VENETIAANS
VERHAAL
door
ERIC v. d. STEEN
Maandag 24 December 1951
vaderde of het misschien al bereikt
had, wilde ik niet, zoals de vorige keer,
iets missen.
IS IS IS
Niemand heeft ooit begrepen, hoe het
mogelijk was, dat de klok omlaag is
gevallen, vervolgde Gino. Bij het on
derzoek bleek, dat de zwaarste balk,
een eik die speciaal voor dit doel iri
de Apennijnen was geveld, middendoor
was gebroken, een gezonde, oersterke
eikeboom. er kwam vast te staan, dat
geen mens hier de hand in had gehad.
En dit was niet het enige, dat men
vreemd of wonderbaarlijk zou kunnen
noemen. Bertoldo
IS IS IS
Dit is de cameeënsnijder. die aan het
woord is, dacht ik en ik dacht het
waarschijnlijk om de spanning, hoe het
af zou lopen, te rekken. Zoéven dacht
jedat hij dood was dat het verhaal
zijn rechtvaardig einde had gevonden,
maar nu snijdt de cameeënsnijder een
volgend, dieper laagje van de steen aart
cn nu moet je maar afwachten
IS IS IS
Bertoldo leefde nog. Na urenlang
werken werd hij onder de klok van
daan gehaald, bloedend uit oren, neus
en mond, bewusteloos. De klok moet zó
op hem zijn gevallen, dat er tussen
haar klepel en de rand een ruimte
overbleef, waar hij zijn leven aan
dankte. Dagenlang heeft men gedacht,
dat hij dood zou gaan, maar hij her
stelde.
Hij herstelde gedeeltelijk. De klok
was van grote hoogte als een stolp
over hem heen gevallen. Door de Iucht-.
druk waren zijn trommelvliezen ge
sprongen. Bertoldo. de ijdele klokken
gieter. zou misschien nog wel eens een
nieuwe klok gieten, al is het er niet
meer van gekomen dat Venetië hem
een opdracht gaf. maar hij zou nooit
meer horen hoe helder en zuiver een
goede klok klinkt. Hij hoorde niets
meer; hij was zijn gehoor kwijt. Wat
nu volgt klinkt daardoor des te vreem
der.
.IS IS IS
Dit is de volgende en laatste laag,
dacht ik. De eerste lagen van de steen
waren varianten in rood, nu komt de
diepste laag, ik hoop maar, dat die wit
IS IS IS
HET klinkt des te vreem
der. zo besloot Gino zijn
verhaal, omdat Bertoldo
geen klokken meer kon
horen, maar ze ook niet
meer wilde zien. Hij ver
meed de mensen, en ook de kerk De
mensen zeiden van hem. dat hij de
kerk meed. omdat het altijd alleen de
klokken waren geweest, die hem naar
de kerk deden gaan. Alleen maar de
klokken misschien is dat wel zo ge
weest.
Maar eens op een avond is het ge
beurd, dat de klokken begonnen te
luiden, alle klokken van Venetië, be
halve de ene die gevallen was cn on
herstelbaar beschadigd. Wie Bertoldo
hebben zien gaan, zweren er bij, dat
hij de klokken moet hebben gehoord,
want hij liep met het hoofd omhoog
gericht en zei tegen ieder, die het
horen wilde, dat de klokken hem uit
zijn slaap hadden wakker gemaakt om
dat hij komen moest.
Het staat iedereen vrij te geloven wat
hij wil er zijn er, die geloven, dat
hij de waarheid sprak Zeker is, dat hy
een kerk is binnengegaan en dat hij
zijn schuld heeft bekend. En zij, die
geloven dat Bertoldo. die geen gehoor
meer had. werkelijk is opgestaan om
dat hij de klokken hem hoorde roepen
zij zeggen, als ge hun er naar vraagt,
dat zij dit des te eerder kunnen en wil
len geloven, omdat het de Kerstklokken
waren.
ENETIË wachtte buiten
het station op mij en zij
had zich op haar mooist
getooid: in een gewaad
van glanzende, lichtblau
we zij, vol speelse flonke
ringen vanvonkenschietende juwelen
of waren het alleen maar knipoog
jes. die het alom aanwezige water mij
gaf? Ik zou zo graag over het water
naar deze stad van het water pijn ge
komen, maar dat was niet mogelijk ge
weest. Het aankomen op een kopstation,
zoals Venetië er een rijk is, heeft trou
wens een aparte bekoring: hier houdt
de wereld zoals jij haar kent op, zegt
zo'n station tegen me. hier begint
iets heel anders, als je wilt kun je hier
een nieuw leven beginnen. Honderden
keren had ik dat gedacht in het kop
station van Enkhuizen, waar het water
ook maar hoeveel grijzer en matter!
op de komende en straks weer gaan
de man ligt te wachten. nu was ik
voor het eerst van mijn leven in
Venetië.
Zij was niet de enige, die mij buiten
het station verwelkomde. In een heel
wat stemmiger dracht stond daar Frans
de Graaf, zo te zien volstrekt Neder
lander gebleven, ondanks zijn vijf-,
nee. nu al weer ruim zesjarig verblijf
in Italië, in ieder geval nog altijd van
een typisch-Nederlandse correctheid op
het gebied van afspraken. Ik had Frans
getelegrafeerd, dat ik met die trein zou
aankomen en gevraagd of hij gelegen
heid had. zich even uit zijn drukke
scheepvaart-business los te rukken om
mijn eerste schreden in een wankele
gondel te leiden en daar stónd Frans
dan toch maar weer, wat bruiner en
magerder na die zes jaar, maar verder
was hij vrijwel dezelfde van vroeger.
Er was rfog
steeds geen woord
Frans of Italiaans
bij wat hij zei, te
gen mij althans.
Hij legde mij uit,
dat de gondels er
voor de rijke
vreemdelingen
zijn, dus naar hij
aannam niet voor
mij, en voor hem
zelf evenmin. Hij
had vlakbij het
station een ho
tel voor mij
besproken en vervolgens namen we
gewoon de tram: het gezellige motor
bootje. dat tussen al deze trotse, door
het water gestreelde en bedreigde palei
zen alleen dan niet als een ontwijding
aandoet, wanneer men er zelf op waart:
van het bootje af ziet men alleen het
fonkelende water en de geheimzinnige
paleizen: uit een paleis vandaan ziet en
hoort men in de allereerste plaats het
vulgaire bootje.
Het werd, van mijn kant, tussen
Venetië en mij een liefde op het eerste
gezicht. Ik kende nog maar een paar
kanalen, kerken, straatjes en pleintjes,
en ik wist 't al. Frans zag het zonder
glimlach aan: hij kende haar langer
dan vandaag of gisteren. Wij lunchten
samen, in een eethuisje zonder uitzicht
op het water, want daar zou ik nog
genoeg van genieten, zei hij. Van het
uur gebruikte hij vijftig minuten om
mij over Venetië het een en ander uit
de doeken te doen. Ik vroeg me af of
zijn ontluisterende nuchterheid de reac
tie was op een verliefdheid, die ook
hij had gekend. Of was het alleen maar
de Nederlander in de toch wel enigszins
cownopolitische Frans de Graaf? Maar
hoorde ik dan zelf ook niet tot die
nuchtere natie?
Ik zal hier niet herhalen wat hij mij
tiusen de pasta en de formaggio voor
schotelde Hij kon mij nog meer ver
tellen; Venetië werd er alleen maar
r«t»nselachtiger en aantrekkelijker door.
Ik wist niet, dat het een arme stad
was, met een revolutionnaire bevolking.
Goed. dat wist ik dan nu. En de klei
ne. croquant-gebakken inktvisjes. die ik
zojuist bij tientallen had gegeten
kon ik ertegen als hij vertelde waarom
die hier in Venetie zo mals en vet
waren? Ja, zei ik, en het bleek, dat
de Venetiaanse vissers hun netten zo
dicht mogelijk bij de Venetiaanse riolen
uitwerpen. En als ik dan misschien nog
zou willen weten
Maar ik vertelde hem, dat ik over
Venetië nu wel het voornaamste wist
en dat ik dat prettig vond. omdat een
gewaarschuwd man nog altijd voor twee
telt. Ik zei er bij.' dat ik. anderzijds,
i niet alleen naar Venetië was gekomen
om over haar vruchtbare riolen en haar
arme bevolking te worden ingelicht. Ik
zei hem ronduit, dat Venetië op mij
óók nog de indruk maakte, een uiter
mate d i c h t e r 1 ij k e stad te zijn. En
ik vroeg hem. of hij op dat gebied
niets wist. Een mooi verhaal over een
I mooie stad; het moest hier toch weme
len van zulke verhalen?
weg is lang door dit gemis aan rechte
lijnen. Ieder ogenblik kruisten andere
stegen die van ons; in een flits zag ik
de ménsen, die mijn pad kruisten, ook
zy keken links en rechts, weg waren
zy, zij deden aan verstrooide acteurs
denken, die te vroeg opkomen en zo
vlug mogelijk achter de coulissen aan
de andere kant weer verdwijnen.
Mijn gids zei. dat 't hier was, in
casseerde zijn fooi en vertrok. Ik stond
in een schemerachtig straatje, zo licht
loos. dat de reep diep-blauwe lucht
boven mij even kunstmatig aandeed
als de coulissen, waaruit nog steeds
acteurs opkwamen, om bliksemsnel
weer te verdwijnen. Vier trappen
moest ik op, dan een marmeren gang-
uit-betere-tijden, die lichter werd naar
het einde toe. Ik liep graag en met
onverminderde snelheid het licht tege
moet. Kloppen kon ik niet, want er
was geen deur. Ik schoof het dikke,
kralen gordijn opzij.
„Ik weet waarvoor u komt. gaat u
zitten en sta mij toe dat ik nog even
doorwerk", zei Gino met de zachte,
hese stem van iemand, die óf urenlang
heeft gezwegen, óf te veel heeft ge
praat. Het laatste waarschijnlijk. Lang
werkte hij niet door. ik had nog geens
zins een volledige indruk van de chao
tische hoeveelheid stenen. prenten,
beeldjes en chixurgisch-aandoende
werktuigen, toen hij van zijn werk
bank opstond en tegenover mij aan
een koele, stenen tafel kwam zitten.
Frans de Graaf hoe ver leek hij
weg! had mij verteld wat ik doen
en laten moest: luisteren en, alsof Gino
een koning was, alleen antwoorden als
hij mij iets vroeg. Hem niet in de
rede vallen. Misschien bij wijze van
honorarium een camee kopen, ik zou
daar nooit mee bekocht zijn. maar dat
alleen doen als Gino mij er een aan
bood.
Ik zat met mijn gezicht naar het
enige venster, waardoor ik ver weg
een brokje gesmolten zilver zag gloei
en: de zee. die
Venetië omvat zo
als edel metaal
het juweel. Gino,
klein, bleek en
vroeg wijs. in een
wijde, bruine jas,
die gerinkeld had
van de instru
menten toen hij
opstond en die
hem nu zowel op
een monnik als
op een monteur
deed lijken, nam
mij enkele se
conden op. Hoelang was het gele
den. dat ik op deze manier in het
goede, oude Nederland door gryze,
bleke professoren was geobserveerd en
geëxamineerd?
Maar Gino vroeg alleen welk ver
haal ik wilde horen dat van de
ijdele klokkengieter, of van de gou
den ring, die zilver werd, of de ge
schiedenis van de waterval, die nooit
de grond bereikte? Hij noemde nog
meer titels, vlot en enigszins verveeld,
leek mij. De eerste de beste, ging het
door mijn hoofd, als een ingeving,
want ik begreep dat .de eerste de
beste" hier iets anders betekende dan
in het onverschillige Nederland. Ik zei
dus, dat ik graag het verhaal van de
ijdele klokkengieter zou horen.
Een monnik of een monteur hoe
kwam ik daarbij? Gino veranderde zo
dra hij zijn verhaal begon, langzaam
en ernstig. Hij had een stuk onbewerkt
steen naar de tafel meegenomen; hij
hield het omkneld met zijn tengere
handen en keek al vertellend langs mij
heen alsof ik niet bestond. Een dichter,
die luistert naar zijn inspiratie, of een
priester, die doorgeeft wat hem on
hoorbaar wordt voorgezegd hier
volgt zijn verhaal zoals ik het opte
kende; waar de woorden falen is het
van mij, het overige is van Gino
Hf If If
DE volgende morgen kwam
de hoteleigenaar in eigen
persoon mij zeggen, dat
beneden m de hall de
jongen zat te wachten, die
signore De Graaf had ge-
1 stuurd en die mij als gids zou dienen
naar het anders onvindbare huis van
I Gino, de cameeënsnijder. Samen verlie-
1 ten wij het Venetië van de hotels.
-smen kwamen wij in het Venetië van
de Venetianen.
Dit betekende, dat wjj door een dool
hof van steegjes, bruggetjes, grachtjes
I poortjes zigzagden, snel, want de
Zijn roem was hem vooruitgegaan: In
zijn geboortestad had hij een klok ge
goten, die ver-uit de grootste was van
Toscane en waarschijnlijk van de ge
hele christelijke wereld. Een klok met
een bronzen stem, die misschien die
van Parijs evenaarde misschien,
want de meningen van de weinigen, die
in hun leven zowel te Florence als te
Parijs waren geweest, harmonieerden
niet. Maar het was in ieder geval zeker,
dat de klokken van Venetië het beste
zwijgen konden als e«n Venetiaan in
zijn geboortestad terugkeerde na in
Florence of Parijs te zijn geweest.
Waar twee sterke krachten werkzaam
zijn, is het resultaat soms, dat zij
elkaar opheffen en dat er niets gebeurt.
Het heeft jaren geduurd, eer het rijke,
machtige Venetië een klok bezat, haar
roem waardig en die van Florence cn
Parijs overstemmend. Mario was de
man, de Venetiaan van geboorte, die
haar had moeten gieten als Bertoldo,
de nieuweling, de vroegere Florentijn,
er niet was geweest.
Venetië is een stad. die door het
water in honderdduizend brokjes wordt
verdeeld. Het komt niet door het water
(waar het wèl door komt zal iedere
Venetiaan u anders uitleggen, over één
ding zullen zij het eens zijn: het komt
niet door de wyn), maar ook door de
bevolking zelf lopen talloze, grillig
kronkelende, moeilijk overbrugbare
scheidingslijnen. Bertoldo en Mario wer
den oorzaak, dat dwars door de Vene
tianen een nieuwe scheiding tot stand
kwam, zo breed als het Canal Grande.
Het was alsof de kleine, kronkelende
scheidingskanaaltjes hierin samenvloei
den: als water en vuur stonden de
Bertoldisten en de Marianen tegenover
elkaar.
Vurig als de vlammen, waarmee hy
zijn metalen smolt, was de haardos van
Mario, en even vurig was zijn geloof.
Klokkengieter was hij uit roeping, niet
omdat het hem boeide, de laaiende me
talen te hanteren en grote dingen tot
stand te brengen Zóu het in Venetië
de gewoonte zijn geweest, klokken in
paleizen op te hangen en de kerken
met cameeën te tooien, dan zou Mario
snijder van cameeën zijn geworden.
Maar nu hij klokken goot, maakte zijn
vurige toewijding, dat hij het mees
terlijk deed.
Bertoldo daarentegen hij was het
voorbeeld van een bleke-, geslepen Flo
rentijn kende maar één hartstocht:
het gieten van grote, helderklinkende
klokken. Hij wilde niet weten, dat die
hartstocht zijn enige drijfveer was en
dat hij óók klokken zou hebben gego
ten. als zij voor de hel bestemd waren
geweest. Hij wist, dat hij het onmoge
lijke wenste, maar in de grond van zijn
hart wilde hy de enige klokkengieter
van Venetië zijn en nog liever de enige
ter wereld. Als hij in een kerk omhoog
keek richtte hij zijn ogen niet naar
de hemel, maar naar de klokken.
Hf Hf Hf
KjIJDENS het carnaval in
het tweede jaar na Bertol-
do's komst in Venetië is
beslist, wie de klok zou
gieten, waarnaast die van
I Parijs en Florence rinkel
bellen werden. De feilloze maskers ver
hinderden. dat de Marianen en de Ber
toldisten in grote groepen slaags kon
den raken. Het bleef bij kleine, snel
opgelaaide, snel uiteen gespatte twisten
in wijnhuizen en andere gelegenheden,
waar men geen onenigheid over kerk
klokken zou hebben verwacht.
Maar op de avond van de laatste dag
deed plotseling het gerucht de ronde,
en het duurde geen uur of het gerucht
was zekerheid, dat dichtbij de Rialto-
brug een lijk uit het water was opge
haald
If Hf Hf
....van Mario, dacht ik, zonder
het te durven zeggen, want ik mocht
Gino niet in de rede vallen. Of toch
van Bertoldo? Roodharigen kunnen
onbeheerst-driftig zijn en waar had
ik toch gelezen, dat iedere Venetiaan
tijdens het carnaval tot alles....?
If Hf If
Ik had een paar zinnen lang voor
rang verleend aan mijn eigen gedach
ten. nu hoorde ik Gino weer. hij be
schreef hoe het grijsgroene water uit
het haar van Mario droop en dat
brokken van zijn eigen brons, dat hij
nooit meer zou gebruiken, hadden moe
ten dienen om hem op de bodem van
het kanaal te houden, maar het brons
had zich er niet voor geleend en daar
door was de moord aan het daglicht
gekomen, veel eerder dan de dader
kon hebben bedoeld.
Bertoldo, geslepener dan ooit. had
zijn alibi's maar voor het opnoemen:
tientallen van zijn aanhangers waren
bereid te verklaren, dat hij in hun
huis van de feestvreugde was komen
uitrusten en daarbij het masker had
afgezet. De komst van Aswoensdag be
lette, dat de lang smeulende partij
haat eindelijk oplaaide. Er werd tegen
Bertoldo zelfs geen vervolging inge
steld hoevelen van zijn verblinde
volgelingen konden niet met even veel
recht er van worden verdacht, de mis
daad te hebben begaan? Niemand zal
Venetianen er van willen verdenken,
slechter te zijn dan andere mensen,
maar na de eerste, fanatieke opwin
ding leek het bijna, of de stad her
ademde, nu de spanning eindelijk was
verbroken.
Natuurlijk duurde het nog langer
dan een jaar, eer Bertoldo de op
dracht kreeg. Maar hij kréég haar.
want een klok moest er komen en
niemand was er nu meer, die ook
maar in de schaduw kon staan van
de grote klokkengieter Bertoldo.
Hf If If
DE rijkste ervaring, de
scherpste oren en de be
hendigste handen had
Bertoldo. Met hun hulp
en die van een ongekend
groot aantal arbeiders
kwam de klok tot stand. Twee hui.
zen moesten worden afgebroken om
naar de kerk van haar bestemming te
kunnen varen. Zij was de grootste en
de zwaarste ter wereld en toen zy
dan eindelijk na ontzaglijke moeite en
inspanning hing. bleek zij ook de wel-
luidendste te zijn. Bertoldo. de gesle
pen Florentijn, had een klok gemaakt
van een weergaloze helderheid cn zui
verheid.
Hij kon haar niet genoeg horen en
zien. Hij, ijdele klokkengieter die hy
was. raakte niet over haar uitgespro
ken. Vreemdelingen moesten het eerst
de klok van Bertoldo zien; hij bracht
hen naar de kerk. praatte en wees
naar boven, waar zij hing. in al haar
hoogheid en helderheid. Maar er waren
niet altijd mensen te vinden, die bereid
waren naar zijn klok te gaan kyken,
en dus ging hij dikwijls alléén naar de
kerk
Op een keer, dat dit laatste het geval
was. is het gebeurd. Of hij zat dan wel
stond of geknield lag. is niet bekend
geworden, maar hij bevond zich onder
de klok. Het was heel stil in de kerk.
niemand was er dan Bertoldo. met
boven zich de klok Hij keek naar
omhoog, zoals steeds, zonder op dat
ogenblik te mogen verwachten, dat de
klok zou gaan luiden. Dat gebeurde
dan ook niet. Het eerste geluid, dat hij
hoorde, was een zacht gekraak, het
duurde niet langer dan een tel. Toen
bezweek het eiken balkenbestel. waar
aan de klok, naar men gedacht had
voor eeuwen, was opgehangen, en viel
de klok op de man, die haar gegoten
had, Bertoldo.
If Hf If
dóód, dacht ik. zijn gerechte straf.
Ik dacht het met de snelheid van de
gedachte op dit momentnu Gino
kennelijk het einde van zijn verhaal
EDEREEN weet hoeveel kerken
Venetië rijk is. nieiViand kent het
aantal klokken. Dat komt door
dat geen mens aan één week ge
noeg heeft om alle kerken langs
te gaan, de torens te beklimmen
en nauwkeurig het aantal klokken te
tellen. En in de nacht van Zaterdag op
Zondag, zo staat wel vast, kunnen er
ontelbare dingen gebeuren met de klok
ken: zij kunnen veranderen in klank
en aantal, zodat de berekening van een
hele week in het honderd wordt ge
stuurd let wel, niet de voornaamste
klokken, want dan zou het mogelijk
zijn, dat de gelovige, die in de San
Marco wilde zijn, afgaande op de klank
in de Santa Maria della Salute terecht
kwam, maar ook de kleine klokken
tellen mee en het blijft moeilijk zo niet
onmogelijk, hun aantal te bepalen. Tot
een betrouwbaar totaal komt men dus
niet licht.
Dit betekent geenszins, dat ook zij,
die de klokken maken, in Venetië niet
in tel zouden zijn. Eeuwen geleden reeds
behoorden zij tot de meest geziene
burgers, zij het dan niet tot de rijkste,
van de trotse republiek. Een klein,
evenzeer geëerd als benijd gilde, dat
meer ontzag genoot dan anderen, die
metalen vloeibaar en vast deden wor
den al naar zij wilden, omdat hun
werk hoog in de hemel kwam te han
gen en zy stemmen deden weerklinken,
die boven-menselijk waren.
Het is nu veel meer dan driehonderd
jaar geleden, dat reizigers uit Parijs in
Venetië terugkwamen, die vertelden dat
zij nu daarginds in het Noorden een
klok hadden gehoord, vergeleken waar
mee alle Venetiaanse carillons tot bel
len werden, rinkelend in de wind. Het
toeval wilde misschien is het dwaas
heid, hier het woord toeval te gebrui
ken dat kort tevoren een nieuwe
klokkengieter. Bertoldo, zich in Vene
tië had gevestigd, afkomstig uit een ver
weg gelegen stad, Florence.