."
Moses Fable draaide zijn mas
sieve lichaam langzaam om en zei Mac McKinley heet, een make-
tegen de regisseur die met Vanya laarskantoor Read and Wright,
met twee Prinzmetals, een LeRoy
Prinz, een Jack Skirball, een Jer-
Dolores ry Rothschild, een advocatenkan
toor van de naam Dull and Twist
dat zo'n en musici geheten Amphitheafrof
en Bakaleinakoff was hij gewend
„Het is zeker een mooi meisje, geraakt aan ongewone en opval-
praatte:
„Over wie heb je het Sandor?"
„Over de Mexicaanse,
dat
heen cn hij onthield alles. Zijn ge- £e is mooier dan ooit, een groot lende namen.
heugen faalde nooit. Hij had de in- talent", zei de regisseur, zijn weric- „Bob Evervess van de „story"-
tuitie van een sterrekijker of een gever geruststellend.
waarzegger; dat was van geweldig ..Dat is
afdeling en meneer Envelove van
toch dat meisje wier de rechtskundige afdeling. Kom
belang in zijn ingewikkelde indu- tanden we hebben laten rechtzet- jongens, laten we aan tafel gaan".
ten, niet?", vroeg Moses Fable.
strie, maar hij zou elke andere
zaak als hij er gebruik van maak
te hebben geruïneerd.
Hij was gek op speeches. Zijn ge
vleugelde woorden. ongecensu
reerd, vlogen over de diner-tafels huis waarschuwt, dat ze ze met
„Rechtzetten
antwoordde Vashvily.
zei Moses Fable en. met zijn hand
jacketkronen', op de arm van de schrijver, leidde
hij hem naar de deur. terwijl de
„Denk er om", zei de vaderlijke laatste klanken van het carillon
Fable bezorgd, „dat je het zieken- verstierven.
(Wordt vervolgd)
MEN ZOU, op een afstand, kunnen menen, dat op het college der
historici de tijd stil staat. Men vermoedt een langzame aandacht
voor kleine feiten en uitvoerige onderzoekingen van schijnproblemen.
Was de Franse revolutie geslaagd, ja dan nee? En na jaren het ant
ivoord: ja én nee... Men associeert dit levenstempo met dat op onze
weilanden; seizoenen komen en gaaner wordt veel herkauwd en alle
aanwezigen hebben een peinzende blik die wegdroomt over voorbije
ecuwen. Misschien geeft men elkaar nu en dan, verstrooid, een ve
nijnige horenstoot, maar dan graast men toch dadelijk weer verder,
uiterlijk „sans rancune".
De werkelijkheid, de van dichtbij beziene, is anders Op het veld. waarop
onze historici grazen, heerst een opgewekt leven. Prof. dr P. Geyl onder
neemt er „Tochten en Toernooien" en prof. dr J. Romein is er werkzaam
„In Opdracht van de Tijd". Als men zijn oor goed te luisteren legt, hoort
men hen vaak voor zich uit mompelen, dat zij na veel wikken en wegen
een bepaalde uitspraak „durven" of een definitieve „wagen" „en ik be
doel dat wagen ernstig", voegt Romein er zelfs aan toe, alsof men daaraan
ook maar één seconde zou kunnen twijfelen zodat men de indruk krijgt,
dat zij zich zelf voor waaghalzen houden, of misschien wel voor avon
turiers of helden en dat wat ons eerst een vreedzame weide leek, in hun
ogen het veld van eer is, om niet te zeggen de vlakte van Waterloo.
Kortom, het beeld van herkauwers is
alweer een „vergruisd beeld" - om nog
maals met prof. Romein te spreken
en als de nevel waarin zij gehuld waren,
is opgetrokken, zien wij dat er inder
daad een toernooi aan de gang ls en dat
prof. Geyl in zijn „Tochten cn Toer
nooien" (Oosthoek's Uitg. Mij.. Utrecht.
8-50) een geduchte aanval heeft inge
zet op prof. Romein's enige jaren ge
leden verschenen „In Opdracht" van de
Tijd."
R^jkc bundel
Voordat ik van deze controverse ver
slag uitbreng, wil ik in het kort melding
maken van hetgeen de rijke bundel stu
dies van prof. Geyl overigens behelst.
Daar is in de eerste plaats een ander
„toernooi" en wel met prof. Toynbce.
wiens systeem der beschavingen" op
deskundige en overtuigende wijze in
stukken wordt gescheurd. Men vindt
hier zowel de rede. die de Utrechtse
hoogleraar in 1946 voor het Historisch
Genootschap aan dit probleem heeft ge
wijd, als de voordracht, die hij in 1948
naar aanleiding van zijn bekend radio
debat met Toynbee, voor de sociëteit
„De Koepel" heeft gehouden.
Helderheid en gezond verstand, die
behalve zijn uiteraard grote kennis, uit
deze voordrachten spreken, treffen ook
in het stuk over dc Amerikaanse bur
geroorlog. al bestaat dit grotendeels uit
..herkauwen" cn uit dc behandeling van
het schijn-problcem der „onvermijde
lijkheid". Men noteert met instemming,
dat naar de mening van prof. Geyl niet
alleen economische omstandigheden,
maar ook imponderabilia. hartstocht,
emotie, overtuiging, vooroordeel en mis
verstand van belang zijn in de histori
sche causaliteit. Deze voor de hand lig
gende gedachte schijnt in het gezelschap
van naar dogmatiek neigende historici
geen overbodige vaststelling te zijn.
Verder vindt men een uitvoerige stu
die over ..Shakespeare als geschied
schrijver". <jie als de eerste twee hoofd
stukken van een ongeschreven bock
wordt gepresenteerd. Deze studie is
voornamelijk van belang door dc ver
gelijking. ale de schrijver trekt tussen
Shakespeare enerzijds en Hoort. Corneil-
le. Racine en Vondel anderzijds Zijn
kenschetsing van Shakespeare zelf. die
hij geloof aan een zedelijke wereldorde,
voorkeur voor koningschap en oorlog en
afkeer van „het volk" toedicht, is zeer
aanvechtbaar, omdat men op grond van
andere teksten ook het tegendeel kan
verdedigen. Prof. Geyl is in deze studie
m.i. onvoldoende voorbereid op de „dra
matische ironie" en de maatschappelij
ke maskers, die onvermijdelijk waren
voor dit genie, dat zo hoog boven zijn
tijdgenoten uitstak en dat toch in hun
midden moest functionnercn.
Historische zekerheid
De meeste aandacht verdient prof.
Geyl's aanval op enige stellingen in Ro
mein's „Zekerheid cn Onzekerheid in dc
Geschiedwetenschap", het eerste hoofd
stuk van zijn „In Opdracht van de Tijd",
omdat hierbij iedere gedachte aan een
vak-weide verdwijnt en een kwestie aan
de orde komt die van algemeen en vér
strekkend belang is. Prof. Romein wei
gert namelijk in dat betoog zich neer
te leggen bij dc onzekerheid van het
geschiedkundig oordeel. Voor hem is
het verleden, onafhankelijk van de ken
nis die wij er van hebben, een objectie
ve realiteit cn deze heeft een zin, on
afhankelijk van wat onze geest ermee
doet. Onze kennis van die realiteit, geeft
Romein toe. is wel degelijk subjectief,
afhankelijk van onze persoonlijke om
standigheden. van dc positie van onze
groep en van de tijd, waarin wij leven.
Deze subjectiviteit is het juist, die onze
onzekerheid teweeg brengt, óm die te
ontgaan, maakt hij een vreemde sprong.
Van de subjectieve elementen, zegt hij.
is alleen de trjdssubjectiviteit volstrekt
onvermijdelijk. Deze maakt hij daarom
tot zijn norm en hij definieert zijn
nieuw gevonden „zekerheid" als „over
eenstemming met de tijdgeest."
Dan zit men pas goed in do moeilijk
heden. want nu blijkt er een „ware"
tijdgeest te zijn en een ..valse" tijd
geest cn om die te onderscheiden moet
de historicus beschikken over een „in
nerlijke zekerheid" en een „hogere gc-
LITERAIRE KRONIEK
moedsrust". Zijn juiste keuze wordt ten
slotte door de toekomst bevestigd, die
ook over de „roem" van de historicus
beslissen moet. Intussen heeft zijn in
nerlijke zekerheid hem geholpen om
zich van de andere subjcctiviteitcn te
ontdoen.
Een geloof
Welke geschiedbeschouwing is nu te
genwoordig volgens Romein zozeer in
overeenstemming met de tijdgeest, dat
zij zekerheid geeft omtrent het ver
leden? Zijn antwoord is: „Ik voor mij
heb die keuze gedaan. Ik zie de ware
tijdgeest van nu in de emancipatie-strijd
van arbeiders cn boeren en zolang die
duurt, is voor mij de kritische wetens-
vorm. die daarbij hoort, de dialectisch-
materialistische. Zij dus waarborgt, naar
mijn mening, voor ons de grootst moge
lijke mate van objectieve kennis om
trent het verleden."
Prof. Geyl bestrijdt deze theorie, die
hij terecht een „geloof" noemt, met aLlc
nuchterheid en de grote feitenkennis
waarover hij beschikt. Hij beschouwt
het overigens als een geloof van geringe
draagwijdte, omdat de rijkdom van het
leven zich niet laat vangen onder de
enge bepaling „emancipatiestrijd van
arbeiders en boeren
Het lijkt mij. dat hij zich daarin ver
gist. De draagwijdte van dit geloof is
enorm. De gehele wetenschap van de
Sowjct-Unie en van de gelijkgeschakel
de landen opereert met dit criterium.
De objectieve realiteit, die met deze
„ware" tijdgeest bekeken wordt, heeft
zulke verrassingen in petto als de erfe
lijkheidsleer van Lyscnko, die volgens
de westelijke wetenschap niet deugt,
maar die in opdracht van Moskou tóch
juist wordt genoemd, omdat zij over
eenstemt met de cmancipatic-strijd van
arbeiders en boeren.
Órwell heeft in zijn „1984" een lugu
ber voorbeeld gegeven van de mogelijk
heid om de geschiedenis stelselmatig te
veranderen door alle bronnen onophou
delijk tc vervalsen. De geschiedenis
„zoals zij werkelijk geweest is." laat
geen enkel spoor na. De vervalsing
geschiedt niet door booswichten en leu
genaars, maar door scrupuleuze geleer
den, die hun historische zekerheid van
minuut tot minuut aanpassen aan de
eisen van de emancipatie-strijd van
arbeiders cn boeren, zoals zij die moe
ten opvatten.
Niet lichtzinnig
De draagwijdte van Romeins geloof
'ordt bepaald door de macht die er
achter staat en die een eerlijke weten-
Pro/. Dr P. GEYL
schap, zoals prof. Geyl vertegenwoor
dig. met dc domme kracht van zijn
legers kan wegvagen. Om ieder misver
stand te voorkomen: prof. Romein ge
draagt zich in de praktijk van de be
oefening van de geschiedenis, voorzover
mij bekend, geenszins als iemand, die
lichtzinnig met de feiten omspringt, ook
als de „tijdgeest" dat van hem verlan
gen zou Maar zijn theorie, die van het
wegvallen van de wetenschappelijke ze
kerheid profiteert door er een „inner
lijke" zekerheid voor in de plaats te
smokkelen, zet de deur open voor een
andere praktijk. Wij mogen prof. Geyl
dankbaar zijn. dat hij de onhoudbaar
heid van die theorie in het licht heeft
gesteld.
Op deze aanval en op de uitwerking,
die de schrijver onder de titel „Romein
en de geschiedenis" publiceerde in „So
cialisme en Democratie" van Juni 1950,
heeft prof. Romein nog niet geantwoord.
In een bespreking van het boek van
Geyl m „Dc Nieuwe Stem" van Januari
1951 heeft hij alleen gezegd, dat inhoud
cn toon van dit hoofdstuk geïnspireerd
waren door misverstand en wanbegrip,
en daarbij aangekondigd: „daarover
daarom eJdcrs en tc zijner tijd meer
als ik de lust er toe kan opbrengen."
Het lijkt nauwelijks denkbaar, dat hij
zich tegen Geyls doeltreffende aanval
niet verweren zou, alsof het een scher
mutseling betrof binnen dc perken van
dc vak-welde der geschiedkundigen, in
plaats van een afwijzing door de vrije
wetenschap van de geest der gelijk
schakeling.
„De Hoge Veluwe"
boekte goed jaar
Voor het nationale park „De Hoge
Veluwe" was 1950 een gunstig jaar. Dit
bleek op de Hoge-Veluwe-dag te
Schaarsbergen gehouden door de Ver.
van Vrienden van het Nationale Park
onder voorzitterschap van de heer W.
H. dc Beaufort tc Maarn.
Ofschoon zich juridisch grote moei
lijkheden hebben voorgedaan, bleef het
Nationale Park gehandhaafd en de sa
menwerking met het huidige bestuur
en met de nieuwe directie is van do
meest aangename aard en het onweer
heeft dc lucht gezuiverd. Het aantal be
zoekers. 238.000, bleef beneden het re
cordjaar 1949 (250.000). waarschijnlijk
ten gevolge van de regenachtige zomer.
Het aantal donateurs der stichting be
draagt bijna 3000 De Ver. van Vrien
den telt 275 leden. Dc financiële basis
is dank zij enkele royale giften zeer ge
zond. De grofwild-stand is verbeterd.
Deze bestaat thans uit 70 edelherten.
75 moefflons cn 70 rceen De kwaliteit
van de wildstand heeft bijna het voor
oorlogse peil bereikt.
„Zuiderkruis" wordt
emigrantenschip
ROTTERDAM. Het vroege,
troepentransportschip „Zuider
kruis" wordt thans te Amsterdam
verbouwd tot emigrantenschip. Eind
Juli zal het ms „Zuiderkruis" zijn
eerste reis maken en wel met emi
granten uit Rotterdam naar Cana
da. Het schip zal plaats bieden aan
ongeveer 900 personen.
ADVERTENTIE
SCANDINAVIAN RAZOR BLADE CY. Importeur „PHARMAVER", Haarlem