L
VOOR ANTJES EN JANTJES
Chaps kon niet leren blaffen9 Mosselen komen
want hij was een katje
i
1
i
k
Antonie van Leeuwenhoek,
bescheiden geleerde
Pikiran krijgt een raar
briefje van Joost
(....en andere jonge klantjes)
j i ooA- m zoet
Hij was na z'n zwerftocht echt
blij dat hij weer thuis was
Als de Rodeo
voorbij is
water voor
ZOMERJAPONNETJE
(in de maten 40 en 44)
U it de to verhoed
der schakers
De slanke Iljrf
I „Een ster wordt
geboren"
Zaterdag 16 Juni 1951
17 AN achteren zag hij er uit als een trotse PerzischeMaar als je
hem van voren zag leek hij een straatkat. Dat was dus nog al
verwarrend.
Toen Chaps negen dagen oud was werd hij gevonden door een grote
Aredale terrier, die hem mee naar huis nam. Chaps sliep die nacht
tussen de poten van Roger en in Roger's hondenhok. Na een poosje
dacht Chaps dat Roger zijn moeder was en Roger dacht dat Chaps
haar baby was.
Toen Chaps groter werd leerde Roger hem om achter katten aan te
jagen, op benen te knauwen en aan de deur te krabbelen als hij bij
Mijnheer Jones (de baas van Roger) op visite wou. Chaps leerde diepe
kuilen graven en heel hard hollen. Maar hij kon maar niet leren hoe
hij met zijn staart moest kwispelen. En, hoe hij zijn best ook deed. hij
kon niet leren blaffen.
Als iemand riep: „poes, poes. zoete
poes", dan bewoog Chaps zijn staart
een beetje en dacht: „Dat mens is
ook niet erg verstandig. Die noemt
mij poes. Ik ben toch zeker een
jong hondje....!"
Hoe groter Chaps werd hoe meer
plezier hij met Roger had. Zij aten
samen, sliepen samen en stoeiden sa
men.
Op Chaps zijn eerste verjaardag
nodigde mijnheer Jones hem uit om
in de keuken te komen. Daar stond
een feestmaaltijd klaar van worst En
hij kreeg een rode halsband met een
belletje er aan als verjaarscadeau.
Mijnheer Jones deed het Chaps om
en zei: „Eigenlijk moest je zelf maar
eens in de spiegel kijken om te zien
hoe mooi je er nu wel uit ziet." Hij
tilde Chaps op en nam hem mee naai
de slaapkamer. Toen ging hij met
hem voor de spiegel staan. Chaps
keek naar Mijnheer Jones, die hem
vast hield en keek toen mete-an weer
in de spiegel. Stel je voor! Mijnheer
Jones hield een KAT vast!
Chaps tilde zijn bovenlip op. (Dat
deed Roger ook als hij kwaad was).
DE KAT IN DE SPIEGEL DEED
HET OOK. Toan bromde Chaps, leg
de zijn oren plat langs zijn kop en
liet zijn snorharen recht overeind
staan. DE KAT IN DE SPIEGEL
DEED WEER PRECIES HETZELF
DE. Toen brak zijn hart bijna van
verdriet. Opeens wist hij dat hij geen
hondje was. Hij was alleen maar
een kat die er belachelijk uit zag
met de rode halsband en het belletje.
Diezelfde avond liep Chaps weg
Hij ontmoette verschillende honden
waar hij vriendjes mee wou zijn,
1SSCH1EN weet Antonie van
J A Leeuwenhoek zelf eerst niet
eens goed. wat hij eigenlijk worden
wil Zijn moeder wil graag dat hij
ambtenaar wordt, daartoe verlaat hij
zijn Delft en gaat wonen bxj een
oom in Benlhuyzen. Dat moet een
knappe man zijn geweest, want An
tonie leert daar van alles en nog
wat: wiskunde en werktuigkunde
onder meer.
Natuurlijk 'wordt hij ook in boek
houden onderwezen en dan, als hij
16 jaar is, gaat Antonie van Leeu
wenhoek naar Amsterdam en gaat
bij een lakenhandelaar in betrek
king. Zes jaar later komt hij in
Delft terug en blijft daar voor goed
wonen, misschien wel in het huisje,
dat op het beroemde schildery van
Vermeer „het straatje" is afgebeeld.
Vermeer was zijn vriend en even
oud; ze staan op dezelfde bladzijde
van het kerkregister ingeschreven.
En waar verdiende Antonie nu
zijn kost mee? Hij had een textiel
zaak, zouden we nu zeggen, hij was
saaikoopman. In de loop van zijn
leven heeft hij allerlei baantjes erbij
gekregen; hij werd zoiets als deur
waarder. landmeter, belastingambte
naar enz.
Antonie van Leeuwenhoek is twee
maal getrouwd geweest; zijn eerste
vrouw heette Barbara de Mey, de
tweede Cornelia Swalmius. Hij is
met z'n kinderen niet gelukkig, ge
weest; er stierven er vier van de
vijf, zijn dochter Maria bleef over
en die moet hier met grote ere ge
noemd, want die heeft haar vader
tot op hoge leeftijd uitstekend ver
zorgd.
Leeuwenhoek werd in 1632 gebo
ren, hij stierf in 1723.
Leeuwenhoek leidde een werk
zaam, maar toch een rustig en kalm
leven Zijn grote liefhebberij was
het maken van miscroscopen. Zelf
sleep hij de lensjes, zelf zette hij ze
in elkaar en was dan het instrument
gelukt, dan legde hij van alles en
nog wat er onder.
Zon microscoopje van Leeuwen
hoek bestond eigenlijk maar uit één
enkele lens. net als onze vergroot
glazen van tegenwoordig. Op de
lange duur kreeg hij echter zoveel
handigheid in het fabriceren, dat
hij met die ene enkele lens enige
honderden keren kon verrgoten. In
Utrecht wordt een microscoopje van
Leeuwenhoek bewaard, dat 270 x de
lengte en 270 x de breedte ver
groot! Hij wist ook op allerlei ma
nieren de kleine dingetjes, die hij
bekeek, scherp te belichten.
Natuurlijk kwamen er geleerden
uit Delft op de ontdekkingen van
Antonie af. Eén er van was de be
roemde geneesheer Reynier de
Graaf, en die wist Leeuwenhoek er
toe te brengen, zijn ontdekkingen
op te schrijven. Zelf vertaalde hij
het geschrevene in Latijn, de taal
der geleerden en de brief werd ge
stuurd naar Londen, waar een ver
eniging was van zeer beroemde en
geleerde mannen. De brief werd
daar zeer bewonderd en de Londen-
se geleerden verzochten Antonie nog
meer van zulke brieven met mi
croscopische ontdekkingen te stu
ren. Dat heeft Leeuwenhoek vijftig
jaar lang gedaan en het is niet te
geloven en zeker niet te vertellen
wat deze eenvoudige Delftenaar al
lemaal gezien en beschreven heeft.
Dat is een heel dik boek geworden
met tal van plaatjes, die hij door
anderen op zijn aanwijzingen liet
vervaardigen.
Antonie van Leeuwenhoek was
geen geleerde volgens de opvattin
gen van zijn tijdgenoten. Toch was
hij knapper dan menigeen van hen.
omdat hij ijverig werkte, zeer pre
cies keek en nooit meer beschreef,
dan hij werkelijk gezien had. Het is
helemaal geen kunst om met een
microscoop van onze tijd. de onder
zoekingen van Leeuwenhoek te con
troleren, maar geloof nu maar niet,
dat hij op onnauwkeurigheid of zo
maar wat beweren te betrappen
valt
A LS de Rodeo voorbij is tellen
de heren die het opgericht
hebben al hun geld en gaan plan
nen maken voor nog veel grotere
en betere Rodeo's voor het komen
de jaar. De cow-boys tellen het
geld dat zy gewonnen hebben en
bekijks de punten die ze gekre
gen hebben om te weten hoe dicht
ze bij het kampioenschap staan.
Cow-boys praten nooit erg veel en
ze zeuren zeker niet over gebroken
armen en benen. Soms komen ze
er slecht af. dat hebben wij jullie
de vorige keren wel verteld, en
het komt ook wel voor dat co.v-
boys door een val van het paard
in een ziekenhuis achter moeten
blijven als de Rodeo voorbij is.
De dag na afloop pakken ze hun
mooie kleren bij elkaar. Sommigen
gaan naar nieuwe Rodeo's en an
deren gaan naar huis om eens goed
uit te rusten. En niemand staart
ze aan, waar zq ook komen. Trou
wens niemand weet dat dat nou
een cow-boy kan zijn die al een
heleboel Rodeo's gewonnen heeft.
Ze willen nooit legen heren van
een krant praten en ze willen nooit
gekiekt worden. Zelfs niet als ze
zwaar werk doen, zo als staven ijs
sjouwen, om hun spieren sterk te
naken voor het volgende seizoen.
Soms wordt er heel veel geld aan
geboden als er maar een enkele
foto van hen gemaakt mag wor
den. Maar dat doet een cow-boy
niet. Wat hij verdient, heeft hij op
een moeilijke manier verkregen.
En dat jongens en meisjes, was
nou de cow-boy. Sterke botten,
een ijzeren rug en koperkleurig
verbrand.
BECCY.
maar ze waren heel anders dan Ro
ger. Ze blaften heel hard en zaten
hem achterna. Op het laatst klauter
de hij in een boom omdat het de
enige manier was om aan die ake;ige
honden te ontkomen. Het was voor
het eerst in zijn levgn dat hij in sen
boom klom. (Omdat Roger een hond
is klom hij nooit in bomen en daar.
om had Chaps het ook nooit ge
leerd). Een moeder-roodborstje dach'.
dat Chaps haar kindertjes kwaad
wou doen. Zij vloog op hem af en
pikte hem midden in zijn neus. Chaps
ging toen maar weer heel vlug langs
de boom naar beneden. Toen hij
weer op de grond stond pakte een
jongetje hem op Maar het was een
naar jongetje Hij trok hem aan zijn
staart en plaagde hem. Daarna kwam
er nog een ander jongetje bij en die
pakte zijn rode halsband af. Chaps
rende weg en probeerde zich in een
tuin te verstoppen, maar een dame
joeg hem met haar zwabber weg.
Chaps kreeg honger en voelde zi<t
opeens helemaal alleen en eenzaam.
Hij besloot nog eenmaal terug te
gaan naar Mijnheer Jones. Hij ver
langde naar de lucht die daar in
de keuken hing. Toen hij terug was
in de keuken ging hij onder de ta
fel zitten. Hij hoorde Mijnheer Jo
nes binnenkomen. Die ging toen
heen en weer lopen. Van de aan
recht naar de tafel en weer terug.
Chaps stak zijn kop onder de tafel
uit om nog eens go*>d naar Mijnheer
Jones te kijken. Hij was terugge
komen. had goed rondgesnuffeld
hoe alles rook en nu hy dat wist
ging hij toch maar weer weg. Maar
Mijnheer Jones zag hem.
„O, Chaps," zei hij en begon stra
lend te lachen. „Wat heerlijk dat je
teruggekomen bent."
En Chaps was opeens ook hele-
maal blij. Vooral om Mijnheer Jo
nes zijn stem weer te horen. Zo blij.
dat hij naar Mijnheer Jones toe-
holde en langs zijn benen ging strij
ken. Van louter plezier ging hij
zelfs SPINNEN. Eerst schrok Chaps
een beetje van het geluid dat hij
maakte, maar Mijnheer Jones scheen
het leuk te vinden. Toen rende
Chaps naar de deur, die Mynheer
Jones voor hem open maakte, vloog
recht door naar Roger en ging
weer tussen zijn poten liggen. En
hij bleef maar door spinnen. Roger
werd niet eens wakker toen Chaps
zich daar zo gezellig nestelde, maar
duwde alleen zijn natte neus tegen
Chaps' oor. „Spinnen is eigenlijk
een prachtig geluid", dacht Chaps.
„Het is een echt poesenliedje.'' En
zo viel Chaps in slaap. Hij leek wel
een klein motortje, want in zijn
slaap lag hij zelfs nog te spinnen.
Het was toch wel heerlijk om een
poes te zyn.
1/AN de week belde een klein
meisje me op: „Meneer', zei ze,
„ik heb een paar mosselen gevan
gen en in het zoete water.... Tja.
en wat nou te doen?" Misschien had
ze tot dusver gedacht, dat er alleen
maar in de zee mosselen leefden, de
mosselen, die we allemaal kennen.
Nu kwam vast te staan, dat er ook
sloot en plas leefden, zoet water
andere soorten natuurlijk in
mosselen dus. Zeldzaam zijn ze he
lemaal niet. Als de boeren de slo
ten uitbaggeren, liggen de parel
moeren schelphelften langs de kant.
Roeken en reigers hebben het dan
gemakkelijk. Ze eten met smaak
de mosselen leeg. Die schelphelften
zijn van binnen erg mooi van kleur,
van buiten zijn ze modderkleurig
of groen. In vroeger tijd werden ze
gebruikt door de kunstschilders;
die gebruikten ze als verfpotje. Als
jij het ook zo eens treft, licht dan
even je hoedje op uit eerbied voor
de ouderdom. Sommige van die
beesten (als ze heel groot zijn) lo
pen naar de honderd jaar of zijn
daar al overheen.
In een aquarium is zo'n zoet
watermossel wel in het leven te
houden. Gooi het dier erin, dan zie
je zijn voet te voorschijn komen,
tussen de twee kleppen van de
schelp uit. Die voet maakt een
diepe voor en daar zit weldta de
mossel in, grotendeels dus onder
het zand verborgen. Het slot steekt
boven de bodem uit. Dan zie je ook
de twee toegangen tussen de schel
pen. De ene heeft franje rond de
rand; daar wordt het water in de
mossel gezogen. Dit water, dat na
tuurlijk zuurstof bevat, strijkt langs
de kieuwen van de mossel. De zuur
stof wordt er afgegeven, het kool
zuur opgenomen. Zo komt dus de
ademhaling voor mekaar. Maar er
gebeurt meer. Het ingezogen water
bevat allerlei; meest onzichtbare
stofjes, diertjes, plantjes, enz. Die
worden alle uit het toestromende
water gezeefd, tot grotere klontcr-
tjes samengevoegd en naar de mond
gebracht.
j\/f[SSCHIEN hebt je wel eens van
J-v-L een bepaalde soort visjes ge
hoord, van Bittervoorntjes. De wijf
jes van het Bittervoorntje leggen
met haar legbuis eieren voor net
afvoergat in de zoetwatermossel.
Daar zitten ze goed beschermd
en steeds wordt zuurstofrijk water
aangevoerd in de kieuwholte van
de mossel. Zijn de eieren eenmaal
uitgekomen, dan proest de mossel
de jonge visjes naar buiten.
HENK VAN LAAR.
I? R was ereis een koning en hij heette Dagobert,
hij had een hele lange baard, die alsmaar langer werd
Eerst kwam die baard tot aan zijn schoenen, als de koning stond,
maar later sleepte zelfs die baard voortdurend langs de grond.
De koning viel er over en dan riep hij: Hee, Ksantippe!
ik denk dat ik die lamme baard nou maar eens af laat knippen.
Dat was de koningin, Ksantippe, en zij was niet mis,
Ze riep: Je baard is 't enig mooie wat er aan je is!
en als je hem Laat knippen, Dagobert, die lange sik,
dan krijg je nooit meer voor de lunch gestoofde leeuwerik.
Daar was de koning bang voor en hij liet zijn baard maar staan
hoewel het heel erg lastig was, vooral bij 't slapen gaan.
dan moest hij hem voorzichtig over zes katrollen hangen
want anders zat hij 's morgens in zijn eigen baard gevangen.
En als hij at, dan had de koning zeven baardenhouders
die hielden dan zyn baard voorzichtig vast, zo langs zijn schouders.
fp ENS op een morgen kwam de koningin naar binnen hollen
■*-' en struikelde van kwaadheid bijna over de katrollen,
ze had een brief gekregen van een andre koningin
uit 't land ernaast, ze las hem voor. en kijk, wat stond er in?
..Mevrouw, uw man z'n baard is lang. maar dit zeg ik u nu:
Mijn man z'n baard is langer nog dan die van die van U".
Wat is dat: „die van die van u," zei koning Dagobert,
hij was altijd een beetje suf, wanneer hij wakker werd)
Hè! zei de koningin Ksantippe, echt weer iets voor jou
D i e baard dus van die man bedoelt ze, zo, begrijp je 't nou?
Van welke man, vroeg Dagobert, en liet zijn tenen wippen,
Haar man z{in baard is langer dan de jouwe! riep Ksantippe.
Nou en? -ei koning Dabobert, waarom zou dat niet mogen?
Ze liegt het, zei de koningin, 't is allemaal gelogen,
'k zal hun een briefje schrijven om bij ons te komen eten,
dan zullen we die baarden wel eens heel nauwkeurig meten.
tP N Zondagavond was 't zover, precies om zeven uren
toen kregen ze visite van de koninklijke buren,
hij heette koning Godefried. zijn vrouw was Hildegaarde.
en na de griesmeelpudding kwam het meten van de baarden.
Een jonkheer met een ellemaat die knielde bij hen neer
en mat ze voor de zekerheid wel twee-en-twintig keer,
toen zei hij: Koning Dagobert en koning Godefried!
Uio baarden zijn precies, precies gelijk, zoals u ziet.
De koninginnen gingen heel teleurgesteld naar binnen
ze hadden elk gehoopt, dat ze de wedstrijd zouden winnen.
De koningen die bleven nog een poosje buiten zitten
en hadden het uitvoerig over het probleem van klitten.
Heb jij er ook zo'n hinder van? vroeg koning Godefried,
O vreselijk, zei Dagobert. heus, erger kan het niet.
Wat denk je dan, zei Godefried, wat denk je van de kapper?
Dat lijkt me werkelijk een uitkomst, zei de ander dapper.
pp N toen ze later binnen kwamen voor de thee met taartjes
J-y toen hadden ze alleen nog hééééle kleine bakkebaardjes
De koninginnen vielen flauw, meteen, op slag, als blokken,
maar later op de dag zijn ze gelukkig bijgetrokken.
Ze gaven allebei toen maar hun echtgenoot een zoen
er was toch immers achteraf geen steek meer aan te doen.
Maar toch is het wel jammer, want er zijn op deze aarde
nu eenmaal niet meer zoveel van die hele lange baarden.
ANNIE M. G. SCHMIDT
Wit: E. Canal.
Zwart: Dr O. Bernstein
Weens
1. Kruisvuur van open vragen.
1 e2—e4. e7—e5; 2. Pbl—c3. Pj?8—f6;
3. Lfl—c4, Pb8c6; 4. d2—d3, LfS—b4;
5 Pgl«2. d7d5 (nu of nooit, omdat
wit anders met 0—0 en f4 snel ten aan
val kan tijgen), 6. e4xd5. Pf6xd5; 7. 0—0,
Lc8c6. 8 Lc4xd5, Le6xd5; 9. f2—f4 (vol
gens Canal weerlegging van 5. ...d5).
9e5xf4 (na 90—0; 10 f 5 moet
zwart zich langzaam maar zeker laten
aanvallen. Nu daarentegen komt Ld5 ln
moeilijkheden). 10. Pe2xf4, Ld5—c6: 11.
Pf4xe6. f7xe6; 12. Pc3—e4 (dez<? zet ver
leent de verdere partij haar stempel.
Menigeen zou met eerst 12. Dh5t. g6:
13. Dh3 op een snellere beslissing heb
ben aangestuurd). 12. Lb4—e7; 13.
Ddl—h5t. g7—g6; 14. Dh5—h3. Dd8—d7;
15. Lel—e3. 0-0-0. 16. Tal—el. e6—e5;
17. Dh3xd7t, Kc8xd7; 18. a2—a3. a7—a5.
i
I
i
i
i
i
a
a
a
f:
I
II. Dans der kwetsbaarheden.
Met de beschikking over het allesbe
heersende blokkecrveld c4. de open
f-HJn, zomede enige doelwitten (waar
onder enige die hij zich nog gaat ver
schaffen) verricht Canal wonderen van
strategische vaardigheid.
19. Le3h6. Kd7—e6: 20. Lh6—g5.
Th&—f8; 21. Lg5xe7, Kc6xe7; 22. Pe£-
g5. h7h6: 23. Pg5—f3. Td8—d5; 24.
Tel—e4. T(8—f4; 25. Tfl—el, Tf4—e4; 26.
Telxe4, Ke7—f6: 27. Te4—c4 (Inleiding
van eventueel Kgl— f2—e3—e4. Zwart
snelt op c7 te hulp om zijn paard te
ontlasten). 27Kf6—e6; 28. Kgl—f2.
Kc6d7; 29. Tc4h4 (nauwelijks is de
(Advertentie LM.)
Is hei geheim der
sdioonheld. Duizenden
vrouwen, die een nei
ging hebben lof zwoor-
lijvigheid, moken In hel
buitenland sedert|oren
gebruik van
SveltPills
<Burcbard>
di krachtig wtrlindi,
Illvina slaokhildidrogiM
Zuiver plantaardig en
volkoman onschadelijk, i
ook bij longdurlg gebruik I
Than* ook in Holland verkriixbaarl
h> Apefltl ,n n0'OQlit«(T)#f>
D«poh ALPHAA dom./an lgi|l*nitroaf 100
Voor maat 44 heeft U nodig 4
meter stof a 90 cm breed. De ach
ter- en voorhals eerst met een
schuin biesje afwerken Voorpand
(2) in het midden 10 d 12 cm open
houden. Voorpand (1) zover inrim-
pelen totdat het even groot is als
net overgebleven stukje van voor
pand (2) De buitenkanten moeten
dus gelijk komen. Men legt voor
pand (1) en voorpand (2) met dc
averechte kanten tegen elkaar en
de bies met de goede kant op voor
pand (1), daarna slikken en de bies
op voorpand (2) overzomen Hierna
wordt de bies plat geregen, zodat
de naad onder in het midden valt.
De mouw wordt met een schuin
biesje afgewerkt en de zijnaden
worden dichtgestikt De voor- en
achterbanen aan de zijbanen naaien
en de plooien er in rijgen. Er is
dus geen zijnaad. De rok inrimpe-
len Bovenlijfje en rok aan elkaar
zetten.
Afgehaald aan ons kantoor be
draagt de prjjs van dit patroon
slechts 35 cent. Franco toezending
per post is eveneens mogcl\jk. De
prijs bedraagt dan 50 ct. Bij toezen
ding per post gelieve U ons een
postwissel te doen toekomen van 50
cent met vermelding welke maat ge
wenst wordt.
P)E oude heer Pikiran (hij voelt
^zich de laatste dag niet zogoed,
we weten met wat het is) kreeg
dezer dagen een briefje van Joost
Dribbel, een achterneefje van wie
hij jaren niets had gehoord. We ge
loven dat onze puzzelaars niet eens
wisten, dat die jongeman bestónd.
Maar hij bestaat wel degelijk, en
zijn briefje luidde aldus:
Avota jnd Ligdqrj, hao rcaupzk-
xatwg hj deqn mzat rzq ka zkzjvj.
Hao hj dep bhiknqhlvn vwi cv
Otexgkene idxanpddereamszc nab-
depiaiupbejqdvnteb. T naep rdc
sawmq ek zvs daud gqzvgd ijab
rzqnargo.
Pikiran snapte, net als u natuur
lijk. dat er geheimschrift in het spel
was. Hij ging in de leunstoel bij het
raam (in een bleek zonnetje) tiard
zitten nadenken. En hij is er uit ge
komen.
Hij heeft ontdekt, en nu moet u
even bijster goed opletten, beste
puzzelaars en beminnelijke puzzela-
ressen, dat het briefje moet worden
opgelost door onder de gegeven let
ters steeds weer de cijfers van één
en hetzelfde getal van zes cijfers te
plaatsen. Voor elke eenheid dooreen
bepaald cijfer uitgedrukt moet u,
inplaats van de letter die erboven
staat, een letter nemen die één
plaats verderop in het alfabet staat.
In het cijfer 3 dan drie plaatsen
verder, bij 8 acht plaatsen enzo
voort.
Pikiran heeft het u nog duidelijk
willen maken met een voorbeeld.
Laat ons eens aannemen, dat het
sleutelgetal 138902 is, dan krijgen we
voor de eerste drie woorden:
Avota jnd Ligdqrj
13890 213 8902138
Bywca log Trgfrur
Begrijpt u wel! De A wordt (één
plaats verder) een B, de v wordt
(drie plaatsen verder) een y. enzo
voort. De letter ij en y worden als
dezelfde gerekend. Afkortingen ko
men in het briefje niet voor.
Gevraagd wordt: wat is de inhoud
van het briefje en welk is het sleu
telgetal. dat tevens een bekend giro
nummer aangeeft?
Dit zijn de loketten van
oude Bart
Het staat vast. dat Bart Sparen
donk de volgende loketten huurde:
12. 27. 29. 36. 42. 43. 45. 46. 57 en
63. Voor het plaatselijk ziekenhuis
dus zeven aandelen, drie voor de
liefdadige instelling. Er waren zeven
oplossingen.
koning naar dc damevleugel gelokt of
de konlngsvleugel wordt verder ver
zwakt). 29.... h6—h5: 30. b7b5; 31.
Kf2e3. Kd7—e6; 32. a3—a4 (en ook de
damevleugel). 32Pc6—e7; 33. a4xb5.
Pc7—f51. 34. Ke3—<12, Td5xb5; 35. d3—
d4.
III. Eerste gewin: Kattengespin.
35Tb5xb2; 36. Te4xe5t. Ke6—f6;
37. Te5xa5, g6—g5; 38. Kd2—d3. g5—g4;
39. Pf3d2, c7c8; 40. Ta5—c5. Tb2—b6;
41. Pd2—c4, Tb6a6; 42. Pc4—a5. Pf5—
e7; 43. g2—g3 (niet 43. Th5: Pd3). 43.
Kf6gfi; 44. Tc5—e5, Pe7—f5; 45.
Kd3c4. Pf5d6t; 46. Ke4—f4, Pd6—b5;
47. Pa5—b3; Pb5—c7; 48. Te5—g5t. Kg6
h6.
IV. In het hol van de leeuw.
49. Kf4—f5. c6—c5; 50. Pb3xc5. Ta6—
d6; 51. Pc5e4. Td6—d5t: 52. Kf5—f6.
Pc7e8t; 53. Kf6—f7. Pe8—d6t; 54. Kf7—
e6. Td5xd4; 55. Tg5—d5. Td4xe4t; 56.
Kc€xd6. Te4—c2.
V. Marche triomphale.
57. c2c4. Te2xh2; 58. c4—c5. h5—h4;
59. g3xh4. Th2xh4; 60. c5c6. g4—g3; 61.
c6c7, Th4c4; 62. Td5—d3. g3—g2: 63.
Td3—h3. Kh6g5; 64. Th3—g3t. Kg5—
f6: 65. Tg3xg2, Tc4—d4t; 66. Kd6—c5.
Td4dl; 67. Tg2c2, zwart geeft het op.
Voorwaar een kabinetstuk, van te meer
waarde omdat het slachtoffer een groot
meester ls. vermaard om zijn verdedi
gende kracht.
Vergeef de kritiek maar het ware
onrecht U te verhelen dat zwart met
56. Tc4 (Inplaats van 56Te2). 57.
Tc5, Td4t respectievelijk 57. Td2. h4 re
mise had kunnen bereiken.
LOD. PRINS.
Pensioen voor weduwen
van KNIL-militairen in
Indonesië
DJAKARTA. Het parlements
lid Schmitz van de Partai Katho-
lik heeft aan de regering vragen
gesteld in verband met de wedu
wen van KNL-militairen. In de
vragen wordt gesteld dat deze
vrouwen zeer vaak van geboorte
Indonesische staatsburgers door
hun huwelijk Nederlandsen zijn
geworden en onder de Nederlandse
garantiewet een pensioen krijgen
uitgekeerd. Indien zij echter nu de
nationaliteit van hun vaderland
willen terugkrijgen (hetgeen juri
disch mogelijk is), vervalt daar
mee hun posten, waardoor zij vaak
met hun kinderen zonder inkom
sten geraken. In de vragen wordt
aangedrongen op een regeling voor
dit probleem.
Post voor opvarenden van
„Willem van der Zaan"
DEN HAAG. Brieven uit Ne
derland voor opvarenden van Hr.
Ms. mjjnenlegger „Willem van der
Zaan", welk schip Vrijdag uit Nieu-
wediep naar de Nederlandse Antil
len is vertrokken, kunnen, indien
zij niet zwaarder zijn dan tien gr.,
worden gefrankeerd met tien cents.
De adressering dient als volgt te
geschieden: rang of kwaliteit, naam,
marinenummer; aan boord van Hr.
Ms „Willem van der Zaan", Am-
sterdam-Schiphol-Marine.
door
Luduiig Bemelmans
38
„Nee, we kunnen er geen negerin
van maken, die bang voor spoken
*s"boorde hij buiten in de hall.
Hij ging naar de deur en zag op
nieuw de scène van „dc man die
Hack door de gang sleept".
„We moeten hier over een moei
lijkheid heen. Een toevallige samen
loop van omstandigheden teveel",
zei Hack. „Vanya zal een toevallig
heid in een film nemen en mis
schien wel twee. maar drie. dat is
teveel. Verder is alles prima."
„In elk geval" zei de ander, „las
sen we hier een lied in. Je begrijpt
toch wel wat er gebeurt als hij in
die scène praat. Het publiek zal de
stoelen uit het theater rukken
„De enige manier waarop je het
kunt oplossen is met een lied. Mu
ziek kalmeert de wildste kerel. We
maken er een romantische scène
van", zei Hack.
„Ik ben 't er volkomen mee
eens", zei de ander.
„Goed zo. Het liefdeslied wordt
hier in gelast. Daar zal ik voor
vechten."
Ze kwamen bij de fontein en
Hack bleef staan om te drinken.
Toen gingen de schrijvers verder de
hall in.
„Meneer Mumm". zei de secreta
resse, uit haar kleine kantoortje
komend, „de secretaresse van me
neer Vashvily is aan de telefoon.
Ze wil weten of het u schikt om
even boven te komen en een paar
minuten met hem te praten."
„Nu?", vroeg Mumm en kreeg een
gevoel dat hij sinds hij van school
was niet meer had gehad.
„Ja, nu", zei de secretaresse. „Me
neer Vashvily gaat voor zijn rust
kuur naar Palm Springs en hij wil
U spreken voor hij weggaat."
Mumm bleef bij het fonteintje
om te drinken in de hall staan, of
schoon hij een thermosfles en een
glas in zijn werkkamer had. Toen
ging hij naar het kantoor van de
producer.
Vashvily stond in een zijkamer
tje waar hy een miniatuur heren-
kledingzaakje had. Terwijl hij praat
te verscheen hij eerst in een gloed
nieuw overhemd, dat hij half aan
had. Toen. met een verzameling
dassen, waaruit hij diegene koos,
die het beste by zijn jasje paste.
Terwijl hy in en uit liep zei hij,
dat hij alleen maar wilde weten
hoe Ludlow Mumm het maakte
Vashvily's secretaresse pakte voor
hem en deed papieren, waaronder
een exemplaar van „Wil je met me
trouwen?" in zijn actetas en Vash
vily zette in een paar woorden uit
een hoe hij de heldin zag. Tenslotte
kwam hij zijn winkel uit. voelde in
al zijn zakken en zei: „Ik geloof,
dat ik alles by me heb."
Hij liep de kamer uit met Mumm
aan zijn zyde en zei buiten het kan
toor vaarwel. Een chauffeur droeg
zyn bagage en rende voor hem uit
om de glimmende verchroomde
deur open te houden.
Een ogenblik bleef Mumm staan
een beetje verward kijkend naar
de zilveren lichtflitsen, die door de
gang schoten, toen de deur heen cn
weer zwaaide, door een energieke
duw van de chauffeur in beweging
gebracht.
Toen liep hy naar het raam en
zag hoe Vashvily vertrok in een
zwarte limousine die net zo groot
was als een lijkwagen, en tenslotte
liep hij naar het fonteintje, dronk,
zoals alle nerveuze schryvers doen.
cn liep toen de gemeenschappelijke
badkamer van het gewone personeel
binnen, waar hij zijn gezicht met
water bette en in een van de drie
spiegels aan de muur keek alsof die
hem kon vertellen, waarom hij hier
was. Hij dacht aan alle dingen die
hy wou dat men hem vertelde en
aan alle vragen, die hij voor Vash
vily klaar had gehad. Hij sleepte
zichzelf terug in zijn werkkamer.
Hy draaide zijn stoel om en keek
naar buiten. De tuinman beneden
was klaar met het snoeien van de
bomen en was bezig zijn maaima-
chine te olién. Boven in de lucht
vloog een passagiersvliegtuig.
De piloot van het vliegtuig liet
de wielen uitpompen voor de lan
ding. Moses Fable, die in het vlieg
tuig zat, keek naar beneden op zijn
studio, terwyl hij zijn veiligheids
riemen vastmaakte. Hij maakte in
gedachten een aantekening, om met
Ludlow Mumm te gaan praten, zo
dra hij ter plaatse was.
(Wordt vervolgd)